De bekoring niet schrappen
Dezer dagen
Leid ons niet in bekoring
over
de taal en het geweld van de modernisering
Ik
las en hoorde dat de bisschoppen en andere theologen het woord bekoring schrapten
uit het gebed dat de here Jezus ons zelf heeft gegeven, want dat is de wijze
waarop in de katholieke liturgie wordt ingeleid. Nu zou het beproeving worden.
Maar een bekoring en een beproeving zijn niet hetzelfde. Meer nog, Antonius en
zelfs de here zelve werden aan beproevingen door bekoorlijke voorstellen
blootgesteld, zoals ik al uit mijn kinderbijbel leerde - wat Christus betreft. Of waren het verzoekingen, temptaties, bekoringen?
Bekoring en beproeving lijken dicht bij
elkaar te liggen en sluiten op het gevoel bij elkaar aan, maar de bekoring van
de zonde is iets anders dan de beproeving ontbering te lijden. Men kan
natuurlijk denken dat de armoede tot bekoringen kan leiden, maar de bekoring
geldt elke persoon, al is het niet duidelijk waarom de beproeving niet de
hardlopende mevrouw op de flanken van de Tour Mallet niet zou bezoeken. Het
blijft dus een bizar semantisch spel, waar, zo lijkt het wel, de bisschoppen bezweken
zijn voor de kennis van taalexperten.
Hij leide
ons niet bekoring
zij
leide ons in bekoring
laten
we ons meten aan de bekoring
laten
we de bekoring waard zijn...
Velen zullen inderdaad liever de bekoring verkiezen
en biddend net het omgekeerde vragen, namelijk net wel in bekoring verleid te
worden. Het kan een aspect van het katholieke geloof genoemd worden dat de
grote zekerheden van gecanoniseerde gebeden net tot allerlei afwijkende
gedachten leiden kunnen. Nu zou men denken dat het verhaal dat de bisschoppen
de term "bekoring" hebben ingewisseld voor "beproeving" een
louter binnenkerkelijke aangelegenheid is, maar het betreft ook onze taal, want
ook hier moet men vaststellen dat de taal aan verschraling toe is. Het woord
"bekoring" zal dus nog verder in vergetelheid raken en in boeken zal
men het al helemaal niet meer tegenkomen, terwijl het in de gesproken taal
wellicht helemaal op een koude steen zal vallen.
Maar toch is de idee dat we door iets
bekoord kunnen worden of iemand kunnen bekoren een facet van ons emotionele
beleving waar we best oog voor kunnen hebben. Samen met de smeekbede "verlos
ons van het kwade" is het voor velen onder ons immers allemaal wat
gewauwel zonder betekenis. Maar net als men de kerkdeur achter zich heeft laten
dicht glijden, begrijpt men, begrijp ik dan toch dat het niet zomaar zinledige
woorden, gedachten of smeekbeden zijn.
Het kwade, de bekoring van de verboden
vrucht, als men er de soms al te strikte handhaving en interpretaties vanaf
haalt, komt men terecht bij een vorm van disciplinering die we vandaag
misschien node missen. Het gaat er dan om dat mensen bijvoorbeeld de wellust
van de macht niet kunnen weerstaan en dan zou zo een disciplinering de wijze
waarop men macht uitoefent gunstig kunnen beinvloeden. De kerk heeft helaas een
karikatuur gemaakt van die inzichten over bekoring, beproeving - die men dus
diende te zoeken, zoals Gerard Walschap beschreef in "Zuster Vigilia"
- door ze al te zeer op vleselijke genoegens te betrekken, terwijl wellust van
macht, van gezag en van zelfgenoegzaamheid overal kunnen optreden.
Als we vernemen hoe Amerikaanse Evangelicals
erin slagen van de boodschap van "de here" een verheerlijking te
maken van het neoliberalisme, maar dit zo zonder enige zelfbeperking doen, dat
het de samenleving en vooral personen gaat raken, kraken, dan moet men in het
denken over religie wel besluiten dat het de oorzaak is van veel leed. Tegelijk
kan men opmerken dat niet iedereen tot zo een donkere lezing van het leven en
van bijbelse voorschriften komt. En laat het duidelijk zijn, ook aan de andere
kant, bij atheïsten merkt men soms een analoge, maar anders gefundeerde
benadering van het ik en de andere op, die weinig bevrijdend werken.
Dan zwijgen we nog van fundamentalistische
bewegingen die zwelgen in het bloed van de vergelding, die zweren bij een
bepaalde lezing van de Goddelijke Wet en dan komt het persoonlijke leven
helemaal in het gedrang. Nog eens, het probleem van de RKK was lange tijd dat
ze zoveel inzette op seksuele zondigheid, dat het niet enkel belachelijk werd,
maar ook zonder betekenis. Maar vandaag merkt men dat mensen verloren lopen in
het eigen leven, zoals ook Marli Huijer lijkt te bevestigen door een gebrek aan
een gezonde discipline. Neen, geen kadaverdiscipline, maar het is ons lot dat
de taal en het taalaanvoelen dezer dagen ons voortdurend naar het extreme
lijken te trekken, want we moeten alles immers ten einde doodenken. Iets is
goed, zeer goed en kan dus niet slecht zijn. Het leidt ertoe dat mannen die
zich onbehoorlijk gedragen tegenover (jonge) vrouwen, menen dat ze het recht
hebben om lomp te zijn. Het gaat ook over lui die op openbare plaatsen niet
kunnen weerstaan aan de verleiding hun aanwezigheid door druk gedrag te
accentueren. Het gaat dan ook om de ambivalentie van cultuur in het algemeen,
waarbij men zich aan de ene kant bevrijd mag achten van alle knellende banden
van religie en een hypocriete bourgeoiscultuur en tegelijk tot de vaststelling
komt dat zonder enige zelfdiscipline de weg naar verruwing van de zeden weer
open ligt.
De religie heeft, of men het graag hoort
of niet in de vorming van onze cultuur een grote en niet per se heilloze
invloed gehad. De vorming van samenlevingen in Europa hadden vaak wat te veel
last van het bevestigen van de machten die zijn, maar tegelijk was er ook, of
men er nu echt belang aan hecht of niet, ook een emanciperende kracht die
uitging van de kerk, van de constitutie ook van machtsinstellingen. Het hof van
een vorst, koning of graaf stond vaak of viel met de medewerkers en naarmate de
kerk voor zichzelf beter gevormde mensen aantrok, zagen ook vorsten daar het
voordeel wel van in. Machtsuitoefening, leerde Erasmus aan Karel V is een
delicaat spel, van macht gebruiken maar ook van afzien van overdreven
machtsmiddelen om een doel te bereiken.
Sommigen zullen menen dat ik hier een
ontwikkelingsgang van Europa rooskleurig presenteer en eerder positief
waardeer, maar zou het ook anders kunnen? Dat er gedurende anderhalve eeuw een
scherp conflict heeft bestaan tussen de aanhangers van een liberale democratie
zonder theocratische inmenging en aan de andere kant mensen die vonden dat de geestelijke
macht van de kerk ook van belang is voor de samenleving, want katholiek,
christelijk is goed, neemt niet weg dat sinds de 12de eeuw de contestatie tegen
de machthebbers, maar ook de steunberen van de kerk en de macht vaak hun
opleiding hadden binnen de kerk, ten behoeve van de kerkelijke administratie. Jan
Hus, Luther en Calvijn, maar ook Giordano Bruno, die een pre-mozaïsche religie
wilde uitbouwen om de godsdiensttwisten te doen ophouden, waren allen zeer goed
geschoold, maar gooiden op enig moment en om verschillende redenen de
voorschriften, normen, kerkelijk gezag over boord.
Vandaag is de rol van de kerk in vele
discussies behoorlijk getaand, maar men merkt dat van de weeromstuit een beleid
uitgestippeld wordt waar fout gedrag gemakkelijker dan voorheen via de
wetgeving wordt uitgerold en de handhaving mag niet zoetsappig uitpakken, maar
moet precies zero tolerance als norm aanhouden. Daar komt nog eens bij dat men
vaker dan een paar decennia geleden moeilijk kan toegeven dat zo een beleid
geen ongewenste neveneffecten zou kennen.
Laten we het dus maar over bekoring
hebben, bijvoorbeeld de bekoring van een goede, stevige maaltijd overgoten met
veel en goede wijn en nog wat achterna. Dezer dagen mag men aan die bekoring
niet toegeven om redenen van voedselvoorschriften, om redenen van
verkeersveiligheid en omdat men maatschappelijk dronkenschap nog harder
veroordeelt dan de wet al doet. Beproevingen, zoals het moeten opvoeden of
leven met een kind dat een mentale handicap heeft, worden dan weer als onnodig
lijden beschouwd. Een zware accidenten, een onverwachte besmettingen, waar
alleen maar paardenmiddelen en soms zelfs amputatie helpen, of gewoon andere
ziekten, waar men slechts gedeeltelijk verantwoordelijk voor kan zijn, worden
als overbodige beproevingen afgeserveerd. Men moet vaststellen dat het leven an
sich geen beproeving mag heten, dat trauma's niet kunnen. De vraag is hoe dat
invloed heeft op de wijze waarop we de condition humaine ervaren en dan blijkt
dat we inderdaad menen dat leed ondragelijk is. Dat zonder inspanningen ons een
weinig glorieus bestaan wacht, wil men de kindjes niet vertellen. Meer nog, als
de kleinburgerlijke ouders op woensdag of zaterdag hun bloedjes
naar de academie en de sportclub brengen, dan vinden sommige politici dat die
ouders zich al te zeer uitsloven. Intussen zien we dat ouders hun kinderen
zelfs vergezellen naar de kennismakingsdagen naar de universiteit. Want een
onaangename kennismaking moet dus worden uitgesloten. Hier zit een andere
bekoring om de hoek te loeren, namelijk dat kinderen, jongeren in een absoluut
veilige samenleving zouden leven. Maar het overwinnen van hindernissen en
hinderpalen, wel geruggensteund door ouderen, opvoeders, heeft ook betekenis.
De zorg van ouders is soms te zeer gericht op het principe dat hun kind geen
schade mag leiden, niet dat het iets zou hoeven te kunnen en vooral op eigen
benen staan. Boris Cyrulnik heeft hier interessante denkbeelden over gebracht,
maar lijken in het debat van geen belang, helaas. Juist het vermogen de
weerbaarheid van een kind aan te spreken, geeft dat kind immers een kracht dat
het bij zichzelf niet vermoed had.
Tot slot, net het leren omgaan met
bekoringen, van een kaas- en wijnavond, van zware nachten in de studentencafés,
maar toch slagen bij de examens, dat is toch de kunst. Kwaad berokken aan
anderen kan natuurlijk ook altijd, achteloos of bewust. We horen het wel, maar
laten het dan aan professionelen over om die ontsporende jongeren en studenten
weer op de goede rails te zetten. Maar verder zijn we er nog nauwelijks om
bekommerd. Het kwade kan niet bestaan, zeker niet als een metafysische
aangelegenheid, maar we kunnen het natuurlijk wel doen. Het is een zaak van menselijk bestaan dat we het allemaal als
(lastige) zaken te torsen hebben en het ons liefst zo gemakkelijk mogelijk maken, maar
twee filosofen hebben met iets bijgebracht dat ook uit de tekst van het oude
Onzevader opklonk, want niet willen blootstaan aan bekoringen of niet tot kwaad
vervallen kan men dan wel zien als een bron voor een braaf en oplettend leven,
maar misschien gaat het om iets anders: graag leven en goed leven was een
kwaliteit die de calvinistische Hollanders de Vlaamse Katholieken benijdden. Aanvaarden
dat er bekoringen op onze weg komen, dat we wel eens verleid kunnen worden, kan
ons leven net rijker maken. En beproevingen die ons bestaan kruiden, aangaan,
een zekere competitiviteit accepteren heeft ook betekenis. Maar dat alles kan
negatief uitpakken als we leven vanuit een verachting voor de wereld, voor
mensen en de menselijke aangelegenheden aanpakken. Het kan wel zinvol en
boeiend blijken, als men naar het woord van Spinoza tot de amor Dei intellectualis
kan komen, waarbij God staat voor de
Natura. Spinoza meent overigens ook dat de menselijke aangelegenheden ertoe
doen, terwijl er voor filosofen vaak een grote bekoring uitgaat van de gedachte
dat de menselijke aangelegenheden in het licht van de eeuwigheid van geen
belang of waarde zijn. Hannah Arendt had het in haar mens- en wereldbeeld over
een liefde voor de wereld en mensen - niet: Dé Mens - en zij tilde net wel
zwaar aan de menselijke aangelegenheden en onze omgang met de dingen, de mensen
om haar heen. Anders dan bijvoorbeeld Martin Heidegger, hechtte zij ook aan het
creatieve beginsel, dat mensen iets van waarde kunnen opbouwen en dat we ook
steeds herbeginnen kunnen. Niet de dood bepaalt voor haar het menselijke
bestaan, wel het geboren worden en steeds weer kunnen beginnen.
In deze optiek is het goed dat we een
woord als bekoring niet geheel schrappen uit onze woordenschat: we kunnen goede
mensen worden als we begrijpen dat we soms wel en soms niet op de bekoring, de
verleiding mogen ingaan. Duidelijke maatstaven? Laten we het vooral ook over
aan onze betrokkenheid, aan onze emotionele inbreng overlaten om te zien wat
het beste is, voor onszelf maar ook voor derden, want ook dat is een gedachte
die gelukkig in de filosofische discussies een plaats lijkt te krijgen, met
dank aan Martha Nussbaum, het belang van emoties in ons handelen en in het
samenleven. Overigens geldt dit niet enkel ons bestaan als particulieren, maar
zoals Richard Sennett het stelt ook kan men in elk beroep kiezen voor een vorm
van ambachtelijkheid, waarbij men niet zozeer de perfectie nastreeft en in de
verleiding komt alleen de perfectie goed genoeg te vinden, maar net in het
beproeven met veel vakmanschap iets te maken dat zo goed mogelijk is.
Beproeving kan met (onnodig geacht) lijden te maken hebben, maar ook met het
scheppende beginsel. Het blijft zaak dat goed uit te zoeken en te beproeven.
Laten we dus geen woorden onnodig schrappen maar er niet enkel de eigen
betekenis van proeven, maar het ook een plaats geven in ons handelen. Lang leve
de bekoring? Zeker, maar ook de beproeving mag men niet negeren.
Bart Haers.
Waarom zouden we de here moeten vragen ons niet in bekoring/verzoeking te brengen? Bestaat daar gevaar voor misschien dat de here dat wel eens zou (durven) doen?
BeantwoordenVerwijderenKwestie van sadistisch spelletje misschien ?
Wat een onzin !
En onze Bart slaagt er zelfs in daar de amor dei intellectualis van Spinoza bij te sleuren !
Ik bescheur me van het lachen ! Grappige blog is dit !
Fijn dat u zich bescheurt, maar laat duidelijk zijn dat die Here God er inderdaad weinig mee te maken heeft , maar anderzijds, als u nooit de verleiding, de bekoring heeft ervaren waar u om tal van redenen of een specifieke niet op kon ingaan, dan heeft u misschien niet geleefd, of het leven over u heen laten komen, wat op hetzelfde neerkomt.
VerwijderenMijn beste,
BeantwoordenVerwijderenLaat ik je geruststellen ; ik heb ongetwijfeld meer geleefd dan dat u zich zelfs maar kan verbeelden. En ik heb aan elke bekoring en / of verzoeking gehoor gegeven en ben er op ingegaan, en ik zal sterven met een glimlach op de lippen !
Dorian Gray klinkt dus beter dan anoniem. Maar toch, ik geloof domweg niet dat u op elke bekoring bent ingegaan, maar inderdaad, gehoor verlenen kan altijd nog.
Verwijderen