Autonomie en nog iets naast de weemoed
Kleinbeeld
De soevereine mens
Flierfluiters in het wild
Er komt veel voorbij aan
nieuws, over drugsgebruik bij jongeren, over een ondernemer die z'n grootje
niet kan bezoeken, over piloten die 149 laten delen in hun zelfgekozen dood,
waaronder 16 scholieren en hun leerkrachten... Er komt veel voorbij waar we
lastig om worden.
Maar wat opvalt, blijft
opvallen is dat we zelden het goede, het ware en het schone terug vinden, dat
kunnen we wel ervaren, maar het is zelden voorwerp van gesprek. Nu weet ik wel
dat men met die frase omzichtig moet omspringen, want het goede, het ware en
het schone, daar ga je niet ondoordacht mee om. Je weet zelfs niet dat het
bestaat, denk ik dan, tot je het mag beleven. Aan de andere kant weten we alles
wat er aan vuil, smerig en onwaar door het zwerk op ons af komt en meestal
halen we onze schouders op of denken we er het onze van. Drugs in het
uitgangsmilieu? In de jaren stillekens waren er toch ook al opiumschuivers? De
bokseroorlog in China, Van Gogh en de groene fee, dat is toch niet van
gisteren. En in de oudheid zochten sommigen verlichting in vasten of in het
gebruiken van opwekkende of roeswekkende stoffen. Niets nieuws onder de zon?
Toch wel, want als de jaren '20 in Duitsland iets leren, dan is het dat het de beau
monde was, zoals Klaus Mann die zich verloor in allerlei vormen van roes. Dat
elitaire werd in de jaren zestig afgewezen, maar de democratisering van die
cultuur werd gecommercialiseerd, zij het onder de radar, illegaal.
Waar gaat het om? Waarom willen
mensen weg uit dit paradijs van melk en honig om te gaan strijden in overdag
smoorhete en des nachts ijskoude woestijnen? Omdat ze voelen dat er hen iets
ontbreekt in hun leven, dat ze maar niet kunnen invullen? De druk op kinderen
te presteren voor wiskunde is soms groot, vooral omdat we er niet meer zeker
van mogen zijn dat ze het echt wel goed mee krijgen.
Mijn eerste kennismaking met
de filosofie, bij Prof. em. dr. Ronald Commers bood al een opvallende toegang
tot wiskundig denken, maar het viel me wel op dat men de waterscheiding tussen
filosofie en wis- en natuurkunde steeds scherper trok, terwijl het echt wel
verhelderend mag heten, dat natuurkunde iets te maken kan hebben met zowel het
goede leven, met schoonheid en met een complexe waarheid. De natuurkunde was
bij Pythagoras nog een mystieke bezigheid - de muziek der sferen en de
mathematische afstanden van tonen in de aardse muziek. Tijdens de Renaissance
kwamen mensen als Marcilio Ficino en Giordano Bruno aandraven met een idee, op
grond van een typisch middeleeuws fenomeen, hervonden teksten uit de oudheid
die wel eens vervalsingen heten - in het Engels spreken historici en filologen
van "forgeries" en dat is bepaald een betere term - dat we een
humanistisch programma mogen noemen. Het zogenaamde corpus hermeticum bracht hen
het inzicht om vanuit een pre-mozaïsch mens- en wereldbeeld de groeiende
tweespalt in de christenheid op te lossen door terug te keren naar de tijd voor
Mozes. Nu heeft Bruno op grond van dat corpus de gedachte omhelsd dat er niet
een zon en een aarde kon zijn, maar dat het universum naar het oneindige
tendeerde en daarom het onderzoek van Nicolas Copernicus zeer genegen was. Het
is dat vermogen om zogenaamd onheuglijk oude teksten te verbinden met
allernieuwste inzichten dat mij altijd weer frappeert.
Het betekent natuurlijk niet
dat men zich zomaar vergissingen als die welke Bruno beging kan veroorloven,
maar het was in 1610 dat een letterkundige, Cassaubon, de fouten in de
benadering van Ficino en Bruno onderkende en zag dat het Corpus Hermeticum wel
uit de 2de PCn kon dateren, maar niet vroeger. De vooruitgang van de filologie
en de historische kritiek hebben dus wel degelijk positieve gevolgen gehad,
maar er kwam een andere misvatting uit voort, namelijk dat men fouten van onze
voorzaten a) diende recht te zetten en b) omwille van die fouten verloren die
teksten uiteraard hun betekenis. Op zich valt er iets voor te zeggen, maar het
blijft kort door de bocht. Als men dezer dagen verneemt dat oude steden, waar
de wieg van de moderne landbouwende mens stond, vernietigd worden door
religieuze iconoclasten, beeldenstormers, dan staat men klaar met banvloeken, maar het is
duidelijk dat dit weinig overtuigend overkomt, want waarom zou men hechten aan
de Summerische cultuur, aan het spijkerschrift als men nooit rept over het
belang van dat historisch-antropologische avontuur?
De cultuur dezer dagen is
ernaar dat men gemakkelijk verschillende sporen bewandelt, maar dat men daarbij
op de een of andere manier uit het oog verliest dat men niet a priori
consistent is, maar dat wel vereist van anderen. Het goede, het schone en het
ware in het ondermaanse te vinden, want aan metafysica hebben we een broertje
dood, laat men dan ook graag verslommeren. Maar het goede hiernumaals komt
alleen in het nu voor en herkennen we omdat het weldadig is, het ware herkennen
we dan weer omdat het in gegeven omstandigheden juist lijkt en schone, ja, dat
behaagt ons. Maar in de ban van perfectie, maakbaarheid en perfectionisme als
we zijn, kunnen we nog nauwelijks zonder veel bagage op stap te gaan. Alles
moet veilig zijn en de risico's moeten maximaal weggenomen worden. Het goede
dat men ontvangt, nemen we graag voor verworven of iets waar we recht op
hebben.
Maar is het leven wel te leven
zonder risico's en vluchten jongeren, ook oudere jongeren niet graag voor dit
al te veilige leven in gevaarlijke spelletjes? Soms loopt het dan uit de hand
en dan zijn we boos, natuurlijk. Maar tegelijk met een risicoloos leven
ambiëren we het ook groots en meeslepend te leven en daar zit naar mijn
aanvoelen een paradox, want men kan niet kiezen voor absolute veiligheid,
zekerheid en tegelijk groots en meeslepend te leven, want het ene sluit het
andere uit.
Toch zijn er figuren, zoals de
duinfilosoof Kwiebe Kwibus, zoals Pallieter en Flierefluiter, die ons wel iets
kunnen terugbrengen van de zorgeloosheid die mensen wel kunnen bereiken, nadat
ze zich door de zorgen van het leven hebben laten overweldigen. Zelden zijn er
mensen die op de weg van het leven de eeuwige zorgeloosheid hebben verworven.
Op zich is het niet de zorgeloosheid, want leven betekent immers dat we gaan
zorgen voor dingen, voor mensen ook - ook al zal men eerder het omgekeerde
verwachten. Maar vandaag merken we wel eens dat mensen de zorgeloosheid
afschilderen als iets dat uit den boze moet heten. Zijn we immers niet door eigen toedoen uit
het paradijs verstoten, het oord waar mensen in oorsprong zorgeloos konden
leven en ook wel zonder schuld. Nu zijn er al sinds eeuwen regelmatig figuren
geweest die vertelden dat we die paradijselijke orde kunnen herstellen, maar er
waren altijd teveel zuurpruimen en droogstoppels die het niet geloofden, of
precies mensen die de bestaande orde net wel goed en behaaglijk bevonden.
Het blijft bijzonder dat we
Pallieter vergeten zijn, dat we de rondgang van de duinfilosoof nauwelijks
kennen en dat we Flierefluiter, de man die fluitend door het leven gaat en
allerlei klusjes uitoefent om in zijn levensonderhoud te voorzien, maar een
rare kwast vinden. Merijntje Gijzens Jeugd en Jonge Jaren, dat ook als
televisieserie bekend was, lijkt
alleen maar een streekroman. Dat is het ook, maar het is wellicht nog meer een
poging de veranderingen in de samenleving uit te werken: de strijd om te
overleven in een industrieel tijdperk waar oude zekerheden verloren gaan. Het leven van succesvolle mensen staat
nu voorop en biografieën van renners en voetballers vinden gretig aftrek, ook
al hebben ze nog niets noemenswaardig beleefd. Maar zouden er vandaag geen
mensen als Pallieter ergens over een kanaal varen, zonder een duidelijk doel?
We horen wel van een kerel die roeiend de oceanen oversteekt en daarbij de
ongemakken van de reis voor lief neemt, maar die wil succes verwerven en vooral
records.
Al zouden we dat zorgeloze
leven wel willen, ergens riskeren we in die zorgeloosheid wel iets te missen en
dat is de binding met anderen. Pallieter neemt zijn Marieke mee, dat is waar,
maar toch, hij verliet Lier en de toekomst... Want hij vreesde de
modernisering. Dat is nu precies het punt, want sommige mensen noemen zich
progressief maar verzetten zich tegen de vooruitgang, andere mensen beschouwen
zichzelf als behoudend, maar gaan gewillig mee en nemen nieuwe mogelijkheden
grif aan.
Het punt kan zijn dat wie
behoudend in het leven staat andere afwegingen maakt, ook inzake moraal, dan
wie zegt volkomen de toekomst te omhelzen, maar niet accepteert dat die
toekomst niet beantwoorden zou aan de eigen wensen. Bovendien valt het niet
altijd mee aannemelijk te maken dat men de bluts met de buil moet nemen, dat
men niet de samenleving cultuur mooi kan opdelen in percelen, domeinen,
hapklare brokken en vervolgens menen dat men die afzonderlijke domeinen kan
wijzigen zonder ongewenste neveneffecten. Neem nu de omslag in de badcultuur,
het leven aan het blonde strand, waar vroeger vrouwen en meisjes graag zonder
topje lagen te zonnen en de laatste tien, vijftien jaar steeds meer mensen niet
durven te laten zien dat hun boezem zus of zo, enigszins afwijkend is van de
gefotoshopte versie die men zich zou wensen. Het is een bezorgdheid die veel van
het goede leven verloren laat gaan. Natuurlijk, soms zie je mensen met een al
te zware pens en dan denk je dat die maar beter wat kan bedekken, maar aan de
andere kant, zijn we niet bijna allen behept met kleine gebreken?
Met excuses voor atheïsten die
vinden dat de bijbel een boel verzinsels zou bevatten, maar het boek Job blijft
nog altijd iets waarover men nadenken kan, al is de tekst niet helemaal
coherent - maar is het leven ooit coherent? Job was een welstellend man tot het
noodlot toesloeg en dat lot heeft een naam, een weddenschap tussen God en de
duivel, maar God won het want hoezeer Job zijn lot ook beweende, hij kon het
niet opbrengen, ondanks zijn vloeken tegen de hemel en God zelf God af te
vallen. Het is een wonder verhaal, die ons veel kan vertellen, onder meer dat
we ons persoonlijke lot niet centraal hoeven te stellen als we naar de wereld
kijken en in de wereld willen staan.
Het probleem van racisme, want
finaal moet het daar dezer dagen om gaan, al kennen we nog wel enkele
behartigenswaardige thema's, zoals de omgang met psychiatrische patiënten of
met mensen met een mentale beperking, maar het punt is dat racisme des mensen is
want we weten dat het hemd nader is dan de rok en dat we dus best proberen na
te gaan hoe we in een complexe samenleving omgaan met die anderen. Morele
superioriteit zou uit den boze zijn, maar ik ben niet zeker of dat al geen
uiting is van morele superioriteit en zelfgenoegzaamheid. De houding tegenover
het zelf is ook niet zonder belang in deze, al lijken we ervan verzekerd dat we
het allemaal goed op orde hebben. Als we het over zorgeloosheid hebben, kan men
daarom ook wel denken aan de gedachte dat we niet al te zeer bekommerd zijn om
onszelf, of onze thymotische humeuren. Omgekeerd kan men zogenaamd zwakkere
mensen, die zich niet van vooroordelen kunnen ontdoen, juist gunstig bejegenen,
want ze weten niet precies wat ze doen, vooral wat ze zeggen ontgaat hen
misschien wel eens.
In zekere zin zou ik daarom
durven te pleiten de ideeën over zelfzorg van Michel Foucault ernstig te nemen,
maar ook dat men dit met de nodige distance kan doen, waarbij die zelfzorg geen
obsessie worden zal, in tegenstelling tot wat lifestylebladen ons laten
geloven. Blind vertrouwen mag men het niet noemen, maar vertrouwen wel. Ik stel
vast dat het met het zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen droef gesteld is
en dat we menen dat de anderen het fataal fout zullen doen. In deze zin lijkt
het democratische bestel dezer dagen wel uitgehold, dat wil zeggen, dat de
basisvoorwaarden, de randvoorwaarden voor een goed functioneren wel eens op de
helling zouden kunnen staan, niet om hersteld te worden, maar om net verder
afgebroken te worden.
Een samenleving, een cultuur
kennen een eigen bestaan en op het gevaar af voor corporatist versleten te
worden, denk ik dat het wel zo dat is individueel handelen van leden van leden
van die cultuur, samenleving nu eenmaal ook neveneffecten heeft, die positief
kunnen uitpakken en dan spreekt men van een gouden eeuw, een gouden tijdperk en
dat ze ook zelffnuikend kunnen blijken en dan spreekt men van krimp. Mensen die
naar eigen inzicht handelen, soms rationeel, dan weer impulsief maar altijd op zoek
naar een betere bestemming kunnen het geheel tot bloei brengen. Het gaat dan om
een vrijheid, om een zelfgekozen... kwelling die ons toelaat ergens uit te
komen en waar overheden niet toe kunnen aanzetten, maar ze kunnen het wel
proberen te fnuiken.
Daarom kan ik de gedachte
omtrent de soevereine mens wel waarderen, want dat betekent dat hij/zij niet
enkel gaat voor zijn successen, maar als hij/zij ging voor iets en het loopt
niet zoals verwacht uit op succes, dan neemt die persoon de verantwoordelijkheid
op, zonder daarvoor anderen mee te sleuren in de eigen val. De soevereine mens
is dus niet enkel autonoom, te begrijpen als van god en vooral van de wereld
los, van andere mensen los. Maar het "je ne sais pas quoi" dat de
soevereine mens laat uitstijgen boven de autonome mens, valt slechts te
benoemen als men begrijpt dat een soevereine persoon niet enkel aan berekening
doet, niet enkel maximaal het eigen genoegen tracht uit te breiden, maar ook
verbonden blijft met anderen.
De soevereine mens, beter: een
soevereine persoon aanvaardt niet een slachtoffer te zijn, alvorens hij of zij
beseft dat dit echt de positie is waarin hij of zij zich bevindt. Die
soevereiniteit, dat is niet almacht, dat is niet alwetendheid, al helemaal geen
ubiquitas, maar het vermogen met twijfel toch in staat te zijn tot oordelen.
Alleen, hoe hij/zij dat kan bereiken? Het punt is dat hier niet de natuur zal
helpen, wel wat we doorgaans cultuur noemen. De mengeling van opvoeding,
Bildung in de klassieke zin en nog iets dat inderdaad op zelfzorg aan zal
komen. Het punt? Dat men jongeren de ruimte van het experimenteren kan gunnen,
op terreinen die men wenselijk acht, wel wetende dat ze ook wel eens buiten de
lijntjes zullen kleuren, maar doorgaans zonder gevolgen. Alleen zo overigens,
door te oefenen, kunnen ze eigen wegen bewandelen en soeverein worden.
Ik dacht aan deze term toen ik
een artikel las over de vraag waarom men op enig ogenblik bij Nietzsche
voorstellen vinden kon die zowel links als extreem-rechts, kunstenaars als
brave burgers kon beroeren. Die figuur leek me, met zijn Uebermensch wel interessant,
op de wijze die Peter Sloterdijk beschreef in "Du muss dein leben
anderen"[i].
Maar Sloterdijk liet niet in zijn kaarten kijken wat zijn mensbeeld dan wel
zijn zou, links of rechts, progressief of conservatief, reactionair of absoluut
modernistisch. En ja, er zijn ook andere voorbeelden van soevereine lieden, van
schrijvers als Mulisch, Couperus, Richard Powers en vele anderen. Richard
Powers beschreef met "Generosity - an Enhancement" een mooie roman
over een vrouw die iedereen in verwarring brengt, want zij betovert hen met
haar gelukzalig welbevingen[ii].
Maar ook in de politiek vindt
men wel eens soevereine mensen, die hun lot aan hun werk verbonden, niet aan
het dingen naar de volksgunst, die ze overigens ook wel verwierven, vaak
duurzaam postuum, als de mythe sterker werd. Het is het nadeel van denken over
een soevereine persoon. Feit is wel dat niet de mannetjesputter a priori een
soeverein iemand zou zijn. Maar voor het overige, het blijft alleen een zaak
van aanvoelen, niet van aanraken of van thaumaturgie, want dan komen we in de magie
van het sterrendom terecht.
Er valt over de soevereine
mens nog meer te zeggen, want de vraag dient beantwoord of deze mens bij
uitstek gedisciplineerd zou wezen en of hij/zij inderdaad een bepaald soort
aristocratische houding uitstraalt, een zelfbewustzijn... maar voor velen
zullen deze aspecten allicht afstotelijk voorkomen, terwijl ze misschien zozeer
putten uit een eigen ontwikkelingsgang, waar ze lang niet alleen zelf voor
verantwoordelijk voor zijn, uit de internalisering van inzichten en waarden dat
ze inderdaad iets te vertellen hebben. Marli Huijer schreef niet zo lang
geleden over discipline[iii]
in tijden van overvloed en toch merkt men hier te lande weinig animo om het
essay ernstig te nemen.
Bart Haers
[i]
http://kwestievanverwondering.blogspot.be/2011/05/ascese-en-discipline.html
[ii]
http://kwestievanverwondering.blogspot.be/2010/01/gen-voor-geluk.html
[iii]
http://kwestievanverwondering.blogspot.be/2014/04/tuchtigen-hoeft-niet-maar-enige.html.
Marli Huijer zal de volgende twee jaar als denker des vaderlands optreden, maar
ziet haar opdracht vooral als inspirerend.
Reacties
Een reactie posten