De maestro en het meisje: wie wil niet iets betekenen
Kleinbeeld
Bach en Zuhal Demir
cultuur en samenleving
![]() |
Zuhal Demir, kamerlid en districtburgemeester |
Op Canvas zag ik vrijdag 27
maart een documentaire over Bach en het was razend interessant, omdat de
componist en de mensen om hem heen nogal indrukwekkend aan bod kwamen, zijn
vrouw(en) en zijn 'tegenstanders' of beter, onwillige werkgevers, al wilde dat
wel eens wisselen. Zuhal Demir, kamerlid en districtburgermeester heeft op het
oog niet zo heel veel met de componist uit Eisenach te maken. Politici en
muziek, het is nochtans vaker een geslaagde flirt.
Het belangrijkste van deze
gedachte gaat over het feit dat sommige mensen het zich niet willen noch kunnen
veroorloven slachtoffer te wezen. Bach was zo iemand, maar er zijn ook dezer
dagen mensen die geen slachtoffer willen zijn, maar hun eigen stille gevecht
leveren en zo aan hun lot weten los te wrikken... Rachida Aziz komt het toe dat
ze zich zou bekommeren om mensen die minder gelukkig waren of zijn. Maar toch
blijft de vraag of het wel zo passend is op die manier mensen terzijde te
willen staan. In naam van de ongelijkheid, de strijd ertegen dus, kan men
natuurlijk niet anders dan het opnemen voor mensen die minder gelukkig in het
leven staan.
Het succes van mensen is zeker
eigen verdienste, maar of het ook alleen maar eigen verdienste is, valt te
bezien, zegt men dan. Johann Sebastian Bach laat zien dat dit wel kan.
Een stevige persoonlijkheid of
een vechtersbaas?
Bach, zo kon men vernemen in
de reportage, werd in zijn jonge jaren wel wat gepest, maar zolang hij in de
veilige schoot van de familie kon leven, zette het hem eerder aan tot
schelmenstreken, maar toen eerst zijn moeder stierf en vervolgens zijn vader en
hij verder opgevoed werd door zijn broer,
begreep hij dat hij er dan pas echt alleen voor stond. Daar, zo zegde men,
begon zijn schoolse ijver toe te nemen en verbeterden de resultaten. Hij wist,
zo zegde men, dat hij ervoor moest gaan, wilde hij geen slachtoffer worden.
Voor ons blijken de
omstandigheden en de randvoorwaarden tot succes moeilijk te vatten, denken we,
omdat het kansenbeleid zo werd ingevuld dat de persoonlijke verdienste voor een
succesvolle schoolloopbaan ondergeschikt werd aan het slagen van alle
leerlingen. Hoe zal men zich dan onderscheiden? Of is dat van ondergeschikt
belang? Als men kijkt naar de wijze waarop vandaag jonge musici hun gang kunnen
gaan en de tijd krijgen te rijpen, dan merkt men dat toen het leven fataal
korter was, de weg naar de top inderdaad wel zwaar moet zijn geweest en wie de
juiste vondsten in petto had, die kon ergens komen. Maar J.S.
Bach gaf aan zijn leven een persoonlijke wending, door de sporen van
zijn vormingsjaren te verbergen, of zou dat zijn zoon geweest zijn. Sommige
mensen vandaag gaan er prat of leerling geweest te zijn van Flor Peeters, of
van Nadja Boulanger, al naargelang. Bach zou in Lüneborg uitgegroeid zijn tot
een meer dan behoorlijk organist en violist. Maar wie het hem leerde? Georg
Böhm, een muzikant uit Thüringen, uit een familie van musici zoals Bach werd
enige tijd zijn leraar en leermeester.
Dat Bach met zijn
opdrachtgevers in onmin raakte belet niet dat hij tegelijk in de ambten die hij
bekleedde wel meer deed dan van hem verwacht werd, al wist hij er overduidelijk
genoegen in te vinden. Dat hij de omstandigheden, de addertjes in het gras niet
altijd voor lief nam, moet men ook in rekening brengen. Maar hij werd voor zijn
tijd redelijk oud, 65 jaar en in die tijd schreef hij meer dan 1000 opusnummers
bij elkaar. Dat laatste kan verblinden, maar vooral de kwaliteit kan een mens
met verstomming slaan, al moet men dan echt meegenomen worden, met de
Brandenburger Concerto's, de Suites voor orkest, voor viool, voor cello en het
"Wolltemporierte Klavier", een werk waarin de mogelijkheden van de
toonaarden onderzocht werden.
Bach werkte in Leipzig ook met
medewerkers, kopiisten, die zijn partituren met bekwame spoed dienden over te
schrijven, zonder fouten en het blijkt dat hij fouten niet echt kon waarderen,
maar hoe zouden we zelf zijn.
Maar goed, met een groot
gezin, twintig kinderen, die lang niet allemaal volwassen werden, met zijn
tweede echtgenote Anna Magdalena en de kinderen die hun eigen weg zouden gaan,
in de muziek moet het inderdaad wel stresserend geweest zijn. Had hij het met
minder kinderen kunnen doen? Misschien, maar wellicht... ach, hoe zouden we dat
weten.
De jonge dame op het pluche
Een oude meester en een jong
parlementslid, wat hebben die gemeen? In elk geval een persoonlijke strijd,
maar ook keuzes van de ouders. Ach, er is weinig dat hen verenigd, maar toch,
waar het hier om gaat, de weg doorheen het leven zonder zich als slachtoffer op
te stellen, komt ons belangwekkend genoeg voor. Zemir Duhal ken ik niet
persoonlijk en het hoeft ook niet, om te begrijpen waarom ze anders dan mensen
uit de tweede generatie haar eigen weg wilde en kon gaan en aansluiting zoeken
bij een partij die volgens anders weliswaar niet uitgesproken xenofoob is, maar
net wel neigt naar begrip voor straffe houdingen tegenover migranten en hun
nazaten, onze métèques, metoiken -
Grieks, als het nog even mag - maar er is een verschil, de Grieken kenden de
gastvriend, de Xenos, die met alle
respect behandeld diende te worden en vrees voor de xenos was onvergeeflijk.
De samenleving vandaag heet
superdivers en voor sommigen is dat een kwaliteit, maar ik zou het niet weten.
Het is een toestand waarin we verkeren en waar we het beste van kunnen maken,
voor eenieder. Zemir Duhal laat zien dat je als nazaat van Turkse oorsprong
volkomen in Vlaanderen ingeburgerd kan zijn en begrijpen dat je er zelf veel
aan kan doen. Ze steekt niet alles op de anderen en vindt dat andere mensen ook
hun eigen verhaal kunnen maken, wat dat ook zij.
Geloof in eigen kunnen vs
ondersteuning
Het punt blijft dat we
tegelijk een cultuur van successen kennen en dan is er alleen de nederlaag. Is
er geen succes, dan is er alleen falen. Tussen succes en falen ligt er een
wereld van mogelijkheden, want ten gronde kan men zeggen dat succes in wezen relatief
is. Precies, J.S. Bach was tijdens zijn loopbaan als musicus niet altijd even
gelukkig met zijn opdrachtgevers, maar voor zijn kunst deed hij geen
concessies, zoals we vandaag geneigd zijn te zeggen. Misschien klopt dat ook
weer niet, voor zijn kunst deed hij wat nodig is en als die muziek nog steeds
aanspreekt dan is het omdat hij de muzikale middelen waarover hij beschikte,
naast de noten, de ritmes en andere aanduidingen, maar als het op de
uitvoeringen aankwam, viel het hem wel eens lastiger. Was hij succesvol? Hij
werkte onwezenlijk hard en daaraan afgemeten was zijn succes, gezien de
conflicten met het kerk- en stadsbestuur in Leipzig, relatief. Maar werkte hij
voor het succes? Ik durf het te betwijfelen. Hij stond op zijn strepen, maar
hij stond ook en vooral ten dienste van de muziek.
Een ander verhaal wordt het
als we kijken naar een hedendaagse politica, die alleen maar succes mag hebben,
hoe efemeer dat soms lijkt. Maar politici en vooral journalisten zouden beter
eens begrijpen dat de kleine acties wel nodig zijn, maar dat succesvolle
politici vaak diegene zijn die op enig moment een ongehoord maar even
noodzakelijk risico durven te nemen. En dan blijven er niet zo heel veel over
die de geschiedenisboeken rechtmatig halen. Obama vind ik in die zin succesvol,
dat hij een aantal maatregelen kon nemen die voor Amerikaanse burgers van
vitaal belang waren. Dat hij had te whealen en dealen met een weerstand, zowel
politiek als maatschappelijk die niet geloofde dat mensen ermee gebaat zouden
wezen, weten we ook. Maar sinds Georges Washington en John Adams is dat altijd
het lot geweest van presidenten, zelfs als het Congres aan hun zijde stond.
Maar zo een Zuhal Demir, die
zich manifesteert in een nationalistische partij? Aan die keuze kleven sommigen
dan weer onheuse bedenkingen, maar dat zij zich engageert in een Vlaamse partij
bij uitstek, eerder burgerlijk, mag gezien de omgeving en de keuze van vele
anderen met een migratieachtergrond voor politiek correcte partijen, mag een
risico heten. Maar zij zal allicht nog andere moeilijke hindernissen te nemen
heeft, laat zich aanzien, want het succes van een politica of politicus ligt
ook in vasthoudendheid en gedurende jaren bij goed en bij zwaar weer. Maar voor
zover ik gedurende afgelopen decennia een aantal politici heb bezig gezien, dan
zijn er wel enkele die het precies bij zwaar weer lieten afweten, al hadden ze
altijd wel mooie verhalen in petto.
Het pijnpunt dat zij blijkbaar
aan de kaak stelt is de relatieve betekenis van politieke correctheid. Kan men
er nog mee leven dat men in de omgang hoffelijk probeert te wezen tegenover
anderen, dan kan politieke correctheid uitlopen op zelfbegoocheling en daar
past zij zo te zien voor. Zelfbegoocheling omdat men de realiteit bekijkt
vanuit een heel eigen kijk. Zelfbegoocheling omdat men andere mensen die niet
succesvol lijken dan toch superieur en hautain bejegenen zal. Racisme is een
feit roept men. Maar het vraagt veel argumenten om aan te geven waarom racisme
niet precies is wat het woord zegt, bij de belijder van racisme geloof in de
inferioriteit van anderen en dus een nooit te bewijzen waarheid. Maar ook
degene die zich slachtoffer weet kan niet zomaar bewijzen dat de ander
racistisch uit de hoek komt, al willen we graag dat racisme helder en duidelijk
was en is.
Als men Olivier Maingain hoort
fulmineren tegen de grootste regeringspartij, dan merkt men dat er vele soorten
racisme zijn en dat dit op vele manieren tot uiting kan komen. Toch houdt men per
fas et nefas vol dat racisme een zaak is, een daadzaak, om dit germanisme van
stal te halen, iets dat men haarscherp kan aflijnen, maar dat houdt ook in dat
men die zelf niet altijd bij machte zijn het leven te leven dat ze zouden
willen of kunnen leven, met een verwijt, een beschuldiging belast waar men niet
onderuit kan. Nu, het racistisch geweld in onze contreien, ook van
politiediensten kan allicht wel aangegeven worden, komt voort uit de gedachte
dat mensen maar mensen zijn en we anderen maar als onze gelijken zien als ze
beantwoorden aan onze normen. Uitschieters zijn altijd mogelijk, maar hun
kwaliteiten worden dan wel eens overtrokken voorgesteld.
Kan nu iemand racistisch
kijken naar de eigen gemeenschap? Het is een vraag die dezer dagen bij sommige
observatoren lijkt op te komen als ze naar iemand als Zuhal Demir kijken.
Vreemd is dat niet, want zowel Hannah Arendt als dr. Allette Jacobs waren wel
eens kritisch tegenover de Natie, de medejoden, die evenwel weinig moeite deden
zich te integreren. Maar of die kritiek in een moeite ook racisme mag heten,
blijft nog maar de vraag. Het valt eens te meer op dat we een bepaald kritische
houding niet altijd dulden, zegt iemand die vindt dat er in Vlaanderen bij
mensen uit de cultuur- en intellectuele wereld een vorm van zelfhaat zou
bestaan. Die komt hier uit voort dat men de indruk heeft dat mensen niet goed
weten te denken. Net als cultuurpessimisme vind ik dat een te gemakkelijke
benadering.
Plus het feit dat men vindt
dat mensen zich niet in een burgerlijke zelfgenoegzaamheid mogen koesteren. Of
welbevinden daar vanzelf toe leidt, blijft nog maar de vraag. Uiteindelijk wist
Johann Sebastian Bach vooral in zijn muziek de openingen te vinden die voor
zijn tijdgenoten niet altijd even interessant vonden, maar latere grootmeesters
wisten zijn werk wel te waarderen en nu is hij een reus. Maar lange tijd vergat
de goegemeente hem.
Zuhal Demir is niet de enige
die kiest voor een verregaande vorm van integratie. Net als Ayaan Hirsi Ali,
die ook intellectueel scherp uit de hoek kwam, weet ze zich mee
verantwoordelijk voor het algemeen belang. Nog eens, ook minderheden, leden van
zogenaamde minderheden kunnen zich daartoe engageren en committeren, want
anders zou het verhaal over integratie weinig betekenen. Of we er blij om zijn,
hangt van het het gezichtspunt af dat ze voorop stellen. Maar misschien moeten
we zowel in verband met Bach als met Zuhal Demir bedenken wat Bernard
Mandeville vooropstelde in "The fable of the bees", dat mensen die
zich aan het voorgeschreven pad en de goede orde houden, misschien nog het
minst bijdragen aan het wel en wee van de samenleving.
Buitenbeentjes zijn van node
en hoe ze handelen, kan men nog altijd beoordelen of eventueel veroordelen,
maar dan best op goede gronden. De discussies in Vlaanderen tussen mensen die
de N-VA genegen zijn en anderen verlopen eentonig en zinledig: wie voor N-VA is,
kan het niet goed menen met de mensen, terwijl N-VA juist probeert mensen in
hun waarde te laten. Wie zich cultureel verantwoordelijk handelen vindt, zal de
N-VA en aanhang als conservatief en zelfs intellectueel achterlijk vinden,
zodat er voor debat geen aanleiding is. Einde discussie. Maar burgers in
Vlaanderen voelen zich net daarom wel aangevallen.
Of men nu hedendaagse kunst
verzamelt of zich vermeit in de kunst van de late negentiende eeuw, die
interesse kan altijd nog tot interessante inzichten leiden. Maar niet als men
de culturele en intellectuele waarden van anderen a priori afwijst. Daarom is
het optreden van Demir best interessant, terwijl we, wanneer we ons met Johann
Sebastian Bach inlaten, merken hoe sterk hij de uit de hoek komt, ondanks de
bekrompen houding van kerkmeesters en stadsbesturen. Alleen een paar vorsten
gaven hem graag alle ruimte.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten