Over emoties
Brief
aan mevrouw S
over
emoties bij het lezen van Elsschot
Brugge,
28 oktober 2016
![]() |
Via internet vond ik deze foto terug, die we kozen voor de gedachteniskaart. Even geaarzeld, maar ik vond het wel best passend. |
Beste S,
Het gesprek dat we mochten hebben ging ook
over Elsschot, Bij het doodsbed van een kind en hoe mij het lezen lastig
verging, het voorlezen, nadat ik in de letterenbijdrage ook al geraakt was
geworden, toen ik het stuk van Dick Matena had gelezen. Die is bekend van het
verstrippen van meesterwerken uit de literatuur en ja, men kan er wat op
aanmerken, maar het is ook een kunst een literair werk te verbeelden in een
strip. Ik was er eerst niet voor gewonnen, maar nu heb ik het wel begrepen.
Nu goed, het ging over die emoties, over
hoe dingen aanvoelen kunnen terwijl ze bij verre na niet met de eigen ervaring
van verlies te vergelijken valt. Toch, denkend over de donkere dagen aan het
einde van mei, toen mijn broer onverwacht gestorven was, kan ik begrijpen dat
dit gedicht mij hoe dan ook sterk heeft geroerd, al heb ik er in die dagen geen
moment aan gedacht hoe het ook wel had kunnen helpen iets te verwoorden.
Bij het doodsbed van een kind
De aarde is niet uit haar baan gedreven
toen uw hartje stil bleef staan
de sterren zijn niet uitgegaan
en 't huis is overeind gebleven
Maar al 't geklaag en dof gesnik
zelfs onder 't troostend koffiedrinken
het kon uw stem niet op doen klinken
noch het licht ontsteken in uw blik
Gij zult wel nimmermeer ontwaken
want gij bleef roerloos toen de trap
zo kraakte bij de stille stap
des mans, die kwam om toe te maken
Ziet, lieve mensen, 't is volbracht,
wat gaan wij doen? Wij konden bidden
dan blijf ik nog wat in uw midden
gij krijgt toch wel geen slaap vannacht
En heeft een uwer een ervaren
en hooggeleerd en vruchtbaar brein
hij zegge mij of 't waar kan zijn
dat haar de wormen zullen sparen
Uit: Verzen, Verzameld Werk
(vierde druk)
Ik weet het heus ook wel dat
het alles achter de rug is, maar het blijft wel mee lopen met mij, dat leven
van mijn broer en ik ervaar dat ook de anderen dat gevoel kennen. Natuurlijk
zijn er de vrolijke dagen, het feest om het nieuw geboren leven, huwelijk en
gewoon wat gebabbel. Maar ergens, dicht onder het epitheel leeft dat gemis en
een paar onder ons hebben dat verlies te dragen met ander dat hen overkwam.
Wat zal ik klagen dan? Dat is
het nu net, ik wil niet klagen over het gemis, wel vaststellen hoe sterk die
emoties zijn en plots mij overvallen als ik er eens niet mee bezig ben, zoals
dat gedicht van Elsschot. Nu, we mogen ons gelukkig prijzen, want behalve de
dood van een kozijn, die ik niet of nooit kende, bij een zus van mijn moeder,
hadden we dat nooit te verwerken. Soms kan ook iets mij raken dat betrekking
heeft op mijn vader en dan schiet het gemoed vol. Zou dat erg zijn?
Het gaat erom, leerde ik van
deze of gene filosoof dat we dat lijden niet te zwaar moeten nemen, ataraxia
betrachten. Epicurus raadt het aan, ook Spinoza verwees ernaar, maar of het
echt aan te prijzen valt, daarover ben ik niet zo zeker Ons gemoed schiet
sowieso wel eens vol, maar dat hoeft geen sentimentaliteit te wezen. Jawel,
mannen huilen niet, of hoogst zelden, maar sinds mei weet ik dat het soms zelfs
voorbij het huilen gaat, dat huilen niet goed lukt, maar het gemoed zit niet
minder vol.
Ik schrijf je dit omdat ik
denk dat we in deze tijd soms gemakkelijk openbare rouw aannemen, terwijl het
mensen betreft die we niet of nauwelijks kunnen kennen, zoals David Bowie of
Bobbejaan Schoepen, maar dat als het ons werkelijk nabij komt, dat het dan
moeilijk is dat lijden aanvaard te weten. Het zij zo, want het is dan ook een
persoonlijke ervaring, die je slechts delen kunt, ervarend.
Nu had mijn broer heel zijn
leven nooit kunnen spreken, toch kon hij zich verstaanbaar maken, tenzij op
heel specifieke dingen waarvoor wij met abstracties zwaaien. Toen hij zag hoe
zijn ma hem niet meer gaf wat ze voordien overdadig deed, zorg en
verbondenheid, symbiose zelfs, kon hij er nauwelijks mee om en kon hij dat niet
zeggen.
Een wandeling in het bos, bij
Sint-Joris-Weert, Matthias loopt naast mij, niet blij als anders, dubbend en
vragend, mama? mama? E, E, au. Zo ging de communicatie en ergens wist ik wel
wat hij bedoelde en zegde hoe mama wat oud werd en soms iets vergat. Hij had er
vrede mee, voor even. Het leven was hem niet genadig, maar hij was vaak zo een
glimlachende Boeddha, zoals ik je al schreef.
Wat moet ik dan met die
emoties? Ze zijn er en soms is het zelfs dankbaar te weten dat het me blijft
raken. Anderzijds, het verhindert me niet te leven en dingen te koesteren die
mij aanbelangen of waar ik aan hecht. De weg van alle leven, alle vlees gaan is
niet het probleem denk ik, onze tijdelijke aanwezigheid, haast per toeval hoe
het gaat, is wat we kunnen weten en waar we mee om te gaan hebben.
Ik weet niet, om nog even de
gedachte vast te houden of mijn grootvader, toen zijn dochter van 17 stierf,
Thérèse, zo gelaten was, want hij zal wel geweten hebben dat ze geen lang leven
beschoren was, wegens een hartafwijking - toen sprak men van de blauwziekte. En
ik hoor mama nog zeggen, bij ons laatste bezoek aan de zerkjes in Klemskerke,
dat ze haar vader maar een keer heeft zien huilen, toen zijn zoontje, het
tweede meen ik, het ook niet haalde, net na de bevrijding van de kuststreek en
toen medicijnen tegen longontsteking schaars waren of nog niet beschikbaar. Hij
huilde, vertelde ze en zij ervoer dat als iets onbegrijpelijks. Maar ze voelde
aan dat hij niet anders kon, dan huilen.
Zelf is die man, haar vader,
zeer volgens de regels van Epicurus met ziekte en overlijden omgegaan. Het
raakte hem wel, maar hij begreep dat onmacht hem niet mocht overvallen want dan
zou het lijden van zijn echtgenote, bommama en de kinderen alleen nog groter
worden. Hij nam noch gelaten noch verdrietig afscheid van ons, noch mochten
zijn dierbaarsten huilen om hem.
Meer dan dertig jaar geleden
is dat nu en toch bleef het voor mij die het beleefde als jongeman, een
toonbeeld van zelfbewustzijn en kracht. Maar wij wisten ook hoe hij de vreugden
van het leven ook omarmd had en dat wij hem nooit hebben zien klagen, ook niet
bij zakelijke tegenspoed, was voor ons een staaltje van menselijkheid en ook
wel van zelfzorg, levenskunst.
Beste S, ik weet het wel, het
gaat over droeve zaken, maar de emoties die we delen en die je zag bij mij,
zijn niet droef, de droefheid zelve biedt de mogelijkheid zelf het leven aan te
gaan, geen strijd maar gewoon het leven. Hartelijk te moede is het daarover te
spreken en te beseffen dat die emoties er zijn om vele redenen, die men niet
altijd bevroeden kan. Het verlies zelf is er natuurlijk en als verklaring
afdoende voor allerlei woelende gedachten en emoties. Maar er zijn naast al die
dingen die we met rouw vereenzelvigen ook wel ervaringen en herinneringen die met
rouw weinig uitstaans heeft, maar eerder vreugdevol vinden. De breuk was
abrupt, de val onverwacht, het verscheiden onmogelijk geacht, niet dan en niet zo,
maar dat maakt dat verleden dat we met hem deelden, net geen vijftig jaar er
niet minder rijk en bij momenten zelfs mooi om.
Nu, van gemengde emoties
gesproken, in deze is er wel sprake van zo te zien, wat we proberen in woorden
te vatten. We kunnen bidden - tot god of tot de wereldgeest of gewoon in het
leven - zoals Elsschot dichtte, maar het heeft ook zin af en toe eens aan zoiets
als de second Walz van Sostakovish te denken of aan wandelingen door velden en
beemden, fietstochten ook. Begrijp me niet verkeerd, beste S, we hebben er wel
degelijk om geleden dat hij met al die handicaps was opgezadeld en soms wilden
we het graag vergeten. Voor mijn ouders was het in eerste instantie erger en
zwaarder om dragen, al hebben ze dat nu net zo weinig mogelijk laten blijken.
Hun verdriet droegen ze in stilte, gaven aan de levensvreugde veel plaats en
toch, we wisten het ook.
Eind oktober denken we wel
eens aan doden, aan mensen die er niet meer zijn. Of men gelooft dat ze in een
andere en betere wereld leven, dan wel of we hen onbereikbaar weten, toch is er
dat samen leven geweest, dan komen die andere figuren om mijn broer heen staan,
zijn vader, bomma en bompa en schoonzus... Het is een illusie, maar we weten
niet wat waar is in deze.
Bron van levensvreugde en
verblijdend naar ons toekomen, dat is wat ook blijft en die emoties zijn ook
altijd nog waar. Daarom, beste S, dank ik je dat ik er toch even over mocht
spreken, want het zijn mooie momenten.
Hartelijk,
Bart
Reacties
Een reactie posten