plus est en vous
Kritiek
Geen interesse in goede mens
Over "Allmensch" in Vlaanderen geen nieuws
![]() |
Waarom was Jacob van Ruysdael een goed schilder, die ons nog altijd kan overweldigen? |
Het
bleef en blijft stil rond boeken, die zo te zien niet passen in de tijdgeest.
Zowel romans als essays, pamfletten die onze aandacht vestigen op ons bestaan
als sociaal dier blijken het niet zo goed te doen en al helemaal niet als ze
niet over succes en ultiem geluk neuzelen. De mediawereld slaagt er vaak in van
een mug een olifant te maken, maar zelden om kleinoden gepast onder de aandacht
te brengen. Daarom deze reflectie, waarin we wat dingetjes aanraken die ons wel
beroeren konden, zoals de discussie over wat nu goed onderwijs zou moeten zijn.
Merk op, die discussie wordt niet gevoerd, wel dat het bestaande faalt en het
nieuwe altijd beter zal zijn.
Hoewel
er in de mainstreammedia geen journalist of redacteur is die zich niet tussen
de bedrijven door als progressief en geinspireerd door een marxisme, gelardeerd
met John Rawls, enigszins oppervlakkig en andere niet altijd even doordachte en
overdachte inzichten. Iedereen die je hoort op de radio, is bijna
vanzelfsprekend verontwaardigd over deze onrechtvaardige samenleving, waar ze
met genoegen goed in leven. Dat mag en dat wil ik ook niet aanklagen, wel het
feit dat hun kritiek op wat gaande is, zelden verder reikt wat past in een
aanvaard discours, waarin dus precies de grote lijnen vastliggen, over god en
diens dood, over wetenschap en over literaire grootheden. Natuurlijk,
boekenmarkten zijn ook markten en toch, men vergeet wel eens dat de thriller
best leuk om lezen kan zijn, of een brokje chicklit gemakkelijk consumeerbaar
is, maar dat wanneer mensen daar niet vies van zijn toch graag ook eens iets
anders te lezen krijgen. Men weet ons al dertig jaar uit te leggen dat Peter
Sloterdijk best belangrijk is, maar in wezen onleesbaar en zelfs ongenietbaar.
Toch vermoed ik in Vlaanderen en Nederland een kern aanwezig van mensen die zijn
denken wel ernstig nemen, zonder hem blind te volgen. Men schrijft er wel over,
maar zegt dat hij mistig zou schrijven. Nu ja, vergeleken met Dimitri Verhulst
zal dat wel zo wezen.
Alicja
Gescinska kreeg in een artikel in DS het epitheton ornans mee een trotse
moralist te zijn. Nu gruwelen velen al van de term moralist, maar trots, dat
past helemaal niet, want zij horen venijnig te zijn, gluiperds, de moralisten.
Het zijn ook nog eens pretbedervers en zeggen ons wat we horen te doen en hoe
we het horen te doen. Maar onze kranten zijn moralistischer dan dertig jaar
geleden, waarbij komt dat men ambigue schrijft en spreekt over het seksuele,
over naaktheid, maar dat men tegelijk vindt dat men morbide preutsheid niet aan
de kaak mag stellen. Moraal gaat over veel meer dan dat en journalisten,
mediamensen hanteren graag morele precepten, zonder die te verantwoorden. Maar
als een filosofe over de banaliteit van het goede begint, dan zwijgt men.
Het
boekje is de uitwerking van een lezing voor het studium generale in Gent en
vormt, gehouden aan het begin van het academiejaar een aansporing voor de
studenten er iets van te maken, boven zichzelf uit te stijgen. Nu weten we
natuurlijk ook dat strevers al sinds de dagen van Stefan Zweig en Maurice
Maeterlinck onder scholieren en studenten al eens met een scheef oog bekeken
worden. Dat publieke figuren al eens sier maken met het feit dat ze niet echt
goede studenten waren, zoals Noël Slangen onlangs nog, wordt dan verbazender.
Hij is een succesvol man, werkt nu aan een kunstproject, namelijk hoe men goed
kunstwerken kan presenteren op computerschermen, maar heeft vaak de irritante
neiging zijn gelijk te presenteren als onwrikbaar en evident. Hoe groot is het
verschil niet met die Syrisch-Palestijnse vluchteling die uit Damascus komt en
wier vader en grootvader vluchtelingen waren uit Israël en in dat kamp een
redelijk goed leven wisten uit te bouwen met de handel in piano's? De jongeman
was bekend via youtube omdat hij tijdens beschietingen van zijn wijk een piano
op straat zette en begon te spelen. Wie muziek maakt schiet doorgaans niet. Maar
in een interview zegt dat hij dat niet zo een goede pianist is en liever
houtbewerker of pianostemmer zou zijn. Maar als hij speelt, vergeet hij alles
wat hem bedrukt.
De
reden waarom ik nog eens over dit boekje van Gescinska schrijf is dat ik denk
dat het vanwege de grote openheid die het laat mensen zelf hun keuzes te maken
waarin ze boven de middelmaat zouden uitstijgen - dat kan als chirurg zijn of
als leraar - niet enkel omdat ze menen dat het zo is, maar omdat ze het vooral
betrachten en er daarom ook toe komen. Zou dat ook niet kunnen werken als we
het over burgerschap hebben, waarbij niet probeert modelburger te worden, de
onberispelijke burger, maar wel probeert naast de andere dingen die men is en
doet ook aan dat burgerschap de nodige aandacht te schenken? Zou het ook niet
af en toe een aansporing kunnen zijn aan politici en zij die hen beoordelen,
dat hun werk belangrijk is, kundigheid vergt en niet enkel over strategische en
tactische spelletjes kan gaan? Of waarom
experten, zoals ook Richard Sennett vanuit een andere invalshoek beschreef en
betreurde, echt alleen maar in een theoretische zekerheid verwijlen en er niet
in slagen te zien wat hun adviezen aan goeds maar ook aan negatiefs
veroorzaken.
Alicja
Gescinska roept een vraag op die we zeker dezer dagen moeten stellen, nu we met
een aantal vragen opgezadeld worden, zoals de betekenis van arbeid, hoe de
toenemende zorgvraag tegemoet komen en hoe we uitzichtloos lijden van mensen
kunnen lenigen of oplossen. Het mag gezegd worden dat patiënten, zwaar zieke
patiënten die de dood aan de deur weten kloppen, vaak minder kleinzerig zijn en
soms in het besef van het einde toch nog een groot vitalisme aan de dag leggen,
ook als ze vroeger vaak hadden gezegd dat men ze best zo snel mogelijk uit hun
lijden kon verlossen.
Gescinska
heeft het over de zonde van luiheid, van niet voldoende en van afwezigheid van
moed, wat haar Allmensch maakt tot een mens die wel de eigen beperkingen kent
toch net voor meer wil gaan en daar ook wel in lukt. In de waan dat alleen het
beste, het perfecte nauwelijks kan volstaan, zal menigeen, las ik niet zo lang
geleden, best niet teveel proberen en rustig met wat kan tevreden zijn. In het
onderwijsdebat komt deze gedachtegang al te vaak naar voor, dat aangezien men
toch niet het hoogste kan halen met een zesje tevreden kan zijn - zesjescultuur
was in Nederland op zeker ogenblik een slagwoord, waar men graag mee zwaaide -
terwijl men toch gemakkelijk een acht kon halen. In het onderwijsdebat wil men
precies dat jongeren die met een zesje flirten best ook kansen krijgen en zelfs
wil men het liefst al die punten afschaffen.
Gescinska
heeft zich bij mijn weten niet uitgesproken over de onderwijshervormingen zelf,
maar in haar eerste boekje, over vrijheid veroveren, vertelde dat ze zelf als
dochter van vluchtelingen op school en door het LBC voorgesteld werd beroeps te
doen en toen ze in het ASO ook nog eens beter bleek in Nederlands dan haar
klasgenoten, wekte dat enige jaloersheid op. Maar waarom streefde ze er zo naar
goed te zijn? Om hier een goed leven te hebben en wellicht ook omdat ze voelde
dat het kon. Zij heeft een zekere horreur, zo te zien aan mensen die denken ver
boven de middelmaat uit te steken terwijl daar geen noemenswaardige
aanwijzingen voor zijn. Evengoed vindt ze het niet kunnen dat mensen die
middelmaat voor lief nemen. Aanvaarden dat we allemaal meestal gewoon zijn,
niets bijzonders in den beginne, maar gaandeweg ergens goed in kunnen worden,
klinkt haar advies. Dus vermoed ik dat ze met een onderwijshervorming die dat
vermogen boven zichzelf uit te stijgen niet meer aanbevelen zal of leerlingen
ertoe weten te brengen dat ook te betrachten, niet meer op de agenda heeft
staan niet genegen kan zijn.
Mocht
men denken dat ik haar voor mijn wagentje probeer te spannen, dan kan ik in het
boekje en haar ander werk wel passages aangeven waar ze dat soort progressief
hervormen niet toejuicht, zeker als het meent dat we allemaal gelijk moeten
zijn, terwijl de middelmaat bij haar niet op gelijk betrekking heeft, maar op
het gegeven dat we nu eenmaal zo zijn, normaal, middelmaat. En toch, jaren geleden
wist een nichtje een gouden medaille te halen in acrogym op een WK voor
junioren en nog dit jaar deed haar veel jongere zusjes het nog eens over met
brons op een WK, geturnd in China. Ook anderen zie ik met grote vastberadenheid
in hun domein tot grotere hoogten komen dan ze zelf hadden bevroed, want het
gaat om de oefening en de niet aflatende moed door te gaan. Nu, acrogym, met
een, twee of zelfs meer partners vergt kracht, lenigheid en beheersing van de
spieren. Toppers uit die sport maken bij Cirque du Soleil wel kansen, heet het.
Als
men dan toch wil vasthouden aan die gelijke kansen, laten we ons dan niet
verleiden tot de gedachte dat alle leerlingen gelijk aan de eindmeet moeten
komen, maar wel de gedachte koesteren dat aan het einde elk zijn of haar
capaciteiten heeft uitgebreid en ergens behoorlijk goed in is en er ook nog
eens genoegen in vindt. Het onderwijsdebat wordt te eenzijdig en verblind
gevoerd. Plus est en vous? Het mag haast niet meer gezegd worden en dat terwijl
jongeren vandaag graag werken aan iets, kennis verwerven, ook als die buiten
hun leefwereld staat.
Het
sociaal contract dat we met de samenleving zouden kunnen opstellen behelst niet
alleen de plichten van derden en van de overheid jegens ons, maar ook, al zou
het niet met een meerderheid goedgekeurd worden, de mogelijkheden om zich te vormen en van het
leven iets te maken waar we inderdaad genoegen in kunnen scheppen. Maar ook
kunnen we, zelfs zonder sociaal contract een Allmensch zijn als het erop aan
zou komen goed samen te leven. Verwachten we er geen wonderen van, het zou wel
toelaten opnieuw grotere projecten aan te vatten, die nu vaak stuk lopen op
gekissebis.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten