een mooie levensavond ?
Dezer
Dagen
Worstelend met het leven
Over sterven en dood
![]() |
Deze reeks leerde ik als student kennen en bracht wel wat orde in de chaos rond het levenseinde en hoe mensen daarmee omgingen en wat ons nu wel eens in verwarring durft te brengen. |
De
discussie in het Vlaams Parlement over de moeilijkheden die mensen ondervinden,
zegt men, over de uitvoering van euthanasie in het RVT waar ze verblijven,
verbaasde me niet. Natuurlijk moet men een aanvraag tot euthanasie, waarvoor
door bevoegde artsen fiat is gegeven in de beste omstandigheden laten
uitvoeren, maar zijn er wel beste omstandigheden? Als men na het overlijden van
Hugo Claus sommige omstanders moet geloven, dat moet het een feest geweest
zijn, terwijl men zich niet van de indruk kan ontdoen dat het wellicht ook dan
voor hem een schok moet geweest zijn te beseffen dat er geen morgen meer zou
zijn. Omgaan met sterven en dood, kan men eraan wennen? Alvast Simon Moors kan
blijkbaar niet goed om met voor- en tegenstanders van euthanasie.
“Als ik
er ben, is de dood er niet en als de dood er is, ben ik niet meer”, aldus Harry
Mulish, die het vaak placht te herhalen – of herhaalde men vaak dat fragment? –
terwijl hijzelf op zeker ogenblik de dood in de ogen had gezien en uitbehandeld
leek. Maar hoe gevaarlijk de tumor ook was die de artsen in zijn maag
ontdekten, hij gaf de dood geen plaats in zijn leven. Hij schreef nadien dan
ook nog het magnum opus “De ontdekking van de Hemel”. Mulisch vond het bij
Epicurus, maar sommigen schrijven de uitspraak toe aan Mulisch, wat hem
wellicht ook wel ontstemd kon hebben, want al gaf hij zelf zijn bron niet, hij
vond dat mensen hun klassieken moeten kennen. Nu is Epicurus voorstander van
een goed leven, waarin we ons genoegens niet ontzeggen, maar er ook niet tot
walgens toe van vreten en zuipen of snuiven, zodat we er een lange kater aan
overhouden. Epicurus bepleit een leven waarin we maat houden, maar ook een
leven dat zin krijgt door het leven dat we leiden, al kan dat ook lijden
behelzen, te omhelzen.
Het kan
best zijn dat we niet goed om kunnen met het sterven, wie zou dat wel moeten
kunnen, zelfs artsen kunnen soms door een overlijden van een patiënt zeer hard
onderuit gaan, al menen ze dat ze voldoende vertrouwd mee zijn. Iemand
verliezen waar we nauw verbonden mee leven kan hard aankomen, rouw geeft dan de
mogelijkheid dat verlies te verwerken, de boosheid te boven te komen, het verlies
te onderkennen en de eigen plaats in het leven terug te aanvaarden, ook al kan
dat lang duren. Het is geen stoornis, rouw, wel kan het een leven zwaar in de
knel brengen, als men inderdaad woede en verdriet niet te boven komt, waar dan
ook wel eens goede redenen voor kunnen zijn, die de rede niet kent.
Ik kan
mij dus wel vinden in de kritiek van Simon Moors, als het over het omgaan met
euthanasie gaat. Sommige mensen noemen euthanasie een recht en vinden dat
niemand zich daar mag mee moeien. Denkt men niet aan de soms larmoyante
artikelen als er weer iemand dood gevonden wordt, een paar dagen, soms zelfs
weken na het verscheiden? Niets met euthanasie en zelfbeschikking te maken,
klinkt het dan, maar het geeft wel aan dat niet iedereen de volledige regie in
handen heeft, net omdat de banden met anderen verbroken raken. Die mensen zijn
letterlijk alleen, want er is niemand die hen bezoekt, aanspreekt, volgt.
Andere woorden komen hier niet te pas, al zou men toch wel kunnen begrijpen dat
het hen aan liefde ontbreekt. Voor u zich afvraagt of dat zo erg is, bedenk
eens wie er rond uw graf zal staan als het zover is. Liefde geeft het leven pit,
zegt men wel eens, maar zoals de ouden al wisten, zijn er meerdere vormen van
liefde, van lichamelijke liefde en lust, tot een grote betrokkenheid bij het
welzijn. Jawel, het kan wel eens verstikkend blijken, het is net zo goed
liefde, die men node missen zal.
Het
gaat er vaak om dat we niet weten wat we zouden missen wanneer de Moriae, de
schikgodinnen de draad op een gegeven moment, voor ons onvoorzienbaar
doorknippen. Wat zal iemand missen? Soms heeft men het geluk zo lang te leven dat
men er inderdaad onthecht aan raakt, maar zou men dat van elk oudje kunnen
bedenken? Het leven van u onbekende mensen, daar heeft u wellicht niet direct
een idee van, maar als bekende lui, verder totaal onbekend aan onszelf of waar
we nooit contact mee hadden, sterven, dan krijg je in de media een heel
pandemonium van necrologieën en veel goede, schone woorden, maar dat sterven is
voor de naasten van die persoon nog altijd anders dan voor het uitgebreide
jeremiërende publiek.
Sterven
doe je alleen, hoorde ik wel eens en soms denk ik dat het inderdaad op zeker
ogenblik niet meer mogelijk is dat anderen daar meegaan, de grote kloof, de
diepe val, het einde van het bewustzijn, dat is iets wat wij ons niet kunnen
inbeelden, verbeelden. Toch zie je wel eens bij mensen die na een lang leven in
peis en vrede mogen sterven, dat de omstanders toch nog door hevig verdriet zijn
gegrepen, net omdat je iets kwijt raakt, een aanwezigheid, een bestaan dat
raakt en daarnaast toch ook een dankbaarheid om het gedeelde.
In het
Vlaams parlement was men boos, dat mensen ten onrechte een goede dood ontzegd
wordt in een aantal rusthuizen en men eist op hoge poten dat er een
levenseindeplanning komt en uiteraard moet dat in de vorm van een testament,
een wilsbeschikking. Overwegende hoe hevig de politiek daarover van mening kan verschillen,
terwijl diezelfde parlementariërs moord en brand schreeuwen omdat mensen uit
het leven zijn gestapt, de hand aan zichzelf hebben geslaan, terwijl het in
beide gevallen om een zelf gekozen dood gaat, roept die houding vragen op. De
vaststelling van Albert Camus dat de meest wezenlijke vraag van de moderne
filosofie de vraag is waarom een mens (geen) zelfmoord zou plegen, moet ons
toch aan het hart gaan. Camus komt uit bij Sisyphus die de rots die hij elke keer
weer vergeefs omhoog duwt, want eenmaal boven rolt de rots weer naar beneden en
moet hij de heel klus opnieuw opknappen. Van een zinloze job gesproken. Nu,
Camus kende, vanuit zijn armoedige situatie in Algiers, hoe bewerkelijk het
leven kan zijn en hoe saai het ook kan blijken, als een bron van vreugde
wegvalt, toen tbc bij hem werd vastgesteld. Hij kreeg voor zijn literaire
werken wel de nobelprijs, maar stierf in een auto-ongeval, omdat zijn vriend,
die reed tegen een boom was gevlamd. Men herhaalt dat laatste levensfeit regelmatig,
omdat dit de absurditeit van het leven, zoals Camus dat zag, ten voeten zou
illustreren. Klap op de vuurpijl, hij was van plan geweest per trein naar
Parijs terug te keren. Absurd? Tja, we veranderen toch allemaal wel eens onze
plannen, omdat de omstandigheden anders uitpakken? Camus wist wel dat ook
mensen die een zwaar leven leiden, wel eens lijden, hard lijden, toch hard aan
het leven hechten en graag onder ons zijn. Of de omstandigheden riant zijn niet
of niet, doet er niet, want net verwende mensen kunnen al eens flirten met de
dood. Hij gaf zijn leven anders wel zin, door het te leven en te schrijven, te
denken.
De kwaliteit van leven hangt niet samen met
kwestie of we ooit zullen sterven, want dat is een zekerheid. Gezondheid nastreven
staat vandaag hoog op de agenda, is het zelfs burgerplicht, of beter, een
religie. Maar wat vangen we aan met het leven als het zich eindeloos ver in de
toekomst uitstrekt. Je kan 69 dingen bedenken die je nog wil doen voor je komt
te gaan en plots vaststellen, bij nummertje 33, een tocht over de Barentszee op
kabeljauwvisserschip en dan plots vaststellen dat het niet echt iets bijdraagt,
omdat zoveel dagen op zee verblijven ook wel een aantal beperkingen met zich
meebrengt, terwijl een ander er een leven lang van droomt een zomer op Spitbergen
door te brengen, ook al zal het daar niet alle dagen feest zijn. Of het kan
zijn dat je zes maanden in de Siberische wouden leeft en er een boek over
schrijft, hoewel niet duidelijk is of je er echts iets mee kan aanvangen. Het
dagelijkse leven als saai wegzetten is niet zo moeilijk te begrijpen, maar in
dat bestaan niet enkel vrede hebben met de dingen, er zelfs genoegen in vinden,
ook als het persoonlijk minder gaat, kan toch wel.
Het is
belangrijk dat er niet met mensen en hun wilsbeschikking gesold wordt, dat moet
duidelijk zijn maar als artsen vinden dat er (nog) geen reden is, dat er nog
een kans is op genezing met redelijke kwaliteit, dan kan dat recht wellicht nog
even opgeschort worden. Een goede zorgplanning omvat ook voorzieningen voor het
levenseinde, waaraan alle partijen zich moeten houden. Nu, soms is er van
wilsbeschikking geen sprake, kan een hoogbejaarde wegens een of andere vorm van
dementie geen beroep meer doen op de euthanasiewetgeving, dan nog dient men
goed na te gaan of er goede afspraken gemaakt worden, over medische hardnekkigheid,
over mogelijke nog opduikende kwalen en wat dan moet gedaan worden. Overigens,
in de loop der jaren heb ik vaak genoeg mensen over iemand horen zeggen, bij
wie Piet met de zeis kwam aankloppen, dat die het einde van de zomer, kerstdag
of een ander moment niet meer zou halen, waarbij de vervaldag glansrijk werd
gehaald.
Wat de
“moribond”, de stervende ervaart, schrijft Simon Moors, weten ook de
nabestaanden niet, soms ook niet bij benadering, omdat het vaak moeilijk is uit
te drukken wat men voelt, omdat men zelf ook wel vol verwarrende gevoelens zal
zijn, eens het zover is. Afscheid nemen van dit leven, omdat er geen andere
uitkomst meer is, het zette dichters aan het werk, al lijken we dezer dagen wel
eens te menen dat dood zijn geen probleem hoeft te wezen, wel het sterven. In
het aanschijn van de dood echter, gebeurt er veel, ook als we denken dat het
bewustzijn geweken is. Daarom moet men het niet enkel hebben over het niet meer
zijn, maar over de vraag hoe we tegen het oversteken van de Styx aankijken. Net
omdat we vandaag, zoals Tinneke Beeckman opmerkte, zoveel langer tussen leven
en dood zweven, wordt het duidelijk dat dit proces heel wat met zich brengt,
zoals ook Kübler-Ross opmerkte. We zijn langer ziek, hebben minder
kwaliteitsvolle dagen aan het einde, omdat de gezondheid niet meer je dat is en
de kwaaltjes zich opstapelen, zoals mijn moeder het enkele jaren geleden nog
zegde. Toch hield ze aan het leven, van het leven, al trad de ouderdom versneld
in, inderdaad door dementie getroffen.
Bepaalt
dat mede mijn houding? Het zou kunnen, maar toch, het blijft van belang te
begrijpen dat het leven zelf de kern vormt en ook wel de kwaliteit van leven,
in alle facetten, zonder dat men lijden vanzelfsprekend als onnodig afwijst. Dat
blijkt een moeilijke kwestie te zijn, omdat we niet leven om te lijden. Uiteraard
niet, wel kan men niet altijd over wolkjes lopend door het leven gaan, want het
vergt soms inspanningen om bepaalde doelen te bereiken, terwijl het niet vinden
van een (groot) doel ook weer tot lijden kan leiden. Albert Camus had een belangrijk facet van ons
bestaan gezien, dat leven maar belang heeft als men begrijpt dat men er echt
kan uitstappen. Ook Goethe wist dat al. Daarom blijft het vreemd dat men zo
hard van stapel loopt om lijden te voorkomen. Men moet het ook niet zoeken,
maar toch, soms krijgt men meer dan zijn of haar deel en dan zal een zekere
veerkracht van node zijn. Die verdomde Sisyphus,
dus toch.
Het
recht claimen op euthanasie, wekt wel eens enige argwaan op, maar aangezien de
wetgeving bestaat, ook omtrent de wilsbeschikking, kan men er niet over
marchanderen, toch is het ook voor degene die de handeling moet uitvoeren, niet
louter een robot kan zijn. Men verwijt rusthuizen dat ze zo terughoudend zouden
zijn en excuses zoeken om niet te hoeven mee te gaan in het verhaal van een
patiënt die erom vraagt. Tegelijk is ook een andere discussie op gang gekomen,
die te maken heeft met medisch begeleide zelfdoding, waarbij mensen die geen
diagnose meekregen aan een niet meer te behandelen aandoening te lijden, wel
levensmoe zijn en het leven niet meer zien zitten, maar niet zelf uit het leven
kunnen stappen, wel op een ordentelijke manier het leven kunnen beëindigen. Voor
politici van christelijke signatuur in Nederland gaat dit wel erg ver, maar is
het werkelijk zo dat men artsen vragen kan daarop in te gaan, zonder dat zij bij
zichzelf te rade zouden gaan. Een pil ter beschikking stellen waar we zelf over
beschikken en die al die administratie en vooral de gesprekken niet vergen zou,
lijkt verkieslijker en komt tegemoet aan onze wens naar autonomie.
Er zijn
vormen van autonomie die eenzaam maken en dat kan toch de bedoeling niet wezen,
want we zijn, zoals Aristoteles al wist sociale dieren, politieke dieren, die
deel willen hebben aan het gebeuren in de groep waar men deel aan heeft.
Politiek gaat hier over de organisatie van de groep en inderdaad ook over de
verdeling van de macht, ook als we aanvaarden dat mensen voor zichzelf kunnen
opkomen en beslissen, blijft er nog altijd wel een (fractie van) macht die de
samenhang bepalen zal en het goede samenleven mogelijk maken. Afscheid nemen
van een lid van de groep is niet enkel voor die persoon van belang, maar ook
voor de anderen, want er gaat iets aan het schuiven, met name de verhoudingen
tussen mensen. Willen we over ons eigen bestaan beschikken, dan kan dat de samenleving
ten goede komen, maar het kan ook zijn omdat we die samenleving schade hebben
toegebracht dat men ons uitsluit, zoals dat sinds de joodse regelgeving over
dat samenleven ontwikkeld werd en neergeschreven in onder meer Numeri. Het valt
op dat we aan die regelgeving geen aandacht meer besteden, terwijl ze vanuit antropologische
hoek wel relevante informatie kan opleveren. Of we er dan nog naar moeten
handelen is een ander debat.
Het
opvallende is dat bijvoorbeeld Hannah Arendt nu precies grote aandacht
besteedde aan het individuele en persoonlijke maar nooit vergat dat dit ook
voor de groep waartoe iemand behoort van belang is. Had ze niet meegemaakt hoe
Walter Benjamin in Portbou, omdat hij vreesde, als politiek vluchteling terug
gestuurd te zullen worden naar het Bezette Frankrijk. Precies zijn zelfmoord
bleek voor de anderen een reddingsboei, want vervolgens konden ze doorreizen naar
Lissabon om in de VS terecht te komen.
Ook Tony
Judt had ervaring met het belang van de groep voor het eigen leven, omdat hij
gedurende enkele jaren tijdens de zomer in een kibboets en op zeker moment
wilde die voor hem beslissen wat hij zou gaan studeren, wat uiteraard voor hem
de druppel was en het einde van zijn bezoeken aan de kibboets. Het is van enig
gewicht te begrijpen dat we het beleven van onze persoonlijke autonomie niet
kunnen optimaliseren als we daarmee onze sociale contacten in de waagschaal
leggen. Hoe het dan wel moet, blijkt altijd weer een kwestie van leren en ook
wel van experimenteren. We worden min of meer sociaal geboren, maar geleidelijk
leren we onze eigen wensen te uiten. Dat kan doorschieten, zeker als men niet
goed met anderen leert overweg te kunnen. Het is niet zonder betekenis dat
juist adolescenten zich graag sociaal noemen, maar intussen goed voor zichzelf
leren te zorgen.
Wat
heeft dat met onze oude dag en het sterven te maken? Zoals Simon Moors schrijft,
kan men wel geloven dat men goed wil sterven, een echte goede dood is moeilijk
te waarderen, al zeggen we wel eens dat iemand mooi is gestorven. Zelden klinkt
dat zonder spijt in het hart, zonder een zekere argwaan dat het toch allemaal
zo gladjes is gegaan. Natuurlijk mogen mensen hun autonomie vieren door zelf te
bepalen wanneer ze het leven als bewuste persoon willen beëindigen, wat de wet
voorziet erin en die is er niet voor niets gekomen. Al tijden willen we immers
onze vrijheid ook behouden als het over het einde gaat en de regie daarover
bevestigt uiteraard onze autonomie, want wat is groter autonomie dan zelf het uur van overlijden te bepalen, los van de
schikgodinnen? Dat is ook het vraagstuk niet dat in de discussie over
euthanasie aan de orde is, want het was al langer duidelijk dat we zo lang
leven dat de betekenis ervan ons begint te ontgaan en ook botst met het
levensritme van geboorte, opgroeien en kinderen verwekken, tot men zelf niet
kan deelnemen aan het leven. Anderen ten laste zijn kan de levensvreugde
vergallen, maar is dat ook werkelijk zo? Doen we niet veel inspanningen om onze
hoogbejaarde medemensen al eens met jongeren te laten omgaan, om hen nog eens het
bloeiende leven te laten genieten, van hun klein- en achterkleinkinderen?
Zoals
ik al vaker schreef, als men dat bijzondere gebeuren van het leven dat eindigt
al te simpel benadert en het leven zelf hoogstens een biologische kwestie
vindt, dan kan men daar voor zichzelf vrede mee hebben, maar hoe kijken anderen
daar naartoe? Het is die kwestie die ons moet bezighouden, omdat we zelf ons eigen
leven levend en leidende, ook voor anderen iets betekenen, al zijn we ons daar
niet altijd ten volle van bewust.
Het
kan dus geen kwaad dat we ons van die eindigheid bewust zijn, zonder dat dit
alles wat we doen gaat bepalen. Ook onze omgang met anderen kan er wel bij
varen als we begrijpen dat we voor wel eens anders zijn dan we graag zouden
willen, zelfs als we oud, grijs en hulpbehoevend geworden zijn. Dat kan lastig
om dragen zijn, maar af en toe zie je mensen die deze kant, de lastige, niet graag
zien maar toch vooral graag nog onder de levenden verkeren, hoe beperkt het
soms ook nog is. Leven zinvol maken vergt tot slot geen grote theorieën, leerde
ik van wijlen onze tuinman, maar door inderdaad gewoon te doen wat moet voor
zichzelf, zijn vrouw en kinderen en verder de dagen te plukken, ook toen hij al
oud was, om en bij de 90 en hij meer alleen thuis was dan goed voor hem was,
maar van het rusthuis wilde hij niet weten. En onze buurvrouw, die het niet
meer trok thuis, bleek na een periode van intens verdriet toch weer zin in het leven
te krijgen, anders, maar toch, schik had ze nog. En die andere oudjes die
lijden aan hun eenzaamheid en zwakte? Tja, als je ziet zou je denken dat het
erg is, soms is het ook erg, maar dat weet je pas als je aandacht aan hen gaat
besteden en dan is het even minder erg.
De
goede dood, waarvoor ooit zelfs een gebed bestond, zal wel niet bestaan, maar
iemand volgen op het pad en rustig zien gaan, sterven, maakt veel los, maar het
is het leven eigen, dat het zo eindigt. Laat nu net dat mogelijkheden bieden om
als de situatie zich voordoet, een beetje hulp te verlenen, zonder dat de
stervende dat als last bezorgen ervaart.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten