Theo Francken en leiderschap






Dezer Dagen




Tot leiderschap geroepen
Beleid voeren of propaganda?



(Foto VUM)
Manu Ruys had als commentator vaak een hand in politieke
ontwikkelingen, zoals met de val van de regering Leburton
in 1974. Ook in de discussie over e staatshervorming kon
hij vaak de geesten helpen rijpen voor of tegen een
bepaalde keuze. Vandaag spelen de commentatoren
vaak mee in het politieke spel, zonder zich van hun
verantwoordelijkheid bewust te zijn. Toegegeven, toen
kon men doen alsof er geen (politiek) Europa
bestond. 
Jan Peumans maakt zich zorgen over het verlies aan populariteit bij de publieke opinie van zijn partij. Hij schuift het gedrag van Theo Francken naar voor, die te heftig zou uithalen in het migratiedebat. Toch zijn er ook nog wel andere kwesties aan de orde, zoals het verkeersbeleid van Ben Weyts, net als diens dierenweldoenerijbeleid, dat mensen op de zenuwen werkt. Ten gronde, denk ik zit N-VA zoals de andere partijen te intens in verkiezingsmodus, zit een Chris Peeters voortdurend op een al even hinderlijk speldekusssen en dwingen de media onze aandacht op de conflicten te richten. In wat volgt wil ik me dan ook afvragen waarom politici, eens ze een meerderheid gevormd hebben voortdurend blijven vechten om de gunst van de kiezer. Het klopt niet dat een politicus de dag nadat hij verkozen is, aan de volgende campagne begint, zoals Herman de Croo en Kris Vandijck graag stellen. Er gaat veel energie aan zoek, die het beleid niet ten goede komen.

Al ongeveer twintig jaar probeert men het onderwijs, het middelbaar onderwijs te hervormen, omdat dit de armoede in stand zou houden en ongelijkheid zou reproduceren. Op dit punt heeft N-VA – haast ondanks pedagoog Theo Francken – een bocht gemaakt, met onder meer Koen Daniëls als woordvoerder. Nu ik verneem dat scholen de examens afschaffen, wat inderdaad tot meer gelijkheid zal leiden, moet men zich afvragen of men de strebertjes in het onderwijs, de leerlingen die willen slagen, omdat ze  weten wat armoede is, geen onrecht aandoet. Sociaal kapitaal? Dat zijn de netwerken waartoe papa en mama behoren, dat zijn de mogelijkheden die men heeft, heet het, als pa en mams zelf geschoold zijn en bijvoorbeeld al eens naar de opera gaan of een boek van enige envergure lezen, zelf voor hun mening uitkomen en hun kinderen leren dat soort gesprekken te voeren. Nu ja, van de politiek zal men het ook niet meer leren, een verstandig gesprek voeren.

De zaak is ernstig, maar een grote partij als N-VA die bovendien erg snel groeide laat zien dat teveel aandacht voor de exposure al eens voor een brokkenparcours kan zorgen. Nu, als Burgemeester van Antwerpen, laat de heer voorzitter van N-VA net zien dat men in relatieve stilte zich goed kan bezighouden en beleid kan voeren. Een aantal gridlocks zijn opgelost geraakt en zelfs Groen lacht wat grim als ze het moeten hebben over de LEZ en andere kwesties, die Antwerpen al lang beheersen. De aanvallen omwille van de rol van de projectontwikkelaars, waarvan een beetje oplettend burger weet dat die onvermijdelijk zijn, de contacten over grote stedenbouwkundige projecten waren dus ook wat ze waren, losse flodders. Men kan immers slechts zelden de boter kopen en het geld niet uitgeven. Bovendien, wie naar een stad als Antwerpen kijkt, met enige aandacht, merkt hoe groot de inbreng is van niet politiek georganiseerde groepen, ook van burgeractivisten. Men zou dat dus als een optimum van democratische politieke cultuur kunnen te berde brengen, maar meestal gaat het dan over achterkamertjespolitiek en erger. De rol van Intendant Alexander D’hooghe bij het ontmijnen van het verkeersinfarct mag men ook niet onvermeld laten en juist, het is Ben Weyts geweest die dat proces op gang gebracht heeft, wat dus zeer in zijn voordeel mag gewaardeerd worden. D’hooghe slaagde erin de betrokken partijen, ook de actiegroepen uit hun stellingen te laten komen om met de andere partijen aan de slag te gaan. Goed overleg was het gevolg.

Het zal moeilijk blijken een reden aan te geven waarom een partij plots terug valt in de opiniepeilingen, al is dat uiteraard doorgaans zelfs geen voetnoot in de geschiedenisboekjes waard. Wat er wel aan de hand is, valt te vrezen is dat we de afgelopen vier jaar veel gekissebis hebben gezien en weinig argumentatie voor een bepaalde beleidskeuze. In die zin sprong en springt de minister van defensie aardig uit de band, want hij heeft met weinig middelen en veel argwaan ontmoetend toch zijn beleid voor herinvesteren in het leger – ondanks de initieel diep gravende besparingen - wel vrij rechtlijnig zijn beleid staande weten te houden, namelijk een (klein doch) performant leger op de voet krijgen, niet omdat Trump dat wil, maar omdat we dat verplicht zijn aan onszelf en aan de andere lidstaten van de EU en NAVO.

Hetzelfde kan gezegd worden van de veelgeplaagde minister van justitie, CD&V, die soms overhaast noodzakelijke hervormingen wil doorvoeren, maar dan botst op N-VA en Open VLD die hem in de Kamer zijn beleid rond het gevangeniswezen en voorwaardelijke vrijlatingen, penitentiair verlof etc aanwrijven, omdat er inderdaad een aanslag is gepleegd, een criminele aanslag, onder een dun laagje islamisme. Nieuwe gevangenissen bouwen? Het vraagt tijd en veel processen omdat omwonenden er geen in hun achtertuin willen. Ik denk dat we hier geen woestijnen hebben waar we (particuliere) gevangenissen kunnen laten bouwen, waar gevangenen weinig hoop op een nieuw leven vinden.

Ik vond de reactie van Koen Geens terecht, dat men als lid van de meerderheid besloten beleid – in de regering dus – niet als coalitiegenoot in het parlement moet aanvallen. Dat gaat niet helemaal op, toch is het goed gebruik dat men bij het deelnemen aan een regering niet zomaar een coalitiepartner te kijk zet, tenzij men eerst in de beslotenheid van het meerderheidsoverleg een en ander aftoetst. Het heeft inderdaad ook met decorum te maken, maar vooral de bewindspersoon de kans te geven beleid te voeren over meerdere jaren, zonder altijd onmiddellijk in een defensieve kramp te schieten.

Ten gronde gaat het om de vraag of men beleid voerend altijd ook een oog moet hebben op de publieke opinie? Neen, ik denk hierbij niet aan figuren als Victor Orban of de heer Maduro in Venezuela, maar om ernstig beleid dat evenwel bij momenten vragen kan oproepen bij het publiek. De moeilijkheid is dat we leven in een tijd van soft Machiavellisme, dat evenwel over de top wordt bedreven;  Het is soft omdat we in principe het niet meer meemaken dat iemand een rivaal in een steegje met een dolksteek laat omleggen, het is over de top, omdat men gelooft dat elke stap die men zet of elke beslissing die men neemt, ook in het teken moet staan van machtsverwerving en machtsbehoud. Uiteraard is het voor politici ook in een democratie van belang dat ze (her-)verkozen raken, maar het is al vaker gebleken dat men net dan op een hindernis kan botsen, dat men aan vertrouwen verliezen kan bij de burgers.

Politici die met grote regelmatig met berichten komen, of die bijna onrealistische toekomstbeelden voorspiegelen, worden ongeloofwaardig. De aandacht voor verkeersveiligheid is terecht, de kwestie is dat mensen geen robots zijn en dat bovendien van alles kan voorvallen. Sinds 2002 heeft men een beleid op de sporen gezet dat ertoe leidde dat er steeds minder ongevallen te noteren vallen en ook minder doden op de weg te betreuren vielen. Over zwaar gewonden met moeilijk te behandelen trauma’s moet het dus ook wel eens een keertje gaan. In elk geval merkt men dat de maatregelen die men neemt, ook inzake het bestraffen van het rijden onder invloed een deel van het publiek bijna panisch maakt en anderzijds een ander deel totaal onverschillig maakt. Hier komt justitie dan aan het woord, maar het is nog niet zo gemakkelijk echte boosdoeners voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen.

Francken zou dus niet geschikt zijn om de partij N-VA te leiden, omdat hij zich te scherp profileert op het vluchtelingen/migratiethema. Het is ook wel zijn bevoegdheid en we worden er dagelijks aan herinnerd door de media hoe erg het wel niet is, dat al die mensen sterven op/in de Middellandse Zee. Bovendien zijn de kampen niet bereid met elkaar tot een minimale consensus te komen, want de ene wil, al dan niet expliciet geen grenzen stellen aan die economische en andere vluchtelingen. Voor mij is een economische vluchteling, een vluchteling, net omdat teveel staten in Afrika falen in hun functie, net omdat die vorsten in Afrika vaak wel iets van het Machiavellisme hebben opgepikt, zonder te begrijpen dat net Nicolo Machiavelli begreep dat voor goed bestuur vorsten, heersers niet altijd alleen met onbehouwen vasthouden aan hun macht, zich niet hoeven te gedragen als hoofden van een maffieuze kliek. We hebben, zegt men, onze kans verbruid om naar het woord van Francis Fukuyama bij te dragen aan de opbouw van de staat. Nu ook Kameroen op een breuk met grote gevolgen lijkt af te stevenen, moet men wel nadenken hoe we in Afrikaanse landen mee te werken aan de opbouw van de staat – iterum censeo.

De andere kant vindt dat we de grenzen moeten afsluiten en beide partijen gooien cijfers op tafel, terwijl noch het non-beleid van open grenzen noch het al even absurde idee dat we de grenzen helemaal kunnen afsluiten, moeten ministers of regeringen in Europa kijken hoe men, zoals in Ethiopië op gang lijkt te komen, processen van burgerschap, vanwege de bestuurders en vanwege de burgers zelf op gang kan brengen. We dragen de ballast van de koloniale tijd mee, dat klopt, maar dat kan geen beletsel zijn dat we proberen, naar het voorbeeld van Jef van Bilsen, om in die falende staten een nieuwe rust mogelijk te maken, waarbij, o wonder, de bestuurders zich weten in te tomen. En dat is nu wat ook in onze politieke mensengaarde aan de orde is. Men kan spotten met Donald J. Trump en toch, als men bepaalde politici hier bezig ziet, dan merkt men ook hier dat gebrek aan zelfbeheersing. Er zijn uitzonderingen, zoals Geert Bourgeois, die beleid voert en slechts zelden uit de band springt.

De kijk op Catalonië vormt dan wellicht een uitzondering. Dat Catalonië zich niet bepaald eensgezind achter dat onafhankelijkheidsstreven zette, mag duidelijk zijn, dat de verdeling van zetels geografisch bedenkelijk is, dun bevolkte gebieden krijgen te veel zetels waardoor de inwoners van Barcelona minder verkozenen hebben per 100.000 inwoners, krijgt minder aandacht. Zo heeft Lleida met 5,6 % van de bevolking recht op 11 % van de zetels, zoals ook Gerona. Daar zitten de ook hevigste aanhangers voor de Catalaanse onafhankelijkheid, mensen die ook vinden dat in Barcelona te veel “vreemden” uit andere delen van Spanje wonen. Het is dan ook de vraag of iedereen zomaar met de ongekend hevige steun aan de onafhankelijkheidsbeweg in Catalonië kon instemmen. Jan Peumans liet zich in deze ook opmerken, waarbij men de theoretische onderbouwing niet toetste aan de werkelijkheid zoals die in Spanje en Catalonië laat aflezen. Heel Catalonië? Men zit opgescheept met een patsituatie, die nu in Madrid enigszins doorbroken wordt, door enkele toegevingen te doen, ook wat betreft de hechtenis en plaats van hechtenis van enkele hoofrolspelers. Wellicht had justitie zich ook terughoudender kunnen opstellen, maar goed, men hanteerde het devies: “lex, dura lex, sed Lex”. Dat is duidelijk niet de meest geschikte manier om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te laten prevaleren op politieke wensen, zodat men, als buitenstaander wel enigszins ongemakkelijk toekijkt en ziet hoe partijen elkaar proberen af te maken.

Het grootste probleem voor N-VA de afgelopen regeerperiode bestaat erin dat men inzake fiscaliteit te weinig in beweging heeft gekregen. Eenvoudig is dat niet, want uiteindelijk zal men toch wel moeten rekening houden met de vitale kwestie dat de regering de staatsschuld niet mag laten oplopen en budgettaire orthodoxie in acht moet nemen. De rol van Eric Van Rompuy in deze is hoogst ambigu, want valt hij wel eens de regering en de minister van financiën aan, dan moet ook gezegd worden dat hij zijn eigen partij niet kon bewegen wat het streven naar “Eerlijke en rechtvaardige’ belastingen met de realiteit rekening te houden. Want burgers zoals wij betalen veel over inkomsten uit kapitaal, terwijl men best weet dat men mensen als Alexandre van Damme niet zo gauw bij de lurven zal vaten. Fraude moet men vervolgen, maar het is moeilijk dat zonder kennis van het dossier vast te stellen. In het algemeen heeft CD&V zich laten opjagen door Groen en ook wel rood, om belastingen op kapitaal te verhogen. Overigens, Groen noch anderen hebben veel oog voor het belastingregimes waaraan singles onderhevig zijn, want die betalen toch wel veel meer dan gehuwden.

Om het begrotingsprobleem grondig aan te pakken, stellen economen wel eens, had men moeten kiezen voor een verhoging van alle belastingen, vanaf 2014 zodat men de budgettaire problemen in een enkele jaren kon oplossen. Vervolgens kan men dan als het tekort ver onder de nul komt – zoals Duitsland bereikte – kan men vervolgens opnieuw beleid gaan voeren. Men koos, terecht voor een taks shift, waarbij men inkomen uit arbeid minder wilde belasten. Maar zo kwam er een minderopbrengst tot stand – dat is geen put, wel iets dat men niet int – waardoor men opnieuw voor een gridlock kwam te staan, zoals op het terrein van defensie is gebleken.

Bekijken we de tour d’ horizon dan moeten we vaststellen dat N-VA inderdaad weegt op het beleid en op een aantal domeinen kan de inbreng in het beleid, zowel in de regering als in het parlement – de parlementen – best de toets der kritiek doorstaan. Moeilijker valt het om te gaan met het verbale geweld, al moet men daar nog altijd begrijpen dat het hier gaat om een loop, een voortdurend uitvinden van middelen om burgers aan te spreken en de ‘tegenstanders’ aan te pakken en uit te halen naar wat zij voorop stellen, zoals het debat over de open grenzen, waarbij groen dan zegt ook niet voor open grenzen te zijn, maar toch liefst zoveel mogelijk mensen die Europa binnenkomen, asiel toegekend wil zien worden, want het zijn sukkelaars.

Daar kan geen zinnig mens zich bij aansluiten. Aan de andere kant, zoals hoger aangegeven, kan men het onderscheid tussen gelukzoekers en andere, echte vluchtelingen niet altijd zo gauw maken. Ook is het zo, zoals in Nederland evenzeer blijkt, dat men de angst voor de instroom van dragers van een vreemde cultuur gemakkelijk als een bedreiging kan voorstellen. Wie er zich geen rekenschap van geeft hoe Frankrijk in 1939 alle inwijkelingen uit Duitsland, doorgaans (joodse) vluchtelingen liet interneren omdat ze als een vijfde kolonne konden optreden – mensen die zelf bedreigd werden door het nazibewind – moet begrijpen dat al die vluchtelingen niet per se vaandeldragers voor IS of Boko Haram zouden kunnen zijn, enkelen niet te na gesproken, zoals is gebleken, enkelingen die men dan tijdig kan opsluiten en terugvoeren naar het land van herkomst.

Beleid vraagt soms dat men lastige keuzes maakt, die men dan zo goed en zo kwaad als het gaat moet verantwoorden, waarbij men inderdaad niet om framing heen kan, de eigen framing en die van de ‘tegenstanders’. Wat geloven de mensen dan? Dat valt, zoals we de afgelopen twintig jaar hebben gezien, sinds de dioxinecrisis, lang niet altijd te voorspellen. Wel is het paarse avontuur op federale vlak ook gebotst op de migratiekwestie, c.q. de “snelbelgwet” die voor de PS een manier kon zijn om haar achterban opnieuw uit te breiden, terwijl men in Vlaanderen vond dat men niet te gul met de naturalisatie moet omspringen, want men wordt niet zonder meer Belg, men moet het ook verdienen, via een proces van integratie, zoals Geert Bourgeois in de Vlaamse regering een wetgevend kader op poten zou zetten.

Marino Keulen had al stappen ondernomen, maar niet iedereen vond dat wenselijk, want integratie zou rijmen op assimilatie, dat wil zeggen het doen vergeten van de eigen achtergrond. Maar wie niet integreert, de taal niet leert, onze omgang met kennis en scholing niet vat, verkwanselt eigen kansen op een beter leven. Dat de overheid actief aan de integratie ging werken, was voer voor discussie, maar het komt neer op het ontwikkelen van een positief recht, kunnen deelnemen aan de samenleving, aan het leven in een ruimere kring dan die van het gezin. Het gaat er niet om of men rosbief met bloemkool moet klaarmaken, kunnen klaarmaken, maar of men deel heeft aan het leven in de stad waar men woont en met anderen spreken in de publieke taal, c.q. het Nederlands.


Tot slot, Jan Peumans oordeelt hard over de heer Francken, dat laat ik voor zijn rekening, wel denk ik dat we politiek meer aandacht moeten besteden aan beleid en dat het conflictmodel wat minder aandacht zou krijgen. Helaas is dat een ijdele en vrome wens, want niemand  zal zich de kaas van tussen het brood laten eten en vooral proberen het laatste woord te hebben. Het politieke commentariaat houdt veel van de verbale vulkaan, maar houdt zich al evenmin bezig met wat nu goed beleid zou zijn. Kan men echt wel volstaan met de aanpak van Ter Zake op Canvas, dan zou men kunnen kijken naar meer uitgebreide analyses van het beleid, zonder onmiddellijk met termen als neoliberaal en post-marxistisch marxisme te moeten zwaaien.  N-VA en andere partijen voeren al vier jaar campagne en dat wordt hen door de media in dank afgenomen, maar burgers hebben zo hun bedenkingen. De straffe stoot van John Crombez om een reeds door de vorige regeringen besloten optie, de vervanging van de F 16 uit te stellen door ze langer in de lucht te houden, als doenbaar voor te stellen, bekwam hem niet goed, maar voor het beleid was het een gemiste kans om te discussiëren over wat België als strijdmacht moet bijdragen aan de Europese veiligheid. Iedereen blij natuurlijk, want dat is in de gegeven omstandigheden wel een zeer lastig te beantwoorden vraag, omdat we nog altijd geen zicht hebben over hoe Europa zichzelf militair zal ontplooien.



Bart Haers



    

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts