Hoe racisme bestreden kan worden? Via het onderwijs
Dezer
Dagen
Eurocentrisme als vloek
Een
jongedame legt op televisie uit hoe in het onderwijs de link duidelijker moet
worden tussen het koloniale verleden en het actuele racisme tegen mensen uit
Sub-Sahara Afrika. Als historicus kreeg Rudy Vranckx weinig mee over kolonialisme
en dekolonisatie. Afgezien van het feit dat het hele proces zich over enkele
eeuwen uitstrekte en behalve over exploitatie gaat ook over pogingen van
missionarissen en andere proto-antropologen zich gingen inlaten met de lokale
cultuur, niet uit paternalisme, maar gewoon omdat ze wilden begrijpen wie die
mensen waren met wie ze te maken hadden, begrijp ik niet dat dit aan de KU
Leuven het geval kon zijn. In Gent gaf Rudy Doom een keuzevak over dit onderwerp,
summier, maar toch. Er speelden en spelen belangen en anderzijds oprechte
interesse. Of we er beter van worden naar muziek te luisteren? Het Requiem van
Mozart kan tot reflectie leiden, of niet.
Men
wil dat we beter begrijpen hoe Afrika een plaats heeft in de geschiedenis en ik
denk dat de vraag terecht is. Meer nog, over dertig jaar zal Europa heel goed
moeten omgaan met het continent, alleen al omwille van de demografische boom
die, wanneer niets verandert, overdonderend zal zijn. Afrika kent een moeizame
relatie tussen economie en demografie, want hoe meer mensen er in een land
leven, hoe moeilijker het blijkt iedereen een behoorlijk leven te bezorgen. De
restrictieve wetgeving rond geboorteplanning en het gebrek aan vorming van
meisjes en jonge vrouwen blijft voor de kinderen die er ter wereld komen
problematisch.
Nozizwe
Dube legt mooi uit wat haar doelstellingen zijn, maar tegelijk denk ik dat men
precies de nuances en tegenstrijdige aspecten van de kolonisatie voor ogen moet
hebben om in de geesten begrip op te brengen voor die mensen die probeerden op
een doordachte manier onder het kolonialisme uit te komen, maar helaas faalden.
Er zijn weinig landen die op een positieve manier aan de kolonisatie ontsnapt
zijn, lijkt mij en dat ligt deels aan de Europese metropolen waaronder België.
Het is de vraag of Nozizwe wel snapt hoe wij, kort na de Dipenda geboren en op
college leraren zagen die in Congo les hadden gegeven – al werd dat niet expliciet
verteld – terwijl we wel degelijk vernamen hoe Leopold via Bismarck zijn oude
droom had kunnen realiseren een kolonie te verwerven, tegen de wensen van de
regering in, overigens. We leerden er ook, van die leraren dat het allemaal nogal
verwarrend was en intussen, ik denk in 1974 gingen Belgische para’s in Katanga
Belgen redden, tot ergernis van de oppositie in het parlement, want de POB – nu
PS – vond het niet kunnen dat geld werd uitgegeven aan die neokolonialen. Ook
Manu Ruys schreef – ik moet het herhalen – vaak genoeg over onbegrijpelijke
investeringen in Congo, gekend als Witte Olifanten op verzoek van onder meer de
Société Génerale. Tegelijk zagen we Leo Tindemans zich geen houding vinden
omdat een koortje Vlaamse liedjes zong, zoals daar zijn “en de poembak, de poembak
is kapot”.
In
tegenstelling tot jongeren vandaag kregen wij onze dosis kennis mee over de
kolonisatie, zoals een les over de reis van Albert naar Congo, in 1928, jaren
na zijn eerste reis, waarover hij zelf aantekeningen maakte. Ook over Jef van
Bilzen leerden we, de man die hoopte dat Congo in 1985 succesvol onafhankelijk
zou kunnen worden, wanneer er voldoende universitairen zouden zijn om een
volwassen administratie te vormen. Afgezien van de redeneerfout, namelijk dat
de metropool zou kunnen bepalen wanneer de revolutie of rebellie zou beginnen,
was zijn visie een van de weinige die enigszins doordacht was. Bijna geen enkel
dekolonisatieproces was succesvol in de mate dat bevolking, de burgers er beter
van werden. Ik weet dat ik deze argumenten al eerder te berde bracht, in een
ander discours, maar ik hoor nog steeds een hoogleraar interculturele
psychologie – aan de universiteit – uitleggen hoe riskant het is mensen aan
psychologische testen te onderwerpen – het woord – om hun kennis en
vaardigheden te meten, zoals de IQ-test. Het probleem is dat grootheden, in de
wiskunde, of associaties van woorden niet altijd dezelfde processen op gang
brengen, die wij op school aangeleerd krijgen. Dat lag er ook aan dat men
bijvoorbeeld in Suriname, onder de Bosn***s, Marrons of Boscreolen, een
bevolking die ontstaan is uit de levensdrang van de mannen en vrouwen die uit
de plantages ontsnapt waren. De term b… wordt dezer dagen niet meer gebruikt,
maar was rond 1984 nog wel aangewend. Overigens moet men voor de dynamiek van
die mensen wel waardering opbrengen.
Er was
dus een tijd die helaas vervloden is, dat we leerden dat onze kennis van de
Congo tekortschoot en dat discussies over de kolonisatie niet enkel tot een
loflied hoefden te leiden. Wijlen mijn vader vond dat er teveel was fout gegaan
en toen mijn broer, na een stage als student geneeskunde in Rwanda enkele
kennissen van daar, Butare thuis uitnodigde, stond de deur van het ouderlijke
huis voor deze mensen open.
Men
heeft het beschikbare materiaal en de ervaringen van ‘gewone’ leraren laten
liggen en niet afdoende naar waarde geschat. Ik weet dus niet beter of de
kolonisatie was een zaak van mensen die vaak hier geen voet aan de grond kregen
en aldaar wel eens het beste in zichzelf ontdekten of het slechtste alle ruimte
gaven. We werden groot met relatief negatieve gevoelens over de kolonisatie,
maar wie de geschiedenis van de Antwerpse haven wil begrijpen moet wel kijken
naar de handel en vooral de exploitatie van de kolonie. De moord op Patrice
Lumumba was een blijk van angst en vooral voortgekomen uit bezorgdheid over de
nucleaire ertsen die in Katanga te exploiteren vielen. De Amerikanen speelden
daarom een dubbele rol, die van de redders van de humaniteit en tegelijk mee
verantwoordelijk voor de moord op Lumumba en ze stimuleerden ook later de
afscheiding van Katanga.
Nozizwe
Dube zou eens moeten onderzoeken hoe de medische parameter tussen 1885 en 1960
is gewijzigd, waardoor meer kinderen volwassen konden worden en zelf kinderen
ter wereld brengen. Het klopt dat men de koloniale politiek niet of maar
moeilijk kan billijken, waarbij wel de aantekening past dat het gemakkelijk is
het gedrag van anderen in een andere tijd te veroordelen. Overigens, men moet
daar niet voor terugdeinzen en begrijpen dat bepaalde omstandigheden, zoals
onder het cultuurstelsel in Indonesië of inderdaad de praktijken in de Congo
Vrijstaat uitgingen van de minderwaardigheid van de “inlander”. Toch zien we,
ook na de overdracht aan de staat België
en ook nadien, dat mensen van hier niet die gedachte hadden of daar
ertoe overgingen de mensen die ze er aantroffen wel te waarderen.
Hier
botsen we op het probleem dat men kwesties als racisme en ontmenselijking
vooral structureel ziet, dat mensen niet aan de omstandigheden kunnen ontkomen.
De taalkundige geschiedenis van Congo, maar ook van Burundi en Rwanda – waar sinds
Paul Kagame president werd het Engels het Frans heeft verdrongen – komt zelden
aan bod en als er al studies verricht worden, dan over hoe Europese talen, van
de voormalige kolonisator de officiële taal werd[i]. Het valt op dat er onder de missionarissen
grote interesse bestond voor de culturen die ze aantroffen. Valt het uit te
sluiten dat dit louter kerkelijke doelen diende of was er daarnaast ook een
werkelijke belangstelling? De kerk heeft om redenen van bekeringsijver altijd
ook lokale talen moeten leren, want hoe kan men anders mensen bekeren? Doorgaans
kan men ook vaststellen dat er daaruit ook een oprechte belangstelling spreekt.
Contacten tussen culturen verlopen doorgaans niet unilateraal en bovendien kan
aanvankelijke afwijzing of minachting toch ontwikkelen tot een nieuwe vorm van
co-existeren en zelfs métissage.
Onduidelijk
is of, zoals Geert Castryck wel schrijft, het systeem van kolonisatie na 1908
inderdaad racistisch was[ii]. Ongetwijfeld
zal men beducht geweest zijn voor mogelijke (lokale) opstanden en zal men er
ook bedacht op geweest zijn dat men altijd superieur moest blijken aan “de
inlanders”, dat behoort immers tot het machtsdenken in een koloniale context.
De vraag is of iedereen daarom zonder meer alleen inferieure wezens zag.
Afgezien van de gemengde gezinnen die zowel in Indonesië als in Congo, tegen de
richtlijnen in, tot stand kwamen, waarbij de blanke vader dan al dan niet
welwillend omging met moeder en kind/kinderen, kan men ook bedenken dat buiten
de formele verhoudingen van baas en ondergeschikte, bediende, boy… de informele
contacten tot andere inzichten konden leiden. Het systeem was wel racistisch en
politiek gericht op het bewaren van de orde, vandaar ook dat de Dipenda tot
excessen van geweld aanleiding gaf, iets waar nog zelden over geschreven of
gesproken wordt. Overigens, zal men de opstandeling verwijten geweld te gebruiken
als die zelf gedurende jaren, decennia met de zweep opgejaagd is geworden?
Overigens, net op dat ogenblik kwamen de formele verhoudingen doorgaans weer op
de voorgrond en dus ook het structurele geweld.
Het is
maar, voor zover ik het van oudgedienden heb opgestoken, omdat men het na de
onafhankelijkheid niet graag had over hoe het proces van onafhankelijkheid was
gelopen, dat men er alras het zwijgen toe deed, over de fouten en ook over waar
het beter was gegaan, waar het beter had kunnen gaan. De raids van paracommando’s
in Congo gedurende twintig, dertig jaar, om Belgen te gaan bevrijden hebben ook
al geen ruimte geschapen om een openbaar debat aan te gaan over Congo en hoe
men daar mee is omgesprongen. De vraag is dan ook wat men jonge leerlingen zal
vertellen, want een reis naar Congo, dat moet toch een avontuur lijken? Een
reis via de verhalen van de meester of de juf moet dan nog eens begeesterend
worden gebracht en liefst niet plichtmatig. En moet men niet juist kinderen
beschermen tegen de bruutheid, de gruwel van de verhalen?
Gaan
we ervan uit dat de koloniale tijd deel uitmaakt van onze geschiedenis, dan
moet men er zowel de betere bladzijden uit openbaren als de zwarte bladzijden.
Het is wat het geweest is en het verhaal heeft meerdere facetten. Het is
vermoeiend zowel te moeten vechten tegen een opinie die meent dat het allemaal
niet zo erg is geweest als tegen de idee dat men sporen van het koloniale
verleden moet verwijderen, van Leopold maar ook vraag ik mij af, van het Tropisch
instituut in Antwerpen, Instituut voor Tropische Geneeskunde? Dat richt sinds
de onafhankelijkheid van Congo de aandacht op een veel ruimer gebied, maar
heeft ook inzake Ebola en HIV toch wel verdiensten.
Met de
intentie in het onderwijs meer aandacht te besteden aan de geschiedenis van
Congo, de cultuur en de werkelijkheid van de kolonisatie kan ik het alleen maar
eens zijn. Of men zo het (latente) racisme in de samenleving jegens mensen met een
Sub-Sahara achtergrond, zal terugdringen, kan men alleen maar verhopen, maar
gedragsverandering proberen te realiseren via het onderwijs geeft niet altijd
de verwachte uitkomst, omdat mensen ook via andere kanalen over de wereld
leren. Misschien zou het goed wezen als de Openbare Omroep meer aandacht ging
besteden aan deze en verwante kwesties. Nu wordt er vaak al verwijtend
gesproken over een gebrek aan interesse, terwijl men toch wel, als openbare omroep
de middelen heeft om er iets aan te verhelpen. Maar goed, de openbare omroep
VRT heeft geen opdracht meer op dat terrein en bovendien, het mag toch niet
saai zijn. Zie je op de Nederlandse omroep in het programma “Verborgen Verleden”
een jonge Nederlander van Surinamer afkomst op zoek gaan naar zijn roots of een
jonge vrouw naar Indonesië gaan naar de
plaatsen waar haar voormoeder het
Indische in de familie heeft gebracht, dan blijft zo iets bij ons onmogelijk.
Laten we, Nozizwe Dube, samen ijveren voor en grotere en meer structurele
aandacht voor de geschiedenis voor en na de onafhankelijkheid van Congo en dan
niet enkel voor de zwarte bladzijden[iii].
In
dezelfde uitzending zat ook Alicja Gescinska om over haar boekje “Thuis in de
muziek” te spreken, waarin ze vertelde hoe ze zonder aanmoedigingen van thuis
met klassieke muziek aan de slag ging, van Buxtehude tot Penderecki. Het gaat
over Westerse cultuur bij uitstek, al zien we dat er stilaan meer muziek tot
stand komt buiten Europa, waarbij de muziek gemengd, vermengd raakt. Ik wil dit
wel toevoegen aan het voorgaande omdat ondanks Klara, ondanks subsidies voor
operahuizen en orkesten de toegang tot die muziekcultuur, die danig verschilt
van het geweld van de muziek die we voortdurend gevraagd en ongevraagd te horen
krijgen, relatief beperkt blijft en dan gaat het niet enkel om muzak. Mevrouw
Gescinska vindt dat de scholen hier een grotere rol moeten spelen en te vrezen
valt dat zij hetzelfde antwoord zal krijgen als mevrouw Dube, dat de school al
te veel lacunes moet invullen.
We
zouden hier ook nog een lans kunnen breken voor meer filosofie op school, maar
dan zal de reactie zijn dat die al aangedragen wordt en jongeren steken er ook
relatief weinig van op, sommige meer dan anderen. Maar hoe kan men muziek zo
brengen dat het niet vervelend wordt? Op college leerde ik de Peer Gynt Suite
kennen en de Ouverture 1812, maar echt enthousiasmerend werd het niet, ondanks
de goede wil van de lerares, wel omdat het als een kennisvak werd aangedragen
en dan moet men weten wanneer Grieg het stuk had gecomponeerd, in 1876
uitgevoerd in wereldpremière, maar het hele verhaal van Ibsen, op rondreis in
Noorwegen op zoek naar de historische Peer Gynt en de verhalenschat, die dus
het toneelstuk schreef en zo bijdroeg aan het nationale patrimonium, dat tot
onze tijd meegaat, al ken ik niet veel mensen die het stuk gelezen hebben of opgevoerd.
Maar toch, het verhaal vormt stof genoeg voor meer dan een les. Men kan ook “L’histoire
du soldat” van Igor Stravinski onder de aandacht brengen en laten horen hoe
muziek en spreekstem met elkaar accorderen kunnen.
Het is
niet zo, aldus Alicja Gescinska, dat men beter wordt van het luisteren naar
muziek, ook niet altijd van beoefenen van muziek, omdat we moraal en esthetiek
niet zomaar met elkaar kunnen vereenzelvigen. Wel is het wellicht zo dat wie
zich met het schone inlaat minder aandacht zal besteden aan … tja, waaraan dan
wel? Een andere kritiek kan luiden dat de klassieke muziek aan betekenis
verloren heeft, maar dan kan men evengoed stellen dat er nog altijd genoeg
mensen wat graag muziek spelen en dat er ook nog luisteraars zijn. Het Requiem
van Mozart horen in de Sint-Pieterskerk in Gent was voor mij een bijzondere
ervaring.
Het
is, mevrouw Gescinska, mevrouw Dube, best lovenswaardig aandacht te vragen voor
kunst, voor de houding van Belgen tegen mensen uit Congo of Rwanda, want dat
moeten we vooral blijven doen, aandacht vragen. Bovendien is duidelijk dat u beiden
ook dat daadwerkelijk aan de weg willen timmeren en dus kan u geen verborgen
agenda aangewreven worden. Bovendien horen we hier tegengeluiden, al hoop ik
dat we, als het over Congo gaat, voor en na 1960 gedreven worden door pogingen
te begrijpen hoe het is verlopen zoals we het verhaal menen te kennen. Ook
moeten we nagaan of we zonder paternalisme aan de dag te leggen, tot echte
samenwerking kunnen komen om het leven voor de burgers v/m in Congo en andere
Afrikaanse landen te verbeteren. Eenvoudig is dat niet, gezien de wederzijdse
onzekerheid. Maar juist geschoolde mensen als Nozizwe Dube kunnen hier wellicht
een eigen inbreng hebben.
Ik begrijp
de strijd tegen racisme, al voel ik mij, wellicht volkomen ten onrechte – niet aangesproken,
omdat ik niet weet waarom ik met Mathieu Zana Etambala geen gesprek zou kunnen
hebben of, uiteraard en graag zelfs, met u, mevrouw Dube. Er is geen punt om
met anderen te spreken, van een nietszeggend praatje over het weer dan wel een
meer gericht gesprek over Black Venus, van Jef Geeraerts: hoe moeten we dat
boek begrijpen dezer dagen?
Bart
Haers
[i]
Waarom Kongo
geen Nederlands spreekt De gelaagdheid van Vlaamse taalinitiatieven in
een koloniale context (1945-1962) (https://www.dbnl.org/tekst/_ver016200401_01/_ver016200401_01_0027.php).
[ii]
ibidem
[iii] Ik
weet ook wel dat het nodig is die zwarte bladzijden onder ogen te zien en er
niet van weg te kijken, maar er is wel degelijk meer te vertellen, die gunstig
waren, zoals de ontsluiting van het land, de spoorwegen en de ontwikkeling van
de scheepvaart langs de rivier, die ook gunstig waren voor de bevolking. Het
blijft, laat dat duidelijk zijn een gesprek dat ook nog veel onderzoek zal
vergen.
Reacties
Een reactie posten