Wat kan de gemeente doen voor u?




Reflectie



Na verkiezingsdag
Waarover heeft de kiezer gesproken?


Stadhuis Brugge
Nu zit een groot deel van de stedelijke admiistratie in het
huis van de Bruggeling en is er ook nog een OCMW in de stad.
De omvang van het gemeentepersoneel kwam nauwelijks aan
bod, al was het maar omdat de pensieonlasten wel eens
zwaar kunnen gaan wegen op de stedelijke begrotingen,
zonder dat er veel over gesproken is geworden.  
Verkiezingen achter de rug, dus alles kan weer verder gaan, zonder veel gedoe, maar die verwachting werd niet overal ingelost, wel integendeel. De onderhandelingen worden quasi in studio’s gevoerd en de gevoeligheden liggen open en bloot op tafel. Principes uiteraard, maar weinig over de vraag wat men van het beleid mag verwachten. Waar gaan derhalve verkiezingen over?

Burgemeesters hebben een zeker aura over zich, soms staan ze voor zelfgenoegzaamheid, dan weer voor fiksers of laten ze zich om de tuin leiden door hun stadsecretaris. Het is altijd wat en zeker in een land waar de burgemeester verkozen wordt na de verkiezingen, wanneer de coalitie eenmaal gevormd is en allerlei Hollandse rekenkunde op de cijfertjes is losgelaten, kan men zich wel eens verbazen over de uitkomst.

In Brugge ontstond in 2013, bij het aantreden van Renaat Landuyt als burgemeester al vrij snel ongenoegen over diens manier van werken, waarbij hij tegelijk merkwaardig afwezig leek in het publieke leven. Wel werden de buslijnen plots gewijzigd, waardoor gebruikers zich verweesd afvroegen hoe ze snel van punt A naar punt B konden begeven. De publieksvriendelijkheid van de Lijn ging achteruit, maar toegegeven moet worden dat het in de stad rustiger werd. Op de markt vormde het aanrijden van bussen vanuit de Steenstraat inderdaad wel enige overlast. Maar de nieuwe regeling zorgde op enig moment voor hinder in de Sint-Jorisstraat en Vlamingdam. Het gevolg van een cascade van beslissingen door én de vervoersmaatschappij de Lijn én het gemeentebestuur, van de burgemeester dus. Het lijkt een zeer lokaal probleem, maar het tekent wel de verhouding tussen enerzijds de burgemeester en de burgers v/m van zijn/haar stad. Het openbaar vervoer is dezer dagen des te strategischer omdat men een goed en betrouwbaar openbaar vervoer nodig heeft, wil men mensen uit hun auto krijgen. Bepaalde lijnen zijn dan ondermaats bediend, andere komen zelfs niet in de buurt van wat er nodig is. Hier zal men erg veel overleg nodig hebben, ook met bewoners om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen.

Centrumsteden hebben, uiteraard, een centrumfunctie en dan komt de vraag op de proppen of bestuurders van centrumsteden en burgers die er wonen nog wel begrijpen wat die functie is van een centrumstad, namelijk voorzieningen vanwege de overheid in ruime zin voor een gebied dat de stadsgrenzen ruimschoots overschrijdt, het ommeland dus. Ook de martktfunctie blijft voor een centrumstad van groot belang, net als ruimte voor industrie en ambachtelijke activiteit. Kortom, een stad moet het bestuur van de eigen instellingen in het oog houden, maar wie buiten de stad woont heeft er ook zaken, zoals bijvoorbeeld justitie, recht zoeken, onderwijs kan ook niemand ontzegd worden en dan zijn/waren er nog vestigingen van bijvoorbeeld de Nationale bank of de fiscus. Niet dat men er graag heen gaat, maar het kan aangewezen zijn. Dat vergt een beleid inzake mobiliteit en parkeermogelijkheden, die men niet meer voor lief neemt. In de vele discussies in steden en gemeenten was de mobiliteit een zaak van exclusie, mensen uitsluiten. Het gevolg was en is gentrificatie want het valt op dat oudere, verouderde wijken ingenomen worden door welgestelde jongere generaties – wat overigens wenselijk is – maar het heeft ook voor gevolg dat men mensen verdrijft omdat huurwoningen onbetaalbaar worden.  Het hele beleid luistert nauw en valt er een schakel weg, dan kan men de gevolgen na verloop van tijd niet meer overzien.

Het komt me dan ook voor dat het beleidsdebat ook deze keer ideologisch gestroomlijnd was, maar specifieke vragen, over de duurzaamheid van het beleid en de bijdrage aan het welbevinden van burgers bleef achterwege. Men kan bovendien niet zomaar de gemeente op kosten jagen, want vroeg of laat moet iemand het gelag betalen en doorgaans zijn dat de burgers. Tegelijk moet ook vastgesteld worden dat de voorzieningen op gemeentelijk vlak doorgaans naar behoren werken en dat is dan ook een cruciale lacune in de mediabenadering van gemeenteraadsverkiezingen. Men moet al zwaar uitpakken en dan nog overtuigend blijken om het dagelijkse reilen en zeilen van een gemeente en daarmee het zittende college van burgemeester en schepenen in de prak te rijden.

De relatie tussen het politieke bestuur en de ambtelijke uitvoering vormteen cruciaal element in de werking, de goede werking van lokale instellingen. Van de groendienst over het lokale verkeersbeleid tot veiligheidskwesties, veel ervan gebeurt buiten de politieke besluitvorming, tenzij men het bestaande model wil omvormen, wegens onvoldoende prestaties. Maar ook daar zal de gemeente vaak hoogstens accentverschuivingen kunnen aanbrengen. Bovendien geldt dat behalve in grote steden de burgemeester niet zoveel over de politie te vertellen heeft, maar wel, collegiaal met de andere burgemeesters  van de politiezone instaat voor de openbare orde en veiligheid. Dat is een belangrijk item, maar als ik zo naar de partijprogramma’s in Brugge kijk, wordt er wel over gesproken, maar echt een speerpunt vormt het niet, ook al niet omdat er inderdaad weinig gebeurt in de goede stad, behalve eens een meisjesbende die van zich liet horen vorig jaar of een man die werd neergestoken, maar dat is al even geleden. Daar kon de overheid weinig aan voorkomen, al moet men natuurlijk wel alert blijven als het om wapendracht gaat.

Het leven in de stad wordt aangeprezen en men meent dat het niet meer betaamt in buitengebieden te wonen. In Nederland lopen de rafelranden leeg, zelfs vrij massaal, inwoners van Sluis en Axel komen gemakkelijker de grens over, want onderwijs en gezondheidszorg zijn goed georganiseerd. Ook in Frankrijk ziet men een leegloop van grote regio’s, zelfs op een veertigtal kilometer van Rijsel. Ook in Spanje ziet men hoe het platteland langzaam leegloopt, soms zelfs vrij spectaculair, al moet men wel zien dat de ene regio de andere niet is. Gebrek aan perspectieven ter plaatse blijken doorslaggevend, de afstand tot hogescholen al evenzeer. Vlaanderen kent in dat opzicht niet zo heel veel buitengebied, waar het leeglopen ook wel voorkomt, maar toch, het blijft allemaal nabij.

Het betekent wel dat gemeentebesturen voor behoorlijk grote uitdagingen staan verschillende belangen met elkaar te verzoenen binnen een quasi anonieme gemeenschap, want onze (grotere) steden kennen dan wel een lokale elite, die zijn minder hecht dan ooit voordien, want de belangen en de aandachtspunten durven wel te verschillen, vooral ook de betrokkenheid bij het lokale bestuur. Wie ligt wakker van het gemeentebestuur en wat die uitvoeren? Het blijft een kwestie die men vanzelfsprekend acht, maar de gesprekken van afgelopen weken en maanden leerden me dat die betrokkenheid relatief beperkt blijkt, tenzij men uitgesproken aan de dag legt, zoals een bouwaanvraag of burenruzies en eventueel verschillende vormen van overlast in het geding te brengen heeft.

Het blijft cruciaal te zien dat nadenken over beleid niet per se om het eigen belang gaat terwijl men wel degelijk bij momenten of structureel met de overheid te maken heeft, een horecaonderneming die moet steggelen over een eigen terras tijdens het (lange) zomerseizoen. De relatie tussen gemeentelijke overheid en de burgers is dus niet eendimensionaal, gaat niet enkel over persoonlijk welbevinden, want heel wat omkaderend beleid kan natuurlijk wel bijdragen tot het persoonlijk welbevinden, kan ook positieve impulsen geven. Draagt een openbare bibliotheek met een rijk aanbod daartoe bij? Uiteraard wel, omdat het toelaat dat mensen er niet enkel hun gading vinden maar ook nieuwe domeinen van kennis ontdekken. Of de gemeentelijke dan wel stedelijke academies voor kunsten, zowel muziek, woord, dans en beeldende kunsten? Het biedt kinderen, jongeren en volwassenen kansen om zich ergens te bekwamen, waar ze anders niet direct toegang toe krijgen. Toch kwamen deze thema’s niet aan bod in de verkiezingsprogramma’s, terwijl minister van cultuur Sven Gatz toch zegde dat een gemeente niet per se een bibliotheek hoeft te onderhouden. Uiteraard is de zorg voor sportaccommodatie en -infrastructuur zeer belangrijk, want ook hier gaat het om ontplooien van talenten en om persoonlijk welbevinden, waar niet enkel de gebruikers wel bij varen, maar ook de ouders, de gemeenschap.

Overschouwt men het hele domein, van de ordening van de openbare ruimte, het organiseren van bedrijventerreinen en ambachtelijke zones, via rioleringen tot die meer persoonlijk gerichte instellingen, voor kunsten en sport, dan kan men vaststellen dat tegelijk op al die domeinen de hogere overheden al een en ander bij wet en decreet hebben geregeld en ook de gemeenten zelf langjarige engagementen op zich hebben genomen. Toch ziet men slechts mondjesmaat aandacht besteed worden aan deze domeinen, tenzij er een ramp voorvalt of een zeker misnoegen ontstaat, omdat bepaalde voorzieningen niet goed onderhouden worden.

Een andere omissie in het verkiezingsdebat en in het beoordelen van lokale besturen betreft de vraag, heel moeilijk af te meten, in welke mate burgers zich betrokken weten bij het reilen en zeilen van de gemeenschap. De burgers hoeven inderdaad niet mee te denken met het bestuur, tot men merkt dat er bepaalde voorzieningen, zoals kinderopvang, plots voorwerp worden van agitatie en protesten, omdat mensen ergens hinder van ondervinden. Als het voor de rechter moet komen, zegde een bedaagd man mij ooit, zijn we te laat. Het valt op dat dergelijke conflicten algauw gejuridiseerd worden, vaak ook nog eens gepolitiseerd, terwijl er niet voldoende duidelijkheid komt of gemeentebesturen een bemiddelende rol op zich nemen, om de onderscheiden belangen met elkaar alsnog te verzoenen. Eenvoudig is dat niet altijd, als mensen gaan wonen rond een speelterrein waar ook jeugdbewegingen, een of meer, hun jeugdhonk hebben en er al eens wat levendigheid voor lawaai kan zorgen. Natuurlijk hebben mensen recht op rust, zeker op zondagmiddag, maar tegelijk hebben ze er ook belang bij dat kinderen zich op zaterdag- dan wel zondagnamiddag in de jeugdbeweging kunnen uitleven. Soms kan er op vrijdagavond al eens wat gebeuren, terwijl we ook wel weten dat mensen in hun tuin op zaterdag al eens een barbequefestijn houden.

De gemeente, c.q. de politie wordt dan al eens opgeroepen, omdat andere buren zouden klagen over nachtlawaai en geurhinder – u verzint het niet – maar hoe moet men daar dan uit komen? Een eenmalig gebeuren zal wel te regelen zijn, regelmatig voorkomende gevallen van onderlinge overlast, kan tot een vergiftigde sfeer leiden. Moet de burgemeester dan tussenkomen? Ik dacht van niet, maar toch, als het uit de hand loopt, kan men beter proberen te praten met de buurt, om excessen te voorkomen. Toch zijn het de inwoners zelf die hier een regeling moeten vinden. Het verdwijnen van de vrederechter uit de onmiddellijke omgeving, om redenen van rationalisatie blijkt dan ook weer een tekort te veroorzaken.

De gemeentelijke overheid, zowel politici als de ambtelijke diensten onder leiding van de stadssecretaris, nu de managing director, politie, brandweer en andere hebben een taak voor het algemeen belang, maar burgers verwachten steeds meer van de lokale overheid, leuke dingen voor de mensen, zoals activiteiten van deze of gene aard, wielerwedstrijden, stoeten en een nieuwjaarsdrink. Niet iedereen is er even blij om, maar toch, normaal hoeft dat geen probleem te wezen, tenzij, zoals bij wielerwedstrijden de gewone trajecten plots ontoegankelijk blijken, want zeker voor bezoekers kan het dan lastig te worden om de bestemming te bereiken. Het hoeft niet onoverkomelijk te wezen, maar het is net op dit punt dat de overheid wijsheid aan de dag moet leggen, niet overdrijven wat het gebruik van de openbare ruimte, c.q. doorgaande wegen betreft. Eenvoudig is dat niet altijd, maar steden en ook dorpen zijn gezien de huidige migratiebewegingen – denk aan de migratie uit West-Vlaanderen naar Gent of Leuven - niet meer zo homogeen als ooit het geval was. Zelfs al lopen ze wat leeg, dan nog zijn er ingezetenen die familie en vrienden hebben buiten de eigen gemeente of zelfs streek, zodat die mensen al eens terug naar huis keren.

Een echt besluit kunnen we niet formuleren, omdat er zoveel in het geding is op lokaal vlak waarbij het algemeen belang en persoonlijk welbevinden niet altijd sporen. De lokale overheid staat in voor veiligheid en orde, maar voor nog zoveel meer, van goede huisvesting over nutsvoorzieningen, al dan niet in bovengemeentelijke samenwerkingsverbanden, waarbij het goede beheer al eens door politisering in het gedrang kan komen. De evaluatie van lokaal beleid blijkt dan ook geen gemakkelijke klus, waarover we maar even met enkele meetinstrumenten iets kunnen zeggen. Vaak weten we niet waar de gemeente iets onderneemt waar we zelf niet direct weet van hebben omdat we er nooit mee te maken krijgen. Toch kan men zich afvragen of en hoe de gemeente zich inlaat met de toekomst van de gemeente en hoe dat zal uitpakken voor burgers, fiscaal, op het vlak van toegankelijkheid en nog wel enkele andere punten. Discussies over subsidies voor verenigingen en hun plaats in inspraakorganen zorgt ook al eens voor gedoe, terwijl het vaak van overheidswege is opgelegd. De campagnes waren dan ook bedroevend, waarbij de media zich lieten kennen als deelnemers aan het spel, niet altijd met het oog op de best mogelijke informatie.


Bart Haers







Reacties

Populaire posts