Democratie en machtsverwerving
Reflectie
Ideologische leegte
Ideetjes voor het goede (samen)leven
Europa zit in zwaar weer, zegt
men, bezorgd, maar toch niet te erg. Beter ware het vast te stellen dat politici
en de hofhouding erom heen, zich te weinig richten op wat er leeft in de
samenleving, waarbij het dan niet enkel om misère gaat. Er zijn tal van
organisaties die zich met armoede bezighouden, er zijn tal van mensen die
armoede erg vinden, maar nog nooit met armen te maken kregen. Aan de andere
kant krijgen we slag om slinger het bericht dat het allemaal ten einde loopt.
Zou het?
Politiek
zal er altijd zijn, zolang mensen samenleven, al dan niet gebaseerd op regel en
spelregels, grondwettelijke en andere garanties. De democratie zien als
normaal, zou men toch met enige omzichtigheid moeten bejegenen, want de
democratie blijkt altijd nog moeilijker te realiseren dan wat op grond van
formele regels vast te leggen valt. Het kan ook niet beargumenteerd worden dat
de democratie de natuurlijke situatie zou zijn, zoals ook Francis Fukuyama aan
de orde stelde. Dus moeten we beseffen dat democratie wel enige zorg verdragen
kan, vergt, want als we niet opletten vervalt het systeem tot quasi-autoritaire
stemmingen, wat betekent dat leiders en volk een autoritaire aanpak tot op zekere
hoogte wel verdragen.
Het
punt is dat men niet mag veronderstellen dat mensen alles als politiek
voorstellen, alle problemen als politieke voorstellen, want dat zou hen
voortdurend uit hun comfortzone jagen. Bovendien is er nog iets als de private
kring, het persoonlijke leven. Het valt op dat in beleidskringen en bij
politici de persoonlijke sfeer niet meer zo van tel is, zeker niet als het over
veiligheid gaat, maar ook over andere punten, meent men dat burgers het niet
willen begrijpen. Ook in een democratie gaat politiek om de macht iets te ondernemen, maar vaak is de
gemakkelijkste weg de controle te versterken opdat alles naar behoren zou verlopen.
Dat betekent ook dat wij zeker kunnen zijn dat anderen zullen doen wat hoort,
maar het heeft ook voor gevolg dat er veel leven langzamerhand zal wegvloeien,
want mensen wordt geleerd hun oordeel te wantrouwen.
Een
tweede kwestie bestaat erin, moeten we bedenken, dat politiek noch beleid
doorslaggevend blijken voor persoonlijk welbevinden, al lijkt dat de
gemakkelijke verklaring voor de klaagcultuur die we kennen, want we vragen voortdurend
overheidsingrijpen als iets ons mishaagt. Het gaat er verder om dat mensen wel
degelijk naast de negatieve vrijheden, waar de staat via de grondwet geen
beperkingen mag op leggen aan nieuwsgaring, opinievorming, mobiliteit of
(sociale) contacten, ook positieve vrijheden moet ondersteunen, via onderwijs,
bibliotheken en andere voorzieningen, zonder dat personen gedwongen worden
daaraan mee te doen. De positieve rechten waarmaken blijft bron van discussie,
maar tegelijk kan men voor het welslagen van het maatschappelijke avontuur wel
noodzakelijk dat mensen de kans krijgen de nodige verworvenheden te verwerven
om in hun eigen overleven en goede leven te voorzien en dan is vakkennis van
node, zaken van economisch nut, maar ook, denk ik, zaken die niet van nut
lijken, maar personen helpen hun weg door het leven te maken. We willen van
alles maximaliseren, zelfs ons geluk, maar lopen tegen grenzen aan doch
begrijpen niet dat wat meer kennis van het denken van Seneca ook kan helpen die
grenzen beter te overzien en tussen onthouding, matigheid en mateloosheid een
goed leven uit te bouwen.
Ook op
andere terreinen kunnen filosofen als Seneca en Aristoteles ons paden laten
zien, maar het blijft aan ons om erover na te denken en zich een oordeel te
vormen, daarnaar te handelen. Het vraagstuk van de ideologie in het politieke
leven bestaat volgens sommigen niet, omdat elke benadering ideologisch gekleurd
is, dan wel gestuurd. Of men is liberaal, conservatief, progressief, marxist of
wat er al niet meer in de aanbieding is. Wel vergeten we dan dat ideologieën
fataal reducties zijn van de werkelijkheid, waarbij het economische en sociale
voor marxisme en liberalisme cruciale domeinen zijn, waar men zich op moet
richten; Christenen menen dat men niet leeft van brood alleen en proberen ook
geestelijk voedsel aan te reiken, waarbij de maatschappelijke orde min of meer
beantwoordt aan het plan van God. Dat laatste is wel een bizarre voorstelling
van zaken, want zelfs de meest vrome katholieken hebben ook wel zicht op de
evolutie in de samenleving, want de inbreng van God is al langer ingeperkt tot
het allereerste begin, niet langer zal God ingrijpen in de raadszittingen van
christelijke partijen, want dan was er niet zo veel gedoe.
Toch
kan men de ideologiekritiek ten spijt niet menen dat er helemaal geen
omvattende visie op mens en samenleving meer nodig zal zijn. Alleen zal niemand
die visie nog zonder meer kunnen inzetten in het politieke debat, want gereduceerd
tot ideologie, zal men er de zwakheid van inzien, althans dat was wat ik hoopte
na de val de Muur, na 9 november 1989. Echter het verbrijzelen van de droom van
gelijkheid, gekoppeld aan zoiets als kansen tot persoonlijke ontplooiing heeft
links geen succes gebracht. De tijd van het socialistische volksverheffing, met
toneel, fanfare en leesclubs, bibliotheken, zoals het Gentse model er in den
beginne uitzag, met aandacht ook voor coöperatieve ondernemingen, gekend als Vooruit,
ligt ver achter ons en roept heel wat vragen op, want wat betekent socialisme,
ontvoogding van de arbeider zonder emancipatie? Juist, vluchten naar het Vlaams
Belang. Uiteraard speelt ook het politiek pragmatisme van de Partij mee,
terwijl hun burchten, zoals Mechelen in de jaren na 1970 laten zien, niet
langzaam maar ontegenzeggelijk onomkeerbaar lijken te verbrokkelen.
De
ideologische leegheid afschuiven op politiek pragmatisme kan altijd nog, maar
lijkt me een te eenvoudige oplossing, want waarom kiezen ook dezer dagen nog
jonge mensen voor het communisme, wetende of minstens, ze zouden dat kunnen
weten, hoeveel leed Stalin, Pol Pot en Maduro, Castro evenzeer hebben aangericht,
vanuit de gedachte dat weerstand bieden aan de evidente zaligmakendheid van het
marxisme in zijn toepassingen heilzaam zou wezen voor mensen die al eens durven
na te denken. Het afleggen van de ideologische veren, bij de PVDA in Nederland ging
over de middelen en ook wel over doelen in een post-Industriële wereld, waarin
arbeid van karakter is veranderd. Toch moest ook Tony Judt rond 2010
vaststellen dat het land ijlt, het UK, maar ook Nederland en zeker de
sociaal-democratie. Echter, de andere grote stromingen hadden, hebben nog
nauwelijks een visie op hoe de samenleving er over veertig jaar uit moet zien,
omdat het nu eenmaal godsonmogelijk is alle evoluties te overzien en het
wenselijke ervan in kaart te brengen. Laten we vaststellen dat veel werd gerealiseerd
en dat onder de paraplu van het socialisme, van de christendemocratie, van het
liberalisme, ook nationalisme de afgelopen eeuw vast heel wat gerealiseerd is
geworden, maar dat ondernemerschap onontbeerlijk was om de meerwaarde te creëren
die we kennen, maar zonder het arbeidsethos van de arbeiders en andere
werknemers was het niet gelukt, zonder een cultuur van samenwerken en
samenleven evenmin.
Een
ideologisch debat heeft veel weg van een spervuur van argumenten die elkaar niet
raken noch de tegenstander, want iedereen is overtuigd van het eigen gelijk.
Vaak zijn degene die geloven dat ze geen ideologie uitdragen straf in hun
uiteenzetten van de eigen positie, overtuigd als ze zijn van de redelijkheid,
juistheid en onbetwistbaarheid van het eigen uitgangspunt. In vele discussies
heeft de werkelijkheid, die iedereen als de beste meent te kennen het lastig om
overeind te blijven; gaat het over de toekomst, dan komen wensdromen dicht bij de
utopie, de middelen om die te
realiseren, mogen geen hinderpaal vormen. Dat komt mij voor in het actuele
debat de grote moeilijkheid te zijn, waarbij men de waarden van de Verlichting
graag uitspeelt tegen andere, af te wijzen waarden. Toch is er een probleem,
omdat, voor zover de Verlichting een eenduidige set waarden heeft geponeerd,
deze onder meer betrekking hebben op de wijze waarop we maatschappelijke
kwesties aanpakken. De Verlichting heeft mee de mogelijkheid geschapen voor
allerlei verklaringen, tot en met dus de Universele Verklaring van de Rechten
van Mens m/v, onder meer dat niemand aan “het systeem” onderworpen kan worden,
geïnstrumentaliseerd kan worden, want elke persoon heeft recht op autonomie, op
een eigen leven en een eigen nastreven van welbevinden.
Op het
niveau van de analyse van de samenleving kan men best methodisch te werk gaan
en een economische benadering biedt het voordeel van de duidelijkheid, zoals de
liberale analyse laat zien, maar het wordt wel bewerkelijk als men een aantal
criteria voor ogen heeft staan, zoals een sociaal-economische gelijkheid, want
dan beperkt men de handelingsruimte van personen, bijvoorbeeld om een bedrijf op
te zetten en goed uit te bouwen, de continuïteit ervan te verzekeren en dus
moet daar een juridisch systeem voor opgetakeld worden, zoals we dat kennen.
Wie huilt om het kapitalisme mag misschien eens een ervaringsstage in Venezuela
proberen.
Men
kan zich ook afvragen waarom men de discussie over identiteit niet zou voeren,
waarbij het opvallend is dat men meent te mogen stellen dat er niet zoiets als
een gedeelde identiteit zou bestaan, terwijl ook politici van links graag over
de typische . Iets anders is het wanneer we mensen zouden uitsluiten die hier
leven er deel aan te hebben. Bovendien kan men niet beweren, kan niemand
beweren dat een identiteit in marmer is vastgelegd. Hoe zou Karel van de
Woestijne tegen onze samenleving aankijken, voor zover hij er überhaupt iets
van zou begrijpen, van het nieuwe familierecht, echtscheidingsrecht dus, of hoe
mensen hun eigen dood kunnen kiezen, onder voorwaarden? De samenleving die hij
zou vinden, zou hem wellicht verbazen omdat de mobiliteit zo is toegenomen,
maar een bezoek aan zijn Sint-Martens-Latem, volgebouwd intussen, zou hem
wellicht voor een paar prangende vragen stellen: was dit echt nodig dat dit
mooie stukje Vlaanderen aan de Leie volgebouwd werd? Kan men nog echt genieten
van de open landschappen? Wie heeft dat gedaan?
Mocht
men hem zeggen dat het de overheid was die het toegelaten heeft, dan zou hij er
nog vrede mee hebben, maar het zijn wel burgers die hun huizen, sinds meer dan
80 jaar aan de Leieboorden en verder hebben gebouwd. Toenemende welvaart? Jazeker
en moeten we daar niet verheugd om zijn? Hij, Van de Woestijne zou allicht over
veel meer verbaasd zijn, over de EU bijvoorbeeld, al wist hij dat er al voor WO
I enthousiastelingen waren die dat een geloofwaardig streven vonden. Vanaf 1950
werd er dan ook een economische groei waargenomen, die samenging met de
oprichting van allerlei instellingen die we nu kennen als de EU en een grote,
gunstige invloed heeft op ons leven, al lijkt het allemaal wat log en ver van
ons bed. Bovendien dwingt het nationale regeringen en subalterne besturen tot
bepaalde beleidsopties inzake landbouw, visvangst of het gebruik van verdelgingsmiddelen.
Hoe we Europa in de toekomst zien functioneren vergt dan ook een minimaal
niveau van bekendheid met de instellingen, maar ook zal men goed moeten
nadenken over wat men dan belangrijk acht vanwege het beleid.
Daar
komt men niet vanzelf toe en het valt op dat er zo weinig aandacht besteed
wordt aan die Europese constructie in het publieke debat op fora, in kranten.
Of de EU een federatie wordt – een taboe volgens velen, die vergeten dat een federale
structuur veel vormen kan aannemen – waarbij men de gezamenlijke belangen in de
nieuwe wereldorde kan opnemen, zoals dat nu al op economisch en technologisch
gebied het geval is, zou men dus best goed overwegen, waarbij men vooral een
instrument moet hebben op het moment dat het er echt om gaat spannen, zoals ten
tijde van de Bankencrisis en de Griekse Euro-crisis.
Inzake
gezondheid en de plicht – volgens spraakmakende commentatoren – gezond te leven,
komt de ideologische leegte helemaal naar voor, want men kan mensen hun weg
naar welbevinden niet verbieden, tenzij men derden in problemen brengt. De oorlog
tegen rokers is ook vaak een strijd tegen armen, die vinden dat die sigaret misschien
hun leven wel verkort, maar goed, wat voor leven is het dan? Aan de andere
kant, de preventie van mogelijke aandoeningen vergt veel energie en bevordert
niet altijd het welbevinden van personen, die al eens al te perfectionistisch
in het leven staan, wat dan weer leiden kan tot psychisch lijden. Bovendien is
het de vraag of mensen echt oud moeten worden? Is dat nog emancipatorisch of
erger, zijn er ook geen maatschappelijke nadelen aan – we spreken dan nog niet
over mogelijke kosten. Maar gezondheid is niet langer een genade, net als een
mooie oude dag, die honderdjarigen nog wel ervaren, het is zelfs geen recht,
het is een plicht. Of mensen daarmee gebaat zijn?
Kortom,
we leven in een tijd waarin het individu, ondanks de verklaring van de rechten
van de mens niet altijd meer zo autonoom kan denken, oordelen en handelen als
men zou willen. Autonomie is zelfs geen slagwoord meer, zoals dat bijvoorbeeld
door de Vrijzinnige verenigingen gehanteerd werd in radioprogramma’s. Over
autonomie wordt niet meer gesproken, want het zou een niet te realiseren
illusie zijn. De vraag is of dat wel klopt, want het is wel zo dat we ook
altijd met onze omgeving moeten omgaan, met magen en vrienden, overheden en
organisaties, zoals bedrijven. Wel kan men zich met die omgeving naar wens
verhouden, doen alsof het allemaal slecht is, komt nog niet in de buurt van
persoonlijke autonomie. Autonoom denken, oordelen en handelen veronderstelt net
een betrokkenheid met die omgeving, maar, zoals Erasmus bedacht, dat die
omgeving ons niet verplettert. Belangrijk is dat we in de wereld staan, dacht
Erasmus maar niet door die wereld uitgezogen worden. Kritische distantie lijkt
dus aangewezen, maar ook weer niet zo dat we absoluut alleen op het eigen
kompas koersen. Uitwisselen van informatie en van meningen, die getest kunnen
worden, beargumenteerd kunnen worden, vormt een onderdeel van onze
opinievorming.
Het
ligt voor de hand dat men niet zo graag met die subtiliteiten omgaat, maar als
men het alles reduceert tot de vraag of iets volkomen juist is dan wel fout,
past of niet past, dan is men gauw uitgepraat. Vaak ontnemen we elkaar dan nog
eens de mogelijkheden om een gepast antwoord te bedenken, want wat fout is, kan
men nooit meer goed krijgen, heet het, terwijl dat wel voor rampspoed kan
zorgen. Neem nu de zaken waar we menen recht op te hebben, zoals geluk, om maar
dat te noemen. We hebben recht op geluk. Ook op open ruimte en een beetje geld
hebben we recht, hoe of we eraan komen, lijkt niet altijd van belang. De zorg
om een betere wereld morgen botst met de zaken waar we menen recht op te hebben,
zoals vakanties waar we per vliegtuig naar toe reizen of zelfs de eigen auto,
ooit bron van trots en vrijheid, lijkt nu eerder een vloek – tot er
autobedrijven hun deuren sluiten. De botsing van individuele belangen en algemene
maatregelen tot nut van ’t algemeen werd alleen maar groter naarmate de overheid
meer taken op zich nam om daaraan tegemoet te komen, aan de verwerkelijking van
de persoonlijke rechten.
Waar
de grenzen liggen? Het blijft altijd wel een aftasten en het vergt ook wel eens
discussie om te zien of grenzen op een onbetamelijke wijze overschreden werden.
De Gemeentelijke administratieve sancties laten zien hoe ver men gaat gedrag
aan te pakken dat men ongepast vindt. Broodjes eten op de trappen van een kerk
leek op zeker moment laakbaar, maar de ophef deed het stadsbestuur in Mechelen
terug deinzen. Wildplassen kan men maar best aanpakken, maar vrouwen vinden
niet altijd een gepaste openbare accommodatie en vaak genoeg is het binnen de
kortste keren een janboel, omdat te veel mensen dit publieke domein niet
respecteren. Het blijkt altijd weer moeilijk om zich om publieke goederen te
bekommeren, omdat we zogezegd niet met de overheid willen heulen, terwijl het
publiek domein gaat, waar de overheid voor zorgt, maar ons allen aanbelangt.
Discussies
over het publieke domein, die moeten we nog gaan voeren, lijkt het wel, wanneer
de overheid bijvoorbeeld het wegennet niet naar behoren weten te onderhouden,
omdat het .. geen stemmen opbrengt. Als dat de beweegreden is, zouden vele
partijen nu toch heel wat stemmen verloren hebben moeten zien gaan, want de
afgelopen jaren pas blijkt goed wegenonderhoud een belangrijk thema. De
ideologische leegte die ontstaan is, heeft zo te zien vooral betrekking op het
praktische functioneren van de overheid, terwijl de ideologische scherpslijpers
wel eens menen dat om de (hogere) principes gaat. Dat is wat ik de afgelopen
campagne toch heb gemerkt.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten