Vatersuche in welvarende tijden
Recensie
Wanneer de waarheid daagt
Een gesprek over het menselijke
![]() |
Bijschrift toevoegen |
Philipp
Blom. Bij storm aan zee. De Bezige Bij 2018. Vertaling Kris Lauwerys en
Isabelle Schoepen (Oorspronkelijke titel “Bei Sturm am Meer”). 224 pp. 19,99 €
Literatuur
dient geen doel, de vent is belangrijker dan de vorm, het is de toon die de
muziek maakt, we weten het allemaal wel, maar toch, elke leeservaring blijft
altijd weer persoonlijk en toch kan men er aardig over van gedachten wisselen. Helaas
gaat het niet altijd goed met gesprekken over literatuur. Het is goed. Het
bevalt me niet. Zonder waarom, alleen daarom. Daarom blijft het wel boeiend zich
over dat waarom te buigen.
Kan
een schilderij van een storm aan en op zee klef ogen? Houden we niet om vele
redenen van marines en gaan we niet graag wandelen aan zee bij storm, omdat we
ons dan vrij voelen van de sleur des daags? Een schilderij van een storm op zee
vormt niet de kern van het verhaal, maar vormt wel een motief voor het
aanknopen en vooral verbreken van relaties. Kunst komt in deze roman overigens in
verschillende hoedanigheden aan bod, zoals in het bourgeoisleven van de
afgelopen veertig, vijftig jaar en wellicht al langer. Dan hebben we het nog
niet over de niet ingeloste verwachtingen en de stille dood van grootse dromen.
Wie
zijn wij? Wat doet het verleden met ons, dat van onze ouders, grootouders in
hun leven? Wat betekent dat verleden voor wat we zijn en wat betekenen onze
eigen keuzes? Vluchten lijkt soms een oplossing, het verleden achterhaalt ons
dan toch weer, in de vorm van een urn, in de vorm van een schilderij. Het gaat
dan ook om het eigen leven, verweven met dat van anderen, waarbij we opnieuw
onderkennen dat we wel verantwoordelijk zijn voor onze eigen daden, de gevolgen
ervan moeten dragen, maar ook kunnen keuzes en daden van anderen voor ons grote
gevolgen hebben, ook als die met de beste bedoelingen gemaakt werden, gesteld
ook. Aan de andere kant zal een lezer zich wel wellicht afvragen of sommige
keuzes ook niet in de lijn der verwachtingen liggen, dat wil zeggen, dat
sommige beslissingen van Elly, de grootmoeder, Marlène of Ben niet uit hun aard
en beleving voortkomen, of dat nu de meest rationele is of niet. Philipp Blom
stelt ons niet eens oplossingen voor maar laat zien dat mensen worstelen met
hun leven en met de verwachtingen van anderen, ten aanzien van anderen en
vanwege anderen. Hoe zwaar weegt daarbij de afwezigheid van de vader voor Ben?
Niet, want die is een heldendood gestorven.
De
verwachtingen van Elly, voor en kort na de oorlog, van Marlène rond 1968 en van
Ben rond 2000 laat zien hoe generaties met eigen problemen worstelen maar dat
het al bij al een zaak is van eeuwige wederkeer, omdat mensen nu eenmaal mensen
blijven en zich vaak wijzer wanen dan wat ze echt te berde kunnen brengen. De
roman laat doorheen de brief van Ben aan zijn zoontje zien dat hij niet alleen
al eens een leugentje om bestwil aanvaarden kan, belangrijker nog is zijn onvermogen
zichzelf goed te doorschouwen, zo suggereert de auteur en klopt dat dan wel?
Kan Ben echt niet zien dat hij vervreemd is van zijn vrouw en zij van hem? Of
houdt hij enkel de schijn op – terwijl hij weet dat het een aflopend verhaal is
– maar werpt hij de verantwoordelijkheid ver van zich weg; duidelijk is dat hij
het vonnis kent, al is het nog niet uitgesproken, wat ook de reden is voor de
brief aan zijn zoon, te lezen over veertig jaar. Voor de lezer valt er daar wel
een en ander te overwegen, want de vraag is aan de orde of we altijd wel weten
wat we doen en waarom.
Toch
kan dit geen psychologische roman heten, al is er wel aandacht voor het psychische
gebeuren, de nadruk ligt in wezen op vragen over contingentie, waarbij de
(grote) geschiedenis wel van belang moet heten, want die lapt ons wel eens een
loer, maar biedt tegelijk ook vaak mogelijkheden. De vader van Ben ligt in een
ziekenhuis na een hersenbloeding, waardoor hij niet meer aanspreekbaar is en
ook niet meer kenbaar voor Ben. Of de intellectueel van weleer nog iets te
zeggen had over zijn reis naar Columbië, geen mens die het weet en degene die
het weet, een vroegere vriendin in Berlijn, kan ook alleen haar verhaal doen,
maar kan zelf niet goed vatten waarom hij, Henk op zo een laffe manier er
tussenuit is geknepen. Het verhaal van een heldendood in de jungle van Colombia
kwam hem maar al te goed uit, toch blijft het laf zich achter het doodsbericht te
hebben weggestoken. Overigens, hoe kon hij bij terugkeren zijn identiteit
kenbaar maken aan de Nederlandse politiediensten of aan de burgerlijke stand,
die data van geboorte, huwelijk en overlijden bijhoudt van iedereen? Men kan
verdwijnen, zo blijkt, door gebruik te maken van de omstandigheden. Meteen
krijgen we ook een mooi lesje geschiedenis, want niet alleen duikt Ulrike Meinhof
op in de commune van Henk en Marlène, ook zien we dat Henk dan wel groots
uitpakt met linkse theorie, hij kon beroep doen op de welwillendheid van zijn
vader, geld dus want ook die blijft, gul geven, buiten beeld. Henk aan een
multatulistichting opzetten in Amsterdam, met het geld van papa. Links
engagement met geleend geld? Het blijft een element in de beeldvorming dat niet
altijd aan bod komt, dat de beeldbepalende figuren van de klein-linkse agitatie
en contestatie van de jaren zestig weinig te verliezen hadden, tenzij
persoonlijke erkenning en faam.. Een aantal mensen gingen echt werken in de fabrieken,
met de “arbeiders”, vaak bleef het een pose. Bovendien kwamen ze er niet aan
toe de kritiek toe te passen op hun eigen denkbeelden, de bourgeoissamenleving
aanpakken was al bewerkelijk genoeg.
Het
gaat niet om verwijten aan de bourgeois, deze keer, wel zit er een satirische
ondertoon in de brieven en verhalen: de hoofdfiguur, Ben, staat in het krijt
bij zijn moeder en grootmoeder en bij een lerares tekenen, ene Rachel. Wanneer
hij dus gedwongen pleistert in Amsterdam ziet hij tal van affiches voor een
expositie van werk van ene Rachel, die hem als zeventienjarige inleidde in het
tekenen en schilderen, maar ook in de lijfelijke lust. Hij zou zijn talent laten
verslommeren in Wenen, pas toen hij de vrouw van zijn leven ontdekte, begon hij
opnieuw iets naar behoren te doen, in de reclamesector, terwijl zijn geliefde
een gereputeerd wetenschapper is. Hoe goed ze het heeft, hoe onafhankelijk ze is, iets wat Ben wel
gewoon denkt te zijn, vormt tegelijk een bedreiging voor hun huwelijk, omdat
het hem ook niet direct geborgenheid biedt en waar hij het einde van vreest. Deze
figuren behoren tot een gezeten burgerij, die evengoed als “armen”, zoals Theodore
Dalrymple vaststelde, nog weinig hechten aan langdurige en zekere relaties,
zodat kinderen vaak genoeg vaderloos opgroeien, al blijkt dat al eens een pro
in het leven te betekenen, de nabijheid van een vader.
Toch
kan het maar moeilijk een trieste roman noemen, eerder is het een Vatersuche, waarbij moeders ook hun
plaats hebben. Uiteraard zou men denken, maar het motief van de Vatersuche
correleert aan het fenomeen van de vondeling die een identiteit opbouwt,
waarbij de afwezige vader de lege plek is. De leugen over de dood van Henk, de
communistische journalist die zogenaamd sterft in “bevolen dienst”, een
zoektocht naar de partizanen in de binnenlanden van Columbia levert hem de
uitweg uit allerlei uitzichtloze posities, met name tegenover de RAF, waarbij
men hem zou verdenken van al dan niet directe betrokkenheid en dan is er
natuurlijk ook zijn geliefde, met wie hij niet meer om kan gaan. De verdwijning
is uiteraard een interessant motief om een roman mee te breien, wat dan weer
allerlei vragen oproept over motieven bij het handelen van de dramatis personae.
De
aantrekkingskracht van deze roman gaat vooral uit van de creativiteit van
Philipp Blom, die ons meeneemt door het leven enkele mensen na WO II en laat
ineens toe in te zien dat het allemaal ook wel al behoorlijk lang geleden is,
zelfs Mei ’68 en de helden van die tijd worden ook moe, ziek, oud. Men mag het
boekje onderhoudend noemen, toch kan men de auteur de verdienste toekennen op
een vrij realistische wijze het leven van vijftigers dezer dagen in beeld te
brengen. Zoals te doen gebruikelijk bij romans is het een specifieke
omstandigheid, zijn het bijzondere omstandigheden van de verschillende
protagonisten, iedereen zijn eigen antagonist zijnde, die geen veralgemening
toelaat, wat echter door referenties aan de tijd van toen en nu omgezet wordt
in een boeiend decor, waar men met oog voor detail veel in kan lezen. Het is in
die zin ook wel een parodie geworden over wat we de afgelopen zeventig jaar
hebben mogen beleven, de vrede en de welvaart en het persoonlijke mislopen van
roeping, leven en welbevinden. Waar zou het nu werkelijk stormen?
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten