Gele Hesjes geven niet af. Hoezo?




Kritiek




Daagt de Revolutie?
De breuk tussen de elite(s) en de burgers




La Liberté guidant le peuple. (Eugène Delacroix 1830)
Het is vreemd dat een embleem als Marianne wel door extreem
rechts gebruikt wordt, maar niet door de mensen van de gele
hesjes. 
Het heeft geen zin om hier over het volk of de natie te spreken, want het volk is niet zo een eenvormig als sommigen geloven, want mensen hebben individuele voorkeuren en hoeven zich, vooralsnog niet zomaar te voegen… al lijkt het erop dat er een technocratische alwetendheid, een technocratie van experten heeft gevormd die ver binnendringt in de levens van burgers, zonder veel respect voor het recht op zelfbeschikking. De Gele Hesjes zijn inderdaad verenigd in hun afkeer van hoge belastingen op brandstof, maar er is meer dat mensen stoort. Zou het mogelijk zijn dat mensen de betutteling moe zijn?

Van het onderwijsbeleid tot preventieve volksgezondheid, van verkeersveiligheid tot milieubeleid, overal zien we behalve regelgeving ook een opeenvolging van persberichten van instanties die ter zake zeer zeker bevoegd zijn, die ons inzicht bijbrengen over hoe we moeten leven. Paul Frissen heeft in zijn reflecties op bestuurswijzen al aangegeven dat het moeilijk is alleen maar top down beleid uit te rollen. Richard Sennett onderzocht het begrip respect, waarbij hij vaststelde dat hulpverleners en dus wellicht ook experten niet altijd weten hoe een goedbedoelde adviezen en de erop gebaseerde regelgeving aankomt. Bovendien blijkt het  moeilijk afzonderlijke berichten zonder kennis van zaken te waarderen, laat staan te weerleggen. Maar men voelt aan dat de stapeling van regelgeving mensen in hun bewegingsvrijheid gaat beperken en frustreren, maar aangezien die regelgeving berust op wetenschappelijk onderzoek, waarvan men doorgaans weinig weet omdat we alleen beknopte persberichten krijgen, dus berichten door deze of gene instantie uitgezonden om een bepaalde, nieuwswaardige bevinding wereldkundig te maken, zonder dat er ruimte is voor nuance of debat. Men is voor of tegen.

Bovendien kan men vaststellen dat ngo’s maar ook overheidsinstanties die zich bezig houden met beleidsdomeinen vaak uitgaan van de evidentie dat ze maximaal hun opdracht moeten realiseren, zoals inzake gezondheidsvraagstukken of verkeersveiligheid en niets mogen overlaten aan het beoordelingsvermogen van individuele burgers, of beter aan de omstandigheden mogen overlaten; het maximale of niets. Wanneer men dan bovendien stelselmatig weigert rekening te houden met het feit dat wat men voorstelt aan nieuwe regelgeving niet op zichzelf staat, maar stapelt op al een hoop andere wet- en regelgeving, dan zou men toch moeten begrijpen dat die instanties een keizer-kostermentaliteit wordt aangewreven. Hoe ethisch is het om van mensen te eisen dat ze naar een lang leven moeten streven? Is dat ook geen vorm van instrumentaliseren van individuele personen? Willen we minder stapeling, dan moeten we als burgers ook accepteren dat niet alles tot in de puntjes geregeld is, maar ook dat valt moeilijk.

Het is dus niet omdat een bepaald inzicht wetenschappelijk te staven valt en ethisch niet op obstakels botst, dat men niet moet nadenken over de vraag of de regelgeving niet te zwaar gaat drukken en het draagvermogen van burgers te boven gaat. Dat is een politieke besluitvorming, waarbij vastgesteld kan worden dat de politieke hofhouding vaak bevolkt wordt door mensen die hun opleiding kregen bij de experten die de programma’s voorstellen op al die terreinen waarover al eens voortvarend beleid gemaakt wordt. Na verloop van tijd zien mensen hun beoordelingsvermogen in vraag gesteld worden en ook hun zelfbeschikkingsrecht. Als het op genderkwesties aankomt heeft men beperkingen en hinderpalen weggenomen, wat voor mensen die ermee te maken hebben een verademing moet heten en ook wel als gunstig beoordeeld kan worden. Toch hoort men wel eens als reactie op kritiek ter zake dat mensen die er geen last van hebben er ook geen weerwerk tegen mogen bieden of zelfs maar vragen stellen. Is dat in strikt juridische zin het geval, maatschappelijk kan men zich vragen stellen over die benadering, want weet men altijd wie ermee te maken heeft en op welk manier. Bovendien blijkt men ook hier wel eens de bereidheid van mensen om die evoluties te aanvaarden te overschatten of zelfs niet in overweging te nemen. Homofoob geweld moet men afkeuren, maar moet men zich juridisch verweren tegen elke uitspraak die kritisch zou kunnen lijken? Kan men niet zien dat sommige mensen zich dan zelf in hun waardigheid aangetast weten, omdat ze hun mening, ook al vinden andere, ruimdenkende geesten die afkeurenswaardig te berde brengen, maar ja, aan de toog kan het niet meer? Hoffelijkheid gebiedt dat men andere mensen niet beoordeelt, maar toch, mensen hebben onvervreemdbare rechten. Daar botsen zij die niet tot die (vermeende) elite behoren steeds vaker op. De lompheid die van de sociale fora afdruipt, kan men afwijzen en toch men doet weinig anders als men de auteurs ervan veroordeelt en elk debat afwijst.

Als men deelnemers hoort aan acties die onder het stempel van de Gele Hesjes vallen, dan merkt men dat niet enkel “deplorables” – zoals Hillary Clinton hen noemde – deel nemen, maar ook mensen die een goed huis hebben, maar niet in de metropolitaine gebieden, sterk verstedelijkte gebieden wonen, mensen met een goede opleiding, die vinden dat de overheid en de marktwerking te ver lijken door te schieten, omdat hun woonomgeving vaak verlaten is door allerlei voorzieningen als slagerijen, bakkerijen, groentewinkels en al wat niet meer. Vaak is er nog één zink, toog, waar men vooral wat oudere blanke mannen aantreft die wachten op wat te gebeuren staat. Opvallend is, voor zover ik beelden zag dat veel mensen van dertig, veertig en vijftig jaar actief deelnemen en dat zou sociologen toch moeten interesseren, want net die mensen zijn lang niet altijd bereid hun knusse huis achterwege te laten. Wonen op het platteland is in Frankrijk of een grote luxe of een teken van nooddruft.

Terwijl in ons land op vrijdag Brussel aangevallen werd door vooral Franstalige gele hesjes, was er zondag een betoging voor de klimaatzaak, door mensen die blijkbaar geen behoefte hebben aan een auto of hun mobiliteit goed weten te organiseren. Men kan natuurlijk pleiten voor openbaar vervoer maar als men niet gelijk aangeeft dat de kost door de samenleving gedragen moet worden en vooral zeer toegankelijk moet zijn, ook in buitengebieden, maar ook door een organisatie die verstandig met de beschikbare middelen omspringt, kan men wellicht een aantal problemen oplossen. Men kan zonder veel kans op vergissing een departement aanduiden, waar geen grootstad in ligt, zoals Parijs, Lyon, Rijssel of Bordeaux, misschien nog Toulouse of Mompellier  en dan een kanton, een dorp prikken en vaststellen hoe moeilijk het leven er wel niet is en hoe vaak men de auto nodig heeft voor alle noden en zaken waar men belang aan hecht, zoals buitenschoolse activiteiten voor de kroost.

Verwees ik hoger al naar de politieke hofhoudingen, dan dient men er ook aandacht voor te hebben dat zij al eens lijden aan bedrijfsblindheid en men moet dat niet enkel extreme partijen toeschrijven. Noemt men Emmanuel Macron de president van de superrijken, dan kan men ook bedenken dat zijn voorganger die superrijken het land en de tent uit heeft gepest en dat komt ook de tewerkstelling niet ten goede. Waar alle presidenten in Frankrijk op gebotst zijn, naast andere hobbels, was en is de eis van de media en het uitgebreide commentariaat – ook dat lijkt haast een hofhouding – om duidelijkheid en tegelijk om voldoende aandacht voor allerlei groepen en problemen, zodat men elk beleid afwijzen kan, want duidelijkheid en evenwichten voor ogen houden, ligt niet zo eenvoudig. Bovendien zal dat commentariaat zelf niet altijd aandacht hebben voor de contradicties; al zijn er die daar wel mee uit de voeten kunnen, de meeste analisten merken wel eens dat ze vroegere stellingnames moeten herroepen en hopen dat zonder veel omhaal van woorden te kunnen doen.

Met dat alles kan men de grote weerklank die de oproep iets te doen met de verplicht in de auto aanwezige gele hesjes wel begrijpen en hoeft men er ook niet meewarig over te doen. Begrijpt men dan niet dat de stapeling van wet- en regelgeving die soms ver boven de stratosfeer tot stand lijkt te komen nadenkende mensen de strot kan uitkomen, ook al vindt men het terecht dat er aandacht wordt besteedt aan het verstoken van fuel, om nog te zwijgen, bijvoorbeeld voor mensen in Bretagne of de Landes, die de kustlijn zien opdringen, dan nog moet men als overheid erop toezien dat men de besluitvorming en het besliste beleid nog kan verantwoorden. Er is immers ook nog de voortdurende aanslag op de persoonlijke levenssfeer in naam van de veiligheid, in de strijd tegen terreur – wat niemand als onrechtmatig zal wegzetten – maar het wordt wat veel allemaal en we krijgen de indruk dat we overal gevolgd worden, terwijl het al sinds de Verklaring van de rechten van de Mens en van de Burger van kracht namelijk de vrijheid, die het zogenaamde gewone volk voordien niet kende, al schoot het met de handhaving niet altijd op. Feit is dat het leven inrichten naar eigen inzicht, met respect voor de wet en de belangen van derden door de stapeling van wetgeving soms wel zeer ingeperkt lijkt te worden. Dat een wet of regel intrinsiek goed is, in het kader van de klimaatpolitiek, betekent niet dat het voor burgers geen lastige nieuwe regel wordt, naast alles wat men vanuit ecologisch oogpunt al heeft uitgevaardigd.

De overheid zal in Vlaanderen een huizenpas invoeren, opdat mensen, eigenaren en mogelijk kopers beter zouden weten of het huis helemaal beantwoordt aan de uitgevaardigde normen, certificaten dus, zoals het energieprestatiecertificaat, het bodemattest, daarnaast nog attest over de waterleidingen – al dan niet nog met loden buizen – en uiteraard moet ook het elektriciteitsnet binnen de woning bekeken worden. Niemand zal bezwaren tegen al die attesteringen inbrengen, denken de energie- en de experten, maar hoe kan men nog als een goede huisvader de woning op een betaalbare manier als men op al die vlakken ten allen tijde in orde zal moeten zijn en dat dit ook toegankelijk zou zijn voor (lokale) overheden. Zelf plannen wanneer men bepaalde verbeteringen zal aanbrengen, tenzij er flinke subsidies tegenover staan, maakt het voor burgers moeilijk om eigen plannen te maken. We kunnen ook het verouderde woningpark gewoon afbreken, maar ja, soms zitten er pareltjes tussen, in onze dorpen. Zelf stelde ik vast dat de koper van een huis evenmin las de verkoper geen boodschap had aan al die certificaten.

Bovendien moeten we er ons van vergewissen of al die afkeuring van het regeringsbeleid, niet botst op wat de overheid aan bestaande structuren heeft opgezet, die het goede leven mogelijk maken, van pensioenen, over onderwijs – ondanks de kritiek – en gezondheidszorg. Intussen kan men in Nederland merken dat de gezondheidszorg onder druk van de fout begrepen marktwerking in het gedrang komt, omdat die blijkbaar voor meer overhead kosten zorgen en bij gebrek aan zelfkritiek voor deficits en uiteindelijk faillissementen van ziekenhuizen, waar mensen niet meer terecht kunnen, wat problematisch is, wanneer ze chronische aandoeningen onder de leden hebben, waarvoor ze regelmatig behandeld moeten worden.

Men krijgt, zelfs wanneer men het expliciet niet wil, een samenleving waar een behoorlijk deel van de bevolking uitgesloten raakt van universeel geachte dienstverlening. Dan beweren dat we niet enkel in een welvarend land leven, maar dat mensen ook niet altijd dat kunnen doen wat ze zelf belangrijk vinden, hoe redelijk dat redelijkerwijze ook is. Mensen die moeten nadenken over hun verplaatsingen en andere bestedingen. Op zich is dat niet erg, maar de vraag is of het onderwijs nog voldoende kan bieden, of dat meer ouders, anders dan de moeder van Michele Obama, berusten in het feit dat zoon of dochter niet het onderwijs krijgt waar ze iets mee aankunnen. In Frankrijk bestaat de vrijheid van onderwijs maar in zeer beperkte mate, maar men is veroordeeld om naar de instellingen te gaan van de eigen administratieve omschrijving, de gemeente en voor het s.o. de “sous-prefecture” en als het niet botert, dan verliest men kansen. Faalt het onderwijs te massaal, zoals in voorsteden van de grote steden, dan heeft dat een weerslag op wel meer domeinen van het lokale leven, zeker in de kleine steden, waar ontmoetingsplaatsen, cafés ook zoetjesaan verdwijnen en de kerken leeggelopen zijn, terwijl er verder ook weinig ander vertier te vinden is.

Als men dan het begrip solidariteit ernstig nemen wil zal men de structuren op het platteland en zelfs de kleine steden moeten herstellen en zorgen voor de kwaliteit van leven. Ook bij ons krijgen mensen in buitengebieden en dorpen de indruk dat ze nog weinig kansen maken, omdat het beleid voortdurend doelstellingen stelt, op verschillende gebieden, die mensen raken, die niet vatbaar blijken voor een mentaliteitsverandering (ten goede). Het feit dat in die dorpen op zondag geen bus meer komt, verplicht bezoekers wel de auto te nemen. Het verkeer en de gezonde levensstijl, mobiliteit en voeding, het zijn geen neutrale domeinen en mensen kunnen dan misschien graag een frietje steken, of al eens met vrienden een glas drinken, waarbij het niet om overdaad gaat. De Gele Hesjes willen met respect behandeld worden en zich niet plooien naar goed bedoelde beleidsmaatregelen van bovenaf, wat hen banvloeken oplevert van la société bien pensante.  De gele hesjes zijn in die zin de wraak van “de fatale staat”, zoals Paul Frissen dat te berde bracht. De neiging om de regelgeving volkomen dicht te timmeren, levert net het ongenoegen op waarop de mensen die zich voegen bij de gele hesjes aangedreven worden. Ook de idee de greep op het eigen leven te verliezen, moeten we in overweging nemen, willen we mensen die zich opjagen opnieuw tot kalmte komen.

Waarmee we dus bij het begin terug zijn en moeten beseffen dat wat er gaande is in de samenleving niet eenduidig is, dat mensen niet per definitie onwelwillend zijn, maar inderdaad respect verdienen. Beginnen over mensenrechten en gelijkheid kan men niemand verwijten, maar er is sprake van hypocrisie als men tegelijk mensen minachtend bejegend omdat ze zogezegd minder begaafd zijn of laaggeschoold, maar vooral niet mee willen dansen in de wals van de elites.



Bart Haers



Reacties

Populaire posts