In tijden van toenemend cynisme, naar men zegt
Dezer
Dagen
Songs of Innocence,
Muziek voor deze tijd
![]() |
William Blake |
Muziek vinden we belangrijk, al
is de ene muziek de andere niet, waarbij dan algauw waardeoordelen,
veroordelingen over en weer klinken. Natuurlijk kan men Sergeant Pepper’s
Lonely Heartsclub band van The Beatles of Bohemian Rapsody van Queen goed,
zelfs subliem vinden, toch blijft het altijd maar de vraag of en hoe wat men de
nieuwe klassieke muziek kan noemen, muziek van deze tijd ook niet als subliem
kan ervaren. Wie kiest vandaag nog voor gedichten van William Blake om die te
toonzetten?
Lucien
Posman schreef dit werk voor sopraan, koor en harp en een wereldcreatie had
plaats in de Koninklijke Vlaamse academie van België voor Wetenschappen en kunsten in het paleis van de
wetenschappen te Brussel, aan het Warandepark. Het Paleis der wetenschappen
waar zowel een Nederlandse als een Franstalige academie huizen, waar ook de Academies
voor geneeskunde huizen, blijft altijd weer opmerkelijk overdadig terwijl het
ook sober oogt, ondanks het bladgoud. Het was dan ook vol verwachting dat ik
het concert hoopte bij te wonen en naderhand was ik blij dat ik de avond zo had
kunnen doorbrengen.
William
Blake (1757 – 1827) behoorde tot de zich in Londen en Engeland vormende moderne
middenklasse, die minder door maatschappelijke conventie werd aangestuurd dan
door wat hen nuttig en juist voorkwam. Blake’s familie was Iers, maar wilde
blijkbaar dat de kinderen en zeker de oudste zoon eigen paden kon volgen, wat
meebracht dat hij thuisonderwijs kreeg, van zijn moeder, naast Engels ook Frans
en Latijn, Grieks en Hebreeuws en toch zal hij een vak leren, graficus worden
na een opleiding vanaf zijn veertiende. Blijkbaar gaat het hem goed af, maar
toch probeert hij het ook als dichter, met een mystieke inslag. Hoewel we de
mond vol hebben van de Verlichting, blijkt nog maar eens hoe moeilijk een
cultuur in een bepaald tijdsgewricht te vatten kan zijn met een term. Blake
heeft, net als Edmund Burke Ierse wortels en leeft in het Engeland van de Hannoveraanse
koningen. Die tegelijk dus in Hannover keurvorsten waren en invloed hadden in
het keizerrijk en in Engeland op de troon zaten, waar ze net geen
doorslaggevende macht meer hadden, waar het parlement en de regering de lakens
uitdeelden en de wetten stelden. De ontwikkelingen in de samenlevingen in
Europa, waarvan de Schotse en de Duitse Verlichting uitingen zijn, net omdat de
hoofrolspelers daar meer verbonden zijn met lieden als de familie Blake,
stedelijk en goed geschoold, ondernemend en geporteerd door wetenschappelijke
ambities.
Welvaart
was mogelijk, ook voor lieden die geen groot grondbezitter meer waren, want in
de nieuwe economie die zich ontwikkelde, ondanks het verlies van de koloniën op
de Amerikaanse Oostkust, stond het Verenigd Koninkrijk – na de Vierde Zeeoorlog
tegen de Republiek der Nederlanden – er behoorlijk goed voor. Vergeten we niet
dat de groene revolutie, of landbouwrevolutie de welvaart in het UK had
opgedreven en dan was er nog het stoomtijdvak. Dat dichters toen nog een zekere
faam genoten, betekent nog niet dat elke dichter en elk gedicht gecanoniseerd
kon of kan worden. De “Songs of innoncence” verhalen het leven van het
onschuldige wezen, dat evenwel niet sprakeloos is, maar ook nog niet altijd
weten kan waar het op gaat uitleven. Toen ik de muziek hoorde, vroeg ik me af
hoe we die levensfase kunnen vrijwaren voor vergetelheid, als we dat al zouden
wensen. Sommige mensen blijven in contact met dat verkennen van de dingen
zonder het kwaad te kennen. Alhoewel, het lot van een schoorsteenvegertje,
verkocht door zijn vader nadat moeder stierf, laat zien dat men niet blind kan
zijn voor kwaadwillig handelen, al is het om te overleven. Daar staat dan weer
tegenover dat de schapen en herders ook de revue passeren.
Lucien
Posman schreef dit stuk voor zijn dochter, met koor en harp en gaf ons de kans
de vele facetten van het koor en van een individuele stem te verkennen. Van
nieuwe klassieke muziek maakt men soms iets afschrikwekkends, niet zozeer de
componisten en uitvoerders als wel de commentatoren – over recensenten wil ik
het in deze niet hebben. Het klopt wel dat je beter enigszins vertrouwd kan
zijn, maar toch mag het ook geen beletsel vormen, want de avond was best
genietbaar.
Het
gaat er immers om wat je van muziek verwacht, van kunst verwacht en dan kan het
zijn dat je blij met deuntjes, maar het mag ook eens iets meer wezen. Wat dat is?
Dat merkt men vooral als men zo een avond heeft mogen beleven en begrijpen dat
de componist de muziek wil laten klinken die voorbij de teksten zelf gaan,
zonder ze te verloochenen evenwel. Maar blijven wij als publiek wel voldoende
in contact met wat dezer dagen gecomponeerd wordt? Het is een vraag die me op weg
naar huis, aan boord van de trein bezig hield, want muziek leren waarderen is
net zo veel omvattend als men nodig heeft om beeldende kunst of literatuur te
leren zien, proeven, bevatten. Toch gaat het niet om een louter intellectuele
bezigheid, eerder om een omgaan met de reikwijdte van emoties die in de
gedichten tot leven worden gewekt.
Want
we worden niet ervaren geboren – de tweede cyclus van de bundel – maar wat “innocence”
dan wel betekent, blijft in de muziek het voorwerp van aftasten. Het was even
zoeken naar waar de componist ons wilde meevoeren, want het blijft zo dat niet
veel mensen de gedichten van Blake kennen en naar de tekst kijken viel niet
altijd mee. Het hoefde, hoeft ook niet, net omdat de muziek zelf een verhaal
vertelt. Het is niet goed mogelijk dit zonder veel musicologische bagage uit te
werken, want kon ik maar enkele muzikale frases herkennen, bedacht ik, maar
naarmate het stuk vorderde, leek dat ook te lukken, omdat componisten nu
eenmaal graag citeren, terwijl dat nu net geen plagiaat mag heten – omdat zware
woord maar ineens te laten vallen. Citeren van een melodie of een thema kan de
luisteraar op het spoor van interpretatie brengen en dat was in de muziek sinds
Alban Berg en Schönberg niet meer aan de orde, al gebeurde het wel nog, om de
eenvoudige reden dat muziek altijd weer andere muziek oproept, omdat een sonate
van Ludwig von in een modern stuk ook weer nieuwe vertalingen en vertolking kan
vinden. Als gezegd, leek me de muziek opener, toegankelijker te worden, waarbij
de tonaliteit verschoof van ernstig over ironisch tot dan weer, bezonken. Dat
laatste gebeurde wel zo dat je het als luisteraar pas in de volgende sequens
door kreeg.
In “Orfeo”
schrijft Richard Powers over een man die zowel thuis is in de wereld van de
chemie en biochemie, als over het muzikale leven in de VS in de jaren zestig en
zeventig, toen Phil Glass en Steve Reich als leeftijdgenoten van Peter Els in
de kringen van musici en muziekkenners met minimal music en andere boeiende pogingen
buiten de lijntjes te kleuren waarbij de componist zich best vreemde oefeningen
mag getroosten. Het heeft wat mij betreft even geduurd voor ik die muziek kon
waarderen, omdat het vaak de muziek en wat we daaronder begrijpen bleek te
negeren, zowel wat thema’s, ritme, harmonieën, terwijl ze dat alles net wilden
vergeten, om zelf nieuwe muziek te kunnen maken die niet belast zou zijn.
Lucien
Posman heeft die ontwikkelingen goed gekend en heeft zich wellicht een weg moeten
zoeken om in het wilde experiment een eigen verhaal te brengen. Het kan
verbazing wekken maar ik heb niet de indruk dat men veel over zijn werk
schrijft of spreekt. Wel werd over zijn werk gesproken op Klara, zoals men ook
de creatie bracht uit Bozar, van het nieuwe War Requiem, gecomponeerd door Annelies
Van Parys. Hoeveel muziek wordt er dezer dagen geschreven en wie geeft de toon
aan? Of hebben componisten nu een grotere vrijheid, maar hebben we de weg nog
niet helemaal gevonden? Feit is dat de uitvoering van Songs of innocence me de
dagen na het concert nog bleven bezig houden en dat ik de teksten wel eens
herlas, om te begrijpen waar het over ging.
Het
kan ook niet anders dat de vraag komt of er aan dat immense repertorium nog
iets toegevoegd kan worden. Jaren geleden ontdekte ik via de krant Le Monde hoe
in het IRCAM muziek ontwikkeld werd, waarbij Pierre Boulez liet zien hoe ver
men kon gaan met het ongehoorde ten gehore te brengen. Ook Karl Heinz
Stockhausen kon de luisteraar op stang jagen. Soms bleek het inderdaad
onverdraaglijk, maar evengoed kon men plots wel gegrepen worden door wat er
daar gebeurde. Lucien Posman, die al jaren koormuziek schrijft, brengt ons ook
een eind weg en weet het toch zo te brengen dat de muziek aanspreken kan.
Uiteraard
ligt dat ook aan de uitvoerders, waartoe de componist als koorlid, ook
deelneemt. De leden van het koor nemen ook geen vaste positie in op het podium,
maar alten en tenoren, sopranen en bassen nemen bij de onderscheiden liederen
een andere kant in, opdat de stemmen ook anders mengen voor het publiek. Emma
Posman zingt de solopartijen en geeft het geheel bijwijlen een scherp randje,
terwijl op andere momenten ingetogenheid naar voor komt. Het koor Aquarius had
ik wel al eens gehoord, maar het is altijd weer zo dat een optreden het koor
laat schitteren of niet, maar doorgaans gaat dat zeer wel en kan je luisterend
meegaan met de muziek die het koor op je afstuurt. En ja, wat moet men met een
harp? Tijdens het stuk merkte ik dat die harp toch wel heel kon bijdragen, niet
louter parelen wilde of mocht.
De
Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen en kunsten doet al langer aan
publiekswerking en dat moeten we waarderen, want die instelling kan een goed
opgeleid publiek inderdaad toegangen aanbieden tot nieuwe wetenschappelijke inzichten.
Een concert als dit in dat paleis aan de Hertogstraat, waar ooit prins Willem
van Oranje en Anna Paulowna resideerden geeft uiteraard aan deze gebouwen
blijvende waarde, zoals de Academiën die er gevestigd zijn het leven in de
ruimten bevestigen. Men kan tegen pracht en praal fulmineren, zoals men tegen
klassieke muziek fulmineert. Wie zonder werkelijk met die pracht en praal omgang
te hebben, noch met de finesse van de neoklassieke vormentaal, zal misschien
zelf zwijmelen bij blingbling maar zich wellicht vooral tegen high brow keren. Toch
kan men zich afvragen waarom zo een stuk als “Songs of Innoncence” high brow
moeten heten? Omdat het niet onmiddellijk uitnodigt tot meezingen? Het zij zo,
maar men mag het toch nog hebben over kunst en schoonheid, die men nog
ontdekken kan. Of men kan het hebben over het sublieme.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten