Op bezoek bij Franz Courtens
Kleinbeeld
Schilder van de natuur
Binnen- en buiten(werelden)
![]() |
Franz Courtens, Marine. De Golfbreker. |
Ik kom
inderdaad wel vaker in het Charliermuseum, omdat het zozeer uitdrukt de geest
van een ondernemende tijd, de geest van nieuwe verkenningen van de wereld, de
wereld zoals die is en toch betoverender dan we haar plegen te zien of zelfs willen
zien. U weet het dat de realist zelfs een stilleven met wild er nog altijd een
hoop veren en bond in kan zien, tot de prijs van het doek zelf plots ook weer
de kassa doet rinkelen. Franz Courtens is niet meer zo bekend, omdat we nu
eenmaal niet zo met ons patrimonium bezig zijn. Hoewel hij baron werd en bekend
was in zijn tijd, verdween hij uit de canon.
Al hou
ik niet van lijstjes en canons, toch denk ik, gezien het bestaan van de
topstukkenlijst, dat men zich wat meer interesseren zal voor de kunst van ooit
en toen, ook al lijkt ze nu vergeten. Op dat terrein heeft het Charliermuseum
in Sint-Joost-ten-Node al een aantal jaren inspanningen ondernomen om ons met
de kunstenaarskring rond Guillaume Charlier en Henri van Cutsem, die het gebouw
had laten bouwen aan de Kunstlaan bekend te maken. Wanneer Franz Courtens in Sint-Joost komt
wonen, heeft hij al een heel leven achter zich, woonde hij onder meer in de
Koningsstraat in Brussel en op andere plaatsen. Hij mocht van zijn vader geen
schilder worden, maar had een echt beroep te leren. Daarom brak hij, Franz in 1874, twintig jaar oud, met zijn vader, maar
zijn moeder steunde hem heimelijk. In enkele jaren tijd weet hij een naam te
vestigen, met schilderijen die hij maakte in de Kempen en in Zeeland, met de
bekende Mosselschuit. Alhoewel, bekend?
Geboren
in 1854 moet Franz Courtens met zijn tijdgenoten de onvoorstelbaar snelle
ontwikkeling hebben meegemaakt, die de industrialisatie met zich bracht. In
Dendermonde bleef hij dus tot 1874, waar zijn vader als schipper handelde in
oliën tussen Antwerpen en Dendermonde. Zijn vader weigerde bijna de
inschrijving in de academie in Dendermonde en dus zijn verdere ontwikkeling
helemaal; wel moet men bedenken dat de term schipper, misleidend is, dat de vader wellicht welgesteld was als reder, al willen de nazaten dat niet graag gezegd hebben. Dat de vader zijn zoon in de zaak wilde hebben, was niet zo ongewoon, want voor een bedrijf is continuïteit van belang. Maar in 1879 blijkt er een dooi te zijn ingetreden, wellicht omdat de
zoon bewees op eigen benen te kunnen staan en financieel niet ten onder te
gaan. Hebben de successen en de prijzen die hij ontving voor zijn werk daar
iets toe bijgedragen. Het blijft moeilijk in te schatten hoe bijvoorbeeld Courtens
overal heen ging, naar de Kempen, naar Philippine en ook verder, naar Parijs want
tja, er waren wel treinen, maar hoe kwam je in Mol of Philippine? Paarden, koetsen of karren. Hoe ver kwam je dan op een dag?
Kijkend
naar zijn werken, dan valt op hoe Franz Courtens erin slaagt een herfstige bosweg
tot leven te brengen, met aandacht voor kleuren en lijn in het landschap. Kan
men zeggen dat Courtens niet mee was met de grote schilders van zijn tijd,
Manet en Monet, dat hij het impressionisme niet in de vingers had. Maar moet
iedereen aan dezelfde criteria afgemeten, dan is er van kunst niet per se meer
sprake. Déjeuner sur l’herbe? Prachtig werk, maar mijn wandeling door de
tentoonstelling van Courtens laat zien dat de kunde van de schilder hem toelaat
ook met de kleurenpracht en licht te toveren en tegelijk daarbij de natuur voor
zichzelf laat spreken. Realisme dus, wat men daar verder ook bij mag bedenken,
het pad in het koninklijk domein in Laken, het blijft kleurenrijkdom.
De tentoonstelling
maken blijft een creatief proces, niet enkel omdat de beschikbare ruimte is wat
ze is, het hangt ook af van de werken die men in bruikleen krijgen kan. Toch is
het van belang dat Charliermuseum en anderen deze oeuvres opnieuw bovenspitten.
Franz Courtens schilderde in het domein van Laken, werd geadeld en had met zijn
gezin een goed leven, als leraar, professor ook aan de Koninklijke Academie
voor Schone kunsten te Antwerpen (1904 -1924). Tot hoge leeftijd blijft hij
schilderen, al zal hij tijdens WO I niet (meer) op locatie schilderen. Ook
schilderde hij op plaatsen van herinnering, zoals het lichten van een Steamer
in Zeebrugge of de vlakte bij Diksmuide. Hoe zou die man gegrepen zijn geweest
door de aanblik van de Verwoeste Gewesten?
Franz
Courtens bereikte veel en kreeg erkenning, had een groot gezin en was een
gerespecteerd burger. Toch bleef hij zijn lange leven lang ook schilderen,
zocht op een eigen wijze het licht en de kleuren weer te geven, de vormen die
hij zag, zoals van een bootje op een ven. Het blauw en geel, de lijnen van
horizon en ook wel de figuurtjes. Het vraagt even tijd om het allemaal goed te
zien en bij elkaar te brengen. Het zijn geen kleine doeken op een paar
uitzonderingen na en dat brengt mee dat een toeschouwer er wel kan blijven naar
kijken. Hoe komt het dan dat een schilder, die door koning Albert I geadeld
werd, die in Dendermonde een straat naar zich genoemd zag bij leven, bijna
helemaal uit de gratie verdween? Bleven verzamelaars ze koesteren? Het kan te maken
hebben met veranderende smaak, met nieuwe theorema’s in de kunst, zoals het expressionisme
en andere nieuwe stromingen. Het is wel zo dat een student zowat 35 jaar
geleden een canon aangereikt kreeg, die zo goed als in Parijs werd geschreven,
waarin het impressionisme centraal stond. Hoe geniaal het soms ook was, moet
men toch bedenken dat in de ontwikkeling van de schilderkunst mensen als
Courtens niet ongenoemd kunnen blijven, vooral kan hun werk niet over het hoofd
gezien worden, al was het maar om het te leren kennen. Bekijk gewoon het (laatste)
doek, in 1935 geschilderd – Franz Courtens was toen 81 jaar oud – Rust in het
duin en men begrijpt dat de man wellicht begreep dat het moeilijker werd om
alles op orde te krijgen, maar toch blijft het een indruk nalaten.
Kunst
is niet een kwestie van enkele uitverkorenen, want waarom zouden we niet een
breed palet van kunstwerken kunnen waarderen, en dus meer dan alleen het belang
ervan inzien? Het blijft altijd merkwaardig dat we net in de kunst de neiging
hebben partij te kiezen voor deze of gene kunstenaar, voor dit of dat oeuvre.
Het kan dan ook niet alles, denk ik, dat we onszelf genoegens ontzeggen en ook
deze kunstenaar niet goed leren kennen.
Voor
wie nu schildert een schilder? Is het aan de werken te zien dat de schilder
plezier had in zijn werk? Er is aan de ene kant het metier, zeer zeker, maar er
was ook een zekere inventiviteit en de bereidheid iets te tonen dat hem
aansprak, zoals het scheren van de schapen. Wie dat overziet merkt tevens op
hoe we dat zelf niet vanzelf meer zullen meemaken, het landbouwleven. In die
zin biedt de schilder de stedelijke burgerij een mogelijkheid tot ontsnappen
uit de soms donkere herenhuizen – al moet men dat toch wel beter ter plaatse
onderzoeken, want de ideeën van Victor Horta, met onder meer bovenlichten, plafondlichten,
binnentuinen en andere oplossingen om het licht in huis te brengen.
Uiteindelijk komt er vanaf 1885 op beperkte schaal elektriciteit in de huizen.
Pas vanaf 1922 wordt het netwerk uitgebreider, dankzij communales. Wie opgroeide
met elektriciteit als iets evidents, kan zich niet goed inbeelden hoe
bijvoorbeeld de grote ruimtes in het Charliermuseum verlicht konden worden… en
hoe dat uitwerkte op schilderijen. Wat met de petroleumlampen van weleer?
De doeken van Courtens stralen iets uit,
terwijl het evenwel geen escapisme blijkt, zoals bijvoorbeeld meer
symbolistische werken die bieden, maar eerder een heimwee naar het land. Zelf
trok de schilder tot aan het begin van WO I, tot augustus 1914 naar buiten,
onder meer trok hij graag naar de Kempen en had hij vanaf 1890 een huis in
Vogelenzang, tussen Haarlem en Leiden. Portretten zijn er ook, maar een
opvallend mooi werk is dat waar een herder breiend voor de kudde uitloopt.
De man
bleek zeer gewiekst in zaken, maar schilderde ook bijzonder veel. Om een groot
gezin op te laten groeien, moet men er ook nog eens heel wat energie in steken,
maar twee zonen worden ook kunstenaar. Als een persoon, een schilder in dit
geval zo een leven kan opbouwen, dan zegt dat veel over onze vooroordelen, want
die schilder, geboren in 1854 blijkt in 1890 en volgende jaren een gevestigd
kunstenaar te zijn geworden, die wel contacten heeft met groepen als De Société
Libre des Beaux Arts, maar werd geen lid. Met vrienden als Isidoor Verheyden en
Guillaume Vogels, maar ook anderen heeft hij affiniteit, wandelend door de expositie
merkt men hoe Franz Courtens op een eigen manier met de dingen omgaat, soms
lijkt het dat niets hem zal tegenhouden. Krijgen we een evenwicht tussen mensen
en natuur, zoals de conservator Nathalie Jacobs stelt? In een aantal opzichten
wel, terwijl het wel opvallend is dat hij ons landschappen laat zien of
omstandigheden, waarin mensen verkeren, die verre lijkt te staan van wat men
graag zegt te zien, het miserabele leven van de mensen. Mocht dat de reden zijn
waarom men niet meer zo vaak over dit oeuvre spreekt, dan doet men dat oeuvre
onrecht en vooral zichzelf tekort.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten