Wat vermag Annelies Verlinden, Minister van Binnenlandse Zaken?

 


Dezer Dagen

 

 


Fiscale Fraude als

Beleidsprioriteit

 



(Gescande foto uit collectie Paul
Hermans.)
Rijkswachter 1947. Toen was er nog
enig prestige verbonden aan de
betrekking. Dat veranderde, maar
samenleving nog overheid vond
dat problematisch. 

Mevrouw Annelies Verlinden, minister van Binnenlandse Zaken, het gezagsdepartement bij uitstek, werd in het parlement op de rooster gelegd, want ze had het bestaan in een prioriteitenlijst voor de politie fiscale fraude niet meer op de eerste lijn te zetten, maar als een permanente zorg. Maar op basis  van welke gegevens zou de politie zelfstandig de fraudeurs kunnen aanpakken? Die gegevens komen in principe van het ministerie van Financiën, of zijn bijvangst bij de grote criminaliteit rond drugs- en mensenhandel. In dat geval zal er toch ook wel nog bijstand van justitie en van financiën nodig zijn, omdat fraude bewijzen nogal bewerkelijk is. Mevrouw Verlinden verdedigde zich, maar volstaat dat?

 

“Nul est censé d’ignorer la loi » ? Politici en Kamerleden worden al helemaal geacht de wet te kennen, maar de wetgeving dezer dagen is wel een kluwen geworden, waarbij men niet altijd meer ziet hoe de handhaving functioneren zal. Net daarover gaat het prioriteitendebat in de Kamer, wat voor de ministers van Justitie en vooral Binnenlandse Zaken hoogst prioritair hoort te zijn. Welnu, de wet handhaven is altijd de eerste prioriteit, ingaan op klachten en het publiek bedienen wanneer ze opgevraagd worden, want de politie functioneert niet enkel repressief. Echter, fundamentele discussies voeren over hoe men iets kan doen aan geweld tegen vrouwen, daar kan men wel even de show mee stelen maar bescherming bieden aan mensen in nood is een ding, de organisatie van preventie is een ander en al veel moeilijker kwestie, omdat men niet kan voorspellen wie uit de bocht zal gaan of gevaarlijk kan worden voor de partner. Het vermoeden van onschuld geldt immers te allen tijde, maar wie al eens veroordeeld werd, wat zal die daar nog op kunnen rekenen?

 

Het is ook niet mogelijk voor een minister om de levenswandel van burgers te volgen, dat is nu eenmaal – als dat al nodig is – een zaak van politie nadat de justitie daartoe een bevelschrift heeft geschreven. Wat de taak is  van een minister? Beleid voeren. Uiteraard, maar in de eerste plaats is het de kerntaken van de overheid inzake binnenlands bestuur opvolgen en zorgen dat de politiediensten voldoende bemand zijn en over voldoende middelen beschikken om hun taken naar behoren uit te voeren. De discussie over de verloning behoort er ook toe, net als het in stand houden van de infrastructuur, dezer dagen dus ook de informatica. Het behoort tot de politieke cultuur dat een politicus op een ministerszetel zich ook moet onderscheiden en onderscheidend beleid moet voeren, zonder dat dan duidelijk wordt hoe dat beleid te evalueren. Voelen mensen zich onveilig(er) dan veertig jaar geleden? Ze kopen meer veiligheidsapparaten als we de reclame van beveiligingsbedrijven mogen geloven. Sinds de zaak Dutroux is gebleken dat politici al eens liever bezig zijn met het uitstippelen van eigen beleid dan met het verzekeren van de dienst. Bovendien weten we ook dat bijvoorbeeld het gevangeniswezen er niet in slaagt voldoende plaatsen voor gevangenen te creëren, of ligt het aan de rechters die te vaak op voorhechtenis rekenen om mogelijk gevaarlijke misdadigers van straat te houden, wat kan oplopen aangezien procedures allesbehalve ras tot een veroordeling leiden.

 

Deze zomer werd nog eens duidelijk hoe belangrijk goede evaluatie van beleid wel is, toen bleek dat de Civiele Bescherming nauwelijks bij machte was in de door zware regenval en over de dijken spuitende rivieren ondergelopen dorpen en steden langs de Vesder mensen te hulp te snellen. Besparingen werden doorgevoerd, reorganisaties opgezet van de diensten van de Civiele Bescherming, die op zich rationeel bleken, maar niet bedacht waren op zwaar stormweer en een groot aantal slachtoffers. Nu kan men Jan Jambon verwijten maken hierover omdat de minister inderdaad zijn handtekeningen zette onder de beschikkingen die het landschap zouden hertekenen, maar de crisis bij de diensten bleek ook gevolgen te hebben voor de “effectieven”, de mankracht bij de diensten van de Civiele Bescherming, maar hoe het nu zit, valt niet onmiddellijk te achterhalen. Feit is dat ik het ten tijde van de reorganisatie vreemd vond dat men het aantal kazernes CB heeft beperkt, terwijl men weet dat verkeershinder de goede logistieke ondersteuning in de weg kan staan. Kan men zich de vraag stellen of men de behoeften aan de inbreng van de CB goed nagegaan heeft? Omdat het om een kerntaak van de overheid gaat, zal een (nieuw) debat over omvang, budget en menselijke inbreng onvermijdelijk zijn. Maar de minister heeft de ramp niet veroorzaakt, zonder dat daarmee iets is gezegd over de rol van het ambt ten aanzien van gouverneurs en hulpdiensten. De minister, mevrouw Annelies Verlinden trok met de koning naar het rampgebied, met de beste intenties, maar de minister kan niet tussenkomen in de werking van de diensten der CB.

 

Bekijkt men het zo, dan kan het alleen maar ondankbaar zijn minister van Binnenlandse Zaken te zijn, want op het terrein zijn officieren en manschappen verantwoordelijk en men loopt bij een plaatsbezoek hulpverleners eerder in de weg. Nadenkend over de paradox van de machteloze politicus/ambtsdrager valt het me op dat de media ook graag politici in de spotlichten zetten als doeners en dus verantwoordelijk, terwijl men dus net zo graag politici aan de kaak stelt als het mis gaat. Merkwaardig genoeg is in Vlaanderen het optreden van de regering, ook de zigzagkoers van regering en minister wel aan bod gekomen, maar het waren de Franstalige media die het heftigst van leer trokken, terwijl niet van elke burgemeester in de regio gezegd kan worden dat die met hart en ziel in de bres is gesprongen – ook al omdat ze vaak zelf voor lijfsbehoud en behoud van have en goed dienden te vechten tegen het water. Toch deden zij doorgaans wat van hen verwacht kon worden, al is het moeilijk zich daarvoor op krantenartikelen te baseren. Hoezo, de Kamer kon niet over het optreden van de burgemeesters en de colleges van burgmeester & Schepenen van gedachten wisselen? Dat behoort tot de bevoegdheden van de Gewesten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Echter, zo een analyse hoeft niet uit te lopen op een afstraffing van lokale mandatarissen, maar kan wel leerrijk zijn als het over de beperkingen van hun inzet gaat, omwille van de omstandigheden en van de beperkte financiële draagkracht van gemeenten.

 

De politie werd hervormd na de gebeurtenissen in gang gezet door Marc Dutroux, die bekend was bij politie en gerecht voor allerlei inbreuken, ook zedenfeiten, maar desondanks met zijn zaken doorgaan kon, omdat… tja waarom eindelijk? Feit is dat politiediensten elkaar graag de duivel aandoen, elkaar geen informatie doorgeven en bij succesvolle interventies graag de pluimen op eigen hoed steken. Eerlijkheidshalve, in die periode was de GSM, het mobieltje wel pas aan een opgang begonnen, maar snelle data-uitwisseling via mail en gedeelde databases waren nog maar volop in ontwikkeling. De politiediensten waren verdeeld en samenwerking stond niet hoog in aanzien. Ook de samenwerking met de diensten van het gerecht liet te wensen over. Feit is dat de GP, de Rijkswacht en de lokale opsporingsdiensten hadden elk hun fiefs, hun eigen territorium en bovendien was er het gevecht om de middelen en de mensen.

 

Na de geruchtmakende onderzoekscommissie werd de hervorming van justitie en het politieapparaat grondig aangevat, maar inzake justitie bleek het om een herculeswerk te gaan, waarbij jaar na jaar vooruitgangsrapporten mager uitvielen. Voor de politiediensten leek het anders, maar voor de burger is het landschap waar men de verschillende politiediensten moet situeren dezer dagen ook niet eenvoudiger, want er is ondanks de idee van de eenheidspolitie nog altijd een tweedeling. En de opsporingsopdracht, zit die alleen bij de Gerechtelijke Politie? Geen idee. Nu ja, als de politie dat zelf maar weet, maar dat lijkt in de media geen strijdpunt. Wel de dramatische onderbemanning van politie is een zorg waar wij als burgers wel wakker om kunnen liggen, maar het valt moeilijk vol te houden dat de minister als zodanig hier veel kan veranderen. Overigens mag men ook niet vergeten dat België veel politiemensen per 10.000 inwoners heeft, meer dan de buurlanden. Althans, dat beweert Jean-Marie Dedecker en die wijst graag op de bestuurlijke wanorde bij de politie, vooral het inefficiënt inzetten van mensen en middelen. Het feit dat leden van politie staken en actie voeren op straat om een hoger loon te krijgen, wordt doorgaans begripsvol bejegend, maar in feite weten we niet hoe politiemensen verloond worden. En is het salaris inderdaad 20 jaar lang niet gewijzigd, niet verhoogd? Er was sprake van het reorganiseren van allerlei bijkomende premies en hoe sommige (lokale) officieren er een slaatje uit wisten te slaan, kan men met de beste wil van de wereld niet de minister verwijten, wel dat dit probleem al twintig jaar zou aanslepen. Redelijke verloning en goede informatie over barema’s voor wie eraan denkt zich aan te melden voor de politiediensten, lijkt dan ook nodig, maar of dat een motivatiekiller hoeft te zijn, hangt af van wat het beroep in politiedienst (nog) betekent voor mensen.

 

Hier werd het parlementaire debat van donderdag 16 december 2021 wel heel hallucinant, in die zin dat de politiebeambten in de vraagstelling niet al te veel waardering kregen. Er is gewoon een probleem mensen te vinden die er nog een sociale promotie in zien politieambtenaar te worden want de sociale verhoudingen in het land zijn gewijzigd en grondig ook, net als de scholingsgraad. Voor WO II was voor jongeren een betrekking bij de politie, hetzij de Rijkswacht, de lokale politie, de gerechtelijke politie een aardige bron van persoonlijk prestige, terwijl dat na Mei ’68 minder werd, net omdat we het beroep niet intellectueel veeleisend vinden. Het valt dan ook te verwachten dat wie zich met het beheer van de politiediensten moet inlaten nog veel vragen zal krijgen over hoe men de effectieven op aantal kan brengen.

 

Of Fiscale Fraude bestrijden een prioriteit moet zijn? Wetshandhaving is in elk geval een primaire taak van politie, maar fiscale verplichtingen worden vooral door de ambtenaren van financiën opgevolgd en waar er sprake is van fraude dienen zij via het gerecht de politie aan te sturen. In geval van overtredingen van de wetgeving rond drugs, drugs dealen en drugs produceren komt de politie wel in de eerste lijn, maar het zal het gerecht zijn dat de in beslagname van goederen en financiële middelen beveelt. Het is dan ook terecht dat de minister van Binnenlandse Zaken verwijst naar de ketenaanpak, zoals dat ook in de Nederlandse Tweede Kamer vaak bepleit wordt, maar dan nog is het bijzonder dat men over prioriteiten in een veiligheidsplan spreekt. Dat gaat immers, we herhalen onszelf, om de handhaving van de wet, om het vaststellen van inbreuken en het Openbaar Ministerie rapporteren van incidenten. Dat zo een veiligheidsplan nodig is, zal ik niet betwisten, al vloekt dat toch ook met de gedachte dat politiediensten hun bevoegdheden uitputtend moeten waarnemen, in het licht van de openbare orde, dus tegelijk ook behoedzaam en respectvol waar het kan. Waar de politie over de grens gaat, wat helaas wel eens het geval is, vooral bij betogingen van groepen die het systeem, het bestel aanvallen, zal de overheid gepast ingrijpen maar ook hier is de minister van Binnenlandse Zaken niet onmiddellijk het eerste aanspreekpunt.

 

De verantwoordelijkheden van de minister van Binnenlandse Zaken zijn groot, maar zoals het moeilijk aan de minister in functie verweten kon worden dat Dutroux wist te ontsnappen, namen Justitie en BiZa toch ontslag om de vox populi tot zwijgen te brengen. Het was een preventieve maatregelen, maar veranderde weinig aan de ontreddering van die dagen bij politie en justitie. Het geeft wel te denken dat parlementsleden zich zo ergeren aan een frase over de plaats van het bestrijden van Fiscale Fraude in de prioriteitenlijst en de minister niet het vuur aan de schenen legden over de werking van politie en de mogelijkheden om de tekortkomingen – door personeelsgebrek – aan te pakken. Kan deze minister een verschil maken? De loononderhandelingen zouden al iets kunnen helpen, maar het zal een gezamenlijk project zijn van regering, parlement en de samenleving en een grondige planning, ook op het vlak van infrastructuur en logistiek vergen om tot betere politiewerking te komen. Zoals we weten spelen hierbij omgevingsfactoren, demografische en onderwijsmatige, die mee kunnen bepalen of de overheid mensen kan rekruteren die aan de impliciete en vooral expliciete vereisten voldoen. De vele besparingen hebben het staatsapparaat ernstig beschadigd, maar iedereen weet dat die budgettaire krapte al langer speelde, maar men slaagt er moeilijk in meer belastingen te innen omdat de wetgeving niet afdoende bleek om Frauderende grootverdieners aan te pakken, net omdat het parlement zelf vaak wetgeving stemde die achterpoortjes schiepen om er andere te sluiten. Daarom rust de belastingdruk niet er se op de juiste schouders. Willen we bovendien goede zorg, want ook daar is de nood aan mensen groot en dan zijn er meer verpleegkundigen nodig, maar die vindt men ook niet. Goede integratie van mensen met een migratie- of vluchtelingenachtergrond kan hen kansen bieden op een beter bestaan, al blijft de job in de zorg wel lastig. Het zal van de politiek afhangen of men dan nog eens voldoende mensen vindt voor politie, wat nu absoluut niet verzekerd kan worden.

 

Bart Haers

Reacties

Populaire posts