De goede tsaar zoekt men vruchteloos

 


Dezer Dagen

 

 Vadertje Tsaar

Wreedheid is geen plicht

 

 


Catharina de Grote, tsarina van 1762 tot 1796 was
en is berucht, onder meer omwille van haar vele 
minnaars. Maar haar politiek talent
staat boven twijfel. En ja, na de Franse Revolutie
verstrengde zij de censuur, maar dat was niet 
echt een Russisch monopolie. 


Ik kan niet zeggen veel over Rusland te weten want het zou aanmatigend zijn te beweren dat ik de Rus, vrouwen en mannen zou begrijpen en het diepste van hun ziel gepeild te hebben. Maar het pleit me vrij als ik toch iets probeer te bedenken, omdat iedereen zowat Ruslandexpert lijkt, vertrouwd met de inzichten en uitspraken van het Kremlin en de gekwetste gevoelens van trots van de brave Rus in het Oblast Tver of anders die uit Omsk dan wel Tomsk en Perm of Novosibirsk. Maar wat het moeilijkste te vatten valt, al sinds de tijden van de Tsaren, was hoe bewoners van steden en dorpen, van de verplichte leefgebieden voor Joodse mensen tegen de macht van de tsaar aankeken en -kijken en wat zij van Vadertje Tsaar verwachten.

 

De naam van de Tsaren werd door de Bolsjewieken niet meer genoemd, want dat was net waartegen men zich verzetten zou, maar de machtsopvattingen van Lenin en de praktijken van Stalin droegen ertoe bij dat onder een andere voorstelling van zaken de macht even absoluut bleef, maar God was dan wel dood, de macht van de ideologie was minstens even alomvattend en sloot individuele zelfbeschikking uit. Nu ook de ideologie dood is, heeft Vladimir Poetin de legitimering van zijn macht eerst voorgesteld als zekerheid, stabiliteit en welvaart, maar het falen van het bestuur als gevolg van corruptie vergde dat macht, geheime dienst en militaire organisatie het geheel samen zouden moeten houden.

 

Kunnen we er zeker van zijn dat Poetin macht heeft weten te instrumentaliseren zonder nog de omweg van de legitimering te maken dan hield men graag de schijn op door het nationalisme van de Grote Vaderlandse Oorlog van stal te halen. De verkiezingen werden gehouden, maar hadden geen ander doel dan aan te tonen dat de macht in goede handen is. De macht organiseren ten behoeve van de burgers heette algauw decadentie, openheid, jawel, de Glasnost van de laatste Secretaris-generaal van de Communistische Partij, Michail Gorbatsjov, nodig om burgers opnieuw een eigen perspectief te geven net als de hervormingen, het openen van de markt, het toelaten van eigendom en zoveel meer, was schadelijk voor het algemeen welzijn. Vertrouwen is goed, heet het dan, maar controle is beter. Wie mocht profiteren van de marktmechanismen, zonder dat er ooit nagedacht werd over de noodzaak van concurrentie, waarbij kwaliteit, kennis en inzicht een rol spelen, bepaalde het Kremlin en wie  kritisch durfde aan te kijken tegen de situatie, wie zich vragen stelde over de efficiëntie van het bestuur, kon niet deugen.

 

Het is vreemd een tsaar zonder roeping te horen spreken over denazificeren van het buurland Oekraïne, want ondanks alle interne problemen en ondanks voortdurende pogingen tot destabilisatie van het land, de economie en het bestuur, blijkt Oekraïne tegen veler verwachtingen een grote samenhorigheid te vinden en gaan Russischtaligen en Oekraïnetaligen schouder aan schouder de strijd aan. Nu goed, die strijd is al 8 jaar gaande en de inzet is meer dan het afhouden van de agressor gericht op het ontwikkelen van een eigen staat en samenleving, waarin individuele verlangens en verwachtingen wel een plaats hebben. Wolodimir Zelenski heeft dan ook echt wel een roeping maar die uit zich vooralsnog vooral in het ondersteunen van de weerstand tegen de agressor. Hoe moeilijk het is systemen waarin corruptie maatgevend is, te hervormen is hem ook gebleken, maar het komt mij voor dat strijden tegen corruptie doorgaans faalt omdat men geen positieve aansporing heeft om het voor een rechtvaardiger systeem op te nemen. De deelnemers aan Ponzifraude, zoals er geregeld wel weer een nieuw geval van opduikt, staan buiten het staatsbestuur – al kunnen er ook mensen met verkozen mandaten aan deelnemen – terwijl bij geïntegreerde corruptie de zaak finaal iedereen mee in het bad trekt, wil men overleven, financieel maar ook sociaal. Het breken met corruptie vergt grote moed, want men moet gevestigde belangen doorbreken, maar ook in landen als Bulgarije, Roemenië of Malta vraagt het veel geduld om de hoofdrolspelers eruit te werken, maar ook de meelopers moeten willen breken.

 

Wilde Vladimir Poetin echt de corruptie tegengaan, toen hij het overnam van Boris Jeltsin? Wie kan daar stellige uitspraken overdoen, maar wel wilde hij naar eigen zeggen de Russen een beter leven bezorgen. Zijn oorlogsvoering in Tsjetsjenië was zonder verpinken meedogenloos en wreed, waarbij Grozny nagenoeg van de aarde werd geveegd. Was daar een noodzaak toe en wie betaalt het verlies aan waarde en aan patrimonium? Wie bereid is meedogenloos soldaten in te zetten en mensen uit te moorden, moet wel overtuigd zijn van de uitkomst. Goed, het zijn statistieken, zoals Stalin zegde, maar het is niet dat de tsaar zelf naar Grozny trok en wellicht was hij zelfs niet op de hoogte van de modaliteiten. Zo hoort een in een totalitair systeem. Toch zijn er uiteraard mensen nodig die meedenken met de grote baas en hem argumenten, motieven en middelen bezorgen om zo een ondernemingen op te zetten.

 

Het komt me nu voor dat we niet echt weten hoe Aleksej Navalny voor ogen had staan toen hij zijn openlijke oppositie tegen het Kremlin op poten zette. Hij streed en strijdt tegen corruptie, maar kon hij zijn medeburgers een beter bestaan voorspiegelen, vrijheid in het vooruitzicht stellen? Feit is dat men al langer kan vaststellen dat de nieuwe tsaar er zich niet om bekommert of zijn medeburgers het goed hebben, of tegenstanders een eerlijke kans krijgen. Hij hanteert het Machiavellisme zoals ons dat zo vaak beschreven is en zoals Lenin en Stalin zonder scrupules in de praktijk hebben gebracht, terwijl Nicollo Machiavelli nu net tegen de gedachte streed dat het doel de middelen heiligt. Zelfs als het volk niet altijd goed weet wat het wil, heeft het nog altijd het recht om die meningen te vertolken. Machthebbers hebben de mogelijkheden hun macht te consolideren en schrikken er niet voor terug tegenstanders zonder terughoudendheid uit te schakelen. Kieskeurig met de middelen is de tsaar dan ook niet, van vergiftiging met polonium of novistjok, allerlei sterk werkende zenuwgiften, vaak ook in het buitenland toegepast. Dit gaat integraal in tegen alles wat we sinds tijden hebben afgesproken als goed bestuur, maar wordt afgewezen door de baas van Belarus, van Tsjetsjenië en uiteraard ook moedertje Rusland. Er blijken dus genoeg mensen bereid te zijn de verwachtingen van de tsaar te bevredigen en met hem mee te denken. Meedenken tot nut van ’t algemeen is niet hun tak van sport.

 

In die zin is onze kennis van het denazificatieproces in West-Duitsland, eerst door de Amerikanen en later door de Bondsregering en het justitiële systeem zelf in handen genomen, eerder beperkt en gereduceerd tot enkele hoofdlijnen. Wie als meeloper aangemerkt werd, kreeg enige clementie gegund, denken we, maar had ook wel moeilijkheden, om aan de hogeschool te studeren bijvoorbeeld en de hamvraag luidde wie volgens aanklagers en rechters meer dan een meeloper was? Het valt moeilijk altijd goed te onderscheiden, maar precies het Nazi-regime verwachtte van officieren, ambtenaren en ondernemers, geschoolde mensen en arbeiders dat ze mee zouden denken met het regime, wetende wat de gewenste uitkomsten zouden zijn. Het ging immers om mensen, iedereen te mobiliseren, zoals Hugo Hartung beschreef in “Wij Wonderkinderen”. Het programma T4, waar de bisschop van Münster, Clemens von Galen zich tegen verzette, terwijl die hogepriester wel de inval in Rusland tegen het goddeloze communisme billijkte, was van opzet eugenetisch. Waren er mensen die hun gehandicapte zoon of dochter geen nutteloze mee-eter achtten, toch bleek er wel een maatschappelijk draagvlak voor te bestaan  om ‘ziekelijke’ kinderen en mensen te laten inslapen omdat er zoveel maatschappelijke druk en economisch verlies van uitging. Dit aspect van de oorlog werd later wel vernoemd, maar zelden afdoende onderzocht en besproken. Dat dit een inbreuk vormde op humanistische inzichten, kon deze mensen niet deren en er waren dokters die wat graag hielpen met dit zogenaamde euthanasieprogramma.

 

In de Sovjet-Unie werden er ook biologische onderzoeken gedaan, psychologische en fysiologische op zoek naar de betere mens en ook in het Westen werden eugenetische praktijken toegepast, voor zover men over voldoende kennis ter zake beschikte, onder meer met mensen met het syndroom van down, meisjes die gesteriliseerd werden, maar, als ik het goed begrepen heb, werden ook de moeders de beschikking over hun vruchtbaarheid ontnomen. Nu kan men menige ethische discussie opzetten over de laakbaarheid dan wel de wenselijkheid vanuit humaan standpunt, het blijft altijd weer delicaat de staat hierover het laatste woord te laten.

 

Meedenkend met het systeem hebben in Nazi-Duitsland en dus ook later in Zweden artsen oplossingen bedacht voor een wezenlijk vraagstuk, zonder evenwel de tegenargumenten ernstig te nemen. Want mensen worden nu eenmaal geboren als gevolg van bekende activiteiten, waarbij al dan niet sprake is van liefde en toewijding, maar dan nog hebben we met elkaar afgesproken dat mensen niet instrumentaliseerbaar zijn, waarbij we vergeten dat er in Oekraïne nogal wat vrouwen bereid zijn als draagmoeder kinderen voor derden te dragen en te baren. Voor iemand als Vladimir Poetin en zijn kring van getrouwen kan dat een decadente opvatting zijn, in de Russische literatuur vinden we ampel voorbeelden van mensen die begrijpen dat het lastig is om zonder specifieke levensopdracht te zijn geboren. De nihilist Raskolnikov in Schuld en Boete, Misdaad en Straf, doodt een oud moedertje, enfin, een afzetster met het argument dat niemand haar zal missen, maar blijkbaar heeft het economische bestel zulke mensen nodig.

 

Heeft Poetin wel een idee van wat Rusland zou kunnen zijn of worden? Net zoals Trump voor Amerika droomt hij van een groter en sterker Rusland, dat niet meer beledigd of vernederd kan worden. Intussen heeft het land een onvoldragen economie, waarbij exploitatie van grondstoffen de overhand haalt over het produceren van afgewerkte producten en een uitgebreide dienstensector, die daarbij verondersteld nodig mag zijn. De schuld ligt niet helemaal bij Poetin, want hoewel onder Stalin en Chroesjtsjov de economische ontwikkeling van Rusland, onder meer via vijfjarenplannen werd opgezet, ontbrak het de economische actoren aan stimuli om werkelijk innovatief te werken. Een uitzondering vormde wellicht de militaire optuiging, waarbij chemici, ingenieurs-werktuigkundigen en anderen de vrije hand kregen om zelf producten te ontwikkelen, die leiden tot de suprematie van het Sovjet-leger. Maar zelfs de grote aantallen tanks die Stalin kon inzetten in de tankslag bij Koersk kon de S.U. niet zelf produceren. Magnitogorsk was een stad aan de voet van de Oeral, waarbij Amerikaanse ingenieurs hun inbreng hadden, al vindt men dat bij Wikipedia niet nodig te vermelden. De ruimtevaart was overigens ook een militair project…

 

 

In feite kan men de economische en industriële ontwikkeling van Rusland voor 1917 niet ongestraft negeren, zoals we doorgaans doen, want we nemen aan dat Rusland geen industrie voor de Revolutie terwijl het toch arbeiders waren die in 1905  de stakingen op gang getrokken hebben en tegelijk waren het die arbeiders die konden ontsnappen aan de beperkte levensomstandigheden op het immense Russische platteland. Toch waren steden als Petersburg, Tver en Moskou niet onbelangrijk en woonden er meer mensen dan zonder industrie denkbaar zou zijn. Probeerde het Politbureau na de eerste mislukte pogingen om het staalconglomeraat op te bouwen met het inhuren van Amerikaanse kennis en kunde, dan werd dat uiteraard naderhand alweer vergeten. Konden de Russische ingenieurs eerder dan de Amerikaanse luchtvaartorganisatie NASA een hondje en mensen naar de ruimte sturen, dan bleek het niet mogelijk een heel proces uit te rollen om mensen naar de maan te brengen en terug veilig op aarde af te leveren. Wellicht is hier niet het technische tekortschieten aan de orde, zoals men al die decennia heeft gesteld, maar was het niet mogelijk op bureaucratische wijze alle radertjes in dezelfde optiek bij elkaar te brengen.

 

Het probleem van Poetin is niet dat hij geen toegewijde kring van getrouwen heeft, of zelfs een eigen Pretoriaanse wacht ter beschikking heeft, naast een huurlingenleger, de Wagnerianen, maar ontbeert het mensen in zijn systeem vooralsnog en enigszins anders dan ten tijde van Vasili Grossman, aan aandrang om het systeem beter te maken en hun mogelijkheden in te zetten voor een hoger doel. In Leven en Lot zien we dat de hoofdfiguur, Victor Strum ontslagen wordt omwille van zijn eigengereidheid, maar ook omdat hij een van die vele joodse geleerden is, die zijn komen bovendrijven, ondanks het feit dat in Tsaristisch Rusland maar slechts ongeveer 1 tiende van de Joodse kinderen gymnasium en 1 op tien daarvan hogeschool mocht lopen in de vestigingsgebieden. Emigratie was het gevolg wat dan weer een grote brain drain tot uiting bracht, waarbij heel wat kennis en kunde voor Rusland verloren ging. Ook nu blijken Russen massaal het land (proberen) te verlaten, vaak de meest ingevoerden in voor het land noodzakelijke vakgebieden, dus ook landbouw.

 

Poetin heeft een trouw gevolg, maar hij heeft al langer het vertrouwen verloren van een deel van de middenklasse, de ingenieurs, geleerden, vakmensen, die voor zichzelf kunnen denken en oordelen, maar niet langer bereid zijn het bestel te steunen. Hun situatie en handelen is vaak ambigue omdat ze het land zelf nog wel willen dienen, maar het beleid van Poetin ongeloofwaardig vinden, want zij merken geen stabiliteit noch welvaart. Wie dicht bij Poetin wil staan moet daarvoor de juiste vaardigheden hebben, maar die zijn niet echt nuttig voor het besturen van een staat en om de economie een groeistoot te geven. Oorlog kan gebiedswinst opleveren, sinds Napoleon III is duidelijk dat oorlog autodestructief is en meer kost dan het ooit kan opbrengen. De beschuldigingen aan Wolodimir Zelenski fascistoïde te zijn, zelfs nazi, slaat nergens op, maar dat is niet omdat de man joods is, wel omdat hij voor de inval door Poetin begon geprobeerd heeft zijn landgenoten, vrouwen, mannen, jongeren en ouderen te steunen en waar mogelijk leiding te geven. Hij weet hoeveel er nu vernietigd wordt, maar weet ook dat stenen herop te bouwen zijn, mensen die sterven zijn moeilijker te vervangen, al gebeurt dat uiteindelijk toch. Zijn propaganda komt goed en betrouwbaar over, is propaganda, maar ook een wapen in de strijd voor het land. Poetin heeft ook een propagandamachine en die werkt opvallend goed, maar of ze echt overtuigt, blijft altijd nog de vraag, want ook Joseph Goebels moest vaststellen dat in cruciale gremia van het bedrijfsleven en de universiteiten de strijd om hoofden en het gemoed van mensen niet te winnen viel. Waren er toch trotse medewerkers, zoals Albert Speer, dan hielden die zich naar buiten toe graag afstand van. Duitsland stond dicht bij een atoombom, zegt men, maar het is er niet meer van gekomen. Rusland heeft enkele atoomgeleerden kunnen incorporeren, kreeg via spionnen plannen voor de atoombommen die in Los Alamos werden ontwikkeld, wat hen toeliet sneller de achterstand op de VS in te lopen, maar de kostprijs voor het economische bestel moet hoog geweest zijn. Maar het lukte Stalin voldoende ondersteuning te krijgen en de atoombom in Sovjet-handen was er en dat zou tot een zelfvernietigende wapenwedloop leiden, omdat een land nu eenmaal niet zonder een dynamische economie kan. Het is dan ook duidelijk dat Poetin zich niet als een goede tsaar gedraagt, die geen oorlog wil en de burgers welvaart wil bieden, maar voor Poetin moeten eerst de voorwaarden daartoe aanwezig zijn.

 

Afzien van militaire ondernemingen, leerde onder meer Louis XV, geeft een vorst geen goede naam voor het nageslacht, maar voor de eigen onderdanen is het een zegen. Na de Zevenjarige oorlog (1756 -1763) zou Frankrijk een langere periode van vrede kennen wat tot demografische en tot economische groei aanleiding gaf en dat leidde blijkbaar bij een deel van de elite tot ergernis omdat hun prestige en privilegie omdat er zich nieuwe groepen aandienden, die beter om konden met de economische mogelijkheden van de tijd. Men kan de 18de eeuw de pruikentijd noemen, veelzeggender is dat de samenleving in delen van Europa, zij het niet met dezelfde snelheid, snel wijzigde en niet alleen de Verlichting een bloei kende, maar ook conservatieve groepen, die zich inlieten met de strijd om de macht. Poetin koos ook voor hervormingen van bovenaf, maar wie toekeek zag dat hij door zijn focus op het herstel van de vermeende verloren eer na een eerste fase van lotsverbetering de Russen geen waarlijk beter bestaan kon bezorgen. Alle nadruk leggend op het systeem, op hoe het zou moeten zijn, negeerde hij andere noodzakelijke voorwaarden voor succes.

 

 

De goede vorst, vadertje tsaar, legt zich toe op het organiseren van een weldadige vrede en goede nabuurschap, zodat handel en ambachten, industrie in onze tijd zich kunnen ontplooien. Zoals al aangeraakt, toen Rusland bij de aanvang met enig succes de oorlog tegen Pruisen begon, kon het de Duitse troepen en vooral de Habsburgse nogal wat verliezen toebrengen en pas toen Hindenburg en Ludendorff er zich mee gingen moeien, kon het Keizerrijk zich herstellen en het front verschuiven naar het Oosten. We weten zo weinig – in het collectieve geheugen, maar ook bij opinieboeren is de kennis onthutsend beperkt – over de oorlog in het Oosten, waar Russen tegen Duitse en Habsburgse troepen vochten en bijna bezweken waren onder het Russische vuur. Oorlog voeren is geen kabinetstuk, maar met de inzet die in 1914 aan mensen en middelen op de slagvelden kwam, was de uitkomst veeleer onzeker, al hebben we vaak de neiging de Russische slag- en vuurkracht te onderschatten. Het verloop van de fronten en van de inzet van troepen tot de vrede van Brest-Litovsk laat zien dat oorlog voeren met de middelen van 1914 tussen grootmachten vanzelf op loopgravenoorlogen uit moest lopen. De Pruisische generaals hadden de idee van de bewegingsoorlog in gedachten, maar de werkelijkheid was weerbarstiger. Een goede tsaar begint in die omstandigheden geen oorlog, zou men denken, maar ook Willhelm II was beter wat minder oorlogszuchtig uit de hoek komen, zeggen we dan. Nu, de soms al te uitgesproken Willem was in de maand juli, na de moord op Franz-Ferdinand op 28 juni 1914 niet echt bezig met het aanstoken van de regering de oorlog te beginnen, want zat drie weken op zijn jacht voor de Noorse kusten, aldus Christopher Clark in “De slaapwandelaars. Hoe Europa in 1914 ten oorlog trok”. Verstandige recensenten zagen er geen grote en opzienbarende nieuwe inzichten in, terwijl Clark het beschikbare materiaal opnieuw is gaan bekijken met de vraag waarom een globale economie niet verhinderen kon dat enkele grootmachten ten oorlog trokken. De recensenten weigeren op die wijze het Verdrag van Versailles ernstig te onderzoeken, maar ook de beweegredenen van de legers die ten strijde trokken. De wereld is evenwel lang niet altijd wat we denken of wensen.

 

Tot slot, het geeft geen pas, zegt men, na te denken over wat een goede tsaar zou doen, terwijl het ook voor een democratisch verkozen regering van belang is na te denken en vooruit te denken over wat nodig is, opdat de burgers zich zonder veel hoofdbrekers over hun vrijheden en rechtszekerheid aan hun leven en dat van hun gezin, bedrijf, dorp kunnen wijden. Het vormt de kern van elke ideologische discussie en elk beleidsdebat: wat moet de overheid doen of laten om in goed overleg onder burgers tot betere levensomstandigheden te komen. Wat voor onderwijs is nodig? Hoe vrij of absoluut vrij moeten de media wezen? Wat met pensioenen, gezondheidszorg en voedselveiligheid? En wat met de zelfverdediging? Het leger, hoeveel moet daaraan aan middelen opgaan? Kortom, het is niet eenvoudig het overzicht te behouden en zonder goed overleg, zeg, debat, lukt het allemaal niet. Een goede tsaar beslist zelden alleen en naar eigen goeddunken vanuit zijn Kremlin, zonder precies goed overleg te hebben met de geledingen van de samenleving, die vrijuit kunnen spreken en tot inzichten komen, zonder bang te hoeven zijn voor repercussies. De goede tsaar reisde rond, soms incognito, zoals Peter de Grote – die ook wel bloed aan zijn handen had – of zoals Catharina de Grote, die met Potemkin een afreis maakte van de Wolga. Gezegd wordt hij dat hij dorpen verfraaide om haar te plezieren of iets wijs te maken, maar uit nader onderzoek is gebleken dat hij en Catharina voor het rijk wel degelijk heel wat betekend hebben. De delingen van Polen waren ook wel imperialistisch maar er ging geen oorlog mee gepaard, voor zover ik weet, maar toen waren naties en rijken nog min of meer particulier bezit van vorsten. Maar net Louis XVI, Joseph II, Frederik de Grote en Catharina begrepen dat zij zonder de “De Derde” stand het land geen welvaart zou verwerven daar zouden zij als vorsten ook een en ander bij inschieten. De weerstand tegen hun beleid ging niet uit van die Derde Stand of nieuwe economische krachten, maar van de oude adel, die zelf greep wilden krijgen op het rijk. De onmogelijkheid om echt met de nieuwe rijken een alliantie tegen die adel te vormen, maakte de hervormingsinspanningen veeleer vruchteloos, even tragisch als wat Gorbatsjov betrachtte.

 

Bart Haers

Reacties

Populaire posts