Decadentie poco ma non troppo? Een pleidooi

 



Reflectie

 



Decadentie?

 

 

Carel de Nerée tot Babberich (1880 - 1909) .
Nederlands kunstenaar die gerekend
wordt tot de symbolistische school,
beter, het estheticisme. 
"Extaze Finale"
 Vladimir Poetin zegt te strijden tegen het decadente Westen, maar had hij dan niet beter rustig kunnen wachten tot de boel hier helemaal in elkaar stort? Maar hij beweert ook dat hij zich tegen Oekraïne diende te verzetten, want via Oekraïne zou het perfide Westen Rusland willen onderwerpen. Het gebeurt wel vaker dat wie een snood plan wil verantwoorden met elkaar tegensprekende glossen de boel belazeren wil. De vrees voor decadentie was aan het einde van de negentiende eeuw een onuitputtelijke bron voor de nationalistische drijverijen in meerdere landen. In Frankrijk was er Charles Maurras, maar ook Ernest Lavisse, in Duitsland Houston Stewart Chamberlain. Maar de angst voor verval dreef meer mensen in de armen van raddraaiers.

 

Al enige tijd geleden verwonderde ik mij erover hoezeer in de Russische media het Westen afgeschilderd wordt als decadent, verwijfd, krachteloos – terwijl vrouwen vaak genoeg evengoed sterke persoonlijkheden blijken maar zonder verpinken werd dat zootje ongeregeld verweten Rusland naar de verdoemenis te willen helpen. Ook Hitler zegde in een gedachte dat joodse medeburgers arme, onnuttige parasieten zijn en de plutocratie zelf in handen hebben. Joden misleidden de bankiers en waren in een moeite door de voorlieden van het communisme. Blijkbaar kon men leven met deze onmogelijke tegenstellingen die elk discours onverdraaglijk maken. Propositie A, dat het westen decadent zou zijn kan niet waar zijn als propositie B, dat het Westen het voorzien heeft op Rusland en de Russen wil onderwerpen, zij het met slinkse trukken, ook weer waar is. Toch wel, zal men mij zeggen want – hoe verzint men het – ook meisjes vechten en dat doen ze achterbaks, gibberend en zonder eergevoel. Zoveel onzin over vrouwen kan men ook niet weerleggen, heet het, maar wie gewoon om zich heen kijkt, merkt dat dit kleuterdiscours ook wel eens in de hoogste kringen opgeld maakt. Misogynie lijkt dan ook een probaat middel tegen decadentie, maar helpt niemand vooruit. Feminisme gaat dan weer door voor decadentie en roept uiteraard kwaadaardige reacties op. 

 

Decadentie is deel van bijna elke cultuur maar is wellicht veeleer een gevolg van succes als samenleving, waarbij mensen, jonge mannen de zin verliezen om zelf verder aan de weg te timmeren, omdat het nu eenmaal onmogelijk lijkt dat we nog verder kunnen gaan, nog verder vooruit, maar waarheen. De decadentie aan het einde van de negentiende eeuw, waar ook Thomas Mann met de jonge Thomas Buddenbrook een boeiend portret van maakt, terwijl Christian Buddenbrook eerder de losbol lijkt, zorgt voor hoofdbrekens in middens van zedenmeesters en moralisten. Meer uitgesproken referenties voor decadentie zijn dan wel Charles Baudelaire of J.K. Huismans, die er het hunne toe hebben bijgedragen. Men kan altijd nog beweren dat dit decadentisme een fase is in de jeugd zou zijn waar men doorheen moet, vooral jongens dan, want meisjes weten waartoe ze dienen – zegt men besmuikt. De werkelijkheid is dat het geen kwaad kan even aan te nemen dat de strijdbaarheid van de jeugd getemperd wordt door een gevoel van vergeefsheid. Overigens merkt men, naar aanleiding van de klimaatzaak in deze tijd en in andere tijden rond Vrede of gewoon het recht op genieten, jongeren wel degelijk strijdbaar zijn gebleken en bereid er een en ander voor op te offeren.

 

Bedenk dat ook het nazisme vooral de strijdbare, strijdvaardige jongere wilde opwekken tot daden en actie. Bedenken we ook dat Victor Klemperer - die kon de nazitijd overleven omdat hij niet werd opgehaald en naar de dodenkampen werd gevoerd, rustig leven kon hij kon niet - schreef over de taal van het derde rijk, waarbij opvalt dat de taal werkelijk veranderde, en in plaats van “fanatiek” diende men fanatisch op te treden. In zijn Notizbuch zien we hoe het totalitarisme werkelijk ook probeert de taal van de machthebbers maar ook van het volk aan de orde te stellen. Ook Hugo Hartung geeft daar wel weerklank in zijn roman.

 

Nu, wie de cultuur in een brede zin opgevat tracht te overzien die na WO I  in Duitsland maar ook elders in Europa opgang maakte, evengoed in de VS merkt dat men de oude strakke normen van de door kerken beheerste moraal liet vallen. Er werd gedanst, wilder dan voorheen, met meer passie geflirt en de wanhoop voorbij. Maar evengoed kwam er tegelijk in Frankrijk in 1920 een scherp abortusgebod, want men, de overheid en het leger wilde dat er niet te veel kanonnenvlees verloren zou gaan. De instrumentalisering van mensen is van alle tijden.  

 

Blijft onbeantwoord wat men nu eindelijk in gedachten heeft als men het over decadentie heeft en of een flinke scheut decadentie een cultuur geen eigen dynamiek geeft. Meer nog, te veel sturing van hogerhand doodt creativiteit en het verlies van vertrouwen in de toekomst wordt door decadenten ruimschoots gecompenseerd door hun spel met de verveling en uitzichtloosheid. Maar is dat dan werkelijk decadentie? Is er geen streven in het zoeken van andere paden dan die van orde en discipline? Het valt moeilijk te ontkennen dat wie schoolliep tot het midden van de vorige eeuw, zelfs iets langer, wist dat het college of atheneum bezoeken jongeren de kans gaf zich niet met het lenigen van onmiddellijke noden te hoeven inlaten. Het was een tijd van zorgeloosheid omdat alles geregeld was, al zagen we dat niet altijd zo helder. Overigens werd de neiging tot decadentie ook wel getemperd door allerlei activiteiten en uiteraard de schoolse adstructie van normen en waarden. Joe English maakte tijdens WO I voor de Vlaamse soldaten stempers als “houd u rein”, om de mannen te behoeden voor de gevaren van bordeelbezoek, dat evenwel onvermijdelijk bleek voor wie zo lang aan het front zichtbare en  onzichtbare gevaren moest doorstaan. Stank, luizen en vlooien, hemeltergend lawaai van inslaande granaten en het net ontsnappen aan de dood, het is ons te enen male onbekend. Maar wij gingen op scoutskamp, zochten het gevaar wel eens in avontuurlijke tochten in de bergen en wilden hoe dan ook toch wel wat getraind in het leven staan. Sporten, tennis, zeilen en judo waren best mogelijk en trokken die verwekelijkte jongeren uiteraard zeer aan.

 

Waar men tijdens de negentiende eeuw en vooral na WO I ook achter kwam, was het feit dat arme mensen die zich uitsloven voor een dagelijkse bete brood echt wel ontaard leken, onverzorgd soms en vaak ziek, lijdend ook aan alcoholisme. Het had geen, de verderfelijke invloed van incestueuze en bandeloze, normloze armoede. Wat cynisch natuurlijk, want men weigerde de lonen op te krikken, behalve dan weer, het leven valt niet makkelijk te lezen, de van autoritarisme verdachte Henri Ford II, die zijn werknemers nu net wel genoeg wilde betalen opdat ze zich een auto zouden kunnen aanschaffen. Ook in Duitsland begreep men dat ondermaatse lonen wel eens contraproductief konden blijken. Alles bij elkaar overschouwd zou men dus moeten vaststellen dat werkgevers en regering nogal rabiaat tegen decadentie strijdend zelf aanstichters waren. Pogingen om betere, meer verluchte en verlichte huizen en woongelegenheden in tuinsteden te ontwikkelen, werd algauw als luxe gezien, terwijl de levensverwachting in beluiken en krochten echt wel lager uitviel, gewoon omdat schimmel en ongezonde lucht voor ouders en kinderen zeer belastend waren.

 

Er was dus een morele decadentie waar sabelslepers zich tegen verzetten, zoals de Action Française van Charles Maurras een uitnemend voordeel was. Er was ook een martiale decadentie, waarbij jongeren niet meer beleid leken zich in de strijd te werpen, er werd altijd weer geklaagd naar het woord van Cicero: “O Tempora! O mores!”, waarbij men zelden nog even voor de voorzichtigheid het eigen gedrag tegen het licht zou houden. Uiteindelijk kan men ook zeggen dat wanneer steeds meer zwaar labeur door machines wordt overgenomen, op het land, in de fabriek en thuis, het leven beter wordt, de levensverwachting stijgt en mensen vanzelf al eens tegen de oeverloosheid van leven aanbotsen. Is dat dan decadentie?

 

Overdenkend wat de Russen sinds de Tsarentijd is overkomen, waarbij nooit echte welvaart gerealiseerd werd, maar het leven toch mogelijkheden bood, moet men vaststellen dat Vladimir Poetin en zijn kring van bestuurders er niet in zijn geslaagd de Russische bevolking een beter leven te schenken, de levensverwachting raakte maar niet opgekrikt, de kansen op een weldadig leven waarin mensen op eigen kracht hun weg gaan, waar het algemeen ook baat bij heeft. Er was wel enige verbetering na de ruwe jaren 1990, wat Poetin op zijn conto kon schrijven, er groeide wel een nieuwe, meer open cultuur, maar na 2010, 2012 leek de room van de melk, want zagen Russische burgers hun vrijheid steeds verder ingeperkt, zonder dat er specifieke aangelegenheden voor gevonden kunnen worden. Welk feit gaf aanleiding tot de vervolging van Pussy Riot? Dat ze een kathedraal ontheiligden? Voor iemand die met hart en ziel een atheïstisch systeem professioneel steunde en stutte, blijft dat een vreemde, weloverwogen keuze. De Orthodoxe Kerk was een bondgenoot in een nieuw verhaal.

 

Dat was wat Nicollo Machiavelli de Florentijnse overheid verweet, dat mensen door de houding van de elite niet zover kwamen dat ze hun beste krachten konden inzetten, eerst voor eigen welzijn, maar dat gaat altijd samen met maatschappelijke vooruitgang. Zowel Louis XV en als Louis XVI waren zich bewust van het feit dat een groot deel van de samenleving verstoken was van reële kansen, omdat de elite van aristocratie en nieuwe rijken een aantal loopbaankansen afsloten voor wie niet met een particule door het leven mocht gaan. De Atlantische Revoluties hebben een doorbraak gebracht, maar het lijkt erop dat we nog altijd niet begrepen hebben dat vrijheid meer is dan de afwezigheid van belemmeringen, maar ook meer is dan deelname de besluitvorming over de res publica. Vrijheid situeert zich op verschillende domeinen, maar kan gunstige gevolgen hebben als mensen zich wel bevinden bij de gang van zaken, dat wil zeggen als het geweld in de samenleving beperkt blijft, als de overheid geen eenduidig op de elite gericht beleid voert, maar dat wordt al moeilijker te verklaren. Net omdat men decadentie graag vereenzelvigt met excessief geachte vormen van vrijheid, kan men gemakkelijk evidente vrijheden opheffen, zoals gebleken is tijdens de coronapandemie.

 

We moeten niet zoveel zeuren over decadentie, want het schept ook wel eens bronnen van nieuwe welvaart. De film- en muziekindustrie worden gemakshalve als poelen van verderf afgewezen door weldenkende lieden, maar de economische betekenis van beide industrieën vallen moeilijk te negeren, zoals ook weer bleek tijdens de coronapandemie. Wie graag over normen en waarden spreekt, moet beseffen dat hier een flinke scheut subjectief wensdenken onder schuilgaat. Welvaart en welzijn komen niet vanzelf maar ook niet enkel en alleen van hard werken (tegen een karig loon), maar ook uit de mogelijkheden die binnen ons bereik liggen om meer dan alleen de boterham met beleg te genieten. Poetin heeft een beleid gevoerd ten behoeve van een beperkte elite, maar liet na de Russen de kans te geven die extraatjes te genieten, die wij voor vanzelfsprekend houden, zoals vakantie vieren aan zonovergoten kusten en regelmatig restaurantbezoek en wat al niet meer. Hij heeft dus nagelaten zijn burgers zonder onderscheid te proeven van de vleespotten van Egypte. Zelfs in Syrië en nu in Mali zet hij mensen in, zonder dat zij iets bijdragen aan het algemeen welzijn. Poetin gelooft dan ook niet in de Republiek, maar houdt alle vrijheid voor zichzelf en zijn getrouwen. Dat is pas decadentie, mogen we dan denken, maar veeleer gaat het om ontsporing van de macht en de machtsuitoefening. Wie tegenstanders uit de weg ruimt, riskeert op het eerste gezicht niet veel, maar legitimeert buitensporig geweld en dat kan hem of haar zuur opbreken. Decadentie is overigens nodig voor het algemeen belang, voor de welvaart en kansen op zelfontplooiing. Normen en waarden moet men niet afwijzen, maar er is nood aan proportionaliteit en dat gaat verloren als men voortdurend over decadentie bij de anderen afgeeft. We mogen dus wel enigszins fier zijn op de graad van weldadige decadentie die we bereikt hebben. Maar dat noopt ook tot waakzaamheid opdat men ze ons niet ontneemt, de vrijheid om zelf onze levensweg vorm te geven.

 

Bart Haers

Reacties

Populaire posts