Praten met Poetin, zonder hoop op succes
Dezer Dagen
Kunnen we praten met Poetin?
De omstandigheden zullen bepalen
Hoe en wat we bespreken
Velen waren zo te zien geschokt toen een hoogleraar geschiedenis, Iddesbald Gooderis de Westerse leiders aansporen wilde tot een gesprek met Poetin om de oorlog te stoppen. Onder meer Paul de Grauwe vond dat de oorlog begonnen was door Poetin en dat die praten wil op zijn voorwaarden, dus zal hij de oorlog ook pas stoppen als hij meent voldoende gewonnen te hebben. Daar kan een burger mee verder.
Niemand in Europa zat op de oorlog te wachten, zoveel
is duidelijk, maar wat opvalt is dat er weinig stemmen klinken Oekraïne aan de
Russen te laten of zelfs maar pleiten voor een vermeend neutraal statuut. Dat
Iddesbald Gooderis daar nu wel vol voor in het orgel gaat, siert hem in die zin
dat hij niet zomaar achter de vlag aanloopt. Maar de reactie van de econoom de
Grauwe was wel duidelijk afwijzend en hij droeg daar argumenten voor aan waar ook
ik het eens mee kan zijn. Echter, veel van de mensen die nu Poetin aanwrijven
een oorlog te zijn begonnen hebben lang niet geloofd, ook niet na de inname van
de Krim konden het over hun lippen krijgen dat Europa meer weerbaar moet zijn
op militair gebied en minder afhankelijk van Rusland. Nu goed, ook Rusland is
afhankelijk van Europa en dat zal wellicht blijken als de petroleumleveringen
vanuit Europa afgeblazen worden.
Echter, er is bij dat alles geen sprake van een
strategie om de oorlog te stoppen, omdat Europa niet over de (militaire) middelen
daartoe beschikt en via de NAVO weinig kan uitvoeren, omwille van de mutual assured
destruction die zo een zelfvernietigend conflict met zich zou brengen. In die
zin is er een hemelhoge belemmering voor wel grootschalig conflict dan ook. Maar
een strategie ontwikkelen zonder eerst doelstellingen goed voor ogen te hebben,
leidt vaak tot een waterig geheel van aannames, waarmee men de middelen niet gericht
kan inzetten. Praten met Poetin vergt, mag men aannemen overigens ook enige eensgezindheid
over doel en middelen. Nog afgezien van het feit dat Poetin toezeggingen kan
doen zonder ze na te komen en er geen moer om geeft als hij de zaken verdraaid
weergeeft, kan men geen gesprek beginnen over wat het doel van zo een
onderhandelingen moet zijn. Het gaat niet om het verkopen van vliegdekschepen
of een atoomcentrale, het gaat om de basis voor vreedzaam samenleven op het
Euraziatische continent en in ruimere zin op wereldschaal.
De huidige situatie had men kunnen voorkomen, als men
was blijven praten met het Kremlin, is een andere veel gehoorde gedachte. In
2014 hebben we nota genomen van de inname van de Krim en van de verovering van
enkele territoria in het Oosten van Oekraïne, maar veel militaire of zelfs maar
diplomatieke steun is er niet gekomen voor Kiev. De 45ste president
van de VS vond er zelfs niet beter op dan zoete broodjes te bakken met Poetin,
Kiev onder druk te zetten om een verhaaltje te verzinnen rond de zoon van kandidaat-president
Biden en wilde de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Europa verder afbouwen.
Het heeft het Kremlin wellicht op gedachten gebracht de hele Oekraïne dan maar
in te nemen en enigszins het oude Imperium te herstellen. Maar Oekraïne, de
president en de burgers, ook de Russisch sprekenden vonden het maar niets en we
zien vormen van verzet, die men niet voor mogelijk had gehouden. Poetin lijkt
zich, zoals wel meer krijgsheren voor hem tot nu wel vergist te hebben in de
weerbaarheid van dat land(je), toch wel 803.500 km² en bevolkt door 44 miljoen
inwoners. Klein is het dus niet. Hij heeft zich ook vergist in de eigen
slagkracht, maar ook dat is niets nieuws, want legers zijn doorgaans nogal
logge instrumenten en soldaten zijn niet altijd zo gedisciplineerd als de
legeroversten zouden willen. Poetin wist hoe de Sovjet-Unie in Afghanistan de
oorlog had verloren omdat een aanval altijd wel mogelijk is, een definitieve
nederlaag toebrengen is altijd nog iets anders. De Sovjet-Unie ging ten onder,
maar of Poetin zal verdwijnen als de oorlogsdoelen niet gehaald worden, valt te
betwijfelen.
Iddesbald Gooderis kan moeilijk beweren dat er niet
gepraat is, maar hij kan ook niet beweren dat Europa of de NAVO niet tegelijk kunnen
praten en de tanden tonen, zich bewapenen. Het gaat er niet om dat Poetin
alleen de taal van de macht zou verstaan, dat ook, maar vooral dat in een
conflict van deze omvang soft diplomacy onmogelijk zou volstaan. Praten zonder
pantservuist bij de hand, heeft in geval van oorlog nooit veel zin, nu leven we
natuurlijk in de nucleaire era en zijn de krijtlijnen nog eens anders getrokken
dan tijdens de oorlogen van de twintigste eeuw. Maar waar Gooderis vooral blind
voor blijkt is dat Europese burgers echt niet willen weten van een Russische
machtspolitiek, omdat dit onze veiligheid en goede leven zou aantasten. Dat is
nu net wat Poetin – via een opvallend akkoord met de OPEC - al heeft willen
raken en ook wel kan bereiken, want de voedselproductie komt onder druk te
staan.
Kan men in deze omstandigheden praten? Het moet wel,
want oorlogen eindigen meestal met vredesverdragen die vervolgens gerespecteerd
worden of algauw onder druk komen te staan. Maar wat kan men bereiken als de
tegenpartij weigert de gesprekken ernstig te nemen en er helemaal geen zin in
heeft tot vrede te komen, omdat de doelstellingen niet bereikt zijn? Weinig dus
en toch, zoals Macron aantoonde, kan dit duidelijkheid scheppen, zodat ook
mensen als Iddesbald Gooderis de werkelijkheid onder ogen te zien. Of we dan
maar meteen helemaal de gesprekken moeten stoppen en Oekraïne dan maar militair
met mensen en middelen moeten te hulp schieten, kan men niet beantwoorden
zonder ogen te zien dat dit op wederzijdse zelfvernietiging zal uitlopen.
Het is het uur dat Einstein wellicht het ergste
vreesde, nadat hij eerder bij FDR had aangetrokken op versneld onderzoek en
ontwikkeling van een nucleair wapen. Na Hiroshima en Nagasaki heeft de geleerde
verregaande conclusies getrokken over de bedreiging die van de wapenwedloop
uitging. Men heeft Einstein wel eens verweten niet standvastig te zijn geweest
in zijn inzichten, maar inzake pacifisme zat hij wel op de banken van de realisten,
omdat een oorlog soms onvermijdelijk blijkt. De Eerste Oorlog heeft zijn
pacifisme niet ondergraven, maar zoals blijkt werden zijn interventies om de
oorlog tegen Nazi-Duitsland niet uit de weg te gaan hem door pacifisten niet in
dank afgenomen. Maar wie, met de autoriteit van Einstein stelling inneemt en
daarbij door de omstandigheden gedwongen tot herijking van zijn uitgangspunten komt,
kan niet altijd consistent blijken.
Men mag overigens niet vergeten dat er al voor 1914
pogingen werden ondernomen om de oorlog te voorkomen, niet enkel vanuit de socialistische
partijen overigens, want het was in 1898 dat tsaar Nicolaas II een
internationale conferentie voor vrede en ontwapening inrichtte in het neutrale
Den Haag. Na de nodige scepsis overwonnen te hebben had in 1899 in die stad de eerste
Vredesconferentie van den Haag plaats. Het zouden diplomaten zijn die ijverden
voor het Permanente Hof van Arbitrage, waar Andrew Carnegie toe zou bijdragen,
al waren zijn plannen eerst bescheidener, met het steunen van een Bibliotheek
voor Internationaal recht. Na de Oorlog zou Carnegie België financieel steunen
voor archiefopbouw van de oorlogsjaren en Pirenne zou daarbij een belangrijke
rol spelen. Het is welhaast vergeten geschiedenis, maar wie het Vredespaleis in
den Haag zag en bezocht, beseft hoe groot de spanning kan zijn tussen wat men
wil bereiken en hoe dat in de praktijk anders uitpakt, oorlog ondanks alles.
Maar het hypernationalisme waarover Henri Pirenne zich
in zijn met brieven druk maakte, zorgde ook onder academici of misschien wel
bij uitstek academici voor koortsaanvallen van militarisme. Men heeft vaak
gewezen over de rol van keizer Willem II als oorlogsstoker, maar volgens
Christopher Clark, die met “De Slaapwandelaars; over hoe Europa in 1914 ten
strijde trok” een indrukwekkend verslag gaf van over de wijze hoe de oorlog
in 1914 begon, maar waarbij de positie van Frankrijk niet helemaal spoort met
wat het land er zelf nog altijd van wil ophangen. President Poincaré ging in de
weken na de moord op Franz-Ferdinand per schip naar Petersburg om zich te
verzekeren van de steun van tsaar Nicolaas II, precies de man die eerder de
Vredesconferentie had ingericht. Intussen was keizer Willem nog aan het zeilen bij
de Noorse fjorden en wachtte Habsburg en de Dubbelmonarchie af hoe ze konden
vermijden over te gaan tot een totale mobilisatie, want de oogsten niet binnenhalen
was ondoenbaar. Christopher Clark laat in zijn onderzoek zien hoe de regering
in Wenen en Boedapest heel omzichtig omspringen met de gevolgen van de moord op
de kroonprins. Er was in 1912 al een Balkanoorlog geweest waarbij Servië het diepgewortelde
intransigentisme voluit activeerde. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat
men het werk over de aanvang van WO I niet welgekomen achtte, steunend op de
aannames dat het verdrag van Versailles elke andere lezing onmogelijk maakt. Moet
men dan nog aan historisch onderzoek doen?
Men heeft in het verdrag van Versailles, getekend op
28 juni 1919 de “Alleinschuld” bij het Duitse Keizerrijk gelegd, op instigatie
van Frankrijk, waarvoor men uitpakte met een selectieve lezing. Sophie de
Schaepdrijver heeft in haar boek over de Grote Oorlog die lezing (Versailles
dus) zonder meer aangenomen. Dat Duitse politici na WO I de verdragstekst als
een verraad zagen, moet dan overigens niet verbazen en het waren heus niet
alleen de volgelingen van Erich Ludendorff of later Hitler die de Alleinschuld
afwezen. Met Clark stel ik vast dat er altijd in de Vlaamse geschiedschrijving de
neiging heeft bestaan de rol van Frankrijk in de aanloop naar WO I te onderschatten.
Er is het bondgenootschap met Rusland, er is ook de steun aan de Polen, wat
contradictorisch is, maar typisch voor machtspolitiek. De Britten wilden
vermijden dat Pruisen of het Duitse Keizerrijk een eigen slagkrachtige Marine
zou uitbouwen, wat niet lukte, maar ook dat Duitsland een koloniale mogendheid
werd, wat wel lukte.
Voor de liefde zijn er twee nodig, voor de oorlog is 1
oorlogsstoker voldoende en wie niet paraat staat, is gezien. Duitsland had een
oorlogsplan, het Schlieffenplan, dat gericht was op een snelle overrompeling
van Frankrijk. Dat plan mislukte, net omdat Frankrijk paraat stond en ook de
Britten hun Expeditionary Corps in de strijd gooiden. Wie verdedigde, wie viel
aan? Op het eerste zicht is het duidelijk, maar er lagen Franse troepen bij de
grens met België, maar op veilige afstand, 10 km, om toch zeker niet de indruk
te wekken de eerste geweest te zijn de neutraliteit van België te hebben
geschonden. Het gevolg kennen we, 4 jaar oorlog, miljoenen doden aan het
Westfront – voor Duitsland – maar over de oorlog in het Oosten, horen we heel
weinig, te weinig om te begrijpen hoe de actuele regeringen met dreiging en
zelfverdediging omgaan. Vergeten we overigens niet dat dit land, België, in de
eerste fase van de oorlog, tot einde 1915 als Poor Little Belgium bijzonder
moedig uit de verf was gekomen, de Geallieerde legers zelfs de kans had gegeven
betere stellingen in te nemen en uiteindelijk vier jaar lang de tijd nam om
zich te herstellen en zich ook grondig te moderniseren. Evengoed weten we dat
de Franse en Britse legerleiding bijzonder ontgoocheld waren toen België onder
leiding van Albert I weigerde de eigen troepen zomaar in stormlopen mee ten
onder laten gaan.
Oorlog voeren zit niemand in de vingers, zoals von
Clausewitz ook stelde en wie dus succesvol wilde vechten moest met vele onbekenden
om weten te springen. Goed gerichte inspanningen kan een land vrijwaren van een
doldrieste aanval door een derde land, maar als de agressor uitgaat van een
gefabuleerde werkelijkheid, valt er niet veel anders tegen te doen dan vechten.
Poetin heeft de regeling tussen de Russische Federatie en Oekraïne van 1994
geschonden, want toen stond Oekraïne het nucleaire arsenaal af aan Moskou in
ruil voor verzekerde vrede. Alleen al dit gegeven zou voldoende moeten zijn te
begrijpen dat praten met Poetin niet meer helpt om de oorlog te voorkomen of het
ius in bello te respecteren.
Vergeten we niet dat Frankrijk noch het UK niet wilden
ingaan op oproepen door onder meer Stefan Zweig om tot vredesgesprekken te
komen en hoe meer soldaten er sneuvelden, hoe groter de roep werd tot het einde
te gaan, tot de vijand verslagen was. De kansen wisselden zowel in 1917 als
1918 dramatisch, waarbij de vrede van Brest-Litovsk in 1918 zorgde voor verse
troepen aan het Westelijke Front, wat Hindeburg en Ludendorff toeliet in het
voorjaar van 1918 een groots offensief op te zetten en bijna slaagden ze erin
de geallieerde legers terug te drijven. De komst van het Amerikaanse leger en
de falende logistieke ondersteuning aan Duitse zijde, net als de ineenstortende
productie als gevolg van de maritieme blokkade leidden ertoe dat het Duitse
leger tegen augustus niet meer in staat was meer te doen dan zich geleidelijk
terug te trekken. De legerleiders gaven toen de grootste partij in de Reichstag,
de Sociaaldemocraten de macht terug voor een eervolle vrede, die er uiteraard
niet kon komen omdat Frankrijk en het UK de vijand wilde vernietigen. Na de
Verdragen van Versailles, Parijs en voorsteden werd de druk op de verslagen
mogendheden, Duitsland en Oostenrijk alleen maar nog groter met in 1923 de bezetting
van het Ruhrgebied door Frankrijk en daarbij gevolgd door België, wat de
situatie in Duitsland noch politiek noch economisch aansterkte, met in november
de mislukte putsch van de groep rond Hitler. Een oorlog te stoppen bleek voor
de Franse revanchistische politici moeilijk te aanvaarden laat staan te
realiseren. De oorlog zou pas echt stoppen in 1945 en het Frans-Duitse
Vriendschapsverdrag in 1950 bezegelde dat.
Praten met de vijand zonder bemiddelaars is al heel moeilijk,
praten via bemiddelaars die welwillend hun eigen agenda voeren, zonder evenwel
over machtsmiddelen te beschikken, helpt niet, want er kunnen geen bindende afspraken
gemaakt worden, zodat, zoals al bleek, een oorlog kan blijven aanslepen want de
krijg beginnen kan iedereen, die stoppen is niet iedereen gegeven.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten