Denkend aan mevrouw Caroline Pauwels

 


Dezer Dagen

 

 

Terug naar Little Rock

Bedenkingen bij het debat

Over identiteit en uitsluiting

 

 

Nadenkend bij het overlijden van

Caroline Pauwels, ere-rector VUB

 

 

Eugeen van Mieghem,
Landverhuizers in de Montevideostraat Antwerpen
(1899)

Met haar « Reflections on Little Rock », maakte Hannah Arendt zich eens te meer vijanden, niet op één front, vanuit een invalshoek, maar vanwege allerlei groepen die er eigen benaderingen op na hielden, maar allen kwamen erop uit dat Arendt op zijn minst racistisch moet heten en behept met White Ignorance. Het komt mij voor dat men haar dan ook wel moedig moet heten de kwestie van de schoolkinderen, die door een arrest van de Supreme Court toegelaten moesten worden op een witte school te onderzoeken en een genuanceerd oordeel te formuleren. Anders dan anderen zag zij dat ook de  arme blanke bevolking van de Appalachen en het oude Zuiden zich niet erkend wisten en niet wilden dat “anderen” hen zouden voorbijsteken.  

 

Men kan de visie van Arendt niet anders dan kritisch bejegenen, maar vanuit haar eigen ervaringen in Duitsland, in Königsberg en in Marburg, de aanhouding door de Gestapo, haar vlucht naar Frankrijk in 1933 en de hechtenis in een “vreemdelingenkamp” in Gurs, Zuid-Frankrijk, tijdens de “Drôle de Guerre”, haar vlucht via Spanje naar de VS, maken het bijzonder moeilijk aan te nemen dat de politieke denker Arendt blind zou zijn voor de gevolgen van racisme of niet zou weten wat discriminatie en uitsluiting kunnen betekenen. De waarden die ze hanteerde als het over het individuele en het politieke gaat, brengt men niet meer in kaart, de vraag hoe de uitsluiting van kinderen van Afro-Amerikaanse beëindigd kan worden evenmin. Hier komt de hele discussie en de positie van Arendt in het bijzonder op een snijpunt van begrip voor de burgerrechtenbeweging en de gevolgen als men domeingrenzen onbewust overschrijdt. Maar toch geeft het geen pas zich zomaar te scharen aan de zijde van hen die meenden en menen dat Arendt niet om de discriminatie gaf of het lot van de Afro-Amerikanen, want ze wees ook de Jim Crow wetten af en pleitte voor reële kansen op onderwijs en goede banen. Wat zij in eerste instantie dacht over Little Rock, over het inzetten van jongeren om de kastanjes uit het vuur te halen, in deze eerder letterlijk, corrigeerde zij later, toen haar duidelijk werd gemaakt dat die jongeren voor hun eigen belang naar de school wilden en dat ouders daar niet bij konden zijn zonder de zaken op de spits te drijven.

 

De Burgerrechtenbeweging heeft veel op gang gebracht, betere wetgeving, maar ten gronde heeft men, zoals Susan Neiman schreef, niet veel gedaan aan de verwerking van het gebeuren. Het William Winter Institute for Racial Reconciliation (University of Mississippi geeft het onderdak en ondersteuning) werkt aan de basis en met de mensen die lokaal met elkaar botsen, maar ook meer institutioneel. Vergeten we niet dat Republikeinen nu de partij zijn die overal, in alle (Zuidelijke) Staten wetgeving uitrollen om mensen met beperkte middelen het stemmen moeilijk of onmogelijk te maken, door bijvoorbeeld een gerechtelijke veroordeling zwaarder dan acceptabel te laten wegen. Dit is in wezen vreemd, want lang was het Democratische Partij die haar wortels in het Zuiden had en daar, na de poging tot bevordering van integratie van voormalige en dus bevrijde slaven, de zaken wist te “herstellen”. De Guilded Age was een tijd waarin de noordelijke politiek werd teruggeschroefd onder impuls van democraten. De Burgerrechtenbeweging kon niet verhinderen dat na de jaren van belofte, met ds Dr. Martin Luther King de zaken weer gingen verslechteren. Zoals aangegeven, er waren en er zijn initiatieven om die structurele discriminatie tegen te gaan, maar het punt is wellicht en ik heb de indruk dat het Hannah Arendt hierom te doen was, dat men niet zonder omkaderend beleid inzake onderwijs kan, zonder gewaarborgde burgerrechten, maar evengoed is het zo dat men de vooringenomenheid van de (witte of blanke) burgers kan bruuskeren zonder dat weerstand zou volgen. Dat wil zeggen dat we de afgelopen tijd hebben gezien, dat Afro-Amerikanen in politiegeweld stierven, dat nog altijd bovengemiddeld veel zwarte Amerikanen in de gevangenis zitten, erop wijst dat de pogingen tot desegregatie niet afdoende succesvol zijn. Daarom net is het belangrijk, zoals Susan Neiman betrachtte, de verwerking van de apartheid in de VSA ernstig te onderzoeken, zoals de (West-)Duitse samenleving dat met veel vallen en opstaan toch gerealiseerd heeft. Toen die ook in de Länder van de voormalige DDR diende op gang gebracht te worden, stuitte dat op veel weerstand, omdat in de DDR de nationale (?) mythe werd hooggehouden dat de fascisten in het Westen zaten en daar zonder grote schade van vervolgingen hun leven hadden kunnen voortzetten. Nu lijkt het stof wat te zijn gaan liggen, maar Pegida kon wel rekruteren in Dresden en Leipzig. In de VSA voelde men de nood niet aan zo een gewetensonderzoek te beginnen of anders gezegd, men zag niet goed in wat er fout was aan de Jim Crow wetten.

 

Het gaat over vooroordelen, zegt men dan, maar die kan men niet negeren. Ook kan men ouders niet dwingen naar een geïntegreerde school te gaan. Het is een complex weefsel van inzichten die haar bewegen de gebeurtenissen in Little Rock te overwegen en het heeft haar (opnieuw) veel vijanden opgeleverd. Vooral omdat men haar inzicht over het publieke en private niet goed in kaart weet te brengen. Cruciaal is voor haar dat thuis, achter de voordeur ouders en kinderen vrij horen te zijn van de druk van buitenaf, van het publieke leven, wat men wel een burgerlijk vooroordeel noemen kan, het is ook zinvol dat onderscheid tussen thuis en buiten, het publieke, te maken. Gegeven de actuele invloed van schermen op ons leven, valt dat moeilijk hard te maken. Toch kan men er niet omheen dat het goed is voor mensen een ruimte voor zichzelf te hebben, waar ze niet voortdurend aan de blikken van anderen zijn overgeleverd. De doorzonwoning, zoals Wim Sonneveld die bezong, laat ook weinig ruimte voor zo een private bubbel. Een implicatie van die visie bestaat erin dat we wanneer we buiten komen deelnemen aan het publieke leven en met anderen in gesprek gaan. Men kan het naïef noemen van haar, maar doorheen haar loopbaan en denken liggen enkele inzichten telkens weer te wachten op heroverweging en verfijning en een daarvan is de liefde voor de wereld.

 

Toch kon zij even hard en helder stellen dat ze niet hield van naties – wat in de discussie over “Eichmann in Jeruzalem” aan de orde kwam, toen haar vroegere vrienden van de zionistische beweging haar aanwreven dat ze niet begreep wat het was in de bezette landen met een overweldiger te maken te hebben die hen, joodse mensen wilden uitroeien. Dat wist ze wel en ze deelde zelfs in zekere mate de visie dat joodse mensen te schaapachtig op de eisen van de Nazi’s en hun trawanten zijn ingegaan. Strijdend ten onder gaan, dat vond zij ook eerder passend, maar wie Eichmann in Jeruzalem heeft gelezen, de vele hoofdstukken over hoe de bezetting en de Holocaust op gang gebracht werden, uitgevoerd werden, begrijpt ook wel dat zij wist hoe machteloos individuen stonden. Uiteindelijk stond uiteraard voor haar Eichmann terecht, omdat die de Holocaust logistiek mogelijk gemaakt heeft. Ook wist zij hoe joodse mensen zijn ondergedoken, hoe sommigen de wapens hebben opgenomen. Stellen dat dit misverstanden zijn omdat men elkaars woorden niet begreep, gaat voorbij aan de diepe kloof in het denken over individu, samenleving en politiek, waar Arendt zeer radicaal uitging van de gedachte dat de staat een instrument is waar gelijken de zaken die gemeenschappelijk van belang gezamenlijk behartigen. Daarom ook is er voor persoonlijke vrijheid de ruimte nodig, waar men thuis, privaat en niet op het publieke plein staat.

 

Dit is voor ons nog altijd een belangrijk thema, wil ik wel betogen, omdat we in een technische omgeving leven, waar schermen hun invloed uitoefenen en waar het wel eens wil gebeuren dat we niet meer met de mening van anderen geconfronteerd worden. Toen Emmanuel Macron vaststelde dat er in Frankrijk een gemeenschap leeft die  zich volledig buiten de Franse samenleving houden wil en haar afwijst, waren de televisiestudio’s te klein. Andere politici zeggen dan weer dat ze zich in Molenbeek (Brussel) niet meer in België wanen. Kan zijn, maar er leven daar wel mensen en een aantal (groepen) wil ook niet meer meedoen met de samenleving. Hoe lost men dit op, vraagt men dan, maar wat is het probleem? Net dat is wat Arendt omtrent Little Rock te berde bracht, wat men van een samenleving verwacht. Het punt is dus dat Arendt in gebeurtenissen als die in Little Rock zocht naar antwoorden op de vraag hoe het kon dat er geen gemengde scholen waren, maar dus ook hoe men daaraan kon verhelpen. Haar realisme werkte storend, want men vond dat als het doel goed is, de middelen ook aanvaardbaar zijn, maar dat kon zij niet onderschrijven. Er diende volgens haar veel meer te gebeuren in de samenleving en daar diende niet enkel de politiek voor te zorgen, omdat de politiek, zoals ook Carl Smith had vastgesteld, die alleen met machtsmiddelen doelen kon realiseren. Het gaat er dan om dat men zich op de noodtoestand beroept op een heilzaam doel te bereiken, zonder zich om tegenstemmen te bekommeren, want die moeten het maar slikken wat men wil bereiken. Uiteraard roept dat weerstand op, zeker als de macht niet krachtig genoeg en ook niet echt over machtsmiddelen beschikt om iedereen te doordringen van de juistheid van de onderneming.

 

Daarom kan men haar overwegingen wel degelijk verder onderzoeken en vooral daaraan ideeën ontlenen voor deze tijd. Zij had, met anderen vastgesteld dat de voorwaarden voor een succesvolle integratie van het onderwijs maar kon als de blanke burgers de nazaten van de slaven elkaar aanvaardden als medeburgers. Dat was na de Burgeroorlog niet gebeurd, ondanks de amendementen bij de grondwet. De gebeurtenissen in Mississippi, waar een jongen werd vermoord omdat hij “verkeerd” naar een vrouw had gekeken, zette heel wat in beweging, maar toch bleven de verhoudingen verstard. Opvallend is dat we al die tijd wel zagen dat in deze staten ook een deel van de blanke bevolking de boot miste en sociaal en economisch, cultureel achterbleef. Daar werd overigens ook even hartsgrondig op neergekeken, zoals Arendt zelf zich er ook bewust van was dat ze weinig voeling had met joodse mensen die aan de onderkant van de samenleving leefden of bleven hangen – denk aan de schilderijen van Eugeen van Mieghem, die de landverhuizers en havenarbeiders op en rond het Eilandje tekende en schilderde rond 1900; de vaststelling dat er op die plaats een immense verdringing van dat arme volk heeft plaatsgevonden, lag en ligt niet enkel aan het feit dat het Eilandje een place to be werd, de armoede uit het stadsbeeld verdrijven is nog altijd een belangrijk bestuursthema. De oude armen verdwenen, die van Eugeen van Mieghem, omdat de welvaart hen mee een beter leven bezorgde, maar tegelijk zorgde gentrification van de buurt dat het er onleefbaar werd. We zijn tegen armoede, maar stoppen die liever weg, eerder dan er werkelijk iets aan te doen.

 

Het zijn deze gedachten en vaststelling die haar overwegingen omtrent Little Rock interessant maken, belangrijk genoeg om te proberen uit te vissen wat haar antwoord was op de situatie die tot de inzet van soldaten en de duur bevochten maar niet gerealiseerde desegregatie leidden en leiden moesten. Hier speelt een moeilijk ethisch debat, waar Pierre Bourdieu terecht op gewezen heeft, namelijk dat armoede meer is dan honger leiden, maar ook dat dit culturele gevolgen heeft, onder meer geen of onvoldoende kennisverwerving en een moeilijke toegang tot schools onderwijs. Het boek van Geert van Istendael over hoe zijn vader zich ontworstelde aan de armoede en uitzichtloosheid thuis, dankzij – honni soit qui mal y pense – een onderpastoor en een katholiek college. De   conclusie van Bourdieu en vooral diens volgelingen kan ik niet delen, namelijk dat men dan maar niemand extra sociaal en cultureel kapitaal moet verlenen of aanbieden, want dan winnen weer dezelfde mensen. Het punt is dat cultureel kapitaal verwerven, kennis dus en vertrouwdheid met wetenschap, kunsten, gepaste manieren ook, net van belang was en is voor wie het thuis niet meekreeg. Arendt zag dat probleem ook, omdat ze dat gezien had in Königsberg en Marburg, in Parijs ook onder de vluchtelingen die Duitsland ontvlucht waren, maar zij vond dat als men kinderen van Afro-Amerikaanse afkomst naar school zou sturen tegen de wil van de (even arme) blanke ouders of van ouders uit de elite die kinderen niet ipso facto betere toegang tot het sociaal en cultuur kapitaal zouden verwerven. De onwil tot samenleven zat dat in de weg. De vraag is, denk ik met Hannah Arendt, hoe men eerst die afwijzing kan ontkrachten. Toch kan men niet zomaar beweren dat tolerantie en inzicht alleen in colleges en athenea bijgebracht worden - want soms is de school te homogeen - opdat het om meer dan een theoretisch concept kan gaan, terwijl in beroepsonderwijs samenleven vaker meer tolerantie vergt, wat al bij al wel lukt, aanvaringen niet te na gesproken. De overheid, luidde altijd weer het antwoord, zoals Frankrijk dat ook betrachtte met de invoering van onderwijs door de staat, niet langer door kerkelijke instellingen. Er was op dat moment overigens ook veel enthousiasme, zeker onder onderwijsmensen, zoals Pagnol beschreef om via het onderwijs mensen die anders nergens zouden uitkomen, toch kansen te geven.

 

Wanneer men verneemt en leest dat kinderen zelf maar moeten bepalen wat ze zullen leren en leraren v/m hun inspirerende en enthousiasmerende rol niet meer hoeven dan wel mogen opnemen, dan is er veel mis met het onderwijs, met de samenleving ook. Men had dan misschien, kan men bedenken, goed moeten nagaan hoe men mensen op de sociale lift omhoog zet, zonder a priori over gelijkheid te denken, maar wel over vrijheid, positieve vrijheden. Arendt heeft gezien, hoe mensen die thuis geen steun en aanjagen voor het onderwijs kenden, ook nergens uitkwamen. Maar wat haar stoorde was dat men de jongeren en het onderwijs politiseerde, dat wil zeggen tot voorwerp van een machtsstrijd maakte, net zoals in Frankrijk met de laïcisering van het onderwijs voor ogen had staan. Maar net Pagnol vond dat men vooral onderwijzers v/m moest aantrekken die enthousiast waren en de kinderen mee op weg zetten. De weg naar inclusie ligt niet zomaar in het opleggen van de inclusie, want dan zit men in het ideologisch vaarwater. De weg verloopt met een even gedurfde als lastige weg van het aanbieden van onderwijs, waar het op dat moment niet bestaat.

 

Met andere woorden, zoals wel vaker moet men niet zomaar beginnen af te geven op iemand die een afwijkende visie geeft. Misschien zal men daarom proberen in gemeenten als Molenbeek of Sint-Joost te onderzoeken of er nog wel een ruimte is om aan kennisoverdracht te doen, maar men moet dan ook gaan kijken in Ninove, Denderleeuw of Charleroi of een kleine stad ergens tussen Gent en Brugge. Toen de leraar Geschiedenis Samuel Patty vermoord door onthoofding werd in Conflans-Sainte-Honorine, ging uiteraard iedereen jeremiëren dat men geen leraren vermoordt. Natuurlijk niet en toch gebeurt het, want, voorbij de aanleiding, het tonen van cartoons van de Profeet, gaat het om de vraag hoe we mensen, die leerden dat niet alle leven even sacrosanct is, bij te brengen dat dit niet kan. Hoe dat moet, is, zoals Arendt meende, niet zomaar mogelijk; de geschiedenis van de Reformatie en de vervolging van ketters biedt daartoe een goede toegang, evengoed begrijpend dat dit een langzame weg is. Alleen, men moet dat niet enkel doen in scholen waar tolerantie goed ingeburgerd is, de bekende grote collèges in Parijs, Lyon of Bordeaux, maar net waar het onderwijs mensen op de sociale lift opwaarts kan sturen en daar nu verstek geeft. En ja, dan heeft men leraren nodig die voldoende autoriteit hebben, ook erkend door de ouders, zoals ooit en eens het geval was. Maar bedenken we dan ook dat politici, journalisten en andere leden van het commentariaat die autoriteit moeten erkennen. Leraren afdoen als dorre pegels, helpt niemand vooruit. En dus ook niet, zoals in Little Rock, jonge mensen naar de school brengen, wanneer ze daar niet welkom zijn. Er is dus nog veel werk aan de winkel om een gepast en ontvankelijk klimaat te scheppen.

 

Men heeft Arendt verweten dat zij in haar overwegingen de poging van de overheid de segregatie op te heffen, op de korrel nam, maar het punt was dat zij de segregatie zelf ook afwees, maar vond dat men daarmee mensen te grazen nam die zelf ook geen deelhadden aan het economische wonder van de jaren ’50, want die realiteit, zeker in de VSA is ons onbekend, terwijl de groei al aan de vooravond van WO II begon en net door de oorlogsindustrie werd versterkt – wat  de kritiek. Zij vond met goede argumenten dat men mensen die zelf leden onder prestigeverlies niet kon dwingen zomaar afstand te nemen van hun positie. Het was een opgaand getij, waarbij normaal alles schepen ophoog gaan, maar niet overal bleek dat voor lotsverbetering te zorgen. Dat werd door links niet aanvaard, terwijl ze wel de analyse deelde en een andere benadering zocht, waarbij ook de Hillbillies of Red Necks, White Trash opnieuw hun weinig benijdenswaardige situatie konden ontlopen. Arendt, die zelf niet goed begreep hoe mensen kunnen leven in zo een situatie van onwetendheid en zonder perspectief, had dit aspect van de burgerrechtenbeweging gezien, maar intellectuelen zagen dat nu net niet in en hebben dus weinig gedaan om de uitzichtloosheid van de armen in de VSA te verbeteren, door beter onderwijs. Dat een aantal mensen via sportprestaties naar topuniversiteiten konden, mag niet verhelen dat het onderwijs, ondanks de inzet van leraren v/m de uitsluiting alleen maar bevestigde. Dat moeten we onder ogen zien, als we de problemen van exclusie en verdringing willen oplossen. Dat we het niet doen garandeert helaas ook het succes van partijen als Forum voor democratie of Vlaams B*… Werk aan de winkel voor het Hannah Arendt Instituut?

 

 

Bart Haers

Reacties

Populaire posts