Een geboorte in woelige tijden
Dezer Dagen
Ada, pas geboren
in woelige tijden
Welkom in deze woelige tijden, Ada, genoemd door haar ouders naar een romanfiguur. Iemand vroeg me deze week waarom een mens kinderen zou nemen, waar ik geen antwoord op heb, omdat die vraag dan wel legitiem is, maar geen antwoord behoeft. Het heeft precies alles te maken met wat Harry Mulish in “De Ontdekking van de Hemel” te berde bracht.
De figuur van Ada lijkt niet al te scherp in beeld te
komen, maar wie de roman meerdere keren heeft gelezen, merkt dat Mulish ons wel
degelijk iets weet te vertellen over wat een vrouwenleven zijn kan. Waar Onno Quist
de fulminerende en geniaal raaskallende eeuwige puber lijkt, maar naar eigen
zeggen de verwekker van Quinten, blijkt zijn vriend Delius Max net de
wetenschappelijke zekerheid en stabiliteit uit te stralen, de werkelijke vader
van diezelfde Quinten. De roman gaat dan ook voor een deel over de aard van
onze kennis, de wetenschappelijke, natuurwetenschappelijke kennis en de literaire
inzichten, de humaniora dus. Aan de ene kant is er de radiotelescoop op het
terrein waar ooit kamp Westerbork opgezet werd – door de Nederlandse overheid,
waar joodse immigranten waren ondergebracht en daarna in dank af- en overgenomen
door de nazi’s. Mulisch laat zien dat Nederland nogal rommelig omgesprongen is
met de herinnering aan de eigen bijdrage aan de Endlösung, wat men maar
moeilijk de gedachte van een charlatan kan noemen. Overigens kan men ook
bedenken dat ook nu immigranten aan de rand van Nederland onderbrengt.
De gedachte die ik in de roman heb gevonden, gaat over
de voorspelbaarheid van dingen, de planbaarheid en maakbaarheid van het leven
en de mens. Maar het is uiteindelijk God die beschikt, enfin, zijn helpers, de
engelen die de teruggave van de Stenen Tafelen door de mensheid moesten
organiseren en dat met vermakelijk precisiewerk wisten te realiseren, waarbij
Max, Onno, Ada en al die anderen dan wel geen handpoppen lijken, maar toch niet
zo autonoom handelen als ze zelf desgevraagd zouden antwoorden. Het is de vraag
die je een jong kind nog niet kan stellen, een boreling leeft bij de gratie van
de moeder, zodat ook jij over twintig jaar wellicht tot de vraag zal komen: hoe
wil ik leven? Wat kan ik doen? Ada Brons is een studente cello in Leiden, haar
vader voert een antiquariaat en Max vindt er een prent, als ik het wel heb,
maar vooral, omdat een antiquariaat het vehikel is van de serendipiteit, komen
de celloklanken hem bezoeken.
Er zijn mindere figuren om naar genoemd te worden,
maar het blijft ook een belofte, want Ada heeft een ongeval, wanneer ze met Max
en Onno in Westerbork is en plots naar huis moet omdat haar vader iets gekregen
heeft, een hartaanval dus tijdens een zware storm. De engelen maken er een
hokus pocus van, doen geloven dat zij de juiste bomen op het juiste moment
hebben doen omvallen. Nu herinner ik me wel dat er in 1989 een paar zware winterstormen
zijn geweest die overal in Europa voor schade hebben gezorgd. Overleven of
sterven in een ongeval, het blijft moeilijk te voorspellen en als de schade te
groot is om nog te leven, om nog cello te cello te kunnen spelen… en net een
vegetatief leven toelaat, dan ligt de keuze in handen van mensen, een arts, de
echtgenoot, Onno dus en ja, de vraag wat er van het kind moet geworden. Maar
dat het kind geboren zal worden, ligt voor Onno vast, al wilde hij niet echt
vader worden.
Ik heb sinds de eerste lezing, zomer 1993 altijd van
de roman gehouden, omdat het toen stante pede een roman van deze tijd, toen
dus, was, zoals er maar weinig romans toen de dubbelzinnigheid van onze aannames
breed uit penseelden, de vragen over de nieuwe stappen in de wetenschap, DNA,
biogenetica, ook de astrofysica worden soms wervelend te berde gebracht, dan
weer als een monologue intérieur of als een geschrift, telefoongesprek. Het is
wellicht ook een Europese roman, waarbij de oorlog uiteraard aanwezig is, zeker
als Delius Max naar Auschwitz trekt om te zien wat er is aangericht en te
bevatten hoe mensen dat kunnen bedenken én uitvoeren.
Moeten we het over Cuba hebben? Onno dan wel Max
hebben daar op een hotelkamer of in zee bij, met Ada een kind verwekt, dat als
Afgevaardigde de Stenen Tafelen zal terugbrengen. Cuba speelde in de
wereldpolitiek een bijzondere rol en ik heb het hoofdstuk en de gebeurtenissen
aldaar maar ook in Nederland, ook aan het einde van de politieke loopbaan van
Onno altijd begrepen als satire en zelfspot, maar mensen die het beter zouden
kunnen weten, willen mij doen geloven dat Mulisch net nog eens zijn ongebroken
vertrouwen in de Revolutie en Fidel Castro in de verf zet, maar dat kan mij
niet overtuigen, want de roman gaat er juist om dat de ‘oude’ zekerheden toch
wel ergens schipbreuk moeten leiden. In die zin is het overigens markant dat
Mulisch in deze roman de problematiek van de Nederlandse politiek en dan vooral
het gebrek aan gedegen argumentatie aan de orde stelt. Anderzijds, 30 jaar na
het verschijnen kan men ook vaststellen dat het parlement gelooft in de eigen
continuïteit maar geen goed geheugen blijkt te hebben. Oh ja, wat in Cuba
gebeurd was, kon niet in Cuba blijven, ook niet de discussies over de noodzaak
van terrorisme om de revolutie ingang te doen vinden. Heeft Mulisch ook niet
iets gezegd over de oorlog die de Cubanen voerden, namens Moskou, in Angola?
Ada, wie je worden zal, zal de tijd uitwijzen. In welke
tijd je zal opgroeien, is ook niet bijzonder helder, omdat er nu eenmaal veel
aan het schuiven is gegaan. Je ouders zullen je in eerste instantie wel een en
ander bijbrengen, maar evengoed zal je geleidelijk zelf moeten uitzoeken hoe
het zit. Dan kan studie inzicht brengen, maar ook de lectuur van betere romans,
zoals die van Harry Mulisch. Je naam heeft een betekenis, zeker ook voor je
ouders, die deze roman koesteren. Of je over 15 jaar zelf zal proberen dit opus
te lezen, kan je grootoompje alleen maar hopen, want het biedt een ontdekking
van de wereld zoals Mulisch die zich rond 1988, 1992 heeft bedacht en
uitgewerkt. Dat een schrijver, die ook onderzoek deed door op een onderzoekseenheid
van astronomen rond te lopen, die in Utrecht, waar ooit Jan Oort en Marcel Minnaert
de plak hadden gezwaaid, waar ook mee werd gewerkt aan de radiotelescoop die in
Westerbork werd opgesteld en waar Mulisch ook op bezoek ging en de grote antennes
zag, vernam ik pas recent, maar het past bij Mulisch dat hij nadenkt over hoe
het er echt aan toegaat in zo een onderzoekslaboratorium.
Ja Ada, misschien wordt je ook wel een celliste, of
toch muzikant, het zit in de familie, net als de kunsten en kennis van de
oudheid. Hoe je zal opgroeien, daar kijk ik naar uit, maar het blijft altijd
een wonder. Daarom wens ik je het allerbeste toe in een tijd waarvan we niet
weten hoe ze zal uitpakken. Maar wees niet bevreesd, we zullen het nodige doen,
opdat… tja, wat is het doel, welke situatie willen we bereiken.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten