Waarheid en de moed die te zoeken

 



Reflectie

 

 

Crisis van de Waarheid

 

 

Arthur Koestler (1905 - 1983)
Schreef met Darkness at noon een indringende
roman over hoe de Moskouwse processen
werden gevoerd met leugen en bedrog
ook zelfbedrog. Het boek gaf me heel wat
te denken over hoever macht kan reiken
en wat waarheid wel is.  

René van Stipriaan ziet het optreden van Willem van Oranje niet alleen als een vorm van strijdbaarheid, maar ook als optreden in een context waar Machiavelli uitvoerig over heeft geschreven: strijd om macht en het behoud van macht. De visie is interessant genoeg, maar kreeg nauwelijks een weerwoord toen men het boek besprak, want het lijkt wel overtrokken, toch heeft René van Stipriaan meer dan een punt omdat – met dank aan de boekdrukkunst – pamfletten, spotprenten en brieven voor het eerst snel verspreiding konden vinden, waarbij ook bleek dat de vorst niet het monopolie bezat op die brieven en andere drukwerken. Als mensen vandaag klagen over de riool die twitter of facebook, tiktok en wat al niet meer aan sociale media zouden vormen, dan kan men ook stellen dat er nog minder sprake is van een eenduidige communicatie.

 

Om de geschriften die Willem van Oranje in zijn rol als boegbeeld van de opstand tegen Granvelle en Spanje, de koning van Spanje bleef nog enige tijd buiten schot, te interpreteren moet men dus goed thuis zijn in de wereld waarin Oranje politiek bedreef, maar ook de stap die hij zette, namelijk rechtstreeks tot het gewone volk spreken. Want zoals Herman Pleij in zijn biografische studie van Anna Beijns had geschreven, was in Antwerpen en de Nederland de geletterdheid op een hoger peil dan men doorgaans aangeeft. Anna Beijns (1493- 1576) kennen we als dichteres die dicht bij de kamers van retorica stond maar geen formeel lid kon worden. Zij stak haar afwijzing van de reformatie en dan het in Antwerpen florissante Lutheranisme niet onder stoelen of banken, terwijl ze ook moest vaststellen dat er over de katholieke kerk en de bedienaren niet altijd veel goeds te zeggen valt, net zomin als over de leken. Dat zij vond dat Luther wonderen verrichtte en recht maakte wat krom is, kan men moeilijk zomaar als waarheid of onwaarheid voorstellen, want in de godsdienststrijd kan men uiteraard alleen maar overtuigd zijn van het eigen gelijk en valt er met objectieve maatstaven niet zomaar iets tegenin te brengen; Toch zag Bijns wellicht wel een publicatie van Erasmus langs komen, die niet alleen de lof der zotheid schreef maar ook een hoop kritiek uitbracht op de Scholastiek en de theologie van zijn tijd. In de Lof der Zotheid kwam er nog meer kritiek aan het adres van priesters en hoge geestelijken – enfin, ze waren bisschop in naam maar lieten het werk doen door een vice-bisschop, niet te verwarren met vicarissen die we nog zien.

 

De kritiek van Erasmus aan het adres van theologasters en priesters was niet mals, maar was gegrond op de wijze waarop de Scholastiek van Thomas van Aquino, Aristotelissimus Thomas zich baseerde op een Bijbelversie, de Vulgaat enerzijds en op een Aristotelisme dat ook via kwalijke want slecht vertaalde Latijnse teksttradities tot hem gekomen was. Erasmus leerde Latijn maar niet alleen het laatmiddeleeuwse Latijn van zijn tijd, wel reconstrueerde hij, met de hulp van voorgangers in het humanisme het oude Latijn en studeerde hij Grieks. Zo leerde hij hoe bepaalde opvattingen die het christendom en het katholicisme van die late vijftiende en vroege zestiende eeuw vorm gaven, berusten op foute lezingen, maar dat was niet altijd een kwestie van vergissingen, wel van een doorgedreven denken over wat nodig zou zijn in ‘deze tijden’ om de macht te behouden in de handen van vorst en kerk. Geloofwaardigheid was niet de grootste zorg wel dat iedereen bleef geloven. Erasmus werkte ongeveer gelijk op met iemand als Machiavelli die vooral bezig was geweest met vragen over macht en over de res publica. Beiden zagen hoe wat lovenswaardig en te koesteren inzichten in de loop der eeuwen was verbasterd ten behoeve van pausen en vorsten, priesters en hielenlikkers in de kanselarijen. In die zin zegt de Laus Stultitiae vooral dat priesters en predikanten, biechtvaders en theologen niet om de waarheid van het evangelie bekommerd zijn, maar wat het hen opbrengen kan.

 

Ook wij leven in een tijd waarin ideologieën dragers van opperste waarheid worden genoemd of toch als zodanig uitgedragen. Ook wij merken dat waarheid niet altijd goed te onderscheiden valt van verdichtsel of leugen, als het om grote vraagstukken gaat of het eigen, kleine leven. Als er een waarheid is, die het verdient onderzocht te worden dan is het de uitspraak van Heraclitus, de filosoof die hoogstens een aantal mantra’s naliet, zoals “Panta rhei, te kai ouden menei” – Alles stroomt en niets blijft”.  Maar de meest behartigenswaardige gedachte luidt: “Polemos pater pantoon”, De Oorlog is de vader van alle dingen, waarmee gezegd wordt dat samenlevingen in ontwikkeling altijd spanningen en conflict kennen, dat die ontwikkeling niet zonder spanning, zonder conflict kan. Toch houden we zozeer van vrede, klinkt het, want we willen veilig leven en dan is leven in vrede van belang. Hoewel een en ander elkaar lijkt uit te sluiten, zijn beide waar, namelijk dat we wensen te leven in vrede, maar ook dat de oorlog de vader is van alle dingen.

 

We hebben evenwel geleerd dat tegenspraak niet kan en dat we dus de vrede koesteren en de oorlog, strijd, conflict afwijzen. Maar we leven in een wereld waarin competitie fundamenteel genoemd wordt, om het beste uit mensen boven te halen, maar gieten die vaker dan niet in regels, behalve als het om de macht gaat. Okay, er zijn er regels voor partijen, maar het politieke discours  en de mobiliserende organisatie laten zien dat de inzichten die ze ingang willen doen vinden enkel getoetst zijn aan de eigen ideologische lijnen en dus niet op tegenspraak met andere inzichten, die in algemene zin als juist of waar worden gezien. Vanwege de versnippering evenwel kan men zich helemaal ongestoord richten op de eigen waarheid en hoeft men geen kritiek te verdragen. Of dat specifiek te maken heeft met de voorhanden zijnde digitale platformen. Het probleem is dat in de brede media niet altijd meer de nieuwsgierigheid van lezers of kijkers wordt gevoed, wel de neiging de persoonlijke (financiële) zekerheid de basis vormt voor nieuwinterpretatie, dat wil zeggen dat nieuwsredacties feiten afgemeten worden aan de mate van gevaar die ze kunnen opleveren, ook al is de statistische betekenis behoorlijk beperkt. Veiligheid heeft vrijheid verdrongen en de lust tot experimenteren. En waarheid, dat is iets waar we het graag over hebben, zoals in “waargebeurde” fictie.

 

Het probleem is dat men het begrip waarheid vaak een absolute betekenis geeft. Maarten Boudry schreef een boek “illusies voor gevorderden”, waar sommige gevorderden blijkbaar geen boodschap aan hebben, omdat Boudry alles wat geen wetenschap en dan vooral geen biologie zou zijn, of Evolutie, naar voor schuift als een bedrieglijke waarheid. Religie vooral zou dan een secretie van het brein zijn. Natuurlijk is religie dat, maar als men niet gaat onderzoeken hoe religies vormen kregen en krijgen, als een antwoord op onbeantwoorde vragen over wie we zijn en hoe we zijn, waarom we zijn. De moderniteit bracht ons meer inzicht, zowel inzake biologie als inzake materialen en uiteraard zijn er de onvoorstelbaar snel in aantal toenemende nieuwe inzichten over het universum, maar evengoed kan men vaststellen dat niet alles wat we nu voor adequate beschrijvingen houden, van de Melkweg of van de achtergrondstraling is helemaal uitgeklaard, omdat we eerst maar eens nieuwe instrumenten moeten bouwen. De James Webb Telescoop biedt al sinds enige tijd beelden van planeten in ons zonnestelsel, zoals Jupiter, als van de Lokale Groep, van heel vroege galaxieën – dat wil zeggen 250 à 300 miljoen jaar na de initiële expansie oftewel de Big  Bang. Maar zelfs het begrip Big Bang blijkt voortdurend opnieuw voorwerp van onderzoek, van nieuwe inzichten ook. Boeiend te zien hoe nieuwe instrumenten, zoals Hubble en nu JWT ons tonen dat definitieve uitspraken al snel ingehaald kunnen worden. Het gaat dan ook niet om illusies versus de Waarheid, maar om stappen in het onderzoek, dat ons wel eens boven het petje blijkt te gaan.

 

Het is maar omdat we zo hechten aan de Waarheid, met kapitaal, dat we vergeten dat in al die takken van wetenschappen antwoorden van vroeger onderzoek vaak opnieuw ter discussie gesteld worden omdat nieuwe informatie de validiteit in vraag stellen. Uiteindelijk zijn de algemene en de Bijzondere relativiteitstheorie(ën) beide het gevolg van de vaststelling dat de Newtoniaanse inzichten over zwaartekracht op zich wel valabel bleven en blijven, maar door nieuwe informatie in het grote kader van het universum en wat men erover wist, niet leek te sporen met wat men verwachten mag op basis van Newtoniaanse observaties. Dat Newton al een nieuw hoofdstuk aan de bestaande wiskunde had toegevoegd, mag men al eens vergeten zijn, Einstein diende evenzeer de wiskunde uit te breiden om zijn Algemene Relativiteitstheorie begrijpelijk te maken. Intussen kwam Niels Bohr met anderen aanzetten met de kwantumfysica die ook weer een nieuw zicht wierp op de aard en het  functioneren van elementaire deeltjes. Pas vrij recent werden de discussies over het standaardmodel in de publieke sfeer, net omdat het  niveau van onderzoek, zowel in de theoretische natuurkunde als de experimenten, onder meer in het Cern meer aandacht krijgt. Maar de resultaten houden ons wel bezig, zonder dat we altijd goed begrijpen wat zin en betekenis ervan is. Dit toegeven lijkt me geen zwaktebod, gewoon omdat de ontwikkelingen zo snel gaan, dat wat we voor waar aannemen niet altijd te vatten valt.

 

Kan men dit relativisme noemen, dan houdt men geen rekening met het feit dat de bestaande inzichten voortdurend getest worden. Soms lijkt het overigens dat die inzichten weinig met onze leefwereld te maken hebben, maar wellicht zullen we op enig moment ontdekken dat ons wereldbeeld, laat het dan het wereldbeeld van de wetenschap zijn, fundamenteel herzien moet worden. Intussen komen er berichten over “aliens” en “extra-terrestials”, maar is er ook de Fermiparadox, die vaststelt dat de statistische waarschijnlijkheid van het bestaan van intelligent buitenaards leven in schril contrast staat met een gebrek aan bewijs daarvoor. Toch zal de NASA opnieuw geld uitgeven aan nieuw onderzoek, omdat te veel mensen voortdurend argumenten aandragen dat we toch al met intelligent buitenaards wezen te maken hadden. Dat de afstanden in de Melkweg gigantisch mogen heten impliceert alleen al dat exoplaneten niet bij de deur te vinden zijn. Neemt het aantal exoplaneten dat ontdekt wordt razendsnel toe, dan zijn die op meerdere lichtjaren afstand van de aarde te vinden, wat impliceert dat men wel heel straffe tuigen moeten bouwen die de snelheid van het  licht zeer dicht benaderen wil men die binnen afzienbare tijd kunnen bereiken. Bovendien leert de Fermiparadox ook dat een beschaving die zo een tuigen weet te bouwen ook zichzelf kan vernietigen.

 

Deze heldere formulering van een probleem dat nogal wat mensen bezig houdt, het bestaan van buitenaards leven dat intelligent genoeg is om raketten of beter ruimtetuigen te bouwen die tot in de interstellaire ruimte kan komen en dus voorbij de Oortwolk, die blijkbaar een immens gebied ver voorbij Neptunus en de Kuiper-gordel vormt van vele AU, Astronomische Eenheden ofwel de afstand van de aarde tot de zon. Voyager I en II bevinden zich in dat gebied tussen Neptunus en de Oortwolk, pas bereikt na een reis van miljarden km en sinds 1975 vertrokken op aarde. Hun huidige positie kan men ook beschrijven als 18 lichtuur van de aarde… In de Fermiparadox komt ook de notie voor dat “iedereen wel ergens zou kunnen zijn, maar wij zien hen niet en zij zien ons niet” net omwille van technische beperkingen, tuigen die de snelheid van het licht naderen en dan nog, organismen moeten ook lange reizen kunnen doorstaan. Voor virussen zou dat geen probleem zijn, maar intelligent leven neemt ook, kan men veronderstellen, de vorm aan van complexe organismen, zoals het menselijk leven, waarbij de intelligentie, het brein dus, heel wat stofwisseling vergt. En dan komen we bij de aanname uit dat intelligente beschavingen niet a priori betekent dat er geen maatschappelijke spanningen zouden zijn en dus kan men aannemen dat zo een cultuur ook wel eens autodestructief blijkt. Dus ja, “waar is iedereen?” zal nog wel even onbeantwoord blijken, al zijn er legioenen mensen die voortdurend op zoek zijn naar Ufo’s en andere op het oog onbegrijpelijke fenomenen. Er zijn er die, Erich von Dänichen achterna gaan veronderstellen dat het menselijk leven op aarde daadwerkelijk dankzij kolonisering van elders op gang is gekomen. Dat de inzichten verworven met dank aan de paleontologie erop wijzen dat de ontwikkeling van menselijk leven helemaal spoort in de lijnen die de evolutie heeft aangegeven. Het feit dat we nog niet alle stappen in die evolutie helemaal kunnen duiden zonder de inbreng van buitenaardse inbreng – behalve, maar die discussie is allesbehalve afgerond, dat het eerste primaire leven nog steeds niet helemaal verklaard kan worden omdat er ontbrekende elementen zijn van chemische aard, anorganische en organische – zodat men toch wel vragen moet stellen bij die hardnekkigheid om te bewijzen dat “aliens” ons ooit hebben bezocht.

 

De crisis van de waarheid speelt zich uiteraard af op een scène die meer zichtbaar is, dat van ethische regelgeving, politieke keuzes en maatschappelijke spanningen. In mijn jeugdjaren hoorde ik  eens een verstandig man zeggen dat de waarheid doorgaans simpel is, maar moeilijk te achterhalen. Vertegenwoordigers van verschillende partijen zegden bij toerbeurt, zo leek het, dat de politiek de dingen niet moeilijker moet maken dan ze zijn. Nota bene dat die mensen dat zeiden dat de politiek geen antwoorden had op de economische en sociale crisis van toen en dat is ook gebleken, al valt het terugblikkend moeilijk aan te geven hoe men de stapeling van problemen had kunnen voorzien, laat staan aanpakken.

 

De werkelijkheid overzien, zo leerde René Descartes is als een berg proberen te beschrijven en vatten, dat kan niet zonder het beeld te verknippen en stuk voor stuk te onderzoeken. Dat aspect van de cartesiaanse methode is inderdaad vaak aangewezen, maar men vergeet dan wel het stukje te dat men bekeken heeft terug in het geheel te zien. Gemakkelijk is dat overigens niet, want dan men moet men de raakpunten weer zien te verbinden en daar komt nieuw onderzoek uit voort. Het andere facet van Cartesiaans denken is het rationalisme, waarvan men mij leerde dat het betekent dat men niet zozeer naar de werkelijkheid moet kijken, maar door te denken, via deductie inzicht verwerven in de werkelijkheid, via logisch redeneren dus. Is dat voldoende voor waarheidsvinding? Die kritiek, zo legde een hoogleraar filosofie uit, lijkt op het eerste zicht naast de kwestie want Descartes dacht dat het de enige weg was die uitzicht bood en biedt op een zekere, betrouwbare kennis. Maar de empirische aanpak, die in Engeland opgeld deed, werd daar altijd omwille van de duidelijkheid tegenover gesteld, terwijl men best een denken kan voorstellen dat zowel de sterkten van het rationalisme à la Descartes en het Empirisme van Francis Bacon in rekening neemt. Men zal natuurlijk ook het verschil voor ogen houden, maar het positivisme zoals Auguste Comte dat voorstelde had het voordeel dat men kon begrijpen hoe kennis aan de orde kwam, alleen had dit positivisme een blinde vlek, die nog steeds niet helemaal opgelost is, al lijkt dat moeilijk, omdat we overhoop liggen met onze kennisverwerving, met taal als vehikel ook, wat tot uitdrukking komt in bewust selectieve citaten van wat men wil aanvallen dan wel mordicus verdedigen. Het positivisme van Auguste Comte kon de toets der kritiek niet doorstaan, want Karl Popper werkte met zijn falsificatietheorie uit, die de waarheidsvinding in de wetenschappen en dus ook de sociologie op een nieuw spoor zette. Toch had Max Weber al een en ander onderzocht en in de rede “Wetenschap als beroep” waarbij  hij Gesinnungsethik en een Verantwortungsethik centraal stelde, maar hoewel duidelijk onderscheiden, maar wel met elkaar te verbinden. Wie voor het ene kiest en het andere laat vallen, kan m.i. niet volkomen eerlijk tegenover de kiezer zeggen waar het op staat, soms kan men niet alle middelen inzetten om een verantwoord doel te bereiken, om ethische redenen. In de rede zelf weet Weber dat hij het spanningsveld goed in de verf moet zetten, maar men kan niet verwachten dat iemand politiek bedrijven zou en niet de nodige middelen en macht zou inzetten omdat ook te bereiken. Anderzijds kan men niet zonder meer alle middelen inzetten, zonder grote schade aan te richten.  

 

Begrijpen hoe de economie functioneert zou best meer aandacht krijgen, waarbij men tevens, zoals Tomas Sedlacek betoogde, bepaalde wetmatigheden die economen met naam en faam dachten te hebben ontdekt per slot van rekening niet zo wetmatig bleken als gedacht, net omdat economisch handelen in belangrijke mate net niet rationeel blijkt, zoals het beursgebeuren al een paar decennia lang niet altijd alles zegt over de gezondheid en winstverwachtingen van bedrijven. De schijn van rationaliteit wordt echter steevast hoog gehouden. Zeker de gigabedrijven in de technologie laten zien hoever van men van het paadje af kan raken, als men beweert rationele overwegingen te laten prevaleren, terwijl men domweg in concurrentie gaat met andere spelers. Het probleem zit hem echter op een ander niveau want ons handelen is niet a priori rationeel of goed berekend, omdat we nooit alle factoren kunnen kennen, die bepalen wat nu de beste zet zou zijn en zelfs al zouden we dat weten, zouden we een suboptimale keuze kunnen maken, omdat de omstandigheden daartoe leiden.

 

In de discussie over wat nu waar is of niet, speelt die discussie over wat economisch betamelijk handelen moet heten, een grote rol, omdat de waarheid van burgers ook afhangt van hun positie in het economische gebeuren en een ambtenaar kan dan geloven dat hij of zij objectiever kan kijken naar de parameters, dan een ondernemer of een architect die werkt als zelfstandige? Via vragenlijsten kan men misschien iets van hun waarheden naspeuren, maar een enquête invullen met schalen of met ja/neen-antwoorden, kan nooit hun gedachten of de mijne peilen, want soms kan een kleine nuance een hele uitleg vergen. Enquêtes worden wel heel ernstig genomen, want waar en soms zelfs onweerlegbaar, al is duidelijk dat het aantal respondenten te laag uitvalt om tot conclusies te komen of, zoals Diederik Stapel het presteerde, de antwoordfiches zelf invulde en dan met conclusies kwam die breed echo kregen in de media.

 

Als ik verwijs naar René van Stipriaan die zijn biografie van Willem van Oranje ophing aan de vaststelling dat in hoofse kringen, maar ook bij de stedelijke vroedschappen en ander volkser volk, zoals de calvinisten, de waarheid ver te zoeken was, als dat tactisch of strategisch goed zou uitpakken, dan omdat we dezer dagen meer dan tijdens de tweede helft van de XXste  te maken hebben met de idee dat elk zijn of haar waarheid kan spuien en daarbij valt op te merken dat men dan wel nogal veel kritische kanttekeningen te maken heeft bij filosofen als Michel Foucault en uiteindelijk het postmodernisme, desalniettemin meent men dat het relativisme en waarheidsrelativisme best handig kan zijn. Bedenken we nog even hoe woest mensen waren toen ze merkten dat sigarettenproducenten de bijstand van wetenschappers inriepen om twijfel te zaaien over de schadelijkheid van tabak, terwijl men zelf dan weer een generatie later de technologie van thermonucleaire centrales ging afdoen als verouderd  en voorbijgestreefd. De waarheid kan men zelden zien op een soort sokkel, onbeweeglijk en onaangeroerd, veel meer lijkt het soms een schotelvond die hier en daar wordt rond geslingerd, al naargelang de behoefte.

 

Michel Foucault voerde in zijn laatste collegejaar in het Collège de France een onderzoek naar de “moed tot waarheid”, waarin hij vaststelde dat men dan wel de waarheid in pacht kan denken te hebben, als die tegen de algemeen geldende aannames ingaat, kan het zijn dat die waarheid uitbrengen gevaarlijk kan zijn. Klokkenluiders krijgen terecht bescherming, maar andere culturen geven er niet om, want de waarheid is in handen van de macht, zoals George Orwell dat uitwerkte in “1984” en Arthur Koestler in “Darkness at noon”.

 

Toen Donald J. Trump ons begon te bekogelen met tweets, als kandidaat, als president-elect en als president maar uiteraard – gewipt bij Twitter op andere fora – ook na zijn aftreden, ergerden we ons aan zijn eigenzinnige omgang met de waarheid. Toch was het opmerkelijker dat hij en zijn getrouwen vaak bewust de indruk gaf iets anders te gaan doen dan men werkelijk in gedachten had. De kandidaten voor het Hooggerechtshof werd gevraagd over hun plannen met Wade vs Roe en elke kandidaat zegde men niet te zullen raken aan dat arrest, maar een jaar later maakten de opperrechters gebruik van hun meerderheid. Ook Republikeinen begrepen dat deze beschikking mensen zeer diep zou raken in hun persoonlijke leven. Maar de beweegredenen van de conservatieve leden van het Hoog Gerechtshof vallen wat mij betreft moeilijker te begrijpen dan dat zij tegen abortus zouden zijn, dat ook, maar er moet meer zijn. Alleen, wil ik die gaan uitspitten, dan zou ik wel eens een complotdenker kunnen lijken, terwijl de kwestie wel wezenlijk is. In Polen nam men vergelijkbare maatregelen tegen abortus, omdat dit tegen de katholieke leer zou zijn, maar diezelfde leer zegt ook dat men mensen met zorg moet omringen en dat men mensen niet zomaar kan doen lijden. Abortus is alleen nodig als een vrouw ongewenst zwanger is, waarbij wonderlijk genoeg de figuur van de dader/vader een reden kan zijn, de omstandigheden waarin de copulatie plaats had en mogelijke consequenties voor de vrouw in kwestie, gezondheid gerelateerde, professionele en sociale, waarover Wade vs Roe nu net gestipuleerd had dat derden en al zeker de overheid niet, zich daarin te mengen hebben. Gedurende decennia werden mensen met dogmatische pamfletten belaagd, er werd zelfs een dokter van een abortuskliniek gedood, maar dat hoorde men niet aan de kant van de Pro-Life activisten. Pro-Life en geen bezwaren tegen dat geval van doodslag? Ook niet tegen wapendracht? Hoe valt dat te begrijpen? Niet echt dus, maar zo een Pro-Life militant kan het u wel haarfijn uitleggen en hij of zij zal de stoom uit de oren laten komen omdat u hen niet begrijpt. Abortus is compleet gepolitiseerd, gepolariseerd, maar niet zo lang geleden leed facebook gezichtsverlies omdat het hielp een vrouw en haar dochter te “ontmaskeren” die abortuspillen hadden besteld.  Nu geldt in Nebraska niet 25 weken zwangerschap – of beter, de levensvatbaarheid van de foetus – maar 20 weken, maar het meisje is 18 en wellicht zinnens nog haar leven uit te bouwen. Over een vader/dader weten we niets. Moeten bedrijven als Meta de overheid over de uitgewisselde berichten informeren? Als het wettelijk in orde is, klinkt het. Hopelijk zijn er dan medewerkers die begrijpen dat ze op die manier wel eens veel (onbedoelde?) schade en lijden kunnen toebrengen. Bedenken we dan ook nog eens dat Pro Live nu streeft naar het minder toegankelijk van voorbehoedsmiddelen, dan wordt het allemaal wel heel dubieus. De Handmaid’s Tale naar het werk van Margaret Atwood laat zien dat vrouwen in een handomdraai tot dienstbaarheid – en kinderproductieeenheden – gereduceerd kunnen worden. De idee van zelfbeschikking is dan helemaal geloosd.

 

Alle argumenten tegen een wettelijke regeling om abortus onder voorwaarden toe te laten, zoals in België het geval is, die men leest en hoort vanwege Pro Life, kan men niet toetsen aan enige waarheidsgrond, omdat het uitgangspunt al moeilijk te toetsen valt. Men kan in goede omstandigheden met een vrouw een kind verwekken en er samen voor gaan, het na de geboorte op te nemen in het gevormde gezin, dan nog  kan er zich wel iets voordoen waardoor de zwangerschap niet langer gedragen kan worden. Moet die vrouw zich dan verantwoorden tegenover de vriend? Wellicht wel, maar misschien kan het niet omdat hij ervanonder is gemuisd.

 

In veel van de discussies die nu spelen, ook de hernieuwde beweging die de burgerrechten onverkort uitgerold willen zien en niet beperkt door allerlei  regelingen, zoals rond boetes en penale straffen die men opgelopen heeft, waardoor vooral Afro-Amerikaanse hun stemrecht verliezen, zien we dat op meerdere niveaus gelogen wordt, zeker en vooral als het om de werkelijke oogmerken gaat. Natuurlijk kan een rechter bij een straf ook bepalen dat iemand zijn of haar burgerrechten verliest, wegens de ernst van de daden, maar het koppelen van een strafregister aan de toelating te mogen stemmen maakt ambtenaren tor rechters en dat kan niet bedoeling zijn. Het doel is natuurlijk mensen het leven lastig te maken, maar het is wel schrijnend dat een natie met zo mooie grondwet zo moeizaam tot erkenning komt dat een flink deel van de samenleving gewoon terzijde wordt geschoven en niet erkend. Susan Neiman schreef hierover en vergeleek de houding van de Noord-Amerikaanse samenleving met wat Duitsland, de Duitsers, met moeite, vallen en opstaan wel hebben bereikt.

 

Waar men in de tijd van Karel V, Willem de Zwijger en Filips II wist dat men zich bediende van retorische middelen en een voorstelling van zaken gaf, vooral Willem dan, die gericht was op een zo begeerde aanhang, dan zien we dezer dagen dat retorische middelen minder subtiel toegepast worden. Gemakkelijk was dat niet, maar hij, de Prins, had in de loop der jaren verschillende scribenten die voor hem polemieken aangingen of in pamfletten zijn lof gingen zingen. Liep het bijeenhouden van de opstand en het vinden van financiering bijzonder moeilijk in 1583-1584, zodat men wel eens dacht over het opzij schuiven van de prins, maar ‘s mans verdiensten kon men niet ontkennen en de moord maakte hem na verloop van tijd tot een martelaar die de Opstand incarneerde en het bestaansrecht van de Republiek schraagde. Dat Oranje via Maurits, Willem II, Willem III, de koning-stadhouder in conflict zou komen met de regenten die de scepter voerden in de Staten-Generaal en de Staten van Holland, veranderde daar wel het nodige aan, maar het koningschap dat hen in 1813 toeviel zorgde ervoor dat Oranje in de geschiedschrijving een prominente plaats kreeg. Wat is dan waarheid? Leugen? Historiografisch is duidelijk dat bepaalde argumenten beter aansloegen dan andere, voor 1584 zowel als later, zoals toen prins Maurits met de Landsadvocaat, Johan van Oldenbarnevelt in conflict kwam, zogenaamd over de Dordtse Confessie, maar veeleer over de bereidheid van de regenten om vrede te sluiten met Spanje, Filips III.

 

Het zijn observaties van dien aard die ertoe kunnen leiden dat in het debat de ware toedracht moeilijk te reconstrueren valt. Wat mensen in conflicten via drukwerk de wereld insturen heeft ook betekenis, maar de feiten zelf en de toedracht blijft merkwaardig genoeg te selectief om nog waar te kunnen zijn. Voor historici blijft het vaak lastiger om na het nodige vooronderzoek over oorkonden of proclamaties de omgevende factoren goed in beeld te brengen. De lezing van de Franse Revolutie blijft verankerd in de gedachte dat het volk streefde naar macht, maar wie melding maakt van de invloed van adellijke pamflettisten die het revolutionaire vuur aanjagen, zoals Philippe Egalité, die mee met de hoogste adel de koning niet van de troon wilde stoten, maar zijn absolutistische machtsaanspraken wilde kortwieken, lijkt wel aan revisionisme te doen, maar toch zijn er goede argumenten voor, die evenwel niet aanvaard worden. Niet democratie was het doel, wel de macht van de aristocratie vorm geven via een vorm van parlementarisme, waarbij de koning alleen kan bekrachtigen wat dat parlement heeft besproken. Na de Franse Revolutie werd de machtsuitoefening door Louis XVI zwaar onder vuur genomen en voor nefast gehouden, maar was dat wel zo?

 

Om tot inzicht te komen, om dus zover te geraken dat we ontdekken wat waar is, omtrent religie, wetenschappen en het dagelijkse leven is er methode nodig, zoals Descartes al begrepen had en Spinoza verder zou uitwerken, terwijl Galileo Galilei en Isaac Newton, Leibniz, maar ook Emilie de Châtelet, en nog later Alexander von Humboldt met nieuwe inzichten zouden komen. Overschouwen we die ontwikkelingen dan zien we dat deze onderzoekers de aanvaarde kennis van hun tijd niet als dogma’s of axioma’s zagen – ook Descartes was een bekend wiskundige – maar wel als het vertrekpunt van nieuw onderzoek, waarbij het wel eens kon dat reuzenstappen werden gezet, zoals von Humboldt liet zien, zonder wie Darwin wellicht bepaalde aspecten van de “Origin of species” niet zo gauw had kunnen verkennen. Het is dus van belang dat wetenschappelijk onderzoek nooit ab ovo kan komen tot totaal nieuwe inzichten. Wellicht zal de fenomenale oogst aan nieuwe data van de James Webb Telescoop astronomen en theoretische natuurkundigen nieuwe paden tonen, maar wie het allemaal nog begrijpen kan, moet zelf goed onderlegd zijn. Het maakt het ook moeilijk om nog kritisch naar resultaten van wetenschappelijk onderzoek te kijken, laat staan de methodes te overzien.

 

In die zin bood de pandemie en discussie – enfin, het geraas – over de aanpak van de pandemie en vooral de afwijzing van vaccinatie een interessant schouwspel, want het was voor wetenschappers even blind varen, toen het coronavirus dat Covid19 Europa bereikte, maar zowel de lock downmaatregelen als de latere geleidelijk meer heldere besluitvorming, stuitten op meer tegenwerking en vooral de vaccinatiecampagne werd een lakmoesproef, waarbij vooral opviel dat veel mensen bereid waren de inenting te nemen, ook al omdat er een zekere dwang achter zat. Nu, we weten dat er al langer groepen zijn, vaak religieus geïnspireerd die tegen inentingen zijn of bloedtransfusies, maar er zijn groepen bijgekomen die uitgesproken areligieus zijn, die evenzeer de zegeningen van de moderne geneeskunde afwijzen. Jawel, we hebben het over zegeningen, maar beseffen tegelijk dat er af en toe reden is tot terughoudendheid, omdat de geneeskunde niet altijd toegepast wordt om lijden te vermijden of uit de weg te ruimen. Maar goed, mensen betalen dat dan doorgaans zelf, maar tegelijk is het goed om weten dat zware brandwonden – met veel geduld – behandeld kunnen worden. De antivaxers hebben ons met halve waarheden proberen te overtuigen, maar een grote meerderheid van de burgers koos voor vaccinatie en dat werd dan wel eens geduid als kuddegedrag.

 

We zullen altijd wel met vragen geconfronteerd worden over wat nu waar is en wat niet, de waarheid werd en wordt ook wel gepolitiseerd, ingezet om electorale winst te boeken, ook als men weet dat men aperte leugens vertelt, waarbij ook de ontvangers, de toehoorders weten dat het om aperte leugens gaat. Het is daarom van belang te beseffen dat we niet zomaar over een kritisch apparaat beschikken, om leugen en achterklap te duiden. Daarom kunnen we maar beter zorg dragen voor een goed onderwijs, voor behoorlijk werkende media ook, want al zeggen liberalen wel eens dat ze geen staatsomroep van doen hebben, het is wel zo nuttig te weten dat er een instituut is dat met de nodige ernst belangwekkende informatie weet te brengen, niet alleen de dagelijkse journaals moet men dan bekijken, niet een of ander magazine, zoals Pano, maar er is nood aan behoorlijke documentatie over wetenschappelijke ontwikkelingen, literatuur en geschiedenis  - niet enkel over de oorlogen van de twintigste eeuw – maar anders dan het Openbaar omroepbestel in Nederland, waar tot voor enkele jaren Hans Goedkoop mooie documentaires kon maken over de twintigste eeuw, zijn er ook andere goede initiatieven geweest, terwijl te onzent zo een systematische aanpak afwezig gebleven.

 

Weten wat 1453, 1492, 1555 of 1989 betekent kan men gemakkelijk aanleren, heet het, maar in feite wordt het pas boeiend als we zien hoeveel andere zaken erbij betrokken zijn. Ook 2022 zal misschien een datum worden die we onthouden, net als 13 maart 2020, toen de eerste lock down inging. Dan wordt duidelijk dat we het wel over waarheid moet hebben, dat wil zeggen dat we proberen een zo robuust mogelijk beeld hebben van een specifieke realiteit, we zullen ook vaststellen dat niet iedereen er dezelfde inzichten op na houdt. De aanslagen in Brussels Airport en in het metrostation Maalbeek, waar ik wel eens ben uitgestapt en nadien weer ingestapt, al was een wandeling langs de lawaaierige Wetstraat ook wel eens de moeite. Wat zal een proces bijbrengen over die aanslagen? We zien dat journalisten sinds de aanslagen al heel wat materiaal bij elkaar brachten, over het menselijke leed dat aangericht werd, over de politionele inzet voorafgaand aan de gebeurtenissen, over de politieke verstarring, al noemt men het liever vergoelijkend over de betrokkenheid van de politiek, die niet anders kon dan de beveiliging opdrijven. Wat had men begrepen en hoe dacht men dat de terroristen verder zouden kunnen gaan? Vaak hoorde ik dat het nog maar het begin was, terwijl we zagen dat nogal wat mogelijke terroristen opgepakt waren en de daders dood. Het hoe en waarom bleef intussen schijnbaar helder: afwijzing van onze cultuur. Maar dat lijkt nog niet echt in behandeling te zijn, omdat het misschien niet de juiste toedracht weergeeft.

 

Bart Haers

 

 

   

Reacties

Populaire posts