8 Mei als dag van Herinnering

 



Dezer Dagen

 

 

8 Mei

Het herdenken waard



 

Maarschalk Bernard Montgomery,
vaak in de clinch met Dwight Eisenhower, 
maar leverde wel zijn bijdrage aan de bevrijding
van België en Nederland. 
(Library and archives Canada)
(MIKAN ID number 4233436)

Men kan 8 mei niet onoverdacht laten, maar men kan het beter plaatsen in een driedaagse van Herinnering: 8 mei, einde van de Wereldoorlog, 9 mei, dag van Europa en 10 mei, herdenking van de aanval van Duitsland op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Maar waartoe strekt dat herdenken dan?

 

Toen in 1974 de vrije dag die 8 mei was, sneuvelde, had ik de indruk dat mijn vader dat geen goede zaak vond, ook al was het geen officiële feestdag. Later zegde hij dat de oorlog – ook de lange periode dat er weinig gevochten werd, maar de bezetter des te meer zijn greep op de samenleving wilde krijgen voor hem en zijn leeftijdgenoten een zware tijd was geweest, maar ook dat men niet voldoende lessen had getrokken uit wat er mis was gegaan in Duitsland, maar ook bij ons. Katholiek opgevoed, voorzitter van de kerkfabriek vond hij dat er vele oorzaken waren voor het succes van de Nazi’s, maar dat men zich te zeer beperkte tot het individuele leed dat was aangericht. Duidelijker werd het niet, zou men kunnen zeggen, maar hij zat op college in Eeklo en neen, propaganda voor het Langemark Legioen werd er niet gevoerd en meer nog, men bracht de heren studenten – zo werden ze toen nog aangesproken – bij dat de oorlog en het bezettingsregime niets was om zich achter te scharen. Eén leraar en hoogstens een medestudent zou voor de collaboratie gekozen hebben, al was mijn vader en waren anderen daar niet helemaal zeker van. Ook voor mijn vader was het niet eenvoudig: in 1943 was hij klaar met de humaniora en dreigde dus de arbeidsdienst. Na enkele weken voor de lokale gemeentediensten gewerkt te hebben, werd hem en zijn vader – mijn grootvader – erop gewezen dat de nieuwe besluitwetten die in Londen werden uitgevaardigd behelsden dat wie werkte ten dienste van de Vijand, in de industrie of zelfs voor publieke administraties de toegang tot hoger onderwijs ontzegd zou worden. Vanaf september 1943 is mijn vader dan ondergedoken in Aalter, niet zo ver weg in onze ogen, van Sint-Margriete. Hoewel de omstandigheden bij nader toezien relatief veilig waren, werd hij toch twee keer – waar ik weet van heb – verontrust en moest hij gaan lopen. Nu weet ik niet hoe het in de Stationsstraat in Aalter nu gesteld is, maar toen moeten er achter dat huis wel velden gelegen hebben of andere vluchtwegen geweest zijn. Nu kan men meewarig doen, maar het moet wel wat zijn een jaar het huis niet uit te kunnen, niet kunnen gaan en staan waar men wil. Wel weet ik niet hoe actief de Ortskommandantur op de werkonwilligen joeg.

 

In een sigarenkistje vond ik op zeker ogenblik oproepingsbevelen om op 12 mei 1944 naar Weimar te vertrekken  Hij ging niet en toch bewaarde hij de documenten, maar wij hebben ze niet te zien gekregen, denk ik. Net omdat ik me ging interesseren voor de Oorlog als deel van onze geschiedenis en voor persoonlijke verhalen, aan beide zijden, daarbij aangespoord door het werk van Ann De Vries, de auteur van Reis door de Nacht, over het verzet in Nederland. Ook Klaas Norel schreef over de bezetting en over het verzet. Over België en Vlaanderen vernamen we weinig. Behalve Hugo Claus (de Verwondering) leek het weinig kies over de oorlog te schrijven en speelden verhalen zich af in een zonovergoten nergensland, dat uiteraard op Vlaanderen leek. Dan mag men toch Gerard Walschap niet vergeten, die met Wit en Zwart een controversiële roman schreef, waarin de Goeden en de Fouten met elkaar samenleven en tijdens en na de oorlog met elkaar geconfronteerd worden.

 

Wat de oorlog teweeg heeft gebracht bij burgers? Een voortdurende stille dreiging van gevaar, aan de ene kant, na het einde van de Slag om Engeland, door de Duitsers niet gewonnen, begon de RAF met verkenningsvluchten en bombardementen tot in 1942 de Amerikanen luchtmacht de bombardementen ging verhevigen en mensen vreesden voor have en goed, voor hun leven en dat van hun naasten, moet die spanning wel gewogen hebben. Aan de andere kant was er de dreiging van de Bezetter, die algauw met Verordeningen kwam ten aanzien van Joodse ingezetenen, maar ook ten aanzien van alle ingezetenen en dat viel zwaar voor burgers, die hun gezin wilden onderhouden.

 

Na de oorlog is er controverse geweest over het feit dat Alexandre Galopin in het begin van de oorlog en na geheim overleg met Londen de politiek van het minste kwaad op de rails zette. Galopin zelf werd op bevel van Verbelen (DeVlag) vermoord in zijn eigen huis. Toch was ook het verzet op hem gebeten, omdat zijn politiek van het Minste Kwaad ertoe leidde dat Belgische bedrijven direct en indirect de Duitse oorlogseconomie ondersteunde. De motivatie van het comité Galopin, met naast de baas van de Société Générale ook Max-Leo Gerard en Fernand Collin (Kredietbank) en anderen beruste op de nefaste ervaring van de Grote Oorlog, toen de Pruisen nogal wat industrieel materieel uit het land hadden weggesleept, naast vee en paarden. Men wilde en hoopte dat de politiek van het minste kwaad zou verhinderen dat de Duitsers opnieuw het industriële apparaat zouden roven of vernietigen. Het comité Galopin zorgde er ook voor dat bescheiden ondernemers konden overleven en mee na de oorlog de doorstart konden maken. Naderhand is gebleken dat na de oorlog deze politiek een van de factoren was die konden verklaren waarom de Belgische economie sneller dan de Nederlandse en de Franse kon opleven en de burgers er wel bij voeren.

 

Kunnen we wel een adequaat beeld krijgen van wat de oorlog aanrichtte in de samenleving? Het lijkt soms aanmodderen, maar tegelijk, jongeren kregen les op school, de universiteiten waren niet gesloten, maar men hield zich ver van politieke uitspraken. Er werden studenten en hoogleraren opgepakt, uitgesloten omdat ze joodse mensen waren, maar iemand als Leopold Flam wilde het niet allemaal aanzien, maar ging in het verzet, onder meer via het comité de Défense Juive en schreef in de sluikpers. Hij droeg ook geen “Jodenster” en ging zelfs naar concerten, omdat hij dat wilde, naar eigen zeggen.

 

Toen ik onderzoek deed naar het korte leven van Herman van den Reeck die stierf in 1920 na neergeschoten te zijn tijdens een 11-juli betoging in Antwerpen, verboden door het liberale stadsbestuur leerde dat me dat men moet aanvaarden dat de man als zodanig nog weinig had bereikt, maar anderzijds wel toegang bood tot generatiegenoten als Paul van Ostaijen, Marcel Minnaert (hoogleraar aan de Von Bissinguniversiteit oftewel de Vernederlandste Universiteit Gent)  die de Vlaamse Zaak met al hun krachten bijstonden, maar Van den Reeck leek eerder links georiënteerd te zijn geweest. Minnaert vluchtte naar Nederland en werd in Utrecht Zonnefysicus, astrofysicus dus en werd auteur van natuurwetenschappelijk werk voor jongeren, Natuurkunde in het Vrije Veld. Tijdens de oorlog zat hij in Nederland in een Gijzelaarskamp, Sint-Michiels Gestel, waar hij met andere intellectuelen en ondernemers, politici aan het Nieuwe Nederland ging werken. Na de oorlog zou hij een uitgesproken linkse, marxistische visie ontwikkelen. Door die tijdgenoten van Herman van den Reeck te leren kennen, kreeg ik een beter beeld van het leven voor WO I en tijdens de bezetting. Het was ook zo dat Minnaert geleidelijk aan, tijdens zijn jaren in Utrecht afstand nam van een radicaliserende Frontpartij, waarbij het oppakken van Joodse collega’s mee zijn positiebepaling ging beïnvloeden. De mensen die tijdens WO II jong waren en studeerden, zouden na 1945 en vooral in de jaren 1950 in het onderwijs, de administratie en bedrijfsleven vrij snel voor het zeggen krijgen. Men heeft die periode, van 1945 tot 1958, het jaar van de Wereldtentoonstelling op de Heizel vaak als een donkere periode beschreven, waarbij de Koningskwestie en de berechting van de collaboratie en de epuratie het leven verzuurde. Maar het was ook het begin van een economische opgang, na het aanvatten van het Marshallplan en van een demografische boom. Hoe moeten we dat allemaal met elkaar laten rijmen.

 

WO II was anders, omdat in België leidende kringen en de bevolking zich bewust waren van de gevaren en ze toch onderschatten. Dat men op meerdere wijzen verzet kan plegen, ligt voor de hand, maar zelfs gewoon weigeren in te gaan op de bevelen zich aan te bieden in Duitse Arbeidsdienst, werd noch wordt als getuigen van moed en zelfopoffering gezien, terwijl wie gevat werd veel te duchten had, ook de dood. Waren verzetslieden helden? Ze zetten wel veel op het spel, hun eigen leven, maar ook dat van anderen, zeker als ze Duitse militairen en gezagsdragers dorsten aan te vallen en te doden. In Tsjecho-Slowakije werd Heydrich vermoord en bij wijze van represeaille werd het stadje Lidice uitgeroeid. Maar hoe de oorlog verliep in Polen, het Balticum, blijft vaak onbesproken. De opstand in het Getto van Warschau en uiteindelijk de opstand van de Polen waarbij het Russische leger zich afzijdig hield en de Duitsers de stad liet vernielen. Verzet deed zich voor, van de Pyreneeën tot de golf van Leningrad, maar wie, zoals Barbara Skarga tegen de Nazi’s in het verzet ging, kon bij Stalin niet op schouderklopjes rekenen, wel integendeel, 10 jaar werkkamp en dan nog eens gedwongen verblijf in een Kolchoz.

 

Late we dus maar 8 mei tot een nationale feestdag en dag van herinnering maken. Het is nuttig te reflecteren op de vele aspecten van de oorlog en hoe die op levens van mensen, burgers inhakte. Men kan ervan uitgaan dat veel van die mensen onschuldig zijn aan oorlogshandelingen maar men kan het ook hebben over het feit dat sinds de 17de eeuw – maar in feite al vroeger, sinds de 10de eeuw en de Cluniacenzer Vredespolitiek – de burger in principe niet verontrust mocht worden, maar net de idee van de Totale Oorlog liet zien dat burgers voor niemand veilig waren. Toch kon Goebels zich wel de moeite besparen de doden van Mortsel na het bombardement te recupereren, want van dien boer lusten nog weinig mensen eieren. Bovendien was het duidelijk dat de Duitse troepen op alle fronten tot  terugtrekken werden gedwongen. Hoe Vasili Grossman in Leven en Lot onder meer de tankslag bij Koersk beschreef, kan ik moeilijk vergeten, net zomin als het mogelijk is voorbij te gaan aan de enorme logistieke inzet van middelen die nodig is om op die wijze oorlog te voeren. Ook de geallieerde troepen konden bij hun verovering van Sicilië en het Italiaanse schiereiland niet zonder de aanvoer van brandstof, munitie, voedsel en nieuwe troepen, om de eerste aanvalsgolf toe te laten zich even terug te trekken.

 

Aan de brug van Balgerhoeke staat sinds enige tijd een tank opgesteld, net omdat het Schipdonk- en Leopoldkanaal de eerste verdedigingslinie vormden voor de Duitse troepen bij de verdediging van de Schelde en het afsluiten van de havens van Antwerpen en Vlissingen, Terneuzen en Gent. Deze veld-, zee- en luchtslag duurde maanden, maar komt behalve voor de bewoners van de betrokken gebieden niet meer in herinnering, terwijl er aan geallieerde zijde heel wat troepen, tanks, zee- en landingsschepen ingezet werden. De kuststreek, met vooral Zeebrugge en Oostende werd daarom pas veel later bevrijd dan het achterland. Inundaties van het krekengebied, waar mijn grootouders hun hoeve hadden, maar uiteraard ook wel een hele gemeenschap geraakt werd, heeft na de oorlog bij mijn weten nooit enige erkenning gekregen, maar het zou goed zijn dat te onderzoeken. De verovering van de Scheldemonding en het feit dat die zo in de vergetelheid is geraakt, behalve op Walcheren waar de inundatie desastreuze gevolgen had, heeft mij altijd verwonderd. Men zag de campagne ter verovering van beide Scheldeoevers als een deel van een groter project, Duitsland de nederlaag toebrengen en dat klopt natuurlijk, maar opvallend is wel dat de mislukte campagne om de Rijnbruggen veilig te stellen via Operatie Market Garden, onder de kundige leiding van veldmaarschalk Montgomery – geen ironie – wel vaak in verhalen en documentaires is herdacht. Nutteloze doden wegen zwaarder op het geweten dan nuttige doden, in operaties die wel slagen. Montgomery overspeelde, zeggen militaire experts, zijn hand en mogelijkheden, maar in een oorlog wegen onvoorziene omstandigheden doorgaans zwaarder dan de kundigheid van de strategen in de hoofdkwartieren. Niet voorzien was een Duitse tankeenheid noch falende communicatie, waardoor misverstanden en erger onvermijdelijk waren. Het lukte niet maar had wel gevolgen voor de strijd in Zeeland, dat wil zeggen dat er niet volop zou zijn ingezet op het vrijmaken van de toegang tot Antwerpen, al is me niet duidelijk dat de ene operatie Montgomery ertoe gebracht zou hebben de bevrijding van Walcheren te laten slabakken, want strategisch noch tactisch was dat goed mogelijk.

 

8 mei 1945 is een belangrijke dag in onze collectieve geschiedenis en gaat over tal van zaken, gaat over mensen, dorpen en steden en ambities, machtsaanspraken en moorddadigheid. We zien ook onvoldoende de kleine helden, omdat de geschiedenis grote verhalen wil en inspirerende verhalen. Zelf schreef ik eerder over  generaal Kurt Hammerstein, die zelf ontslag nam wegens niet willende dienen onder Hitler, wiens dochters betrokken zouden zijn geweest bij de Rote Kapelle. Er is ook de Witte Roos, waarvan we vooral Sophie en Hans Scholl goed lijken te kennen. Dat op zich zinloze verzet, met traktaten bezorgd aan al te zwijgzame verantwoordelijken van universiteiten en andere instituten, heeft wel degelijk aangetoond dat alle pogingen tot indoctrinatie en manipulatie ook altijd kan mislukken, dat mensen ondanks de aangeleerde slogans en machtswoorden toch niet geloven in de heilsleer. Met Victor Klemperer kan men nadenken over wat taal vermag, juist als het gaat om manipulatie en indoctrinatie. Barbara Skarga toonde dan weer in haar verslag van haar reis door de nacht in de Russische Goelagarchipel hoe mensen geluk en innerlijke kracht nodig hebben om te overleven, maar het blijft een loterij, overleven in de Goelag. Daarom verbind ik 8 en 9 mei, dag van Europa graag met elkaar. Dan is het ook niet ongerijmd toch ook de bijzonder efficiënte Blitzkrieg in herinnering te brengen, 10 mei dus. Dat Churchill en zijn legerchefs erin slaagden, met de hulp van burgers, ook de pleziervaart bijna 300.000 man troepen terug over het Kanaal vanuit Duinkerke te brengen, is zo een van die lichtpunten die we niet mogen vergeten. Of het feit dat Charles de Gaulles er met zijn tankeenheden er toch nog in slaagde zijn onmiddellijke tegenstanders terug te drijven.

 

Heeft de wereld na 8 mei 1945 vrede gekend? Niet echt, zoals Jan Terlouw in het slot van zijn jeugdboek Hongerwinter optekende en dat was dan nog voor de onzalige oorlogen in Afghanistan, eerst van de Russen en dan de Amerikanen, de oorlogen in Irak en Syrië, maar ook de dekolonisatieoorlogen, waarbij België een aantal keer ging ingrijpen in Congo, zonder dat er een redelijke argumentatie voor te geven viel, behalve dan het redden van witte olifanten en Belgische vitale belangen. Op 8 mei herdenken we het vermogen van mensen om de zich middels abstracte redeneringen dodelijk efficiënt te tonen in het vernietigen van anderen, van landen en volkeren. Nu toont Moskou dat de strategische middelen niet volstaan om “succesvol” de oorlog te beginnen, laat staan te beëindigen.

 

8 mei tot slot zou ook een ode kunnen zijn aan de rechtsstaat, aan het humanisme en het geloof dat mensen die lezen, studeren, een betere wereld kunnen vormen, maar ook dat studie op zich niet voldoende blijkt om een goed mens te worden. Harry Mulisch heeft in “De Ontdekking van de Hemel” het inzicht onderzocht dat de wereld na 8 mei 1945, zeker in de jaren zestig op zoek was naar een nieuwe dynamiek, maar ook dat wetenschappelijke vooruitgang – Radiotelescopen in Westerbork – niet verhinderen kan dat oude demonen, die van de Wereldoorlog toch weer komen opdagen, omdat die nu eenmaal de overlevenden blijven bezoeken. Democratie biedt dan ook geen antwoorden, dat moeten wij, burgers en politici doen, maar wel procedures en aannames, gedeelde inzichten over wat humanisme is en wat het te bieden heeft. Het ligt niet klaar in dikke turven of kleine boekjes, het is waar we altijd aan te werken hebben.

 

Of 8 mei nu een nationale feestdag wordt, vind ik niet per se cruciaal, maar maatschappelijk kan het wel helpen de discussie te voeren over hoe we met nieuwe technologie om te gaan hebben, want dat was wat de Wereldoorlog liet zien, dat bureaucratie en technologie een totaal nieuw soort oorlog in het leven heeft geroepen, waar burgers helemaal onbelangrijk zijn geworden en burgerdoden zelfs geen collaterale schade genoemd worden.

 

Bart Haers  

 

 

  

Reacties

Populaire posts