Politiek en burgers, hoeveel wantrouwen is gewettigd?
Dezer Dagen
Wantrouwen
én Razernij
Niets
nieuws onder de zon?
De politieke wereld, vooral de traditionele ofwel centrumpartijen zakken onder de ondergrens wat electorale voorkeuren betreft. Nu kan man zeggen dat ze het zelf gezocht hebben, maar dat klopt niet, want het ressentiment bestaat al langer en laaft zich niet enkel aan uitspraken van politici. Het politieke debat zelf lijkt niet altijd meer te sporen met de observeerbare werkelijkheid. Zijn alle vormen van ressentiment dan gebaseerd op foute inschattingen?
In de reeks “1985” wordt een donker tijdgewricht
getoond, waarin mensen ten onder gaan aan cynische machtsmensen, maar die staan
deels buiten de politiek. Er waren inderdaad de zware aanslagen zoals op de
Delhaize in Aalst, op een van de drukste momenten in de week. Maar de jaren
1980 waren volgens eerder progressieve mensen ook de loden jaren, met Tatcher
en Reagan en in België een gigantische worsteling van Rooms-Blauw om de staat
terug op de sporen te krijgen en het budget niet langer te laten ontsporen. Het
was voor de goede orde ook op het Europese niveau een belangrijke periode, met
onder meer het in werking treden van Schengen – vrij verkeer van mensen – en de
Eenheidsacte, waardoor goederen en diensten vrij kunnen circuleren in Europa. Grensposten
in een dorp als Sint-Margriete verdwenen en ook op de autoweg in Menen verviel
het douanegebouw tot een ruïne. Wie al eens reisde, kon dat binnen de EG, later
de EU vrij en vrolijk. Ook zou het vliegverkeer binnen Europa snel toenemen en
was een verblijf in Sicilië best doenbaar. Zelf heb ik de jaren 1980 geen constante
druk gevoeld en al zeker geen loden last, al was ik wel op de hoogte van wat er
gaande was, van de activiteiten van terroristen, zoals de aanslag in het
treinstation in Bologna tot dus de gebeurtenissen in Aalst en de aanslagen van
de CCC.
Nog eens, men vreesde verrechtsing van de samenleving
en links had er geen antwoord op. Na het Heizeldrama, waar 39 voetbalsupporters
onder de voet werden gelopen en nog 400 gewonden vielen voor een Uefacup van
Landskampioenen tussen Liverpool en Juventus, weigerde de minister van binnenlandse Zaken
wel af te treden, wat enige onrust veroorzaakte, maar politiek werd in die
periode een en ander geregeld, al had de regering er niet altijd verdienste aan,
zoals het feit dat de ergste gevolgen van de crisis stilaan tot verleden behoorden,
dankzij de scherpe daling van de olieprijzen. De Vredesbetogingen tegen de
plaatsing van middenlange afstandsraketten werden uitgebreid besproken in de
media, wie zich op de lijn van Helmut Schmitt plaatste – al voelde die zich
naderhand belazerd – kreeg geen genade. En hoe of we Glasnost en Perestroika
moesten opvatten, dat lag pas moeilijk en we leken er de draagwijdte maar niet
van te bevatten. Uiteindelijk verdween de Sovjet-Unie en werd Europa een grote
economische macht van 500 miljoen consumenten, nadat in 2004 voormalige satellietstaten
als Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije en andere landen tot de EU toetraden.
Maar in feite leek die toetreding een ondergeschoven kindje te zijn, waarover
in het oude Europa weinig gesproken was.
Nog steeds hebben we relatief weinig zicht op wat er
leeft in Polen en de andere voormalige landen van het Pact van Warschau,
waardoor de strijdige visies op wat menselijke relaties aangaat steeds weer
zorgen voor dovemansgesprekken. Aangezien in onze publieke opinie de consensus
heerst over de rechten van de LGBTQ+ gemeenschap, kan men niet zonder odium
gaan nadenken over waarom dat in Polen en Hongarije zo moeilijk ligt, al zitten
er ook prominenten aan de knoppen die bij nader toezien zelf niet vies zijn van
wat ze volgens hun consensus moeten afwijzen. Homofobie kan men hier niet
accepteren, maar toch zijn er die dat besmuikt weten aan te dragen, mensen van
extreem rechts. Maar hun bondgenoten in deze zijn net mensen die ze afwijzen,
vanwege hun geloof, moslims dus, al zal men dat uiteraard niet veralgemenen,
want er zijn ook moslims die zich LGBTQ+ outen, met excommunicatie als gevolg.
Om maar te zeggen, wie eenvoudige schema’s hanteert,
merkt niet of onvoldoende dat een coherent discours voeren niet voor de hand
ligt, want men botst sneller dan vermoed op tegenspraak en onmogelijkheden. Het
feit dat we ons moeten afvragen of een samenleving homogeen moet zijn, maar
zelf wel graag zouden emigreren naar Canada of Nieuw-Zeeland, zorgt uiteraard
voor ongemak, want wat betekent dat, een homogene samenleving? Wie nog een vage
herinnering heeft aan het Rijke Roomsche Leven en de homogene, Vlaamse Katholieke
Samenleving, zal dan toch wel even opkijken, want dat was heus niet zo
homogeen, al werd, zeker in de jaren vijftig nog geprobeerd de kerk als gezagvolle
instelling haar macht terug te geven, terwijl de burgers misschien nog wel
ritueel het geloofsleven volgen, maar in meerdere opzichten de voorschriften,
ook over seksualiteit stilletjes terzijde schuiven. Na Vaticanum II verdwijnt
de kerk in een periode van vijftig jaar uit het midden van het dorp en verliest
alle gezag en wellicht ligt dat niet per se aan figuren als Vangheluwe, maar
veeleer aan de onmogelijke eisen over het huwelijk en de onbreekbaarheid ervan,
over verantwoord ouderschap en wat al niet meer. Tegelijk heeft de almacht van
het katholieke middenveld, zeker in het onderwijs, de gezondheidszorg en zorg
voor allerlei groepen, zoals mensen met een beperking of mensen die lijden
onder een Ernstige Psychiatrische Aandoening (EPA) ook onverwachte gevolgen. De
afgelopen jaren was er dan ook ongenoegen omdat voor mensen met een
onbehandelbaar gebleken EPA geen euthanasie mogelijk zou zijn, terwijl er
inderdaad mensen zijn die ondraaglijk psychisch lijden. Binnen de Broeders van
Liefde kwam het dan ook tot een schisma, enfin de Provincie België van deze
orde, zeer begaan met de verstrekking van psychiatrische zorgen werd door de
Algemeen Overste, zelf een Vlaming, ontzegd zich nog langer katholiek te noemen.
Dat had dan weer gevolgen voor het personeel en vooral het patrimonium, schreef
men in de media. Recent is die Algemeen Overste wel opzij geschoven, onder het
toeziend oog van de Paus.
Dat Vlaanderen niet langer homogeen katholiek kan
heten, is geen nieuws, dat we onder ogen moeten zien dat onze samenleving in
meerdere opzichten niet meer homogeen is, stemt nogal wat mensen bevreesd, terwijl
het in wezen een gevolg is van de arbeidsmigratie van 60 jaar geleden en dat er
zich wel degelijk processen van integratie voordoen, die wel slagen, maar
doorgaans verborgen blijven. Waar het niet slaagt, ziet men weer veel gedoe en
juist die falende integratie krijgt veel aandacht en wordt veralgemeend, juist
door mensen die een betere integratie voorstaan. De breuk in de samenleving,
onder Vlaamse Burgers wordt verder uitgediept, want wie de integratie afwijst,
kan niet om met allerlei maatregelen die dat proces moet bevorderen, terwijl
wie net dolblij is met de superdiversiteit zich niet veel gelegen laat aan
integratie, want mensen moeten toch authentiek kunnen zijn wie men is. Zou dat
nu het samenleven bevorderen? Allicht niet, maar zoals Fernando Savater opmerkt,
kan men niet samenleven als men niet om het lot van anderen, ook als men die
niet kent, bekommerd is. Maar er zijn uiteraard ook instellingen van sociale
zorg tot onderwijs, die helpen en mensen op weg naar integratie helpen. Nu ja,
met lijkt geen verband (meer) te zien tussen integratie en ontvoogding, toch
het verlichtingsideaal bij uitstek.
Een democratie erkent nu eenmaal het verschil tussen
mensen, verschillende talenten, verschillende esthetische smaak en uiteraard
ook verschillende interesses. Tegelijk erkent men ook dat niet iedereen
dezelfde doelen nastreeft en al zeker
dat naarmate de leeftijd toeneemt, de wensen en verlangens veranderen. Dat
maakt dat een samenleving – a priori dus niet homogeen – ook nooit aan al die
onderscheiden wensen tegemoet kan komen. Sinds Karl Marx en Frederic Engels hun
communistisch manifest uitgaven, kwam er, enigszins in het spoor van Rousseau
en vooral Maximilien de Robespierre een maatschappijvisie tot stand die een
totaalantwoord leek te bieden en dus ook de onmogelijkheid suggereerde van alternatieve
inzichten, andere ideologieën. Dat er binnen het marxisme ook nog wel enkele
conflicten gewoed hebben, waarbij onder meer Trotski finaal het hoofd moest
buigen en het toch verloor, behoort niet tot de algemene kennis maar in de
jaren zestig herleefde diens visie toch in Europa en de VSA onder jonge
intellectuelen. Het bleef evenwel een minderheidsstrekking, zeker omdat het
communisme in de jaren zeventig geleidelijk wegdeemsterde, de vorm aannemend
van Eurocommunisme, waarna meerdere partijen, zelfs in Italië en ook Frankrijk
hun geloofwaardigheid verloren, door toedoen van andere linkse politici, zoals
François Mitterrand. Dan zijn er nog schrijvers als Karel van het Reve, die
opgevoed waren in de leer van Marx, maar er openlijk en met argumenten afstand
van namen. Anderen, zoals Rik Torfs opmerkte, gingen in stilte terug nar de
opvattingen van de ouden, zonder een synthese te bereiken. Overigens ontstond
het neo-conservativsme in de VS uit de rancune van ontgoochelde marxisten,
zoals Leo Strauss, naar men zegt, maar Strauss was nu net een filosoof pur
sang, die wel nadacht over de werken van filosofen, die echt bijzonder waren,
zoals Plato of Martin Heidegger. Strauss meende ook dat men van politici mag
verwachten dat ze een stabiele samenleving waarborgen. Hij meende ook,
merkwaardig genoeg, dat politici tot taak hebben sterke en inspirerende mythes
te creëren, die niet noodzakelijkerwijze Waarheidsgetrouw zijn, maar wel de
noodzakelijke illusies bieden om de maatschappij bijeen te houden.
Streven ideologieën naar suprematie, dan kan de
democratie daar natuurlijk niet langdurig mee om, maar burgers lijken er wel
nood aan te hebben, aan die illusies. De centrumpartijen zoeken vergeefs naar
een balans tussen uitbouwen van de machtsbasis en de acceptatie dat met niet op
alle vragen een antwoord heeft. Vooral de niet gestelde vragen blijken vaak
genoeg neteliger om mee om te gaan dan wat evident een probleem lijkt. Cruciaal
lijkt hier dat aan de orde wat Strauss te berde bracht, namelijk dat men van
politici/politieke partijen geen illusies meer verdraagt, maar wel accepteert –
zo lijkt het – dat populisten klinkklare leugens te berde brengen.
Daarom is het bij nader toezien ook niet vreemd dat een
aanzienlijk deel van het electoraat een sterk leider v/m (?) zou wensen die al
die problemen zou kunnen aanpakken. Het verhaal van de energietransitie laat
zien dat dit onwenselijk is, want wie die sterke leider ook zou zijn, man of
vrouw, dan nog is onduidelijk hoe die omringd zou zijn door raadgevers, want
noodzakelijk aangezien niemand bij machte is het geheel der samenleving te overzien,
laat staan eenduidige antwoorden te bedenken op kwesties die al eens
tegenstrijdige benaderingen en elkaar uitsluitende oplossingen opleveren. En
ja, zou men rond die energietransitie bruikbare illusies kunnen presenteren,
met de waarheid kunnen we overigens ook niet overweg. Overigens, ook bedrijfsleiders
komen al eens in de fuik van een eenduidige visie terecht, waarbij ze geen oog
hebben voor de blinde vlek, waardoor wat op papier of op het scherm geschikt
lijkt, finaal funest uitpakt. Men kan dan wel zeggen dat het zorgwekkend is dat
zoveel mensen voor een sterke leider blijken te opteren, men kan maar beter de
illusie wegnemen dat zo een unieke leider alles kan oplossen. Aan de keerzijde
moet men er zich wel rekenschap van geven dat een democratisch bestuur, waarbij
meerdere uitgangspunten en concurrerende oplossingen tegen elkaar worden
afgewogen, ook niet altijd bij machte is de beste oplossing te bieden, wel dat
bij de afwegingen verschillende randvoorwaarden in beeld komen. Maar het is wel
aan de media daarvoor zorg te dragen, dat men de voor- en nadelen van een
oplossing onder de aandacht brengt. De keerzijde laat ook zien dat in een democratie
de besluitvorming geleidelijk meer transparant is geworden, waarbij men niet
veel meer in de achterkamertjes kan houden, ook al wordt dat dan zo
afgesproken, zoals de beruchte atomaschriftjes laten zien, want vroeg of laat
lekken die uit.
Ook hebben we mogen ondervinden dat politici niet
langer de autoriteit van hun ambt, van parlementslid, minister of premier
kunnen waarmaken. Soms staat er dan een Talleyrand achter de voorzitterszetel,
soms lijkt de chef een windhaan die nu eens deze aanhoort en dan weer de
andere, omdat men denkt dat het leuke dingen zijn voor de mensen. Omgekeerd stelt
men ook vast dat we graag gaan onderzoeken wat een overheidsinitiatief ons zal
kosten, maar de effectiviteit van maatregelen, dat blijkt moeilijk te
onderzoeken. Het is makkelijker nieuwe “draconische” maatregelen te nemen dan
de bestaande wet- en regelgeving naar behoren uit te voeren dan wel te handhaven.
Bovendien stuurt men op het oog het ambtelijk apparaat
niet altijd uit vanuit de politiek bestel, maar heeft het ambtelijk apparaat het
initiatief en de leiding over de uitvoering, zoals bij beleid voorbereidende
werkzaamheden. Het probleem is dat daarom politici een eigen hofhouding wilden,
die ze kan vertrouwen, de uitgebreide kabinetten, terwijl die ambtenaren ook
betaald moeten worden. De vraag is dus wat we met het ambtelijk apparaat
voorhebben, dat sinds WO II ook nog eens exponentieel is toegenomen in personeel
en ook wel in werkzaamheden. Het blijkt bijzonder moeilijk een valabele
statistiek te vinden van het aantal ambtenaren en nog minder van het hogere en
topkader van de ambtenarij. Hoewel noodzakelijk om het door de politiek
vastgelegde beleid handen en voeten te geven, is niet altijd duidelijk of en
hoe die uitvoering echt vorm krijgt, omdat het parlement zelden overgaat tot evaluatie
van het beleid, tenzij bij rampen en ongelukken. Maar dan komt men vanzelf uit
bij de Parlementaire Onderzoekscommissie. Pieter Omtzigt laat zien hoe men met
stelselmatig indienen van schriftelijke vragen en het stellen van vragen in
commissies en in de plenaire vergaderingen discfuncties van het beleid bloot
kan leggen, zoals bleek bij het ontslag van Rutte III, maar ook de nazorg liet
hij niet slabakken, vooral omdat het uitvoeren van de afgesproken herstelmaatregelen
voor de getroffen ouders, door het ministerie van Financiën op allerlei
hindernissen bleek te botsen, maar het blijkt moeilijk, aldus parlementairen
als Omtzigt er een accuraat zicht op te krijgen. Nochtans is verantwoording
vanwege de overheid, dus ook het ambtelijk apparaat noodzakelijk, al blijkt het
moeilijk dat gegeven te verzoenen met het koesteren van bedrijfsgeheimen, arcana
imperii. In het Nederlandse politieke bestel biedt de brief aan de kamer op
verzoek van Kamerleden een effectief middel om de werking van administraties en
de behandeling van opgeworpen kwesties te evalueren, maar het instrument lijkt
eerder bot te zijn geworden.
In het politieke bedrijf komt de term “Arcana Imperii”
nog zelden aan bod, tenzij om publieke geheimen aan de orde te stellen, zelden
om disfunctie van het bestuur te onderzoeken. Het Nederlandse voorbeeld van de
Toeslagenaffaire laat zien dat de administratie van financiën en die van
sociale zaken elkaar afdekten en erin slaagden, met akkoord van de ministers om
slechts gedeeltelijk beschikbare stukken te presenteren aan het parlement,
waarbij vaak hele bladzijden gelakt waren, onleesbaar gemaakt. Alleen al de
intentie het wezenlijke van de handelingen van het betrokken ministerie niet
kenbaar te maken, was voor de regeringspartijen geen afdoende reden om de zaak
zelf te onderzoeken, op Omtzigt na, terwijl ook vooral Renske Leijten van de SP
het veldwerk hielp verrichten. Men moet dus wel opletten als politici beloven
de onderste steen boven te halen. De Wet Openbaarheid van Bestuur, dat leidde
tot het werkwoord Wobben, niet tot het vleesgeworden antiwobben, Wobke
Hoekstra, brengt overigens ook vaak geen soelaas voor de journalisten die de
zaken werkelijk willen onderzoeken. Het gevolg is dat zoals in de Britse reeks
Yes Minister! alleen de hoge ambtenaren nog weten wat er werkelijk speelt. Het
roept ook de vraag op in welk spel de politici, Kamerleden een rol opnemen als
Jan Klaassen en bereid zijn zich met een kluitje in het riet te laten voeren. Toch
kan men er niet onderuit, zoals ook Leo Strauss bedacht had, dat de overheid
over ruimte moet beschikken, de arcana imperii, de staatsgeheimen voor zich te
houden, als het al nuttige illusies blijken, want daarover verschillen de
meningen vaak genoeg.
Tegelijk moeten we ook vaststellen dat veel informatie
wel degelijk beschikbaar is, of beter, dat men kan gaan zoeken, waar bepaalde
handelingen van de overheid mis gaan. Daar ligt ook het precaire domein waar we
goede bedoelingen en kwalijke intenties moeten scheiden, of althans proberen.
Het punt is dat wat op enig moment met de beste bedoelingen als wet is
uitgevaardigd, door slijtage en verandering der tijden een nefaste uitwerking
kan krijgen. De bedoeling van de regeringen na 1989 om te besparen op defensie,
kan men begrijpen in een tijd van geopolitieke omwentelingen, waarbij ook de kostelijke
massarekrutering, de legerdienst – verplicht maar met vele uitzonderingen –
werd afgevoerd, waarbij ook de kazernes van den ABL (Armée Belge-Belgisch
Leger) in Duitsland na de Hereniging werden opgegeven. Echter, hoewel men niet
kon voorzien welke vorm het zou aannemen, was het voorspelbaar dat er nieuwe
spanningsvelden zouden ontstaan. Wie in
1991 tot voorzichtigheid aanmaande wat het te innen vredesdividend betreft –
wie het uitkeren zou is onduidelijk – kan maar moeilijk helderziendheid of profetische
gaven toegeschreven worden, maar het valt op dat de afschaffing van de
legerdienst, laat staan de ernstige verminderingen van het defensiebudget bij
de bevolking, burgers enige vreugdekreet heeft ontlokt, laat staan dat dit beduidende
verschuivingen in het kiesgedrag zou veroorzaakt hebben. Wel integendeel, de grote
winnaars op 24 november 1991 was het toenmalige Vlaams Blok, tot grote ontsteltenis
van de traditionele partijen en de weldenkende burgers, vooral de linkse
kringen. De redenen voor dat volgens politieke kringen recalcitrante,
ondankbare kiesgedrag in Vlaanderen had onder meer te maken met een aantal
(snelle) veranderingen in de samenleving, zoals de toename van het aantal
nieuwkomers of migranten. Zoals men kon vaststellen was de integratie van die
groepen moeilijk en concurreerden ze op de huizenmarkt, maar wellicht minder op
de arbeidsmarkt, vanwege het verschil in scholingsgraad. Alleen was dat allesbehalve
evident en konden partijen die onrust wel als lokkertjes naar het publiek
werpen.
Achteraf waren de pogingen om het vermeende feilen van
de democratie te remediëren zoals het dichten van de kloof tussen burger en
politiek een maat voor niets, net omdat die kloof er om meerdere redenen
altijd wel zal zijn. Immers, wie te
maken krijgt met besluitvorming en zich moet inwerken in dossiers, over
volksgezondheid, over onderwijs of veiligheid en rechtsbedeling zal merken dat
tafelspringen niet bijdragen aan de geloofwaardigheid. Ten tijde van de affaire
Dutroux werd gesproken over het herinvoeren van de doodstraf – pas kort voordien,
per 11 juli 1996 was de doodstraf uit het wetboek van strafrecht geschrapt terwijl
het verhaal van de verdwenen meisjes – waarvan er twee gevonden werden, levend
en wel, begon op 15 augustus, waarbij de vraag gesteld moet worden of een
terechtstelling iets aan de gepleegde misdaden veranderen kan. Of het dan een vorm
van rechtvaardigheid is, dat een dader zoals al Dutroux nog vrij kan komen, na
bijna dertig jaar hechtenis? Het valt moeilijker te staven, maar zorgt wel voor
ongemak in de samenleving. Het komt de rechter en alleen de rechter toe, na
uitgebreide waarheidsvinding tot een passend verdict te komen, eventueel kan er
dan nog in beroep anders geoordeeld worden of kan cassatie tot verbreking
overgaan, om procedurele redenen. Toch zien we dat burgers zeer veel ongenoegen
menen te moeten uitdragen over de werking van justitie. De termijnen om stap na
te stap te kunnen zetten, niet alleen in criminele zaken maar ook in burgerlijke
zaken kunnen door traineren van de partijen ergernis wekken, maar komt er een
oplossing, wint de “sterkste” partij dan altijd, bijvoorbeeld een werkgever?
Een verzekeringsmaatschappij dan wel de fiscus? Lang niet altijd en het zou
vermoedelijk meer dan monnikenwerk vergen
om daar eens een overzicht te krijgen. En de politierechter dan? Ook daar
blijkt men oor te hebben naar redelijke argumenten, maar tegelijk zal men
onweerlegbare inbreuken wel degelijk als zodanig ook behandelen. Soms krijgt
men de indruk – hoor ik wel eens – dat de politierechter voorbeelden wil
stellen. Het belangrijkste blijkt te zijn dat de advocaat, vergoed door de
verzekeraar – Rechtsbijstandsverzekering – wel eens voor traineren kiest om de
cliënt het minste nadeel te bezorgen. Maar ook daar, zeker bij ongevallen,
blijkt de rechtsspraak uit te lopen op een faire uitspraak. Het verhaal van strenge
politierechters ontslaat hen niet van de naleving van de wetgeving. Toch zou
het goed zijn mocht men aantal zaken voor de verschillende politierechtbanken
tegen het licht houden, om te zien of er daadwerkelijk verschillen zijn.
Indrukken, zoals de bovenstaande, volstaan immers niet, noch om te beweren dat het
allemaal niet fair loopt of net wel.
Vind ik dat men de overheid kritisch moet bejegenen?
Helemaal en dan bedenken we wel dat dit niet altijd eenvoudig is. Maar
politieke partijen stellen doelen, zoals bijvoorbeeld de fiscus hanteren als instrument
om de meerwaardecreatie in het land beter te verdelen, maar burgers hebben de
indruk dat ze te zwaar belast worden, linksom of rechtsom, op arbeid dan wel
uit inkomen uit vermogens. Na WO II kwam
er een periode, ook in de VS, waarbij hoge inkomsten uit arbeid naarmate die
hoger uitvallen hoger belast werden, tot 70%, maar in de jaren 1970 was men dat
in twijfel gaan trekken want ook niet zo rechtvaardig, wellicht ook omdat meer
mensen zo zwaar belast werden, terwijl de vermogens altijd wel minder zwaar
belast werden en naarmate de grenzen opengingen, kon het kapitaal gemakkelijk
stromen. Vergeten we niet in Frankrijk het verplaatsen van het kapitaal naar
het buitenland na de oorlog een lastige zaak was, omdat het land nog vrij
mercantilistisch redeneerde en Charles de Gaulle zou er ook geen graten in
zien; Liberalen die het vrij verkeer van kapitaal bepleiten moesten wachten tot
Jacques Delors in de jaren ’80 deze regelgeving in Europa wist te bereiken,
maar juist Frankrijk zou er nog wel eens vragen over stellen. Maar het was de voorwaarde
om van de EG ook een financiële unie zou maken.
Meteen is duidelijk dat beleid niet zomaar tot stand
komt, maar ook dat beleid vele facetten heeft, waarvan we niet altijd weten of
de uitkomsten zullen brengen wat we ervan verwachten. Daarom kan men met Paul Frissen
maar beter proberen de rol van de staat goed in beeld te hebben en ongewenste
neveneffecten zo gauw mogelijk wegwerken, zo gauw als mogelijk nadat de ongewenste
neveneffecten aan het licht zijn gekomen. Maar we zien dat toch voortdurend
gebeuren, omdat in het vuur van de discussie naast argumenten pro domo sua ook
wel eens feitelijke inzichten aan de orde komen. Als er dan politici zijn die
menen dat ze het moeten hebben over de grondwet en de uitvoering ervan, dan
valt het geraas voor even stil. Men hoeft het niet helemaal met Pieter Omtzigt eens
te zijn, zijn aanpak, ondanks de beperkingen van de eenmansfractie roept bij burgers
nu net vertrouwen op. De Thorbeckelezing van Pieter Omtzigt op 14 april 2023 gehouden te Zwolle gaat over
aspecten van bestuur, c.q. de grondwet en de regeringspraktijken, volgens
Omtzigt in strijd met de inzichten van Johan Thorbecke maar die hij zelf ook al
had voorzien, verdient echt wel aandacht, net omdat dit meer transparantie in
de feiten zou bewerkstelligen[i].
Het valt op dat politieke journalisten zelden in herinnering brengen waarom het
raamwerk van grondwet en wetgeving dat het politieke handelen zou moeten
structureren onze aandacht waard is. Het zou ook het wantrouwen omtrent de
politiek kunnen inperken.
Ten gronde blijft het de vraag waarom mensen zo
ontevreden zijn over het beleid, over politici en over wat er werkelijk
gebeurt, hoe we kunnen leven met andere woorden, zonder schrik, vaar of vrees. Het
is niet perfect, zal u zeggen, want er sterven mensen op de weg, er zijn
moordpartijen en de gevangenissen zitten vol. Wie zal dat tegenspreken? Wel, we
doen het zelf ook niet altijd goed, zodat we begrijpen dat er ergens een
politiedienst nodig is, als het allemaal te zwaar uit de hand loopt. Maar het
mag niet uit de hand lopen, zegt men dan? Tja, we kunnen mensen moeilijk tot
engelen maken, want misschien zou er dan ook wel een en ander verloren gaan. Bovendien
blijken we ons bij al die discussies over wat fout gaat geen rekenschap te
geven wat van belang is en het behouden waard.
Er zijn ernstige misstappen, waarbij men vaak niet
goed kan uitleggen wie nu werkelijk de fout heeft begaan, zoals in Nederland
bij de Toeslagenaffaire of de Groningse woningschade als gevolg van de aardgaswinning.
Ook bij ons zijn er wel enkele ernstige beleidsdomeinen waar het fout is
gegaan, zoals het onderwijsbeleid, zoals de afbouw van de militaire uitrusting,
maar men kan ook daar wel aangeven dat het fout ging, maar niet waar het fout ging.
De acute scandalitis waar de pers van gewaagd en waar uiteraard partijen elkaar
de zwarte piet toespelen, laat onverlet dat over belangwekkende kwesties, zoals
Ventilus moeilijk te duiden problemen een heel programma onderuit dreigt te
halen. Men wil windenergie op zee produceren, wel er is geen inductiesysteem om
de opgewekte elektriciteit onmiddellijk bij u of bij mij te bezorgen. Klagen
over hoogspanningslijnen? Zou u niet kwaad zijn mocht de elektriciteit
regelmatig uitvallen, als gevolg van onvoldoende uitrusting van het net? Dat we
tegen 2040 misschien een kerncentrale of 2 nodig hebben om al het dataverkeer –
cookies incluis – te garanderen lijdt weinig twijfel, maar die discussie blijft
om allerlei redenen onder de radar.
Tot slot klinkt nog vaak de echo na: “gouverner c’est
prévoir”, wie de tijdspanne van de afgelopen 50
jaar kan overzien, merkt dat veel van wat nu mogelijk blijkt, toen zelfs
niet gedroomd werd. Rond 1975 was de vervaldatum van veel toekomstbeelden en
-dromen het jaar 2000 en ook dan werd duidelijk dat veel van die verwachtingen
totaal onbereikbaar bleken, maar we vlogen wel al massaal naar de zon, we
hadden al gsm’s, maar nog geen smartphones, de telefooncellen stonden nog bij
het station, terwijl er nu geen meer te bespeuren vallen en brievenpost is ook
al niet meer aan de orde. Hoe kan men dan een betrouwbare vooruitblik moduleren,
als er zoveel is dat we niet kunnen uitrekenen of zelfs maar bevroeden. Dus ook:
hoe zal AI ons leven verbeteren of ons net knechten en onderwerpen, werkloos en
gedachteloos maken? Toch is het mogelijk
vast te stellen wat er vandaag allemaal mogelijk blijkt op vele domeinen van
het leven, ook als het ons niet aanbelangt. Anderzijds, het tekort aan personeel
in de gezondheidszorg in brede zin opgevat, het lerarentekort zijn acute problemen,
waar de overheid geen antwoord op kan formuleren, laat staan uitrollen. De
scheiding tussen de overheid, die zich graag almachtig voorstelt, en de
samenleving lijkt me het grootste probleem. De overheid die het leven van de
burgers wil verlengen, risicoloos wil zien verlopen, heeft cru gesteld meer nood
aan mensen die op tijd sterven. Natuurlijk kan men er alleen maar blij om zijn
dat we 120 zullen worden binnen afzienbare tijd, terwijl we geen afdoende bezigheid
zullen hebben op uitzonderingen na die geen externe incentive nodig hebben om
bezig te blijven. En ja, de pensioenkassen moeten nog gevuld. Het is over die
tegengestelde en elkaar uitsluitende beleidsdoelen, dat we de indruk krijgen
dat het allemaal naar de verdoemenis gaat. En dat zet geen zoden aan de dijk.
Het gaat niet alleen om vertrouwen in de overheid overigens, maar een breder
vertrouwen in medeburgers, maar ook enige lankmoedigheid. Goed bestuur is nodig,
maar niemand kan zomaar roepen te weten hoe het
moet, omdat de zaken te complex zijn, zoals het bestrijden van armoede,
waar men in het Vlaams Parlement om de haverklap over spreekt, terwijl men geen
weet heeft van wat echte nooddruft met zich brengt. Goed overleg en bereidheid
andere inzichten ernstig te nemen, wat polderen, maar dan zoals het hoort, zou
de politiek helpen, maar als wij a priori menen dat er geen vertrouwen is…
Bart Haers
[i] chrome-extension://efaidnbmnnnibpcajpcglclefindmkaj/https://storage.googleapis.com/pieter-omtzigt-website/Thorbeckelezing-14APR2023.pdf
Alweer een boeiende analyse, eten en drinken voor veel denkende mensen. Gefeliciteerd, Bart Haers
BeantwoordenVerwijderen