Een vrije markt van Ideeën
Tegen het Marktdenken
Pleidooi voor een vrije markt
Van ideeën
André Schiffrin, De Boekenbusiness. Hoe het grote geld het boekenvak en het lezen heeft veranderd. Met een nawoord
van Laurens van Krevelen. Wereldbibliotheek Amsterdam; pp. 191. Prijs: 19,90 €
Er zijn niet zoveel uitgevers die de pers
halen, maar André Schiffrin staat voor een opvatting van uitgeven die vandaag
door de grote mastodontbedrijven niet meer voor goed management wordt gehouden.
In plaats van de balans van winst en verlies aan het einde van het jaar als
criterium te hanteren, kiest men voor een winst en verliesrekening per titel
die men uitgeeft. In dit boek laat de uitgever van Pantheon books en nu van The
New Press zien dat zijn benadering toegelaten heeft totaal ongekende namen op
de markt te brengen, zoals Boris Paternak of Michel Foucault. Het boek wemelt
van de titels en soms zou je wensen dat we terug dat klimaat kenden, toen
uitgevers erin slaagden een degelijk fonds op te bouwen, waar je als lezer van
op aan kon. Zo erg is het natuurlijk niet dat er geen goede boeken meer komen,
maar op de boekenbeurs dit jaar overviel me een gevoel van vervreemding, omdat
uitgeverijen niet meer herkenbaar leken, op uitzonderingen na. En recent bleek
nog maar eens hoe een vorm van marktdenken enkele uitgeverijen ertoe bracht tot
een groot huis samen te smelten. Nu kan ik het beleid van uitgeverij Contact
enerzijds, Augustus en de andere anderzijds wel waarderen en net daarom vraag
ik mij af of de aanpak wel de beste is voor het boek, voor de uitwisseling van
nieuwe inzichten, van goede romans en wat al niet meer.
Het punt dat André Schiffrin wil maken is
dat vooral in de Angelsaksische wereld de boekhandel in handen van enkele
Mogols is terecht gekomen, waarbij men precies de rentabiliteit van elke titel
afzonderlijk als criterium voor uitgeven hanteert, wat tot een verschraling van
het aanbod moet leiden. Ook inzake jeugdliteratuur overigens kan men alleen
maar met verbazing vaststellen hoeveel vampierboeken er maar blijven komen. Of
we kunnen onze verbazing niet verbergen als er nog maar eens een boek over
Adolf Hitler en zijn beulen is verschenen.
De familiegeschiedenis die André Schiffrin tekent, gaat over migratie uit Bakoe in Oekraïne naar Parijs en later van Parijs naar New York. Vader Jacques Schiffrin startte in Parijs met een reeks die iedereen wel bekend is, de Bibliothèque de la Pléade, onverbeterlijke, kritische edities, dacht ik altijd, maar de prijs die Gallimard ervoor vraagt is wel degelijk meer dan prijzig, terwijl Jacques vooral een betaalbaar boek wilde aanbieden aan zijn lezers. Zelf kende hij de moeilijkheden voor mensen met weinig middelen om aan goede literatuur te geraken. Gallimard zou de reeks opkopen en vervolgens, in 1940 Schiffrin en familie in de steek laten. Via Marseille zouden Jacques, echtgenote en zoon André naar New York kunnen vertrekken.
Daar zou Jacques Schiffrin een nieuwe
uitgeverij op poten zetten met andere intellectuele immigranten en zou de
jonge André er regelmatig aanlopen. Na de dood van zijn vader gaat de uitgeverij
verder en pas in 1961 komt André aan boord van Pantheon, om er gedurende bijna
dertig jaar naar de leiding door te
groeien en de leiding te geven die het huis tot een icoon van
ruimdenkende en breed geïnteresseerde uitgeverij maakte. De reeks van auteurs
en titels is indrukwekkend, al lijken we er niet altijd een goede kijk op te
kunnen hebben omdat vele ervan intussen ook weer in de vergetelheid zijn
geraakt.
Treffend in dit boek is de vergelijking
van de ondergang van de onafhankelijke boekhandel en die van de warme bakker.
Men kan zich afvragen of de wijze waarop grote ketens die overal hun
boekhandels neerplanten, liefst in de buurt van bestaande boekhandels, of grote
broodfabrieken bij bakkers en patissiers dus, wel een rationeel programma
volgen. Maar het klopt natuurlijk en door forse afprijzingen aan te bieden kan
men de consument aan zich binden. En die denkt dat hij of zij ook wel de juiste
rationele keuze maakt. Meer nog, als we zien dat de overheden, in Nederland
blijkt dat ook het geval te zijn, de openbare bibliotheek afschuift en de
verschraling er keukenmeester is, dan blijkt er voor het betere boek nog weinig
plaats op de markt.
Nu is de opdeling van de markt die in de brede
media gehanteerd wordt een lachertje natuurlijk, want fictie en non-fictie zijn geen categorieën
om boeken te onderscheiden. Literair en niet literair zou al op iets trekken,
maar het werkt ook niet, gewoon omdat heel wat niet literair bedoelde werken in
wezen onmisbaar zijn voor wie tot begrip van deze wereld wil komen. Overigens,
Schiffrin heeft een punt als hij stelt dat de vrije ruimte die internet is,
voor de nieuwsgierige ziel ook niet echt past, omdat het moeilijk valt te
zoeken waar men meer kan vernemen over “le trésor des Humbles” om maar een werk
van Maeterlinck te noemen. De goede boekhandel, daar zal men wel iets vinden.
Het blijkt echter opvallend goed te staan
in grootwarenhuizen te shoppen en dus kan men maar beter bij Fnack of
Standaardboekhandel langs lopen. Je wordt overrompeld door de massa titels,
maar vindt hij of zij wat haar werkelijk zou kunnen aanspreken. Want een boek
is, met permissie geen banaan of een peer, een boek is de verwerking van wat
iemand denkt te moeten vertellen. En dan heb je uitgevers en boekhandelaars én
lezers nodig. Het valt op dat Schiffrin zich sterk maakt, in de feiten, als uitgever dat het mogelijk is niet te
kijken naar de oplage van de individuele oplagen, maar naar het algemene
resultaat. Hij verzet zich, terecht denken we, tegen de almacht van
Bertelsmann, die in 1998 Random House kocht. Of grootschaligheid altijd een
bedrijfseconomisch voordeel is, valt te betwijfelen en dus evenzeer of dat het
criterium voor goed beleid kan zijn. We menen dat Schiffrin nogal wat goede
argumenten heeft om de verschraling van de uitgeversbranche aan te kaarten.
Maar tegelijk moeten we kijken naar het beleid van de (lokale) overheden die de
bibliotheek sluiten of althans het aankoopbudget ernstig korten. En dan zijn er
de lezers, vooral de beroepslezers. Men kan zich afvragen of Huizinga zijn
bekende werk had kunnen publiceren, want je wordt niet meteen de auteur van
“Herfsttij der middeleeuwen”, ook al ben je een geëerd professor aan dé
Universiteit van Nederland, Leiden. Wel had Huizinga goede banden met de
Gids. Je wordt ook niet meteen een erkend kenner. Daarvoor heb je een zekere
erkenning nodig en nu wil het geval, aldus André Schiffrin, dat niemand kan
doorbreken als er geen uitgeverijen zijn die een volkomen onbekend werk durven
te plaatsen.
We kunnen dus maar beter hopen dat de
politieke overheden en ambtenaren de concentratie van macht in de
uitgeverswereld onder de loep nemen, om te vermijden dat alleen
mainstreampublicaties het licht zien. Het is niet omdat men geen aanhanger is
van het existentialisme dat men het werk van Sartre, Foucault en Derrida niet
zou willen lezen. Vandaag is er in De Standaard een discussie gaande over
psychoanalyse en sommigen willen de richting in de studie psychologie van
tafel. De universiteit mag die niet meer subsidiëren. Dus zouden er, even door
geredeneerd, geen uitgaven van het werk van Freud, Adler of Lacan mogen
uitgegeven worden. Dat dit in strijd is met bepaalde grondwettelijke vrijheden,
blijft ook onbesproken. Wel, als we zien dat uitgeverijen van universiteiten,
ook Harvard en Stanford, Oxford University Press en bijzondere fondsen als
Clarendon niet meer gesteund werden door de universiteiten, dan had ik nooit
het boek van Francis Yates over Giordano Bruno gekend. Cruciaal is dat uitgevers er een
neus voor hebben wat werkelijk niet per se aan zal slaan maar wel van betekenis
kan zijn. Nog eens, als iemand niet gezien had wat
Sigmund Freud aan het doen was van belang was en het geval Anna O had
gepubliceerd, dan had ook “Eros en Thanatos” of “Traumdeutung” het licht niet
gezien. Hadden we dan veel gemist? Volgens SKEPP niet, maar Skepp heeft het
over wetenschappelijkheid volgens één model, de natuurwetenschappen. Maar zelfs
biologie en chemie beantwoorden niet altijd aan die normen, gewoon omdat het
onderzoek niet volgens die methode verloopt en uiteraard wel wetenschappelijk
is. Voor de uitgeverij is het van belang, dat er lieden zijn die bereid blijken
(beperkte) risico’s te nemen om waardevolle teksten te publiceren.
Het
is daarom belangrijk te zien dat André Schiffrin aangeeft dat de
antitrustwetgeving
niet van toepassing bleek op het boekenvak, dat Bertelsmann
zonder veel terughoudendheid een grote greep kon doen in de bestaande
uitgevershuizen. Maar dat alleen is niet het punt. Centraal staat voor hem de
wijze waarop men winst- en verliesrekeningen hanteert in de keuze voor bepaalde
titels. Als elke titel zelf winsten moet genereren boven de 10 %, dan kan men
nog slechts een beperkt aantal titels, certitudes publiceren.
Bedrijfseconomisch, toont de auteur aan, is dit nonsens, omdat om certitudes te
creëren grote voorschotten worden gegeven aan bekend en schoon volk. Het gevolg
is dat Random House tussen 1990 en 1999 nauwelijks 0,1 % groei had gekend en de eigenaar Random
House met verlies verkocht, terwijl voordien op grond van de aanname dat titels
niet vanzelfsprekend en onmiddellijk zichzelf moeten opbrengen, een jaarlijks
resultaat van 2 % mogelijk was gebleken. Veel is dat niet, maar, vragen we ons
met de auteur af, vormt dit niet het beste bewijs dat bedrijfseconomisch
winstmaximalisatie schadelijk kan zijn.
Duidelijk
is wel dat de boekenmarkt erg in de knel zit en het is nodig dat ook de lezer
in het vizier komt, als stakeholder van de sector. Doorgaans ziet men de lezer,
lezeres vooral als een passief wezen dat vreet wat wordt voorgeschoteld. Vooral
de recensenten blijken hier niet helemaal vrijuit te gaan. Op dezelfde toon als
in de Joepi en Humo van weleer bijna elke plaat met groot enthousiasme en veel
hyperbolen worden werken onder de aandacht gebracht. Dan Brown kreeg pas
kritiek toen de hype over de top was, voordien was het recensentendom zelf over
de top en kon men geen of nauwelijks kritische stemmen vinden. Nu, Dan Brown
heb ik niet gelezen en het meest lachwekkende was dat de discussie over vermeend
plagiaat zo hardnekkig werd gevoerd, terwijl bijna alles wat hij geschreven had
uit andere, zelfs vrij recente werken af te lezen viel. In de “pendel van
Foucault” had Eco al gespeeld met het gegeven dat in Zuid-Frankrijk, zoals ook
in Brugge er nogal wat aandacht was voor Maria-Magdalena en dat er wel wat
kerken aan haar gewijd zijn. En toch las men niets over hoe de auteur zonder
meer roofbouw pleegde op wat al langer bekend is. Omdat het boek een hype was,
moest de laatste druppel eruit geperst worden.
Het
valt op dat men meent de lezer te kunnen belazeren omdat men aanneemt dat deze
zomaar alles zal slikken. In dit boek leest men dat sommige boeken,
gerealiseerd met hoge voorschotten zelden zichzelf terug verdienen. Het zou
goed zijn mocht men bij het onderzoek naar de boekenmarkt tot een onderzoek
naar de smaakontwikkeling bij de lezers zou overgaan. Men kan het uitgeverijbeleid
van “The New Press” gemakkelijk aflezen aan de hand van de webstek, waarbij
racisme en justitieel beleid in de VS veel aandacht krijgen. Is het dan een
linkse uitgeverij? Het valt moeilijk aan te tonen en dat hoeft ook niet het
criterium te zijn. De keuze van onderwerpen, van auteurs ook laat zien dat de
uitgeverij op de uitkijkpost wil staan. En men kan moeilijk links genoemd wordt
als men een bedrijf als Monsanto tegen het licht wil houden.
Het
belang van het boek in het politieke debat mag men niet onderschatten en vooral
van boeken die inderdaad niet a priori willen behagen door de keuze van het
onderwerp. Een uitgever, de boekhandelaar en de lezeres, lezer zijn belangrijke
spelers op de markt. De rol van de media in dit verhaal, merkt André Schiffrin
op, blijft onderbelicht, want juist in de vorming van breed uitgebouwde mediaconcerns
want via televisie en internet brengen de grote concerns hun eigen titels met
grote nadruk op de markt en je merkt pas hoeveel er werkelijk te koop is als je
de betere boekhandel bezoekt. En waarom zou men zich laten verleiden om nog
maar eens een detective of spannend boek te kopen, als het wel goed lijkt op
die andere. Waarom niet eens Austerlitz proberen, van W.G. Sebald, waarin de
zoektocht van een emigré, enfin, een man die als jongen uit Praag is
weggebracht via Holland naar Wales. Het boek leest als een thriller, leest als
een zoektocht naar het voorbewuste, naar de beelden die de man maar niet duiden
en die hem bezoeken. Toch is Sebald niet echt aangeprezen in de brede media.
Maar
kunnen die anders? Men merkt een grote mate van mainstreaming aan, waarbij de
media zich voegen naar de mainstream en die ook vorm geven. Sinds jaren vind ik
niets zo tenenkrullend als filmrecensies maar bij boekrecensies valt nog meer
op dat de recensent slechts enkele facetten van een boek weergeeft. De ruimte ontbreekt naar men zegt, maar dat komt mij verrassend voor. Het hele circus rond
Charles Darwin, waarbij men de evolutietheorie in het centrum van de
belangstelling wilde zetten, heeft de oplettende lezer attent gemaakt op het
feit dat het vooral een hagiografische
bedoening is geweest. Nu is de evolutietheorie een van de meest indrukwekkende
oefeningen van een menselijke geest geweest.
Wie Jan de Laender, het verdriet
van Darwin heeft gelezen, merkt hoe boeiend, inderdaad, de zoektocht naar een
gepaste formulering voor Darwin moet zijn geweest en hoe lastig het bleek te
zijn oude denkbeelden achter zich te laten. Dat was voor mij een heel
belangwekkende benadering en maakte de heisa in 2009 best onverteerbaar.
Opmerkelijk was dat het boek bij verschijnen nauwelijks aandacht kreeg en dat
de uberintellectueel Dirk Verhofstadt er een recensie over schreef die, tja, zo
lovend was dat automatisch het vers “timeo danaos et dona ferentes” bij mij
opkwam. Er valt ook te lezen dat Jan de Laender Freud een charlatan vond. Dat
klopt en valt in het besluit na te lezen. Maar als Verhofstadt c.s zo
vast hangen aan de evolutionaire psychologie, waarom maken zij dan geen
brandhout van de filosofen als Rousseau en Hobbes, die uitgingen van de al even
absurde aanname dat de mens oorspronkelijk een eenzaam leven zou geleid hebben
en vervolgens, om het solitaire leven aan te pakken, een sociaal contract op te
stellen met anderen. Want Fukuyama schrijft in zijn werk “The origins of
political order” en wel als een fundamenteel aspect van zijn visie, dat de mens
nu precies als gevolg van de menselijke oorsprong in het rijk der primaten wel
degelijk een sociaal wezen was. Overigens is dat ook de reden waarom ik bij discussies over de evolutietheorie altijd vraagt waarom precies men precies die
oermoeder, Lucy of een andere wil kennen, terwijl het evident zo is dat vele
dieren in een groep geleidelijk de stap hebben gezet om een nieuwe soort te
vormen, die dan nog lang verbonden bleef met de familie, c.q. de chimpansee.
Nu
heeft Schiffrin een zekere erfelijke belasting, denk ik dan, want hij was via
zijn vader verbonden met een Franse intellectuele traditie en die heeft hij
zelf bij Panteon books voortgezet, onder andere met de publicatie in het Engels
van Lacan. Lacan? Maak het een beetje zeg, wie zo een nonsens uitgeeft, kan toch
niet voor vol aanzien worden? Dat soort opmerkingen krijgt men vandaag wel
meer. Voor of tegen en een genuanceerde benadering heeft geen zin. Ik moet
zeggen dat het mij stoort, omdat men nu wel Lacan aanvalt, niet zonder reden,
want ik vind diens werk ook onverteerbaar, maar anderzijds pleegt men aldus
censuur en dat kan men toch niet willen. Bovendien: een kwart eeuw geleden
diende je nu net Lacan te lezen en er vol van te zijn om mee te mogen spreken.
De
schrijver of spreker kan wel eens polemisch uit de hoek komen, maar de
uitgever, denk ik, heeft goede redenen om werken uit te geven, die hij of zij
vindt passen in het eigen fonds. Als Panteon werk uitgaf van Lacan, dan gaf
zijn fonds ook Dokter Zjavago uit en het lijkt mij, belangwekkend dat beide het
licht hebben gezien.
Bart
Haers
14 december 2011
Dank voor het lezen.
BeantwoordenVerwijderenAangezien de vergissing is rechtgezet, mocht het bericht verdwijnen. Wel ben ik het zat dat mensen anoniem reageren. Bijgevolg wordt het bericht geschrapt.
BeantwoordenVerwijderen