't Leven is soms een lach
Dezer
Dagen
Debat over
zelfmoordpreventie
Het
land in de kering
Gisteren had er in het Vlaams
parlement een debatje plaats over de preventie van suïcide, wat dan toch het
avondnieuws haalde. De discussie was opvallend stroperig, in die zin dat
mevrouw Freya Vandenbossche geen zware verwijten richtte aan het adres van de
minister, maar het probleem van de toegang tot de Centra voor Geestelijke
Gezondheidszorg die overvraagd worden, vond ze niet kunnen. Deze CGG's hebben
hun belang in de aanpak van suïcide, maar terecht stelde men zich vragen bij
het hoge aantal in Vlaanderen.
Het blijkt zeer moeilijk na te
gaan waarom dit zo is, dat hier meer mensen uit het leven stappen. Het is
jarenlang onder meer voor de vrijzinnige beweging een punt geweest dat mensen
het recht hebben op zelfdoding. Het verlaten van de kerk heeft er ook toe
bijgedragen, al besef ik dat deze uitspraak mij niet in dank zal worden
afgenomen. Het punt is evenwel dat niet het verbod en de schande van zelfmoord
in de katholieke kerk en dito samenleving veel sterker waren maar het ook niet
konden voorkomen. Ik herinner me nog altijd dat de vader van een klasgenoot of
van een klasgenoot van mijn broer gestorven was en dat men toen voor het eerst
over zelfdoding sprak. Later zou ik het nog enkele keren meemaken dat mensen
uit mijn omgeving de zware keuze maakten. Maar wat betekent het en kan men het
voorkomen?
Zoals gezegd, de pogingen om
zelfmoord te herdopen tot zelfdoding, de pleidooien om mensen niet te
veroordelen, zijn op zich een humanisering en men kan er niet onderuit dat de
last van problemen voor sommige mensen zo onoverzichtelijk kunnen lijken dat
een antwoord niet voor de hand ligt. Maar los daarvan kan het hechten aan het
leven zo verzwakt zijn dat het niet enkel een verlossing lijkt, maar nog weinig
om het lijf heeft. Dit moet ons tot reflectie aanzetten, al weten we niet goed
waar we eerst moeten kijken.
Misschien kan een stuk van
Joël de Ceulaer hierbij enig inzicht bieden, want hij ergert zich aan de Fakkeltjeskrant,
want uiteraard koos hij voor zijn dochter de optie niet-confessionele
zedenleer, maar nu vond hij dat die vrijzinnigen de praktijken van de
katholieken niet moeten overnamen. Het gaat erom dat men natuurlijk kan geloven
dat feiten op zich volstaan, dat zingeving dus niet echt hoeft. Zou het
volstaan te weten dat mensen via een lange weg van de eencellige wezens
ontwikkeld zijn tot een bijzonder chemische fabriek, behept met een bewustzijn?
Zou het volstaan te weten dat er zoiets
bestaat als de eerste en de tweede wet van de thermodynamica, namelijk dat
volgens de eerste Hoofdwet energie nooit verloren kan gaan en niet uit het
niets kan voortkomen, terwijl de tweede Hoofdwet vertelt over de entropie, de
verhouding tussen toename van energie en het evenwicht van het systeem? Het
zijn complexe inzichten die men niet zomaar als feiten kan voorstellen.
Het ontwikkelen van een
zelfbeeld en een wereldbeeld kan niet voorbij aan de verworven
wetenschappelijke inzichten, maar tegelijk kan men, zoals Jacques De Visser
vaststelt in verband met het denken van Leszek Kolakowski voorbij aan het feit dat
men van het wetenschappelijke kennen geen filosofisch inzicht kan maken, dat
wil zeggen dat men de inzichten van Newton of Einstein, Niels Bohr of François
Englert best ernstig moet nemen, maar tegelijk, lijkt mij, zegt Leszek
Kolakowski, volstaan die inzichten niet om ons menselijk zelfbegrijpen te
articuleren. Het levensbeschouwelijke kan niet om wetenschappelijke inzichten
heen, maar kan er ook niet mee volstaan.
Albert Camus kan bijvoorbeeld
helpen om over de ervaren zinloosheid van dagelijkse klussen heen te komen in
de mate dat men begrijpt dat routinewerk niet per se zinloos hoeft te zijn.
Meer in het algemeen blijkt dat mensen over hun arbeidsomstandigheden
ontevreden blijken in de mate dat ze
zelf minder greep hebben op wat er gebeuren moet. Tegelijk ziet men dat mensen
wel graag tevreden thuis komen van hun job of werkplek, maar dat is hen niet
altijd gegeven.
We hadden het over het
bewustzijn en hoe ons dat parten kan spelen, omdat we het niet altijd onder
controle blijken te hebben, dat wil zeggen dat we ons niet altijd bewust zijn
van wat we zelf van belang achten en daardoor kan het moeilijk blijken de
zegeningen die ons overkomen te zien, in plaats van de last die op ons lijkt te
drukken. Hoeveel mensen dit overkomt, blijkt moeilijk vast te leggen, omdat we
over de goede dingen niet zo gemakkelijk spreken. Hier komt de Weltanschauung op de proppen, dat wil
zeggen, de vraag hoe we tegen de wereld aankijken. Zou er onderzoek gedaan zijn
naar de relatie tussen een wereldbeschouwing en hoe we in het leven staan, hoe
we met andere woorden tegen onszelf en andere mensen aankijken. Feit is wel dat
mensen die zich in allerlei verenigingen en organisaties engageren vaak het
beste in staat blijken welwillend tegenover andere mensen te staan. Engagement
veronderstelt dan wel een positieve kijk op het leven, zodat moeilijk te
bepalen valt wat de kip en wat het ei is.
Vandaag wekt het publieke
debat de indruk dat er maar twee mogelijkheden zijn, met name een neoliberale
visie, waarbij het erom gaat dat elk voor zich maar moet zorgen dat het hem of
haar goed gaat en indien dit niet lukt, dan is men een looser. Aan de andere
kant zouden linkse mensen staan die vinden dat de overheid voor ons welbevinden
moet zorgen. Maar beide benaderingen zijn in hoofdzaak materialistisch en zelfs
deterministisch, waardoor het persoonlijke van geen tel is. Men kan overigens
in die benaderingen niet echt voorbij het materiële welbevinden kijken.
Toch bestaan er benaderingen
van het menselijke, die verder gaan zonder daarom vanzelfsprekend religieus,
c.q. christelijk te blijken. Het kan dan gaan om wat Paul Ricoeur "la
seconde naivité" noemde, die hij tegen de ontmythologisering in stelling
bracht. Het klopt wel dat Ricoeur daarmee een herstel van de religieuze
dimensie en dan inderdaad de christelijke traditie voor ogen had staan, wat
velen al zullen afwijzen. Leszek Kolakowski die zelf van zijn geloof was
afgevallen zou tijdens zijn leven als filosoof het religieuze opnieuw een
plaats geven, net omdat hij er zich van bewust was geworden dat ook een
atheïstische kerk en dito priesterschap mogelijk was. De religie behoort
volgens hem niet een sekte of kerk toe, maar is een dimensie van het menselijke
en het kan het zijn mee vorm geven.
Hoe dat kan? Het blijft denk
ik een uitdaging over de banaliteit van het bestaan heen een zelfbeeld en een
mens- en wereldbeeld te ontwikkelen dat ons in staat stelt met moeilijke
momenten om te gaan. Over René Gude schreef ik al en hoe hij met de zware
gevolgen van beendermergkanker is omgegaan wekt mijn bewondering. Ook andere mensen dragen ongezien leed met
zich, waar ze inderdaad niet graag over spreken, maar ze stappen er ook niet
uit. Moeten we daarom mensen die de voortijdige exit wel kiezen met de vinger
wijzen? Dat kan moeilijk omdat we de redenen ervan niet kennen, ook al omdat
we, zoals gezegd, soms slechts een benadering kunnen zien en daardoor menen dat
er geen goed uitkomst aan te geven valt.
Het blijft dan wel de vraag
hoe de overheid hier zinvol tussen kan komen. Het klopt dat we begrip kunnen en
horen op te brengen voor wie met psychische problemen kampt, zonder deze
voortdurend te ondervragen over zijn of haar welbevinden. Het klopt ook dat we
soms wel moeten doorvragen als iemand zegt dat het goed gaat, terwijl we
observeren dat die man of vrouw echt in de knel zit met een en ander. Het hangt
af van de nabijheid, denk ik, of we dat zinvol kunnen doen, maar ook van de
mate waarin we ons het lot van de ander kunnen en durven aan te trekken. Hier
komen zoveel omstandigheden samen,
dat het al heel moeilijk wordt hier een peil op te trekken.
Begaan zijn met anderen? Het
kan, maar kan de overheid meer doen dan voorzieningen in het leven roepen,
zoals de Centra voor geestelijke gezondheidszorg? De wachtlijsten zouden zeer
lang zijn zodat een intakegesprek pas na een jaar of langer kan. Dat betekent
dat de vraag behoorlijk groot is. Maar dan? Kan de overheid nog meer
voorzieningen in het leven roepen of meer personeel inzetten? En wat met de
reguliere psychiatrische zorg? Oh ja, die valt nog steeds onder een taboe. Maar
tegelijk weten we dat het bon chic bon genre was een psy ter beschikking te
hebben die onze grote en kleine blijken van onbehagen op de sofa liet
uitspreken. Maar voor het gros van onze medemensen is zo een psy het laatste
wat men wil. Meer nog, veel mensen willen over hun diepste zielenroerselen niet
zomaar praten, hebben het ook nooit geleerd.
In die zin kan een goede
levensbeschouwelijke vorming wel degelijk mensen helpen zich over het eigen
zelf te buigen, zonder daarom tot navelstaren te vervallen. Zelfkennis is nog
steeds een bron van wijsheid, maar het blijft evengoed zaak onszelf niet te begoochelen,
maar evenmin moeten we dat ontmythologiseren. Dat te leren, met vallen en
opstaan kan van het onderwijs en een levensbeschouwelijke vorming een
belangrijk instrument maken om net niet aan grote tegenslagen ten onder te
gaan. Neen, geen zelfhulpboeken want die veronderstellen dat de oplossing
simpel is, wat doorgaans een gevaarlijke aanname is. Ons bewustzijn neemt ons
immers wel eens in de maling en dan is het zaak onszelf te bewegen de andere
facetten goed te bekijken.
De overheid kan vele voorzieningen
treffen, maar misschien zal men met organisaties als de Unie van vrijzinnige
verenigingen en met de kerken aan tafel te gaan zitten en het gesprek aan te
gaan. Hierbij zal de marge waarbinnen de overheid kan spreken uiteraard beperkt
zijn, want de door de grondwet gegarandeerde vrijheid van levensbeschouwing
laat niet toe dat zij zich inhoudelijk met de onderscheiden levensbeschouwingen
gaat inlaten. Maar het kan wel nuttig zijn dat men over de omgang met deze postindustriële
samenleving de discussie aan kan gaan. De RKK heeft pas sinds het aantreden van
paus Franciscus de hinderlijke neiging te strijden tegen het modernisme
informeel gestaakt, formeel zal men nog altijd weerwerk aantreffen. De
definitie van het modernisme blijkt overigens nog altijd een moeilijke kwestie,
maar dat dit voor personen tot grote spanningen kan zorgen, mag ons niet
ontgaan. We zouden dus mogen hopen dat vrijzinnig humanisten en christenen zich
echt over de wereld die is en de mensen zoals ze zijn gaat buigen, in plaats
van een soms moeilijk te verantwoorden utopisme te hanteren. Want elkeen heeft
met heel specifieke persoonlijke en maatschappelijke omstandigheden te maken
die hem of haar wel kunnen bevallen of net zeer kunnen tegenvallen. De
levensbeschouwingen, RKK en Unie van Vrijzinnigen zitten nog steeds goed vast
aan oude aannames en vergeten dat ze, willen ze hun roeping als dragers van een
specifieke levensbeschouwing ernstig nemen ook mensen die om raad vragen of
naar zin zoeken in het bestaan ernstig kunnen en moeten nemen.
Tot slot blijft dan de vraag
of Joël de Ceulaer het bij het rechte eind heeft de school te vragen zijn
dochter de zendelingenijver te besparen van levensbeschouwelijke kooplui. Ik
denk wel dat de school moet zorgen dat de kinderen en leerlingen van het
secondair onderwijs degelijke vorming krijgt, maar als de vrijzinnige
organisaties aan kindjes van 6 meent te moeten uitleggen wat vrijzinnigheid is,
zoals de Goede Pers Averbode dat ook al decennialang doet, dan moet hij, vader
Joël zijn dochter niet abonneren, toch? Maar of het niet goed kan zijn dat
kinderen een verhaal aangereikt krijgen, begrijpen dat ze nu leven, anno 2014
en dat ze in de toekomst veel mogen verwachten, veel goeds, maar ook wel eens
tegenslagen. Hoe daarmee om te gaan? Nog eens, zelfhulpboeken zullen niet
helpen, maar voor zover ik kon zien bij kinderen wier moeder overleden is toen
zij heel jong waren, blijft de familiale kring van groot belang, net als de
school om hen te helpen hun veerkracht te vinden. Neen, zoals de pastoor tegen
boer Wortel zegde: 't leven is gene lach. Maar toch moeten we af en toe kunnen
lachen. Felix Timmermans wist ook hoe hard de ziele knijpen kon.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten