De gevolgen van het onderwijsvervormingsbeleid
Kritiek
Les Mal-appris
Wat met het onderwijs bereikt kan worden
![]() |
François Bayrou schreef in 1990 "une decénnie de mal-appris", waarin hij de onderwijspolitie op de korrel nam. |
Maar het is geen probleem van
technologie, wel van basisvaardigheden. Het leren voortgaan op een half woord
zou een kwaliteit zijn, maar het woord goed vatten is er niet altijd meer bij.
Aan de ene kant merkt men een groter gemak van spreken, maar het durven
verlaten van gebaande paden in het discours lijkt moeilijker te liggen. Juist,
ik heb het over aperte gebrek aan interesse bij links voor inzichten die wel
het realiseren van doelen beter kunnen realiseren, zonder de schade ervan voor
lief te moeten nemen. Inzake onderwijs ligt dat pijnlijk scherp aan de
oppervlakte, juist bij mensen die in het basisonderwijs niet goed leren hoe te
leren. Ook het gebrek aan discipline bij het leren blijkt problematisch.
François Bayrou sprak zaterdag
nog eens over dat boek van hem uit 1990 en ik moet zeggen, het raakte me wel
omdat het er alle schijn van heeft dat het debat over goed onderwijs inderdaad
al langer woedt dan we vandaag voor ogen hebben staan, maar ook dat links het
moeilijk heeft te onderkennen dat ze haar doelen niet zonder ongewenste
neveneffecten kan bereiken, zoals het fenomeen van de zwak geschoolden in onze
samenleving laat zien. Het punt is immers dat ze nu veel meer opvallen dan een
paar generaties geleden, toen het gemiddelde onderwijsniveau zich richtte op middelbaar
onderwijs, terwijl nu een schoolloopbaan ook hoger onderwijs veronderstelt.
Daardoor verschuiven op het oog de criteria voor goed middelbaar onderwijs en
basisonderwijs... terwijl men verneemt dat vijfjarigen al een begin moeten
maken met lezen en rekenen. Vroeg begonnen is half gewonnen, maar misschien is
het probleem vooral dat men in de lagere school niet voldoende de leerlingen
die niet meekunnen apart neemt. Ho maar, dat was toch wat het GOK-decreet voor
ogen had staan? Dat klopt gedeeltelijk, maar het probleem was dat dit voor de
jongens en meisjes die er nood aan hadden een remedie was, waar ze zelf hoogst
passief bij betrokken werden. Tenzij de leraar bevlogen was.
De analyses van de kwestie
waarom kinderen op twaalf, veertien jaar niet klaar zijn voor het middelbaar
onderwijs, worden vaak in sociaaleconomische termen gegoten, terwijl de eigen
aard van het kind en de relatie met de onderwijzers en juffen niet afdoende aan
de orde komt. Die kan men niet alleen meten in termen van punten, want als men
geen maatregelen neemt bij onvoldoendes en zittenblijven schadelijk acht, dan
ontstaat er een probleem: zwakgeschooldheid.
Men vond met reden dat dit
onrechtvaardig zou zijn, maar het antwoord was en is dat men iedereen dan maar
wat minder moet meegeven, maar dan ontzegt men zich als samenleving de
mogelijkheden die zeer goede scholing kan bieden, te weten de vruchten van (soms
maffe) genialiteit. Het doel van onderwijs? Mogelijkheden scheppen en
mogelijkheden bieden. Het middel is onderwijs terwijl het doel zowel
maatschappelijk als persoonlijk is. Wie kijkt naar de geschiedenis van de
Vlaamse samenleving merkt dat men lange tijd de steeds toenemende aantallen
jongeren die kozen voor ASO kon opvangen en goed kon opleiden. Men moet evenwel
vaststellen dat men intussen het beroeps- en technisch onderwijs is gaan
veronachtzamen, omdat de gelijkheid gebood dat iedereen naar de universiteit
kon. Maar dat is een foute doelstelling.
Met Martha Nussbaum dienen we
te onderkennen dat het doel van onderwijs erin bestaat voor personen
mogelijkheden te scheppen en dat kunnen niet voor iedereen dezelfde zijn. Maar
een minimuminspanning van het onderwijs moet er toch in bestaan jongeren die
het kunnen ook zover te krijgen dat ze leren lezen en schrijven, rekenen ook.
De aandacht in de kleuterschool en de haast waarmee men kindjes schools wil
aanleren spoort niet met de praktijk van de lagere school, waar men de haast
heeft afgelegd en leerlingen niet wil meenemen in werelden die ver van de hunne
staat. Belangstelling aan de dag leggen voor zaken die men (nog) niet kent of
zelfs maar bevroeden kon. Sommige kinderen, in Vlaanderen krijgen behoorlijk
wat van huis uit mee, maar niet altijd komt het aan. Er is overigens veel dat
belangstelling waard is, zoals de natuur, planten, vogels, insecten en allerlei
soorten amfibieën... Maar ook de ruimte kan de aandacht prikkelen en verder,
verder is er het menselijke, al te menselijke, maar ook de kunsten, het zingen,
het vertellen, het tekenen en zoveel meer.
François Bayrou had het 25
jaar geleden al door dat er weeffouten zitten in het onderwijs en zeker als men
zich liet leiden door progressieve inzichten zag men een aantal mensen al vroeg
afhaken. Het is waar, men moet geen advocaat van een glorieus verleden willen
zijn, want het was voordien ook niet altijd optimaal... maar toen de leerplicht
op 14 jaar was vastgelegd en de lagere school facultatief 6 studiejaren telde,
kon men in geval van nood een jongen of meisje wat langer laten zitten tot
veertien, zonder dat dit hen persoonlijk diep hoefde te raken of te
traumatiseren. Later werd de verdienste hoger aangeslagen en was falen geen
optie, maar tegelijk werden deugdelijke criteria in het onderwijs losgelaten.
De vervrouwelijking van het onderwijzend personeel, dat tegelijk gunstig
uitpakte maar voor sommige jongens een ramp was, omdat ze een voorbeeld dienden
te nemen aan iets waar ze op dat moment geen boodschap aan hadden: boys will be
boys. Daar is niets seksistisch aan.
Het gaat bij het onderwijzen
van kinderen om vele zaken, om rechtvaardig handelen in de concrete context van
een klas, om overdracht van waarden en enthousiasme, om sociabiliseren, dus
niet alleen maar socialiseren van jonge kinderen, dat wil zeggen het vermogen
ontwikkelen met anderen om te gaan. Waar het dus vooral om draait? Om
ambachtelijk kinderen de basisvaardigheden en competenties, lezen, schrijven en
rekenen, meetkunde, maar ook de grote verhalen via geschiedenis, aardrijkskunde
en natuurkunde in toenemende mate van complexiteit bij te brengen. Want het
doel van het onderwijs blijft wat Alicja
Gescinska wist te vangen onder de term de verovering van de vrijheid.
Men kan ook de andere kant
bekijken en de ambachtelijkheid van het onderwijs onder de aandacht houden,
maar voor experten inzake onderwijskunde, pedagogen, kan het niet om
nattevingerwerk gaan wat voor hen de connotatie van ambachtelijkheid is. Nog
eens, we zullen de onderwijzers van toen, die de kweekschool gevolgd hadden, niet
zomaar beaat bejegenen, maar er waren er wel zeer
goede bij, al kon men dat alleen maar meten aan de vaststelling dat de
leerlingen het later goed deden in het leven, of ze nu met 14 jaar de school
achter zich lieten, maar soms wel avondlessen volgden dan wel via college of
atheneum naar de hogeschool en universiteit konden. Vandaag kan men na een
zevende jaar beroepsonderwijs naar de universiteit en hogeschool en er zijn er
die inderdaad slagen, wat goed is voor hen en goed gedaan van hunnentwege. Die
schoolmeesters en juffen hebben mee de rijkdom van Vlaanderen gemaakt, zoveel
mag duidelijk zijn en ja, soms liep het eens mis, soms verlieten minder
pedagogisch gedreven onderwijzers de lagere school en gingen in zaken. Maar het
blijft zo, denk ik, dat we die schoolmeesters niet hoog genoeg kunnen
waarderen. Ook de huidige onderwijzers en onderwijzeressen verdienen onze lof,
maar hun positie is anders dan die van hun illustere voorgangers, omdat ze a) aan
autoriteit bij de ouders hebben moeten inboeten: van notabele werden ze gewone
medeburgers, niet zelden met enige dédain bejegend en b) bij de beleidmakers
vaker niet dan wel voldoen aan de verwachtingen, want als hervormingen, die
uiteraard goed doordacht en uitgediscussieerd zijn, niet slagen ligt dat niet
aan de experten. Een voetbaltrainer is maar zo geniaal als zijn spelers het
spel ook op de mat kunnen uitvoeren en dan weten we het wel: de theorie vooraf
mag nog zo helder zijn, vele omstandigheden kunnen bijdragen tot een minder
goede uitvoering. En toch is het verschil tussen de trainer en de expert,
tussen de voetballer en de onderwijzer m/v gigantisch. In elk geval kunnen de
experten de uitvoerders niet zomaar de schuld van alle feilen en fouten op de
schouders leggen. Alleen, als we zien hoe onderzoeken in de brede media komen,
dan lijkt het soms wel alsof die experten niet enkel de wijsheid in pacht
hebben, zij weten ook zeker hoe het moet. Zou het eens tot hen door kunnen
dringen dat ook zij baat zouden hebben bij enige ambachtelijkheid en beseffen
dat meten niet altijd tot goed weten leiden moet.
De idee van François Bayrou
dat gedurende verschillende decennia mensen de school verlieten zonder goed de
nodige basiskennis en basisvaardigheden onder de knie te hebben gekregen, net
omdat men vond dat kennisoverdracht niet meer de opdracht van het onderwijs zou
zijn en tegelijk wil men hen wel tot burgerschap vormen, zonder eventueel ook
maar een begin van intellectuele honger op te wekken. Mijn judotrainer staat
model voor zo een jongeman die op veertien de school verlaat en op zijn
dertigste, veertigste een hele dojo, judozaal enthousiast weet te maken en hen
tegelijk met de vele facetten van fair play weet te doordringen. Al doende dus
en zonder beroep te doen op God de vader maar op de praktijk van het judo en
grondgedachte ervan: de zachte weg.
Alleen, in het onderwijs kan
de zachte weg stinkende wonden maken en dient men er zich voor te hoeden dat
onderwijs de leerlingen nergens heen zou leiden, net omdat men niet meer weet
wat men overdragen moet. Mocht ik het boekje van Bayrou nog vinden, ik zal het
graag lezen voor u, want het lijkt men een stellingname die een politicus ook
onder ogen zou moeten zien, net al u en ik, burgers. Bayrou was ook minister
van Onderwijs en zaterdag onderkende hij in "On n'est pas couché"
ruiterlijk dat ook hij niet afdoende aan de problemen had weten te remediëren.
De uitleg bleek te liggen in het spanningsveld tussen wat de adviseurs, de decanen
en voorzitters van de academies,de inrichtende machten van colleges en lycea,
onderbouw en bovenbouw van het Franse middelbaar onderwijs voor ogen hadden
staan en de administratieve uitwerking ervan enerzijds en de soms moeilijke
praktijk tussen de vier muren van een klas.
Ik ben er mij wel degelijk van
bewust dat met te wijzen op dit fenomeen van jongeren die de school verlaten,
quasi analfabeet en niet bij machte complexere inzichten op te nemen, ook ligt
in het feit dat in medialand eenvoud voorop staat, maar dat men daardoor zoiets
als burgerschap niet kan verkopen. In het onderwijs? Een leraar die de
novemberstakingen steunde, verwees naar een Romeinse senator die een wel zeer
sterk staaltje van corporatistische verbeelding van de samenleving had gegeven
door de samenleving te vergelijken met een lichaam en als er een lichaamsdeel
staakt, de maag, dan valt het hele lichaam in duigen. Het blijft voor mij
emblematisch voor de wijze waarop we vandaag retorisch met argumenten
omspringen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten