Het juiste midden in clair obscur
Dezer
Dagen
Epifanie zonder app
Wat ons duidelijk werd
Met
zicht op een feest dat veel van de oude charme is verloren, kwam het me voor de
geest dat we ons nog zelden echt verwonderd durven te tonen, of verlicht
worden. Want het heeft me lang geduizeld telkens ik merkte dat de taal van de
Verlichting niet zo gek veel verschilt van wat precies in de christelijke taal
aan de orde was, te weten, verlichting, licht brengen in de duisternis. Hoe zit
het dan?
Taal
verdraagt alles en men kan alles zeggen, als men dat wil, het mooiste en het
wreedste, het meest abjecte denkbaar. Het lijkt een dwaze opmerking, die
iedereen toch al moet gemaakt hebben, maar de laatste tijd, is ze me opnieuw
komen bezoeken en soms lijkt me de juistheid ervan betwistbaar, in die zin dat de
taal inderdaad kneedbaar is en dat het niet de taal is, maar wij die de taal
hanteren voor iets wat we zelf willen uiten. Ook dit is een cliché, ik weet
het, maar het blijft me soms duizelen hoe bijvoorbeeld humoristen, vooral zij
die vooral breed willen scoren, op die manier met futiele in plaats van
subtiele opmerkingen komen. Wij beheersen de taal,maar niet hoe de ander de
boodschap ontvangt en zo is er ruimte voor misverstand - dat gelukkig kan
uitpakken. Acht ik het nuttig om een paar gedachten over epifanie, de dag van
drie koningen te brengen, dan heeft te maken met de moeilijkheid die we vandaag
ondervinden om boodschappen goed te coderen en decoderen.
Nu
de jongeman Navid Sharifi terug is in het land na een rondvaart waarover best
een novelle te schrijven valt, blijken de media in deze een wel heel bijzondere
en niet altijd even heldere rol te hebben gespeeld. Kort voor of nadat hij
gedeporteerd werd, kwam in het nieuws dat de jonge man in Iran bij een
familieruzie iemand zou hebben verwond of erger. Wat er van aan was, is nooit duidelijk
geworden, maar dat op die manier duidelijk was dat Sharifi in Kaboel wellicht
magen noch vrienden zou vinden, was wel evident. Ook het feit dat VTM kennis in
de wereld stuurde, die hem had kunnen beschadigen is me ook bijgebleven: mag
een nieuwsredactie een bericht brengen waarvan de redacteuren weten dat het
voor de betrokkene schadelijk kan zijn, zonder dat het algemeen belang ermee
gebaat is? Sharifi had opnieuw uitgewezen kunnen worden uit Polen en dat is ook
betracht, maar de journalist(e) die het ontdekt had, moet zich toch hebben
afgevraagd of hier geen sprake was van verklikking. Ik weet het wel, de zaak is
niet evident, maar ik vond het verrassend dat het bericht plots in de krant
opdook maar dat men niet meer kon vertellen dan dat de jongeman dacht terug
naar Waregem te gaan. Uit dit wedervaren is ook gebleken dat de betrokken
diensten niet echt betrouwbaar zijn gebleken en deze jonge kerel over veel
veerkracht moet beschikken.
De
moeilijkheid is dat journalisten geacht mogen worden het maatschappelijk belang
af te wegen tegen de particuliere inzichten van een jongeman met een
geschiedenis. Als er zoveel mensen achter die jongen staan, omdat ze overtuigd
zijn van zijn goede intenties, dan had de toen bevoegde minister of
staatssecretaris misschien moeten overwegen in alle stilte een andere boodschap
aan haar diensten te geven. Maar politiek is het mevrouw de Staatssecretaris
wel in dank afgenomen. Vreemde verhoudingen komen zo aan het licht: de jongeman
heeft mensen die hem steunen en burgers stemmen in groten getale op een
staatssecretaris die hem het land laat uitzenden of niets doet om het te
verhinderen.
Maar
dat is het punt dezer dagen: alles moet helder zijn, onbetwistbaar en boven
discussie verheven... wat van alles aangaat, behalve onszelf. We leven in een
wereld van clair-obscur, wat mij altijd weer verrast. Maar ook wat helder hoort
te zijn en wat in het duister moet blijven, blijkt altijd weer even verrassend.
Zoals gezegd, discretie is een schoon iets, maar soms lijkt men zich daar weinig
om te bekreunen. Het blijkt nochtans van belang te beseffen dat wat we anderen
niet gunnen aan discretie ook onszelf op enig moment kan raken. Het blijkt
namelijk dat mensen het haast normaal vinden dat ze hun eigen kleine ondeugden
kunnen beleven, maar evengoed van de andere eisen dat die volstrekt eerlijk is.
Hoe lang duurt het nog voor er een app komt die de boodschappen van de
(liegende) tegenpartij decodeert voor ons en zo elke naïeve welwillendheid
ontsluiert? Misschien bestaat het al, maar zou het niet vreselijk zijn als we
niet zomaar, uit louter welwillendheid een ander een goed gevoel kunnen geven,
omdat een app zegt dat die iets anders wil vernemen?
Het
is van belang dat we over technologische middelen kunnen beschikken, maar een
mens moet ook nog iets om handen hebben. Niet elke realisatie is echt een stap
vooruit, maar dat hoort men vanzelfsprekend niet graag. Marli Hujer legt uit
dat een beetje discipline in tijden van overvloed best nuttig kan zijn, maar
dat men zich daarbij kan behelpen van bijvoorbeeld apps om een deel van de
discipline buiten zichzelf te plaatsen. Grote bezwaren zijn daar ethisch niet
tegenin te brengen, maar misschien kan het wel verslavend werken en verliest
men zo alweer op een onverwachte manier de regie op het eigen leven. En dan...
is het ook nog eens zo dat een al te strakke regievoering het leven zelf heel
erg duf kan maken.
Het
is wellicht een typische verschuiving want waar anderen het hebben over het
"juiste midden" waar Aristoteles het in zijn deugdenethiek over zou
hebben, had ik, heb ik het liever over het onvindbare midden. De vraag is
immers of men het altijd kan bereiken, dat zoeken van het midden tussen teveel
honger of te weinig eten, te hard sporten en voldoende trainen... Wie het weet,
wat het juiste midden is, kan immers in weer een ander exces vervallen. Het
leven vergt dan ook training en een lange leerschool. Maar als je zo een
violist het concerto van Brahms hoort spelen, dan weet je pas hoeveel discipline
er nodig is en hoe lang die opgebracht moet worden om het stuk onder de knie te
krijgen maar ook nog eens bij elke vertolking. Zoekend naar perfectie, hoorde
ik eens iemand vertellen, verloor ze de ambitie om het nog goed te spelen,
gewoon voor het plezier. Er leeft een excessief verlangen naar perfectie en
daar pas zal het moeilijk zijn het juist midden te vinden.
Laten
we dan maar verlichting zoeken, zal u zeggen, maar ik weet niet of men die
zomaar vinden kan aan de hand van een app. Veeleer zal het erop aan komen te
erkennen dat het niet om de perfectie te doen is, maar om een samenbrengen van
zoveel energie en kunnen, dat het lukt de snelle loopjes en de trage delen, de
vele instinkers te behandelen met een zigeunerachtige nonchalance, maar
intussen wel alle zeilen bijzettend om het goed te doen.
Maar
we hadden het over de idee van verlichting, verwondering, openbaring ook. Nu
weten we al tijden dat de hele idee van een geopenbaarde heilsleer nergens op
slaat en dat het allemaal sprookjes zijn, verzinsels van mensen. Maar juist
daarom zijn die verhalen wel van belang en dus ook blijft het boeiend nadenken
over de vraag waarom in sommige christelijke religies de Epifanie belangrijker
is dan de dies natalis, de geboortedag. De dies natalis is van belang geworden,
heb ik begrepen op het moment dat men van Jezus een volledig levensverhaal
wilde brouwen en men erin slaagde die geboortedag rond midwinter te plaatsen. Drie
Koningen, dat is een ander verhaal, wellicht even verzonnen als het verhaal in
de stal op het veld, maar het gaat ook daar niet om, want die verhalen
overleefden niet enkel omdat de kerk het wilde, wel omdat mensen er genoegen in
kunnen scheppen door zo een verhaal te vertellen iets anders mee te delen.
Minder gecanoniseerd gebeurt dat bijvoorbeeld ook in vrouwenvertrekken,
vroeger, waaruit dan allerlei scabreuze verhalen ontstonden, zoals het
evangelie van de spinrok.
Het
gaat dus om antropologie, cultuurgeschiedenis, maar ook om het beleven van de
dingen en die in een verhaal plaatsen. Een aantal jaar geleden zat ik op de tgv
van Parijs naar Macon en had ik een boekje van Stefan Zweig gevonden over de
bekende politiechef Fouché, die doorgaans voor vilein en erger wordt gehouden,
maar waar Stefan Zweig wel meer in zag dan het abjecte, met name de vele
talenten van de man. Ik moet zeggen, toen, in 1990 had ik van Stefan Zweig niet
zo heel veel gehoord en over Fouché nog minder. Maar het gegeven van een
verdwenen regime, in vele landen oostelijk van Duitsland inspireerde me wel het
te lezen. Dat een intellectueel in de jaren 1920 de idee heeft over precies
deze politiechef en politicus die de principes van Machiavelli goed in de
vingers had, te schrijven, blijft me nog altijd verbazen. Nu was het te dien
tijde bon ton auteurs als Zweig niet ernstig te nemen. Toen ik later de biografie
van Frans Masereel las en ook daar de heer Zweig zag passeren, begon het me te
dagen dat er meer aan de hand is. Gedurende meer dan twintig jaar is dat
(her-)ontdekken van het oeuvre dat tijdens dat interbellum tot stand kwam, niet
enkel van Stefan Zweig, maar ook van Thomas Mann, Joseph Roth, Romain Roland, Virginia
Woolf, maar ook van Timmermans of Walschap een weg naar meer inzicht. Onder
meer "De Vierde koning" van Gerard Walschap was zo een kleinood, waar
men niet zo gemakkelijk over spreekt, terwijl het wel een inspiratie vormen
kan, voor allerlei speculaties.
Is
het dat wel, dat we willen, speculatie? Als historicus in de dop werd mij
geleerd me niet aan speculeren te wagen, want we mochten alleen voor juist
aannemen wat de bronnen duidelijk en ondubbelzinnig vertellen, nadat men er
alle instrumenten van het ambacht dat Historische
Kritiek heet op hadden losgelaten. Dat leek en lijkt me een zeer adequate
positie en die kan ik best wel onderschrijven. Maar met het vorderen van de
jaren merk ik dat bepaalde methodes, die men met het metier van de historicus
verbindt, zoals het deconstructivisme gevaarlijk tenderen naar een negatieve
vorm van speculeren, want alles wordt gekaderd in een mensbeeld dat zowel te algemeen is als
niet per se geëigend om mensen adequaat te portretteren. Deconstruvistische
historiografie vertrekt immers evengoed van een egocentrisch mensbeeld dat ook
de neoliberalen hanteren. Juist Stefan Zweig zette me dus op weg naar een
benadering die minder eenduidigheid verdraagt dan we vandaag gewend zijn aan de
dag te leggen.
We
tasten dus altijd wel rond, beschikken wel over meer middelen en instrumenten
dan vroeger, ook in het dagelijkse leven, maar tegelijk lijkt het inderdaad dat
we minder goed op de hoogte zijn van hoe het moet. Met de auto rijden? Volgens
sommigen zijn we niet meer in staat de regels goed uit te voeren. Of zou het
een gebrek aan discipline zijn? Niet met het mobieltje spelen, leert een
boodschap op het scherm, maar tegelijk ziet men al eens een wagen bijna de weg
afgaan. In onze drift elk accident te voorkomen, dreigen we te vergeten dat het
goed is dat we ons zelf nog bewust kunnen worden dat niet alles in handen van
derden hoeft te liggen. Inderdaad, als Marli Huijer schrijft dat we een deel
van de discipline via een app kunnen uitbesteden, dan denk ik toch dat het net
zo leuk kan zijn zonder app toch te doen wat moet en blij te zijn. Dat is wat
deze Epifanie mij weer eens bij heeft gebracht. Hoe ik weet wat moet? Dat is
een kwestie van zoeken naar het onvindbare juiste midden.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten