Sisyphus achterna ipv terreur zaaien
Dezer
Dagen
De schok van het banale
Wat zo
gewoon lijkt, koesteren we niet
![]() |
Albert Camus dacht na en schreef over een aspect van de menselijke bestaansvorm dat we licht uit het oog verliezen: het belang van het dagdagelijkse en van routine in ons bestaan. |
Enige tijd geleden werd ons
gezegd dat we het woord dagdagelijks maar beter schrappen. Het lijkt een
onwoord, maar het is vanzelf ontstaan, maar misschien heeft het te maken met
een virulente afkeer voor het dagdagelijkse, dat men het woord ook wil
afschaffen. "Man bijt hond", nu "Iedereen beroemd" toont
zogenaamd het gewone leven van gewone Vlamingen, maar tegelijk zoekt men
vanzelfsprekend ongewone momenten in het leven van die gewone luitjes. Onder
het motto "iedereen heeft recht op vijf minuten bekendheid" vertelt
men het banale graag uitvergroot.
Als je kijkt naar het proces
van Kim De Gelder, dan merk je dat het proces van zelfisolatie wel opgemerkt werd
en de ouders hadden getracht iets voor hem te doen, om hem te beschermen en om
hem opnieuw anders in het leven te doen staan, laten we zeggen, een beetje
gelukkig te laten zijn. Helaas had de psychiatrie geen antwoord of waren er
geen mensen die de ouders te hulp wilden/konden komen. Het is een kwestie die
in het hele debat ondergesneeuwd was geraakt en toch het beste tot het
voorkomen van nieuwe incidenten kan bijdragen, als men de zorgen van ouders
tijdig weet op te nemen en voor hen en de betrokkene zorg opneemt.
De heftigheid van de reacties
na het gebeuren in Dendermonde heeft me verrast, maar nu er in Frankrijk zo een
reactie is gekomen op de moordpartijen door terroristen in Parijs, moet ik mijn
mening nog scherper formuleren. Natuurlijk was het een schok dat een jongeman
baby's of peuters kon doodsteken en ook voor de verzorgende geen achting had,
haar koudweg dood stak. Respect voor het leven? Respect voor mensen? Maar hij
was toch wat ziek in het hoofd, beweerde stemmen te horen. De jury heeft
besloten dat hij toerekeningsvatbaar was op het moment van de feiten, maar
daarmee is niet alles gezegd.
Immers, het blijft de vraag
hoe deze jongeman door het leven ging. Voor zover het aan de orde kwam, komt
men tot het inzicht dat de ouders zich behoorlijk van hun taak hebben gekweten,
maar is er iets in het leven van de jongen stuk gegaan. Wellicht kan men daar
grote verklaringen voor zoeken, maar misschien kwam hij er niet toe de
dagdagelijkse gang van zaken als een kader te zien waarin hij wel gelukkig kon
of kan worden.
De banaliteit van het leven is
voor jongeren, herinner ik me levendig iets waar veel over gedacht wordt en
elkeen verzint eigen antwoorden. Doorgaans komt het wel goed, leren we van het
leven te houden en van mensen om ons heen, een keer exclusief zelfs kiezen we
er een persoon uit, of meerdere keren. Maar dat dagelijkse bestaan wordt in het
publieke debat gemakkelijk als duf voorgesteld.
Maar is het niet juist op die
weg door het leven dat we mogelijkheden scheppen om gelukkig te wezen. maar het blijft een moeilijke zaak met het
dagdagelijkse om te springen, het pendelen, uren op kantoor, soms zelfs lange
avonden thuis op de bank kunnen ongemeen saai zijn... tenzij we die uren op
kantoor goed beleven, dat we thuis tijd hebben voor de huisgenoten en we ook
eens iets anders dan op de bank te zitten. Maar zelfs het zoeken van steeds
weer een nieuw hoogtepunt kan op termijn saai worden. Het beleven van het
banale leven als een geluk, een zegening, het ervaren dat het veilig leven is
in onze contreien, waardoor we wel eens verzuchten dat het hier nu toch wel
veilig is, maar ook dat er niets gebeurt, het blijft moeilijk er mee om te
springen.
Het is de vraag of we de
zegeningen die ons te beurt vallen wel kunnen waarderen, in het licht van de
honger en dorst naar een groot en meeslepend leven. Sommigen doen het gewoon,
velen accepteren het gegeven dat ze niet zomaar altijd op het scherp van de
snee kunnen leven en toch wensen ze dat bij momenten. Het punt is evenwel dat
we intussen vergeten op een (bescheiden) niveau ons leven invulling te geven.
Of we vergeten dat we het goed hebben en het best aangenaam kunnen maken. Het
is eerste is namelijk een voorwaarde voor het tweede, maar ingesteldheid doet
er toch ook toe.
Verder komt het me voor dat
jongeren zich vaak ingesnoerd vinden, meer dan het een halve of zelfs een kwart
eeuw geleden het geval was. Vooral het zoeken naar vrije ruimte lijkt vandaag
moeilijk en kattenkwaad wordt al gauw als kleine criminaliteit afgedaan. Schelmen
en schavuiten worden wel erg onder de knoet gehouden en toch haten we zoiets
als sociale controle; het is oom agent of een ambtenaar die een Gemeentelijke
Administratie Sanctie geeft, maar de sociale controle die jongeren soms
ongezien in het gareel houdt, verdween, tot onze vrede.
Het blijft merkwaardig dat we
vergeten zijn dat het een dorp vergt om een jongen tot man en een meisje tot
vrouw te laten opgroeien. Natuurlijk, de sociale controle kon dwingend zijn,
benauwend en zelfs angstaanjagend in crisismomenten. Natuurlijk biedt de stad
ruimte tot anonimiteit, waarbij mensen hun gangen kunnen gaan, maar als het
fout gaat, sterven ze in de grootst mogelijke eenzaamheid, wordt hun
stoffelijke rest pas weken, soms zelfs jaren na het overlijden gevonden. Die
eenzaamheid mag men niet uit het oog verliezen, want anonimiteit is een ding, onverschillig
bejegend worden iets anders Wil ik nog
aannemen dat leven in de grootstad economische en ecologische voordelen kan
hebben, het kan ook psychisch belastend zijn. Ben ik dan een van die Vlamingen
die afkeer koesteren voor de stad? Niet echt, maar wie al eens door
Villeurbanne, de moderne zusterstad van Lyon heeft gereisd of de verkeerde
afrit nam op de Periférique weet dat het leven in die voorsteden niets van de
voordelen van de stad voor jongeren te bieden heeft, zoals een creatieve
inspiratiebron of liever een bron van kennis en inzicht. Voor één ambacht lijkt
dat wel nuttig, maar verder...
Veiligheid is een hoog goed,
maar die ontstaat naast vormen van fysieke beveiliging ook in het besef dat men
er mag zijn, dat anderen je niet uitsluiten. Ik denk dat we vergeten zijn dat
migratie aangemoedigd werd, dat we vervolgens de binnensteden hebben zien
veranderen, maar dat we vooral over het hoofd zien dat men niet moet
generaliseren. Elke mens kan geneigd zijn tot kwalijke daden, maar dat hoeft
niet voor elk lid van een groep te hellen. Helaas zitten er veel jongeren met
een migratieachtergrond achter de tralies en daar zijn verklaringen voor. Onder
meer het leven in bepaalde wijken van de stad, de zelfsegregatie is daar ook
niet vreemd aan noch het feit dat migranten vaak voor hun kinderen een bruid of
bruidegom uit het thuisland verkiezen boven meisjes en jongens die hier zijn
opgegroeid. Men moet niet naïef zijn, zegt men dan, want ze kunnen niet aarden.
Klopt dus voor hen die voor galg en rad opgroeien, maar de anderen...? Ah, niet
generaliseren, hoor ik dan, maar als onder anderen Theodore Dalrymple
beschrijft hoe jongeren, jongens en meisjes elk op hun eigen manier door
omstandigheden en het feit dat ze geen perspectief hebben op een ander soort
leven, te beginnen van de school, of beter op school de kans kunnen grijpen hun
vrijheid te veroveren.
Velen van hen, zegt Dalrymple
hebben wel enkele inzichten opgenomen, zoals over verantwoordelijkheid, dat
vrije wil een illusie is en dat ze zelf geen mes hanteren, maar dat het vanzelf in die andere ging. Dalrymple
heeft er later wel eens een karikatuur van gemaakt, maar met Life at the bottom
geeft hij aan hoe het proces van ethische leegheid tot stand kan komen. Maar
sommigen, zo blijkt, gaan op zekere moment twijfelen aan hun zekerheden, aan
hun manier van leven, komen dan terecht in een queeste, maar bij gebrek aan
kritische vaardigheden, die men normaal op school hoort te leren, komen ze met
teksten in contact waarvan ze elke jota geloven.
In het debat over
radicalisering heeft men het vaak over jongeren met een migratieachtergrond,
maar helemaal klopt dat niet, want ook onderen jongeren uit families die zich
vanouds goed Vlaams noemen, zijn er die naar de Islam kijken om hun lege
wereldbeeld op te vullen. Want wellicht heeft men te weinig oog voor het feit
dat jongeren die nooit uit hun leefwereld gehaald worden door opvoeders
inderdaad de kans lopen ook in ethisch en levensbeschouwelijk opzicht voor galg
en rad op te volgen.
Kan men radicalisering
remediëren? Allicht wel, maar het zijn geen computers, die jongeren en een
levensbeschouwing opbouwen, waarin de waarden van de vrije, open samenleving
een plaats hebben, vangt vroeg aan, in gedrag ten aanzien van anderen, de
opbouw van een identiteit en daarom is het nuttig om bij het gedachtegoed dat
niet pleit voor een vorm van autoriteit in de opvoeding, vraagtekens te
plaatsen. Het risico dat jongeren in de problemen kunnen komen of erger, het
blijft wat mij betreft te maken met een al te afstandelijk onderwijs. De
emancipatie van Vlaanderen verliep via schoolmeesters en -juffen die vaak zeer
beslagen waren en over een grote kennis beschikten, al waren het niet altijd
even goede pedagogen, maar ook dat mag men niet generaliseren. De school van
het leven duurt natuurlijk, maar wil men dat deze jongens en meisjes eens
autonoom zelf aan het leren gaan, dan is die goede basisschool van belang. Schoolmeesters
en vooral juffen moeten dus jongeren kunnen meenemen naar werelden die ze van
thuis niet kennen. Het gaat erom, denk ik, dat we kinderen en jongeren uit hun
wereld moeten halen, om ze precies de humane waarden die we zeggen te koesteren
bij te brengen. Thomas Mann lezen, Louis Couperus, Nir Baram... dit lijstje is
niet exhaustief, want ook "Oorlog en Terpentijn", de Ilias of de
bijbel kunnen instructief en vormend zijn. Maar het spreken over teksten is
niet ons fort, want tekstanalyse heet saai te zijn en semantiek niet meer van
deze tijd.
Want het aannemen van een
strakke leer, van een strakke gedragscode ook, inzake voeding, bidden en andere
aspecten van het leven kan perfect de afwezigheid van een eigen, zelf gekozen
bestaansvorm vervangen. Het valt op dat dit alles in de discussie over radicale
jongeren die naar terrorisme grijpen om zich te manifesteren afwezig blijft.
Het onderwijs willen we hiermee niet aan de kaak stellen, maar het is een goede
vorm van disciplinering van het denken, als men op school door lezen en
schrijven het eigen denken oefent. Dat men het declameren heeft afgeschaft zodat
rappers hun eigen declameren ontwikkeld hebben, blijft voor mij een mooie
paradox. Maar wat we niet altijd meer leren is de banaliteit van het
dagdagelijkse te erkennen en er niet zozeer vrede mee te hebben als wel het
zelf body te geven.
Inderdaad, we komen uit op
twee sporen: het veroveren van de eigen vrijheid, maar dat kan enkel via de
school; het tweede punt is van een andere orde en heeft te maken met wat Albert
Camus schreef over de mythe van Sisyphus die als straf zijn leven lang, een eeuwig
leven lang een rots omhoog diende te duwen een helling op en net aan het einde
rolt die dan vanzelf weer naar beneden. Camus zegt dan het beste zou zijn als
men die eeuwige routine leert lief te hebben.
Het besluit kan dus luiden dat
we inderdaad moeten inzetten op onderwijs, dat jongeren kan enthousiasmeren,
maar tegelijk dat we leren, ook de jongeren dat we van de rots gaan houden die
we omhoog moeten duwen, tot die vanzelf weer beneden aan de voet van de helling
ligt. Men zegt wel eens dat jeugdbewegingen te elitair zijn, maar voor zover ik
het begrepen heb, proberen ook jongeren met een migratieachtergrond daaraan deel
te nemen. Financieel zou de lat soms hoog liggen, de gebruiken lijken soms
moeilijker te verstouwen, zoals het eten van speklapjes op kamp. En dan zwijgen
we nog over het deeltijds kunstonderwijs, sportscholen. Maar het is niet zo dat
ze afwezig zijn, wel dat sommige opiniemakers menen dat Bourdieu alleen maar
gelijk kon hebben. In die zin had Theodore Dalrymple dus toch gelijk, dat die
denkers en onderzoekers van Mei '68 wel eens te ver of te snel gingen, maar ook
dat hun adepten de conclusies te radicaal overnamen, dit ongezouten aan een
welwillend publiek overdroegen. Het heeft de emancipatie van precies die
jongeren niet bevorderd.
Elke dag opnieuw beginnen? Saai,
hatelijk saai. En toch, het kan ook iets moois hebben. Maar we moeten het ook
leren zien. En tot slot, misschien gaat het niet enkel om empathie, maar om het
omhelzen van het leven, ook als het saai lijkt.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten