Universiteit zonder filosofisch curriculum is vakschool
Dezer
Dagen
De faculteit filosofie
zonder verdere reden
van
bestaan?
![]() |
René Gude, denker des vaderlands, zelf zwaar ziek blijft het denken adstrueren. |
In Nederland beslissen
enkele universiteiten de faculteit filosofie af te schaffen, want er zijn te
weinig studenten, de kosten lopen op en de economische return is zero. Maar de
grondslag van de universiteit was toch net de organisatie van vrij onderwijs
rond theologie en filosofie, terwijl ook het recht van belang was. Kortom, de
universiteit is geen universiteit meer zonder een faculteit filosofie. Zou het?
Natuurlijk, wie vasthoudt aan
de traditie, aan een instituut dreigt vast te lopen. Bovendien weten we van
Arthur Schopenhauer dat de universiteit een oord van middelmatigheid zal zijn.
Bovendien krijgen we al decennia te horen dat filosofie nergens meer toe dient,
maar tegelijk merkt men dat mensen al even lang, redelijk tot hoog geschoold op
zoek zijn naar zingeving en naar een beter begrip van zichzelf, de samenleving
en de wereld. Natuurlijk kunnen astronomen er meer over vertellen en
deeltjesfysici hebben ook ernstig het oude, vereenvoudigde wereldbeeld gecompliceerd.
Ook in de biologie, fysiologie en andere disciplines die te maken hebben met
ons functioneren werden grote vorderingen geboekt, ook inzake het
hersenonderzoek.
Bleken de flarden van
wereldbeelden die een halve eeuw nog min of meer bruikbaar om zich te
oriënteren, dan moeten we zeggen dat velen in deze samenleving dezer dagen
vooral interesse hebben aan grondiger reflectie dan men wel eens op de buis
ziet. Uitzonderingen zijn er wel, maar soms komt men niet verder dan
apodictische uitspraken. Ook is het een thema wat mij betreft dat deze
samenleving een groot aantal mensen telt die hoog, zeer hoog geschoold zijn en
inderdaad best in staat blijken autonoom te denken. De vraag is hoe zij dit
verworven hebben? Soms zijn het autodidacten, maar meestal zijn het mensen met
een academische graad, met een universitair diploma en die ergens onderweg ook
een vak filosofie op hun curriculum aantroffen, soms zelfs meerdere.
Het punt is dat de academische
filosofie, de analytische filosofie die vooral Angelsaksisch zou zijn, een
verregaande vorm van abstractie heeft bereikt die vervolgens vooral in de
ivoren torens wordt beoefend. Tegelijk weten we dat filosofen als Martha
Nussbaum of Susan Neiman, Richard Sennett ook andere wegen opgaan. In het
Nederlandse taalgebied zijn een krans uitgeverijen zoals Boom, Pelckmans, Klement,
Bijleveld en ook Cossee bezig met het
uitgeven van belangrijk werk en dat blijkt vrij goed te gaan. Het denken van
Foucault, Thomas van Aquino of Hannah Arendt, Leszek Kołakowski ook... we
krijgen het in de aanbieding en het blijkt altijd wel een publiek te begrijpen.
Dames als Alicja Gescinska, Tinneke Beeckman maar ook heren als Herman de Dijn,
Ignaas Devisch, Guy Vanheeswijk, Marc De Kesel zijn best aanspreekbaar, maar ze
worden nog niet altijd gehoord, soms om het debat wat te kruiden, maar niet
altijd om een bijdrage aan het denken te leveren.
In Filosofie Magazine wordt
van het opdoeken van de faculteit of vakgroep filosofie een zaak gemaakt, maar
verder is er weinig aandacht voor. Gaat het op te beweren dat de filosofie
vervangen kan worden door een synthese van de wetenschappen en dat men verder
kan volstaan met een ideeëngeschiedenis? Of is het net nu niet het probleem dat
met het opdoeken van die instelling, de opleiding- en onderzoeksgroep filosofie
ook een hoop kennis verloren gaat. Nu het Grieks bijna helemaal aan het
uitsterven toe lijkt, de kennis van het klassieke Grieks dan toch, moeten we
ons afvragen of we niet enkele bronnen van het kennen, maar ook van het denken
afsnijden. Want duidelijk mag zijn, filosofie is iets wat mensen geconstrueerd
hebben, soms wat te zeer geacademiseerd, maar het filosoferen maakt deel uit van
onze cultuur, van onze menselijke aard dus. Soms kan het luchtfietsen wezen,
maar als het goed gaat, wordt het een boeiend avontuur om aan de hand van eigen
observaties en van inzichten van anderen wat meer kijk op de dingen des daags
te ontwikkelen.
Soms kijkt men wel eens neer
op zoiets als praktische filosofie, maar het lijkt mij dat de dringende vraag
van mensen als ze moreel in de knoop
raken met zichzelf of met de dingen om hen heen, de handelingen van anderen dat
ze dan inderdaad graag bruikbare antwoorden krijgen, zonder daarom instant response te verwachten. De
techniek om een lief te verwerven en vervolgens na gebruik te dumpen, zoals
Ovidius dat beschreef, is dus al even oud als de RKK, maar daar gaat het mensen
niet om. Zij willen echter niet per se meegenomen worden in zeer ver
doorgedreven discussies over de vraag of de andere werkelijk de hel is. Men zou
kunnen beroep doen op psychotherapeuten, maar ik denk dat goed opgeleide
filosofen m/v best mensen kunnen helpen in hun zoektocht, in hun reflexieve
zoektocht een weg te vinden.
Jean-Paul Van Bendegem stelde
in verschillende publieke lezingen en gesprekken dat filosofie niet kan zonder
een goed gevulde gereedschapskist met het geschikte instrumentarium natuurlijk
- men kan in zo een kist ook van alles stoppen dat nergens toe dient - maar ook
dat men goed moet weten hoe die te gebruiken. Daarvoor is oefening nodig. Mijn
ouders hebben meerdere jaren de autoweg naar Brussel genomen op zondag, hoe
frequent dat was, weet ik niet meer, maar ze volgden er leergangen filosofie,
maar op zeker ogenblik leek het wat sectair te worden en stopte mijn vader
ermee. Het zal ook ons wel besmet hebben, denk ik, of beter, ervan doordrongen
hebben dat men wel wat tijd kan besteden aan gestructureerd denken. Maar het
nadeel vond mijn vader wel zwaar wegen dat er steeds meer op hen beroep gedaan
werd.
In de brede media is er wel
aandacht voor filosofie, maar doorgaans meer voor filosofen, voor éminences
grises, voor jonge opvallende spring-in-het-veldjes, maar grote vraagstukken
komen niet zo gauw aan bod, bijvoorbeeld over de relatie tussen machine en
mens, een thema dat al enige tijd meegaat in de filosofie. Uiteraard mogen we
niet nalaten voor "Het voordeel van de twijfel" even de loftrompet te
steken. Maar doorgaans blijkt het wel vermoeiend en oh zo saai te wezen, na te
denken over hoe we onze condition humaine
vrijwaren kunnen terwijl we steeds verder en dieper ingrijpende machines ter
beschikking krijgen. Het vraagstuk kan hoogst technisch en zelfs domweg
praktisch uitpakken, maar ze blijft tegelijk ook fundamenteel. Of denken over
macht, over Machiavelli, over de relatie van het recht en hoe we het recht
horen aan te passen aan de noden en
behoeften van de tijd een plaats heeft, staat toch als een paal boven water.
De vragen komen aan de orde, maar overvloedig en aandachtig is het niet.
Hans Achterhuis schreef een
boekje zonder vrienden geen filosofie,
maar ik denk dat men ook kan bedenken
dat juist onder vrienden momenten aan de orde komen waar het denken,
speculeren, reflecteren aan bod komt, niet enkel in crisissituaties, maar ook
zomaar, als het aan de orde komt. Het spreken over wat beroert, kwesties die
niet direct een antwoord krijgen, twisten eventueel, ze dragen bij aan het
persoonlijke inzicht en het delen van inzichten laat ook anderen toe er iets
mee aan te vangen. Ontmoet men geschoolde filosofen of mensen die proberen
ernstig te denken, met enige academische scholing, dan kan dat bij afwezigheid
van pedanterie wel tot iets leiden.
Daarom mag de faculteit
filosofie niet opgedoekt worden. Al is het nut twijfelachtig, al lijken de
antwoorden niet steeds even stevig te staan als die van de toegepaste
wetenschappen. Maar het betref dan toch ook andere facetten van ons bestaan.
Het is dus nuttig te bedenken dat de universiteit als instelling geen
diplomafabriek kan zijn, want dan wordt het land ziek, zoals Tony Judt het
schreef.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten