Kritiek



De liberale democratie en
Religieuze wetten



Dit perkament uit 1768 versierde de Portugees-
Israëlitsche synagoge te Amsterdam, geeft
de tien geboden weer, de basis van de verdere
regelgeving in de Thora.

Net toen we dachten dat de religie zich in het private had teruggetrokken en geen rol meer zou spelen in het publieke leven, zien we dat gelovigen van allerlei gezindten zich druk maken over het naleven van hun religieuze leefregels in die seculiere samenleving. De discussie lijkt niet te eindigen, als ze al zou aangevat zijn, want het blijkt nagenoeg onmogelijk de religieuze voorschriften te verzoenen met een seculiere levensopvatting, die ook regels kent, volgens sommigen zeer stringente regels die anderen dan weer als politieke correctheid afserveren. Een boeiende tijd, zou men denken, maar het afkatten wordt wel eens vermoeiend.

 
Kan men het denken van Leibniz, wiskundige en filosoof zonder meer wegzetten als een christelijke denker, theoloog, terwijl hij met zijn Theodicee, lang voor Voltaire en Diderot een poging deed een eerder seculiere visie op de verhouding tussen mens en wereld in kaart te brengen. Of deze wereld nu goed is of beter, is wat ze is en daarom goed, kan men wel bestrijden, veel verandert het niet aan de vaststelling dat men kan aannemen dat de wereld maakbaar is, waarbij men dan nog moet zien wat de ongewenste neveneffecten zijn. Want dat is natuurlijk wat we nu beleven: de klimaatverandering, de sterfte van dieren en het uitputten van de aarde door te doorgedreven intensieve landbouw. Ook de overbevolking, menen sommigen, moet men hieraan toevoegen.

Zoals Peter Sloterdijk schreef in een essay, moeten we ons afvragen of een ronduit negatieve toekomstverwachting wel aangewezen is, omdat anders dan sommige voorvechters voor het milieu menen, namelijk dat we maar een aarde hebben, wellicht wel al een behoorlijke uitbreiding heeft plaatsgevonden, dat de aarde dankzij de Noösfeer en de Technosfeer behoorlijk uitgebreid is. Maar geloof in het vermogen van vernuft en techniek de wereld leefbaarder te maken is voor velen een ergere ketterij dan geloof in die ene godheid. Net daar ligt bij de discussie over ‘Westerse’ waarden een spanningsveld, want voor de een zijn we de boel aan het versjteren, terwijl anderen menen dat technologische vindingen, zoals ggo een zinvolle verbetering kunnen bieden, zeker als het om de strijd tegen het uitsterven van soorten gaat. De natuur ofte de wereld is voor niemand perfect, terwijl we anderzijds weten dat we niet altijd zonder meer toepassingen in de natuur kunnen loslaten, als we niet goed gekeken hebben naar de mogelijke neveneffecten. Een van de problemen die de landbouw na 1950 heeft voortgebracht, onder meer met dank aan de ruilverkavelingen is het wegwerken van houthagen tussen akkers, waardoor er een hoop dieren uit hun biotoop verjaagd werden.

Terwijl we hierover van gedachten zouden kunnen wisselen, merken we dat de spanningen hoog oplopen als het om de wens van sommigen gaat hun religieuze regelgeving over de samenleving te leggen, want dat zou god welgevallig zijn, wat voor een seculiere Europeaan baarlijke nonsens moet heten. Toch krijgen we de discussie keer op keer over ons heen, omdat die “immigranten” na een lang leven onder ons, de taal hebben geleerd en dan heb ik het niet over Frans of Nederlands, maar de retorische vaardigheden hebben ontwikkeld om hun visie mee te delen.  In de uitzending van de Afspraak kwam een staatssecretaris voor gelijke kansen, een spitante dame met Koerdische wortels die de Europese waarden verdedigde, zoals zij dat ziet tegenover een man die gelooft dat het beter zou wezen dat men de Sharia zou invoeren, want dat zou mensen meer op hun gemak stellen. Hoezo? Omdat, zo meende ik te begrijpen, de aandacht van de sharia gaat naar hoe mensen hun plaats krijgen in de samenleving en dus niet moeten gaan leven in het ongewisse van een open samenleving. Vrouwen moeten hun plaats niet kennen, die ligt immers vast – en daar mogen ze niet tegen in opstand komen.

De discussie over het seculiere leven gaat inderdaad over meer dan het schudden van handen, wel over hoe we ons zelf verhouden tot anderen in een samenleving, tegenover, het is niet anders, metafysische grootheden, tegenover de wetenschappelijke ontwikkelingen, technische vooruitgang, de noösfeer en de technosfeer. Maakbaarheid claimen zonder na te gaan of men wel voldoende goede argumenten heeft, blijft voor velen een evidentie, terwijl men geleidelijk onderkent dat we in ons streven naar geluk, vaak terugvallen op routines, op een vorm van discipline. We hadden de gedachte dat vrijheid discipline uitsluit, uitgeschreeuwd in Mei ’68, toch ter harte genomen, maar nader onderzoek leerde dat je zonder enige discipline vooral problemen kan krijgen. Het gaat om zelfzorg, bedenk ik me dan, Michel Foucault indachtig. Ook denkend aan die campagne van vrouwen tegen handtastelijke mannen, denk ik dat ze wel een punt hebben, terwijl mannen niet vanzelf in het beklaagdenbankje moeten gaan zitten. Echter, als het erg wordt, gaat tot seksuele handelingen zonder wederzijdse instemming, dan kan men niet anders dan zo een gedrag aan de kaak stellen.

Men moet vanuit een seculier mens- en wereldbeeld niet uitgaan van de negatieve excessen van religieuze bewegingen, religies. Er is kwaad bedreven in naam van bijna alle goden, maar ook in een seculier wereldbeeld kan een vorm van afgoderij zitten, waarbij men uiteindelijk toch weer in een gelijkaardige geestesgesteldheid vervalt, die men kwijt dacht te zijn, dacht overwonnen te hebben. In die zin blijft een publicatie van Marc De Kesel van belang, Goden Breken, omdat hij net laat zien dat de afgunst van de Here God jegens mogelijke concurrenten, zoals men de christelijke god in sommige groepen pleegt te noemen, altijd weer opnieuw onder de aandacht diende te worden gebracht. Aan de andere kant zag men in het christendom een evolutie op gang komen waarbij de intieme zielenroerselen aan een uitgebreid gewetensonderzoek werd onderworpen, via de boeteboeken en later via de oorbiecht, die in eerste instantie vooral voor bijzondere gelovigen bedoeld waren, want de kerk kon niet zo gemakkelijk iedereen bereiken. Waar het om ging was een interioriseren van normen en waarden, veeleer dan uiterlijk gedrag induceren, zoals het beeld van het jonge maagdje dat zich altijd met neergeslagen naar mannen en ouderen moet richten, om hen niet op gedachten te brengen. Dat uiterlijke gedrag is er zeker ook geweest, al denk ik dat zelfs mensen van mijn generatie die niet echt meer gezien hebben. Want er zijn altijd wel schuchtere meisjes, maar dat is nog iets anders.

Als het gaat om waarden worden we wel eens op het verkeerde been gezet, want een “waarde” die we zeggen te koesteren, zoals rechtvaardigheid, kan meerdere vormen aannemen en altijd is het nog het gevolg van individuele handelingen of een maatschappelijke geplogenheid. Rechtvaardigheid kan men niet doen, denk ik, rechtvaardig handelen kan wel, waarbij het dan altijd nog gaat om gezagsverhoudingen, waarbij autoriteiten worden geacht rechtvaardig de ondergeschikten te bejegenen, terwijl iemand bestraffen die de kantjes eraf loopt ook rechtvaardig kan zijn. Kan de autoriteit zo een optreden niet verantwoorden, geen redenen opgeven waarom iets niet gebeurde zoals het hoort, dan kan men spreken van onrecht. Maar een rechtvaardige samenleving eisen en geloven dat daarmee alle onrecht uit de wereld is, lijkt mij een moeilijk te staven aanname.

Het eigene van de Verlichting is namelijk dat men zowel in het ongewisse tast over wat nu goed is of fout, maar ook over de aan te wenden middelen, terwijl in de oude religie en in nieuwe religies die met de migraties zijn gekomen, juist de ongewisheid werd opgevangen door het woord dat rechtstreeks van god zou komen. Waar de katholieke kerk als reactie op het steeds meer aan terrein winnende liberalisme reageerde met een Syllabus Errorum, waarbij alle liberale dwalingen werden opgesomd, uitgevaardigd in 1864 en later nog aangescherpt door een “antimodernisme-eed” (1907) meende ze de mensen en zeker priesters een handleiding tegen dwalingen te geven. In 1870 kwam er dan nog eens het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid bij, waardoor wie geloofde nergens aan hoefde te twijfelen en dus ook niet meer zelf hoefde te denken. Toch zien we dat men nu de Verlichting als een vraagbaak voor alle moeilijke kwesties lijkt te beschouwen, terwijl de Verlichting, aldus Immanuel Kant een cruciaal mandaat gaf: “Aude Sapere!”, durf te denken en dan ja, ondanks het geloof in de ratio en de logica, kan men niet altijd zeker zijn van de juistheid van de gevonden oplossing.

Wanneer we dus verzet bespeuren tegen de zich opdringende Islam, dan kunnen we niet zomaar beginnen over waarden te spreken, want zij beschouwen die waarden als waardenloos, zoals de gelijkheid van man en vrouw voor hen geen betekenis kan hebben. Lange tijd gold die gedachte ook bij ons, zou ik zo denken, want dat leerde ook de kerk, zij het met meer subtiliteiten, onder meer valt te bedenken dat de kerk behalve Onze-Lieve-Vrouw van eeuwige bijstand en de vele andere verschijningsvormen van de moeder gods in de aanbieding had, ook die van de zeven smarten en van de zeven vreugden, ontwikkelde men een santenkraam van krachtige vrouwen, die vrouwen lieten zien dat ze ook hun plaats hadden onder de zon, altijd nog wel ondergeschikt natuurlijk. Laten we nu, wij mannen, eens eerlijk zijn: zien we vrouwen als onze gelijken? Bestaat het dat een man in vrouw zijn meerdere erkent? In stilte thuis wel, allicht, omdat vrouwen niet zelden het huishouden in stand hielden als de vader des huizes druk was met zijn professionele bezigheden. Gelijkheid overigens is nog altijd een bepaald moeilijk begrip, want hoe meet je dat nu af?

Gaat de Hashtag Metoo over respect dat vrouwen opeisen, zeker in professionele omstandigheden, dan zal men zich afvragen of dat respect duidelijker wordt als een heer zich louter formeel gedraagt, dan wel ook eens informeel een grotere gemeenzaamheid toestaat, zonder daarom die vrouw op ongepaste wijze aan te raken? Tja, dat is dan weer een zaak van cultuur, hoort men dan. Nu, over dat respect gaat het natuurlijk en zien we hoe zelden men dat begrip problematiseert in het debat. Ook op een naaktstrand kan je een andere, zeker een vrouw nog altijd respectvol behandelen, maar als het moeite kost, dan is het wel linke soep.

Zuhal Demir zegde die man van de partij “Islam” de wacht aan, omdat hij vindt dat de sharia beter zou zijn voor iedereen en hij wilde inderdaad niet kijken naar haar, als een blijk van respect, heette het, terwijl het beter is iemand aan te kijken, die tot je spreekt, menen wij. In feite is de fysionomie van het gelaat er dan ook op gericht om de ander aan te kijken, als er gesproken wordt. Alleen in penibele omstandigheden kan het aangewezen zijn de ander niet aan te kijken, omdat het om een lastige boodschap gaat. Dat men een vrouw geen hand zou mogen reiken, beschouwen we als een inbreuk op de gelijkheid, wat mij vreemd voorkomt, want waarom zou het schudden van slappe handjes een blijk van respect zijn? Aan de andere kant, de hand zo drukken dat de ander door de knietjes gaat, kan men ook maar bezwaarlijk respectvol noemen.

De liberale democratie vergt geen eenvormigheid noch uniform gedrag, want het zijn wel eens de omstandigheden die bepalen wat respectvol is en wat niet. Spreken met iemand terwijl de persoon om wie het gaat in een rolstoel zit en geen van beide sprekenden echt kan zien, kan ook bepaald respectloos blijken. Het juiste doen is niet altijd en niet altijd in alle omstandigheden juist. Ontkent uw dienaar zo de universele betekenis van de rechten van de mens en de universele betekenis van waarden? Ik erken wel het universele karakter van de Universele Verklaring van de rechten van de mens, wat echter niet kan inhouden dat ik daaruit strikte gedragsregels kan afleiden.

In het conflict dat nu met genoegen wordt opgepookt tussen liberale opvattingen en religieuze regels, zien we dat ook wie het liberalisme zegt te verdedigen vaak afgoden in de aanbieding heeft en woorden, gedachten bijna letterlijk interpreteert, net niet interpreteert dus. De gelijkheid in rechte van man en vrouw bepleiten zou al lang overbodig moeten zijn, maar de gebeurtenissen van de afgelopen maanden en jaren laten zien dat we het nog altijd niet goed overzien. De vrouw heeft eierstokken, een baarmoeder en vagina, de man teelballen, een zaadleider en penis. Daarbij komt dat vrouwen cyclisch menstrueren en dat zo voor vrome joden en moslims betekenen dat een vrouw dan ook onrein is. Pas na een ritueel bad, zo staat in Leviticus kan een vrouw terug de gemeenschap vervoegen, zeven dagen nadat het laatste bloed gevloeid is, waarbij die vrouw niemand op de hoogte hoeft te brengen, mag brengen; grote discretie in deze is van belang. Het ging niet enkel om lichamelijke reiniging, maar ook om een spirituele reiniging. De reinheidswetten in de bijbel, ook rond mannelijk gedrag, de pollutio nocturna vergde diezelfde discretie, want zaad storten buiten de coïtus was en is voor gelovigen nog altijd een moeilijk te vergeven zonde.

In Europa hebben we geleidelijk de letterlijke voorschriften uit de bijbel terzijde geschoven, ook wat de voedselwetten betreft, omdat dit het leven hopeloos complex zou maken en bovendien omdat het niet rationeel zou zijn. Geen varkensvlees eten, als varkens zo gemakkelijk te kweken en vet te mesten zijn, hoe kan men dat verantwoorden als het voedselaanbod al beperkt was. De eisen van een religie zijn veelvuldig, waarbij mensen al eens onbedoeld in de fout kunnen gaan. Zou men evenwel niet stilaan moeten besluiten dat ook een leven in deze tijd, te onzent ook niet vol verboden zit? Wat we eten, drinken, roken en snuiven heet een persoonlijke zaak en toch krijgen we slag om slinger voorschriften over voldoende lichaamsbeweging, voldoende rust en tegelijk tegen teveel roken, drinken, schermen bekijken en fout eten. Het zou alles gebaseerd op gezond verstand, meer nog, op wetenschappelijk onderzoek.

Ook hier zoeken mensen te ontsnappen aan de dreigende ongewisheid waardoor we niet meer weten wat we moeten doen. Fatsoenlijk is het niet als men te zwaarlijvig is, of als men vergeet zich goed te verzorgen. Sapjes en groenten, zo hoort het. Of iemand zich niet wel bevindt met al die (nieuwe) leefregels, dan geldt dat men de autoriteiten maar moet geloven. Het komt mij voor dat men daarbij gezondheid zeer hoog aanschrijft, waarbij de preventie zo ver doorgedreven wordt dat men in feite nooit nog gezond kan zijn of zich welbevinden met zichzelf. Het zwijgen van de organen is toch een voldoende aanwijzing van redelijke gezondheid en ja, soms heeft men iets onder de leden dat men dient te verzorgen, maar dat betekent dan niet dan men zich strenger aan regels moet houden dan nodig, het mag ook nog aangenaam zijn.

In wezen zal men de religie bestrijden omdat die obscurantistisch heet te zijn en daar valt wel iets voor te zeggen, toch moet men gelovige mensen niet te pas en te onpas aanvallen, zelfs niet verbaal. Wel lijkt het mij aangewezen dat men de open geest van de seculiere samenleving voldoende ruimte en lucht geeft, want anders maken we het leven in onze samenleving ook voor onszelf moeilijk en ongezellig. Gelijkheid nastreven door jongeren niet de kans te geven zich te ontplooien, door hen de geneugten van het werken (voor school) niet te leren kennen, namelijk het bezig zijn met wiskunde of Latijn – als het mogelijk is voor die persoon – niet enkel een opdracht en last te vinden, maar er ook plezier in te vinden, moet men wel sporen met dat principe vinden, maar het doet die jongeren die begaafd zijn, onrecht. Handjes geven is mooi, respect betonen kan op meerdere manieren en dat hoeft een hartelijke omgang niet in de weg te staan. Laten we dus maar eens aannemelijk maken dat onze samenleving mensen de ruimte biedt zichzelf en anderen een goed leven te bezorgen, waarbij men er voor privaat gebruik eigen rituelen op na houdt, zonder de samenleving in een nieuw korset te dwingen. Wie de sharia ingevoerd wil zien, zal dat alleen met geweld kunnen realiseren, tenzij we zelf onze eigen beginselen vergeten, die evenwel ook nog eens altijd ongewis blijven in de realisatie ervan, een kwestie die zich voor gelovigen niet stelt. Hoewel, die kunnen zo vastlopen in hun overtuiging dat het destructief of zelfs autodestructief wordt, wat we niet moeten wensen.



Bart Haers



Reacties

Populaire posts