Kritiek
De liberale democratie en
Religieuze wetten
Kan
men het denken van Leibniz, wiskundige en filosoof zonder meer wegzetten als
een christelijke denker, theoloog, terwijl hij met zijn Theodicee, lang voor
Voltaire en Diderot een poging deed een eerder seculiere visie op de verhouding
tussen mens en wereld in kaart te brengen. Of deze wereld nu goed is of beter,
is wat ze is en daarom goed, kan men wel bestrijden, veel verandert het niet
aan de vaststelling dat men kan aannemen dat de wereld maakbaar is, waarbij men
dan nog moet zien wat de ongewenste neveneffecten zijn. Want dat is natuurlijk
wat we nu beleven: de klimaatverandering, de sterfte van dieren en het
uitputten van de aarde door te doorgedreven intensieve landbouw. Ook de
overbevolking, menen sommigen, moet men hieraan toevoegen.
Zoals
Peter Sloterdijk schreef in een essay, moeten we ons afvragen of een ronduit
negatieve toekomstverwachting wel aangewezen is, omdat anders dan sommige
voorvechters voor het milieu menen, namelijk dat we maar een aarde hebben,
wellicht wel al een behoorlijke uitbreiding heeft plaatsgevonden, dat de aarde
dankzij de Noösfeer en de Technosfeer behoorlijk uitgebreid is. Maar geloof in
het vermogen van vernuft en techniek de wereld leefbaarder te maken is voor
velen een ergere ketterij dan geloof in die ene godheid. Net daar ligt bij de
discussie over ‘Westerse’ waarden een spanningsveld, want voor de een zijn we
de boel aan het versjteren, terwijl anderen menen dat technologische vindingen,
zoals ggo een zinvolle verbetering kunnen bieden, zeker als het om de strijd
tegen het uitsterven van soorten gaat. De natuur ofte de wereld is voor niemand
perfect, terwijl we anderzijds weten dat we niet altijd zonder meer
toepassingen in de natuur kunnen loslaten, als we niet goed gekeken hebben naar
de mogelijke neveneffecten. Een van de problemen die de landbouw na 1950 heeft
voortgebracht, onder meer met dank aan de ruilverkavelingen is het wegwerken
van houthagen tussen akkers, waardoor er een hoop dieren uit hun biotoop
verjaagd werden.
Terwijl
we hierover van gedachten zouden kunnen wisselen, merken we dat de spanningen
hoog oplopen als het om de wens van sommigen gaat hun religieuze regelgeving
over de samenleving te leggen, want dat zou god welgevallig zijn, wat voor een
seculiere Europeaan baarlijke nonsens moet heten. Toch krijgen we de discussie
keer op keer over ons heen, omdat die “immigranten” na een lang leven onder
ons, de taal hebben geleerd en dan heb ik het niet over Frans of Nederlands,
maar de retorische vaardigheden hebben ontwikkeld om hun visie mee te delen. In de uitzending van de Afspraak kwam een
staatssecretaris voor gelijke kansen, een spitante dame met Koerdische wortels
die de Europese waarden verdedigde, zoals zij dat ziet tegenover een man die
gelooft dat het beter zou wezen dat men de Sharia zou invoeren, want dat zou
mensen meer op hun gemak stellen. Hoezo? Omdat, zo meende ik te begrijpen, de
aandacht van de sharia gaat naar hoe mensen hun plaats krijgen in de
samenleving en dus niet moeten gaan leven in het ongewisse van een open
samenleving. Vrouwen moeten hun plaats niet kennen, die ligt immers vast – en daar
mogen ze niet tegen in opstand komen.
De
discussie over het seculiere leven gaat inderdaad over meer dan het schudden
van handen, wel over hoe we ons zelf verhouden tot anderen in een samenleving,
tegenover, het is niet anders, metafysische grootheden, tegenover de wetenschappelijke
ontwikkelingen, technische vooruitgang, de noösfeer en de technosfeer. Maakbaarheid
claimen zonder na te gaan of men wel voldoende goede argumenten heeft, blijft
voor velen een evidentie, terwijl men geleidelijk onderkent dat we in ons
streven naar geluk, vaak terugvallen op routines, op een vorm van discipline.
We hadden de gedachte dat vrijheid discipline uitsluit, uitgeschreeuwd in Mei ’68,
toch ter harte genomen, maar nader onderzoek leerde dat je zonder enige
discipline vooral problemen kan krijgen. Het gaat om zelfzorg, bedenk ik me dan,
Michel Foucault indachtig. Ook denkend aan die campagne van vrouwen tegen handtastelijke
mannen, denk ik dat ze wel een punt hebben, terwijl mannen niet vanzelf in het
beklaagdenbankje moeten gaan zitten. Echter, als het erg wordt, gaat tot seksuele
handelingen zonder wederzijdse instemming, dan kan men niet anders dan zo een
gedrag aan de kaak stellen.
Men
moet vanuit een seculier mens- en wereldbeeld niet uitgaan van de negatieve excessen
van religieuze bewegingen, religies. Er is kwaad bedreven in naam van bijna
alle goden, maar ook in een seculier wereldbeeld kan een vorm van afgoderij
zitten, waarbij men uiteindelijk toch weer in een gelijkaardige
geestesgesteldheid vervalt, die men kwijt dacht te zijn, dacht overwonnen te
hebben. In die zin blijft een publicatie van Marc De Kesel van belang, Goden
Breken, omdat hij net laat zien dat de afgunst van de Here God jegens mogelijke
concurrenten, zoals men de christelijke god in sommige groepen pleegt te
noemen, altijd weer opnieuw onder de aandacht diende te worden gebracht. Aan de
andere kant zag men in het christendom een evolutie op gang komen waarbij de
intieme zielenroerselen aan een uitgebreid gewetensonderzoek werd onderworpen,
via de boeteboeken en later via de oorbiecht, die in eerste instantie vooral
voor bijzondere gelovigen bedoeld waren, want de kerk kon niet zo gemakkelijk
iedereen bereiken. Waar het om ging was een interioriseren van normen en
waarden, veeleer dan uiterlijk gedrag induceren, zoals het beeld van het jonge
maagdje dat zich altijd met neergeslagen naar mannen en ouderen moet richten,
om hen niet op gedachten te brengen. Dat uiterlijke gedrag is er zeker ook geweest,
al denk ik dat zelfs mensen van mijn generatie die niet echt meer gezien
hebben. Want er zijn altijd wel schuchtere meisjes, maar dat is nog iets
anders.
Als
het gaat om waarden worden we wel eens op het verkeerde been gezet, want een “waarde”
die we zeggen te koesteren, zoals rechtvaardigheid, kan meerdere vormen
aannemen en altijd is het nog het gevolg van individuele handelingen of een
maatschappelijke geplogenheid. Rechtvaardigheid kan men niet doen, denk ik,
rechtvaardig handelen kan wel, waarbij het dan altijd nog gaat om
gezagsverhoudingen, waarbij autoriteiten worden geacht rechtvaardig de
ondergeschikten te bejegenen, terwijl iemand bestraffen die de kantjes eraf
loopt ook rechtvaardig kan zijn. Kan de autoriteit zo een optreden niet
verantwoorden, geen redenen opgeven waarom iets niet gebeurde zoals het hoort,
dan kan men spreken van onrecht. Maar een rechtvaardige samenleving eisen en
geloven dat daarmee alle onrecht uit de wereld is, lijkt mij een moeilijk te
staven aanname.
Het
eigene van de Verlichting is namelijk dat men zowel in het ongewisse tast over
wat nu goed is of fout, maar ook over de aan te wenden middelen, terwijl in de
oude religie en in nieuwe religies die met de migraties zijn gekomen, juist de
ongewisheid werd opgevangen door het woord dat rechtstreeks van god zou komen.
Waar de katholieke kerk als reactie op het steeds meer aan terrein winnende
liberalisme reageerde met een Syllabus Errorum, waarbij alle liberale dwalingen
werden opgesomd, uitgevaardigd in 1864 en later nog aangescherpt door een “antimodernisme-eed”
(1907) meende ze de mensen en zeker priesters een handleiding tegen dwalingen
te geven. In 1870 kwam er dan nog eens het dogma van de pauselijke
onfeilbaarheid bij, waardoor wie geloofde nergens aan hoefde te twijfelen en
dus ook niet meer zelf hoefde te denken. Toch zien we dat men nu de Verlichting
als een vraagbaak voor alle moeilijke kwesties lijkt te beschouwen, terwijl de
Verlichting, aldus Immanuel Kant een cruciaal mandaat gaf: “Aude Sapere!”, durf
te denken en dan ja, ondanks het geloof in de ratio en de logica, kan men niet
altijd zeker zijn van de juistheid van de gevonden oplossing.
Wanneer
we dus verzet bespeuren tegen de zich opdringende Islam, dan kunnen we niet
zomaar beginnen over waarden te spreken, want zij beschouwen die waarden als waardenloos, zoals de gelijkheid van man
en vrouw voor hen geen betekenis kan hebben. Lange tijd gold die gedachte ook
bij ons, zou ik zo denken, want dat leerde ook de kerk, zij het met meer
subtiliteiten, onder meer valt te bedenken dat de kerk behalve Onze-Lieve-Vrouw
van eeuwige bijstand en de vele andere verschijningsvormen van de moeder gods
in de aanbieding had, ook die van de zeven smarten en van de zeven vreugden,
ontwikkelde men een santenkraam van krachtige vrouwen, die vrouwen lieten zien
dat ze ook hun plaats hadden onder de zon, altijd nog wel ondergeschikt natuurlijk.
Laten we nu, wij mannen, eens eerlijk zijn: zien we vrouwen als onze gelijken?
Bestaat het dat een man in vrouw zijn meerdere erkent? In stilte thuis wel,
allicht, omdat vrouwen niet zelden het huishouden in stand hielden als de vader
des huizes druk was met zijn professionele bezigheden. Gelijkheid overigens is
nog altijd een bepaald moeilijk begrip, want hoe meet je dat nu af?
Gaat
de Hashtag Metoo over respect dat vrouwen opeisen, zeker in professionele
omstandigheden, dan zal men zich afvragen of dat respect duidelijker wordt als
een heer zich louter formeel gedraagt, dan wel ook eens informeel een grotere
gemeenzaamheid toestaat, zonder daarom die vrouw op ongepaste wijze aan te
raken? Tja, dat is dan weer een zaak van cultuur, hoort men dan. Nu, over dat
respect gaat het natuurlijk en zien we hoe zelden men dat begrip problematiseert
in het debat. Ook op een naaktstrand kan je een andere, zeker een vrouw nog
altijd respectvol behandelen, maar als het moeite kost, dan is het wel linke
soep.
Zuhal
Demir zegde die man van de partij “Islam” de wacht aan, omdat hij vindt dat de
sharia beter zou zijn voor iedereen en hij wilde inderdaad niet kijken naar
haar, als een blijk van respect, heette het, terwijl het beter is iemand aan te
kijken, die tot je spreekt, menen wij. In feite is de fysionomie van het gelaat
er dan ook op gericht om de ander aan te kijken, als er gesproken wordt. Alleen
in penibele omstandigheden kan het aangewezen zijn de ander niet aan te kijken,
omdat het om een lastige boodschap gaat. Dat men een vrouw geen hand zou mogen
reiken, beschouwen we als een inbreuk op de gelijkheid, wat mij vreemd
voorkomt, want waarom zou het schudden van slappe handjes een blijk van respect
zijn? Aan de andere kant, de hand zo drukken dat de ander door de knietjes gaat,
kan men ook maar bezwaarlijk respectvol noemen.
De
liberale democratie vergt geen eenvormigheid noch uniform gedrag, want het zijn
wel eens de omstandigheden die bepalen wat respectvol is en wat niet. Spreken
met iemand terwijl de persoon om wie het gaat in een rolstoel zit en geen van
beide sprekenden echt kan zien, kan ook bepaald respectloos blijken. Het juiste
doen is niet altijd en niet altijd in alle omstandigheden juist. Ontkent uw
dienaar zo de universele betekenis van de rechten van de mens en de universele
betekenis van waarden? Ik erken wel het universele karakter van de Universele Verklaring
van de rechten van de mens, wat echter niet kan inhouden dat ik daaruit strikte
gedragsregels kan afleiden.
In het
conflict dat nu met genoegen wordt opgepookt tussen liberale opvattingen en
religieuze regels, zien we dat ook wie het liberalisme zegt te verdedigen vaak
afgoden in de aanbieding heeft en woorden, gedachten bijna letterlijk interpreteert,
net niet interpreteert dus. De gelijkheid in rechte van man en vrouw bepleiten
zou al lang overbodig moeten zijn, maar de gebeurtenissen van de afgelopen
maanden en jaren laten zien dat we het nog altijd niet goed overzien. De vrouw
heeft eierstokken, een baarmoeder en vagina, de man teelballen, een zaadleider
en penis. Daarbij komt dat vrouwen cyclisch menstrueren en dat zo voor vrome
joden en moslims betekenen dat een vrouw dan ook onrein is. Pas na een ritueel bad,
zo staat in Leviticus kan een vrouw terug de gemeenschap vervoegen, zeven dagen
nadat het laatste bloed gevloeid is, waarbij die vrouw niemand op de hoogte hoeft
te brengen, mag brengen; grote discretie in deze is van belang. Het ging niet
enkel om lichamelijke reiniging, maar ook om een spirituele reiniging. De
reinheidswetten in de bijbel, ook rond mannelijk gedrag, de pollutio nocturna
vergde diezelfde discretie, want zaad storten buiten de coïtus was en is voor
gelovigen nog altijd een moeilijk te vergeven zonde.
In
Europa hebben we geleidelijk de letterlijke voorschriften uit de bijbel
terzijde geschoven, ook wat de voedselwetten betreft, omdat dit het leven
hopeloos complex zou maken en bovendien omdat het niet rationeel zou zijn. Geen
varkensvlees eten, als varkens zo gemakkelijk te kweken en vet te mesten zijn,
hoe kan men dat verantwoorden als het voedselaanbod al beperkt was. De eisen
van een religie zijn veelvuldig, waarbij mensen al eens onbedoeld in de fout
kunnen gaan. Zou men evenwel niet stilaan moeten besluiten dat ook een leven in
deze tijd, te onzent ook niet vol verboden zit? Wat we eten, drinken, roken en
snuiven heet een persoonlijke zaak en toch krijgen we slag om slinger
voorschriften over voldoende lichaamsbeweging, voldoende rust en tegelijk tegen
teveel roken, drinken, schermen bekijken en fout eten. Het zou alles gebaseerd
op gezond verstand, meer nog, op wetenschappelijk onderzoek.
Ook
hier zoeken mensen te ontsnappen aan de dreigende ongewisheid waardoor we niet
meer weten wat we moeten doen. Fatsoenlijk is het niet als men te zwaarlijvig is,
of als men vergeet zich goed te verzorgen. Sapjes en groenten, zo hoort het. Of
iemand zich niet wel bevindt met al die (nieuwe) leefregels, dan geldt dat men
de autoriteiten maar moet geloven. Het komt mij voor dat men daarbij gezondheid
zeer hoog aanschrijft, waarbij de preventie zo ver doorgedreven wordt dat men
in feite nooit nog gezond kan zijn of zich welbevinden met zichzelf. Het
zwijgen van de organen is toch een voldoende aanwijzing van redelijke
gezondheid en ja, soms heeft men iets onder de leden dat men dient te
verzorgen, maar dat betekent dan niet dan men zich strenger aan regels moet
houden dan nodig, het mag ook nog aangenaam zijn.
In
wezen zal men de religie bestrijden omdat die obscurantistisch heet te zijn en
daar valt wel iets voor te zeggen, toch moet men gelovige mensen niet te pas en
te onpas aanvallen, zelfs niet verbaal. Wel lijkt het mij aangewezen dat men de
open geest van de seculiere samenleving voldoende ruimte en lucht geeft, want anders
maken we het leven in onze samenleving ook voor onszelf moeilijk en ongezellig.
Gelijkheid nastreven door jongeren niet de kans te geven zich te ontplooien,
door hen de geneugten van het werken (voor school) niet te leren kennen,
namelijk het bezig zijn met wiskunde of Latijn – als het mogelijk is voor die
persoon – niet enkel een opdracht en last te vinden, maar er ook plezier in te
vinden, moet men wel sporen met dat principe vinden, maar het doet die jongeren
die begaafd zijn, onrecht. Handjes geven is mooi, respect betonen kan op meerdere
manieren en dat hoeft een hartelijke omgang niet in de weg te staan. Laten we
dus maar eens aannemelijk maken dat onze samenleving mensen de ruimte biedt
zichzelf en anderen een goed leven te bezorgen, waarbij men er voor privaat
gebruik eigen rituelen op na houdt, zonder de samenleving in een nieuw korset
te dwingen. Wie de sharia ingevoerd wil zien, zal dat alleen met geweld kunnen
realiseren, tenzij we zelf onze eigen beginselen vergeten, die evenwel ook nog
eens altijd ongewis blijven in de realisatie ervan, een kwestie die zich voor
gelovigen niet stelt. Hoewel, die kunnen zo vastlopen in hun overtuiging dat
het destructief of zelfs autodestructief wordt, wat we niet moeten wensen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten