Machiavelli in de Ideeëngeschiedenis
Kritiek
Politieke visie van Machiavelli
Voorloper van de Aufklärung?
![]() |
Firenze, Palazzo Vecchio, ook wel Palazzo della Signoria genoemd, was de regeringszetel van Firenze en het gebied waarover de stad rond 1500 heerste. |
Het
werk van Erica Benner, waarin ze ons een beeld schetst van het leven de bij ons
als cynicus bekend staande auteur, laat zien dat we lang hebben nagelaten het
werk werkelijk te lezen. Haar biografie laat de auteur als bescheiden ambtenaar
in Firenze zien, maar laat ook toe na te denken over facetten van het politieke
leven die ook ons aanbelangen. Kan men vandaag stellen dat het politieke bestel
beter beantwoordt aan het republikeinse model dat Machiavelli voor ogen had
staan? Hadden de Florentijnen meer politieke inspraak bij het beleid of wordt
bij ons het leger van actoren stilaan onoverzichtelijk? Besluiteloosheid in de
Signoria toen, besluiteloosheid door teveel aan partijen in onze tijd, dankzij
de media.
De
biografie brengt ons een plejade aan figuren die we de laatste jaren via allerlei reeksen de revue zagen passeren
of in documentaires belicht werden, de Borgia’s, Sforza’s, de Medici’s,
Savonarola en uiteraard nog enkele anderen, die ook onze aandacht verdienen,
zoals de Guicciardini’s, de onbekenden tot slot die samen het geheel vormen van
de gemenebest waar Machiavelli toe behoorde en in optrad. Want Niccolo Machiavelli
was geen observator, zelfs niet van de heersers die hij ontmoette, want hij
behartigde belangen, onder meer die van Firenze, maar vooral die van de burgers,
de republiek.
Zijn
optreden omtrent de militie laat zien hoe hij pragmatisch weet te handelen,
maar ook het doel voor ogen weet te houden en aan te geven wat kan en niet kan.
Hij wil de stad en het ommeland van Firenze beschermen tegen vijandige troepen,
die het vooral op plunderen en brandschatten gemunt hebben en bepaald niet
voorbeeldig met de vrouwen omgaan. Hij zal in zijn werken op deze activiteiten
reflecteren en laten zien dat een heerser die meent zich alles te mogen
veroorloven jegens zijn directe omgeving en vooral jegens zijn onderdanen,
weinig gedaan krijgt, behalve nu en dan en met meer geluk dan verstand. Het is
van belang te begrijpen dat we ons wel naar de zestiende eeuw moeten
verplaatsen om zijn zorgen in concrete te begrijpen, in zijn ambtsberichten
laat hij zien hoe stompzinnig een delegatie van de vroedschap met kansen en
opportuniteiten weet om te gaan, ze te laten schieten en anderzijds voortdurend
op de stuivers let, zodat niet altijd opportuniteiten in dank aangenomen, maar
vooral goede plannen aangevat en doorgezet worden.
Het is
op dit niveau dat de kritiek van Machiavelli op zijn superieuren van belang
wordt, want de omstandigheden zijn dan wel grondig gewijzigd, zijn visie op
democratie moet ons toch wel aan het hart gaan, aangezien deze niet zo
vermogende ambtenaar de kans kreeg rond te neuzen in de hoogste kringen van
zijn tijd, tot in de paleizen van de paus, van de Franse koning en anderen
zoals Catherina Sforza en merkte hoe hun keuzes en oordelen nog zwakker uitvielen
dan zijn min of meer aristocratische raad in de Palazzo della Signoria. Begrijpen
we de auteur enigszins, dan heeft hij in zijn meest bekende werk “De heerser”
laten zien wat naar zijn oordeel wel werkt en wat niet. Een cruciaal probleem
bij de lectuur bestaat erin volgens Erica Benner, dat Machiavelli niet zomaar
tegen zijn vaak zeer machtige vijanden in kon gaan. Bovendien schreef hij voor
mensen die het taalgebruik, de zin voor ironie en zelfspot wel begrepen en goed
konden lezen, valt te begrijpen dat alle lof aan Borgia wordt ondergraven door
veel belangrijker blijken van falen dan redenen voor goedkeuring. De vorst kan
niet uitgaan van zijn eigen, persoonlijke belangen, zonder op termijn zijn
eigen positie te ondergraven. Moet de vorst dan zomaar ingaan op alles wat critici
hem komen aandragen, als het de toekomst hypothekeren kan?
Toch
kan ook een republiek niet zonder enkele vaste punten, kan een te snelle
overdracht van bevoegdheden, zelfs binnen een vroedschap zorgen voor kortzichtigheid,
uitstelgedrag ook. Daarom werd na het verjagen van Piero de Medici, een nieuwe
functie ad vitam in het leven geroepen, de Gonfaloniere, die zorgt voor
continuïteit. Het is een noodgreep, maar hij kan maar handelen met akkoord van
de Signoria en andere organen. Bedenken we dat actueel de president van de
Europese Raad in zekere zin dezelfde opdracht heeft, al duurt diens mandaat ook
maar 2,5, maximaal 5 jaar. Het is een cruciale vraag voor een democratie: hoe
voorkomt men dat mensen aan het pluche blijven plakken en tegelijk dat er
continuïteit in het beleid gebracht wordt.
Machiavelli
moet niet weten van vorsten en heersers, want in hun eenkennigheid, het gebrek ook
aan verantwoording en de bereidheid mensen te betrekken bij het beleid maar
vooral hun doelstellingen, gericht op eigen gewin, dragen ze alleen
verantwoordelijkheid voor hun eigen belangen en kroost. Cosimo en Lorenzo de Medici
hebben bepaalde keuzes, over het bemoeilijken van de toegang tot hogere
stedelijke ambten aanvaard en konden zo dus beweren dat ze er verder niets mee
te maken hadden – terwijl ze zelf wel plebejers kansen hadden geboden, met het
opzet zich van hun trouw te verzekeren.
Had
Machiavelli bewondering voor die heersers, dan moet men toch bedenken dat hij
vond dat zij, die heersers geen publieke doelen dienden. Nu kan men natuurlijk
de invloed van Lorenzo de Medici op de kunstproductie en de intellectuele discussie
niet onderschatten, maar door zich als Eerste Burger alle eer en verdienste te
laten welgevallen, vond de auteur, was hij niet meer bij machte zich aan iets
anders te wijden dan aan het behoud van zijn macht, zonder zich met andere
kwesties van publiek belang in te laten. Het is een moeilijke kwestie, dat
vraagstuk van de macht, dat evenwel te vaak onderbelicht wordt. Machiavelli
wilde bijvoorbeeld dat Firenze zichzelf kan verdedigen, maar dat bleek voor de
vorst en heerser en zelfs niet voor de aristocraten in de Signoria een issue
waar ze ernstig mee aan de slag moesten, tot de nood hoog was, men kon altijd
beroep doen op huurlingen. Toch is de visie van Machiavelli best het bestuderen
waard, want hoe zou men ertoe kunnen komen de stad en het gebied waarover het heerste
met groter succes te verdedigen tegen alle mogelijke vijanden, van Borgia tot
Karel V. Tijdens zijn ambtsperiode slaagt hij erin plattelandsmilities op te
roepen en te mobiliseren, maar de bewoners in de stad mochten geen wapens
kregen, want, vreesden de heren, dan zouden zij wel eens hun eigen vijanden
kunnen bewapenen. De ambtenaar vond het een schijnheilige vrees, want als de
stad goed bestuurd zou worden, ook ten behoeve van het gemeen, dan zou de elite
niets te vrezen hebben. Hoewel dat historisch niet helemaal onderbouwd wordt,
want goed bestuur verandert wel sociale verhoudingen, wat tot nieuwe spanningen
kan leiden, heeft Machiavelli wel een punt: goed bestuur maakt ook minder
gefortuneerde burgers trots op hun stad en land en wil het dan ook motu proprio
verdedigen. In die zin zou men de periode dat Filips IV de Schone zich
Vlaanderen wilde toe-eigenen best eens beter gaan bekijken en nagaan hoe
groepen in de samenleving zich tegen die machtsgreep verzetten. De houding van
de Brugse ambachten valt daar best eens goed op onderzocht worden[i].
Bij dat
alles baseert Machiavelli zich op de lectuur van de antieke auteurs, wetende
dat het goed staat zich met Livius of Xenophoon in te laten. De Grieken worden
immers opnieuw gelezen en onder meer Marcilio Ficino komt met nieuwe inzichten
en nieuwe teksten. Voor Machiavelli vormt de reflectie op boeken van Titus Livius
een ruimte waar hij over de eigen tijd kan reflecteren, zonder onmiddellijk
vijandig bejegend te worden door de leidende klassen van Firenze. Voordat hij
opnieuw in genade werd aangenomen door de Medici en nieuwe opdrachten kreeg,
heeft hij ook met jongelui in de Orti Oricellare gesprekken gevoerd, bijna zoals
Socrates in het oude Athene, waar veel van de discussies die Machiavelli al
voerde werden verder gezet. Het belang van goede wetten blijkt daarbij
cruciaal, maar tegelijk krijgt hij weerwerk, want als het misgaat, kunnen
wetten niet alle problemen opvangen, wat de auteur niet ontkende, maar dan nog
is het beter dat niet een sterke chef de boel op orde krijgt.
Het is
dus alles nagenoeg in tegenspraak met wat we menen te weten over Machiavelli en
diens visie over macht. Het punt is dat best proberen referenties te vinden, want
Machiavelli voorstelt tijdens zijn actieve leven en vooral tijdens zijn periode
als “banneling” - hij leefde immers nog steeds
in gebied dat onder Firenze viel – overdacht en uitschreef, was niet helemaal
onbekend, want ook in andere delen van Europa kenden steden het probleem van de
kloof tussen een leidende elite die bedacht had dat de macht haar rechtens
toekwam – hoewel niet door goddelijke genade – terwijl nieuwe groepen hun deel
van het beleid, hun belangen beter behartigd wensten te zien. Monopolisering
van de macht werd in de feiten vaak na hartige conflicten beslecht, vaak ook
via vermenging van families, maar soms werden er ook theoretische discussies
over gevoerd, over de aard van het beleid van een vorst. De tekst van het Plakkaat
van Verlating was in zekere mate ook gericht tegen de vorst die de belangen van
de onderdanen (in de Nederlanden) aan andere belangen ondergeschikt maakte.
Toch zien we ook daar niet het eenvoudig er een partijpolitiek programma uit te
distilleren. Overigens zien we dat de stadsbestuurders, in Brugge al tijdens de
13de en 14de eeuw een aantal maatregelen namen om de
belangen van de “kleine luiden” te verzekeren. Het waren doorgaans pragmatische
oplossingen voor soms aanslepende conflicten die toegekend werden en niet per
se in de vorm van wetgeving werd gegoten.
Het
militieproject van Machiavelli is in deze van groter gewicht, omdat het initiatief
uitging van een veelheid van vaststellingen, die niet alleen met het militaire
aangelegenheden te maken hadden, maar ook met de prijs voor het inhuren van huurlingen
en hun bereidheid het gevecht aan te gaan. Ook speelden bestuurlijke
overwegingen mee en kan men bedenken dat Machiavelli op die manier de jeugd
kansen wilde geven, want deelnemen aan de militie kon hun een zeker
zelfbewustzijn geven. Alle argumenten samen, zoals succesvol en tegen een
lagere prijs de vijanden af te dreigen, schoten bij de Signoria in eerste
instantie in het verkeerde keelgat. Toen het project eenmaal onder stoom kwam,
onder meer met het oog op de herovering van Pisa bleek dat het voorbehoud niet
helemaal gegrond was. Toch zou het voor Machiavelli mee de aanleiding vormen
voor zijn val, omdat in Firenze heel wat lui vonden dat hij de belangen van de
elite te grabbel gooide en zich te veel gezag aanmatigde.
Een ander
thema dat Niccolo Machiavelli bleek te beroeren was het organiseren van een
rechtvaardige rechtsbedeling. Hij had meegemaakt hoe Savonarola en de zijnen
enkele aanhangers van de familie de Medici had laten oppakken en knevelen,
veroordelen zonder enige vorm van beroepsmogelijkheid en vervolgens terecht
gesteld werden. Toen Savonarola zelf opgepakt en werd en uiteindelijk op de
brandstapel eindigde, iets waarbij ook de paus van zich liet spreken, bleek men
opnieuw te weigeren tot een billijke behandeling van de zaak met
beroepsmogelijkheden over te gaan. In die optiek, zo meende hij, bezondigde de
stedelijke overheid zich aan wraakzucht en dat kon nooit goed eindigen. In die
zin kon hij uiteraard de houding van Piero de Medici, na de val van Savonarola
niet accepteren, want de wraakoefeningen bleven deel uitmaken van het beleid,
iets wat Machiavelli ook zelf ervaren moest in 1512-1513, toen hij was opgepakt
en gefolterd.
Ook
Thomas More was een dienaar van de macht, want ook voor hem gold dat hij wel met de
koning te handelen had, maar zijn belangen wenste More niet tot elke prijs te
dienen. In het eerste boek van Utopia heeft More het uitgebreid over de machtshonger
van vorsten en hun onvermogen ruimere belangen in overweging te nemen. Ook Erasmus
vroeg zich af wat goed bestuur was, waartoe dat zou moeten strekken. Voor Erasmus
en Machiavelli was er Jacob van Maerlant geweest die zegde te werken naar het
voorbeeld van Aristoteles in de “Heimelijkheid der heimelijkheden”. Met dat
alles en met het feit dat reeds vorsten als Filips van den Elzas met belangstelling
de literatuur volgde en wellicht Chrétien de Troyes zou hebben gehuisvest, kan
men vaststellen dat tegen het einde van de vijftiende eeuw het intellectuele
klimaat nieuwe terreinen durfde te overschouwen, zoals het uitoefenen van de
macht.
Thomas
More en Machiavelli zouden voor hun politieke keuzes ook gestraft worden, More
met de dood, Machiavelli met gevangenschap, foltering en uiteindelijk amnestie
vanwege de nieuwe Medici-paus. Hij kon dan met zijn gezin gaan somberen op zijn
landerijen, maar blijkbaar, aldus Erica Benner, slaagde Machiavelli er
wonderwel in opnieuw veerkracht te vinden en aan zijn grote werken te
schrijven. Daarnaast zou de bijna vijftigjarige erudiet met jongeren uit de Florentijnse
elite aan de praat geraken en met hen ook nog eens de thema’s bespreken die in “Il
Principe” aan de orde komen. In beide omstandigheden, ook van de gesprekken
zijn bronnen voorhanden, net als in zijn brieven aan enkele vertrouwde
vrienden, ook in Rome, kan men er met de biograaf niet onderuit dat Machiavelli
niet zomaar over politiek en machtsuitoefening sprak en al helemaal niet liet
begrijpen dat de sluwe, listige vorst voor hem het model kon zijn. Hij had uitgebreid
geschreven in ambtsberichten en anderszins over Catherina Sforza en bij uitstek
Cesare Borgia, die hij lang had kunnen volgen, zodat Benner kan betogen dat
Machiavelli juist af wilde van de kwaal van onverantwoord handelende vorsten.
Vond hij het een kunststukje dat Borgia zijn luitenanten, die tegen hem in
opstand gekomen waren en brandschattend in de Romagna hadden toegeslagen, dan
slaagde Borgia erin met schijn en sluwe streken hen te laten vermoorden. ‘Ik
zou niet weten wat ik Cesare Borgia zou moeten verwijten…” maar schrijft
Benner, al die loftuitingen krijgen een contrapunt en deze vorst, die zelf niet
over eigen middelen of soldaten kon beschikkingen, maar leefde met de steun van
of bij gratie van de Paus – zijn vader – en Louis XII van Frankrijk, die ook
niet over virtu beschikte, die genoot van de gulheid van de Fortuin, zo lang
als het duurde, zo iemand vond in de ogen van Machiavelli dus geen vertrouwen, laat
staan waardering.
De
vorst behoort, als ik het goed begrijp niet boven de landgenoten te staan, maar
met hen lief en leed, welzijn en zelfs miserie te delen, maar hij moet ook over
virtu beschikken, dat fraaie woord, waar ook Casanova over sprak, in een andere
context. De virtu, deugd van de vorst en van elk achtenswaardig mens, hangt
niet af van wreedheid, geduchtheid, graaizucht, maar zocht de Florentijn
precies in de oude Romeinse deugden of wat onder meer Livius als zodanig voorstelde:
moed, wijsheid, menselijkheid, clementia en eerlijkheid. Het realisme van
Machiavelli zag men altijd en zo leerde ik het ook in zijn – van de vorst - minachting
voor alles en iedereen, de niets en niemand ontziende vorst, maar bij nader
toezien kan men hem eerder scharen bij lieden als Johan de Witt, de
raadspensionaris die mee de mogelijkheden schiep waarin de gouden eeuw vorm
kreeg.
Cruciaal
is dus niet of de macht bij deze of gene ligt, maar hoe de macht gedeeld wordt
in de republiek en wie verantwoordelijk is voor het bestuur er ook verantwoording
voor kan afleggen. De geschiedenis van de Republiek Rome, zoals ook Mary Beard
die beschreef en die ook zij moet baseren op onder meer Livius, Cicero, maar
ook archeologica en epigrafische bronnen, teksten die op monumenten werden
geplaatst door verdienstelijke burgers, vooral als ze het belang van de stad - Rome of later andere municipia, steden met
een zekere status, die doorgaans door de eigen welgestelde burgers werden bestuurd
en waar nog heel wat epigrafische
bronnen ter beschikking stonden. Wellicht was Machiavelli zich van deze
situatie bewust en begreep hij dat goed bestuur weliswaar niet de eigen
belangen van de bestuurders mag hinderen – tenzij als dit om militaire redenen
niet anders kan – noch dat de bestuurders de belangen van (anonieme) burgers
mogen frustreren zonder goede gronden.
Hoewel
de biografie zelden meer vermeldt dan dat Machiavelli hamert op het uitwerken van wetten die voor
iedereen zouden gelden, kan men vaststellen dat de man best wel een democraat
en republikein mag genoemd worden, die het algemeen belang boven de
particuliere belangen van de vorst stelde en meende dat een goed overleg
waarbij meerdere inzichten aan bod kunnen komen doorgaans beter uitpakt dan de
eigenzinnige mening van een jaloerse vorst die alleen jaknikkers om zich heen
verdragen kan, pluimstrijkers die zijn genialiteit voortdurend parfumeren.
De lectuur
van Il Principe had ons al op het spoor gebracht van de eigenaardige connotaties
die aan dat boek vastkleven, Erica Benner laat zien dat in zijn leven en werken
Niccolo Machiavelli bepaald veel moed moet hebben gehad om zijn superieuren te
blameren voor hun fouten en toch, gelardeerd door ambigue uitspraken over wat
de vorst moet doen, zo begrijpen we, zat een programma voor wat men een goede republiek
mag noemen. Met alle beperkingen eigen aan het menselijke bestier, kan men in
de Republiek der Verenigde Provinciën een voorafbeelding vinden, zowel in het
bestuur van Oldenbarnevelt als dat van Johan de Witt, die beide onder gestook
van recht in de leer staande calvinisten werden gedood en waarbij de prins, Maurits
en later Willem III, de koning-stadhouder wel een hand hadden, maar vooral geen
bloed aan de handen wilden, zoals Cosimo en andere Medici’s hadden laten zien.
Verdere studie dus van het werk van Machiavelli kan alleen maar boeiend en
leerrijk uitpakken. Men kan het werk, niet enkel de boeken, maar ook de
briefwisseling zien als een belangwekkende etappe in de ideeëngeschiedenis die
de ontwikkeling van het politieke mogelijk maakte. Door zijn uitzonderlijke rol
in de Florentijnse politiek kon hij afwegingen maken omtrent de vereisten voor
goed bestuur.
Bart
Haers
[i] We
hebben het hier wel degelijk over de historische gebeurtenissen tussen 1280 en
1337, toen de laatste nazaat van Filips IV overleed en een nieuwe dynastie
aantrad, in heftig conflict met de Engelse troon over legitimiteit.
Reacties
Een reactie posten