Wat zal er van de Afghanen geworden?

 



Dezer Dagen

 

 


Hel en verdoemenis, of toch niet

 


Ghazi Amanoelah Kahn, vanaf 1921
nam hij de modernisering krachtig ter hand,
wellicht zoals Atatürk in Turkije en 
andere leiders waar de kolonisator niet echt
greep op kreeg. 

De vraag is altijd weer, hoe staan mijn daden, uw daden tegenover het welvinden dat u of ik ervaren? Het ethische debat stelt dat we ons vragen moeten stellen over hoe we zouden moeten leven, maar of goed leven ook betekent dat we ons wel bevinden bij dat leven, wordt vaak als zinloos weg gezet, want tja, een beetje spartaanse levensstijl doet niemand kwaad. Maar ook horen we ons een soort levensgeluk voorgesteld, waar we niet altijd bij kunnen, of dat we gewoon te veel werken vinden. Tja, moraal gaat altijd met een kostprijs en het batig saldo is niet verzekerd. Dat weegt op onze benadering van kleine en grote kwesties, persoonlijke en andere. Hier volgen geen levenslessen, want hoe zou men die in de aanbieding kunnen hebben? Net de ongewisse toestand in Afghanistan kan ons opmerkzaam maken voor wat machtsconflicten met een samenleving kunnen doen.

 

De gebeurtenissen in en rond Kaboel, Afghanistan snijden er diep in, want het blijkt niet uit te leggen wat het Westen daar doende was. Machtspolitiek kan men nooit uitschakelen, want het verhaal van de Taliban mag dan wel religieus lijken, het gaat om machtsverhoudingen en om allianties binnen de stammencultuur. De religieuze invulling gaat daarmee samen, maar zoals we stilaan weten kan de Shari’a heel wat invullingen hebben – waarom dus ook niet tenderen naar moderniteit? Het gaat erom dat we moeten inzien dat er ook veel gewoonterecht vervat zit en lokale gebruiken. De Britten hebben, zoals men weet, aan het einde van de negentiende eeuw hun tanden stukgebeten op Afghanistan, de Russen van 1981 tot 1989 en vervolgens de Amerikanen 20 jaar lang. Een van de vraagstukken die ons zou moeten treffen raakt ons mens- en wereldbeeld meer dan we onder ogen willen zien, namelijk dat we hoe dan ook de beschaving willen brengen. Dat is overigens ook wat Bolsonaro zegt te willen doen in de ver afgelegen gebieden in Brazilië en zelfs Kabila had het er op een verloren moment over.

 

Dat er van beschaving in Westerse zin niet veel in huis komt als men zich bezig houdt met economische ontwikkeling, dat wil zeggen de vorming van een middenklasse, uitbouw van medische structuren en het ontwikkelen van infrastructuur, justitie en ja, een politiek bestel waarbij persoonlijke betrokkenheid wenselijk is, maar niet altijd haalbaar, dan merkt men toch wel groot de kloof is. En ja, als men de boter wil, zal men ook moeten betalen en willen we van het Amazonegebied een welvarend gebied maken, ten koste van de uitgebreide ecosystemen, waar ook wij op teren? Plots zit het vast, want we willen tegengestelde belangen verzoenen. Voor Afghanistan geldt dan nog eens dat er veel papavervelden zijn, waar lokale boeren opiaten uithalen die dan hier verkocht worden. Laten we eerlijk zijn, die roesmiddelen zijn voor ons een groot goed.

 

We moeten ons ook afvragen of het mogelijk is de cultuur van die Afghaanse bevolking te waarderen, anders dan als een primitief zootje? Nu we inderdaad scholing voor vrouwen hebben mogelijk gemaakt, zal het moeilijk zijn te vermijden dat zij die ervan konden genieten, niet ontgoocheld te weten en dat kan mensen op ideeën brengen, namelijk de reis aan te vatten naar het Westen. De gedachte hier leeft dat we hen in de regio moeten opvangen, maar het zal wel niet vanzelfsprekend zijn hen in Tadzjikistan of Iran tegen te laten houden. We – de “vrije” wereld – hebben hen perspectieven geboden en twintig jaar aanwezigheid betekent ook dat er mensen echt hebben geproefd van een andere samenleving, meer vrij dan de traditionele in stammen georganiseerde provincies voor mogelijk hielden. De weg naar vrijheid hoeft niet definitief afgesloten, maar zoals altijd, de conflicten zullen niet aan borreltafels opgelost worden. Er blijkt in Afghanistan een flinke voorraad wapens en munitie aanwezig te zijn, met dank aan de Amerikanen.

 

De Afghaanse afgang van de wereldsupermacht de VS hoeft niet zo heel erg te zijn, de reden waarom men de culturele spanningen binnen de samenleving niet lijkt te hebben voorzien, kan men hen wel euvel duiden, want dat is wat bij botsingen van culturen nu eenmaal te voorspellen valt. De noodzaak zicht te hebben op en enig respect voor de lokale cultuur was aanwezig, werd zelfs – als ik het goed  heb – in het Tweede Kamerdebat te berde gebracht toen Nederland diende te beslissen over deelname aan de NAVO-operaties; de vervolgrapporten lieten zien dat de inspanningen geen verwacht resultaat opleverden en erger, de rapportage bleek niet altijd te sporen met de werkelijkheid, een kwestie het draagvlak voor de operaties niet te ondermijnen. De missie naar Kunduz werd, voor zover nu te achterhalen, geen succes en een legergeneraal wist de afgelopen dagen te vertellen dat hij en zijn manschappen er het hart van in waren, want hun fixers en tolken zouden een hoge prijs betalen. Maar ook hun pogingen de politie deugdelijke praktijken bij te brengen liep niet uit op een onverdeeld succes.

 

Nu is de vraag bij dit alles en naar mijn inzicht de crux van het dekolonisatiedebat dat we ondanks alles onszelf nog steeds als norm nemen en tegelijk niet lijken te aanvaarden dat mensen dan ook iets van onze levensstandaard willen verwerven. De discussie over (trans-)migranten en vluchtelingen, de modaliteiten van het asielrecht en ook wel de integratievraag gaat over het lot van individuele mensen die een zware reis aanvatten en lang niet altijd aankomen waar ze dat zouden willen. Wie in de media stemmen hoorde van Vlaamse Afghanen, merkte op dat deze mensen goed ter tale zijn in het Nederlands – en vergeet hoe lastig taalverwerving kan blijken, wanneer men zich plots in een “vijandig” gebied bevindt. We gaan uit van ons samenlevingsmodel, taalgebruik, riten en rituelen, praktijken en zeggen dat mensen moeten integreren, maar willen wel niet dat ze zich helemaal loskoppelen van de cultuur van het moederland.

 

In een intercultureel perspectief zien we dat mensen hun identiteit vaak gaan zoeken bij landgenoten, zoals eertijds in de zeehavens de bootslui bij hun landgenoten troost en sterkte gingen zoeken. Nu zijn zeelui dezer dagen ook weer net afkomstig uit allerlei landen in Azië en Latijns-Amerika, die minder kosten aan leeftocht en afmonsteringsgelden. Maar in Antwerpen is het oude zeemansleven ook verdwenen uit de stad, naar de havendokken ver weg, die niet altijd goed te bereiken zijn. Toch leren mensen snel en ook komen ze wel waar ze willen uitkomen, tenzij, zoals tijdens de coronapandemie is gebleken mensen in quarantaine dienden te blijven.

 

Wat houdt dat in, het begrip “Mensheid”? Is het een kwantitatief begrip, of gaat het ook om een ideaaltype, waarbij mensen zich als soort verbonden weten en allen deel hebben aan een hoger bestaan, beschaafd bestaan dus. De kritiek op nationalisme kan terecht zijn, maar wie zegt te pleiten voor verbondenheid kan deze vorm van verbondenheid een mogelijkheid zijn en zo te zien vinden mediamensen dat dit maar al te zeer het geval is, want ook in de Afghaanse gebeurtenissen van afgelopen dagen is het lot van de Belgen in Kabul de rode draad, wat verhindert een beter beeld te geven van de algemene situatie. Het hemd is nader dan de rok, heet het dan, maar dat gaat dan vooral over keuzes die men maakt in het eigen (professionele) circuit en die dan neigen naar nepotisme, want dat doet men door lokale mensen met wie men samenwerkte te willen evacueren – en met goede redenen. Ten aanzien van nieuwkomers geldt dit ook, al kan men ook vaststellen dat het culturele prestige van nieuwkomers ook voor mooie levensverhalen kan zorgen. Men kan zich dan ook afvragen wie de slogan “Eigen volk eerst” het meest in praktijk brengt, want het is natuurlijk evident dat men eerst oompje helpen zal of kansen geven en dan oompjes kinderen. Als er geen duidelijke band is, wordt dat niet onmogelijk, maar er moeten meer stappen ondernomen.

 

Afghanistan heeft het lot nu in eigen handen, zeggen sommigen, maar evengoed is het een kleine groep mannen die met het gezag van de geweerloop de zaken naar hun hand zetten. Kiezen voor een scenario van zelfopgelegde isolatie lijkt niet zo heel moeilijk, maar toch zal het geen Noord-Korea worden, waar de beelden van de macht goed ingeprent worden bij de bevolking. En dan is er nog de vraag hoe Chinezen de machtsgreep op de economie zullen verteren, want ook dat kan meespelen in het regionale schaakspel, waarbij nog altijd meerdere belangen aan zet zijn.

 

Zullen de Taliban minder willekeurig te werk gaan dan de gevluchte bezetters? Zal men mensen kansen geven zich te ontwikkelen of zal er vanzelf – zoals het zich al laat aanzien – protest komen in de steden? Hebben machthebbers er belang bij hun onderdanen alle hoop te ontnemen? Vaak gebeurt het dat ergens onderweg de opstand groeit en de machthebbers verbaasd zijn over de tegenspraak die ze plots wel ontmoeten. Opstand wordt niet aangevraagd – noch goedgekeurd – maar komt er, niet zozeer spontaan, want dat valt nog gemakkelijk te onderwerpen, wel dienen de leiders van de opstand eerst de macht aan te vallen zonder zelf opzij geschoven te worden. Voorbereiding en organisatie, maar dan, eens de macht overgenomen, loopt het toch weer mis. Albert Camus geloofde niet dat een opstand zomaar tot goede resultaten zou leiden, want zijn ervaringen met het communistische verzet in Frankrijk en met de communistische partij en Internationale brachten hem ertoe het functioneren van een opstand beter te onderzoeken en dat resulteerde in “l’ Homme révolté”, een essay dat de beperkingen van de opstandeling uitgebreid behandelt. De opstandeling handelt om vele redenen maar vaak met als enige doel de plaats van de verdrukker in te nemen. Soms, zoals in het geval van Robespierre en Saint-Just gaat het echt om een ideologisch gedreven opstand, met een betere wereld, een modelwereld als resultaat. Enfin, de duizenden die stierven onder de valbijl van de guillotine zullen dat idee niet gedeeld hebben en ook is het zo dat Lenin de Terreur, die periode van de Franse Revolutie als een noodzakelijke fase zag in zijn eigen Russische Revolutie. De Franse elites namen uiteindelijk het heft terug in eigen handen en keerden in zekere zin terug naar de waarden van de Girondijnen, wat ook Napoleon zal doen.

 

Hoe het Afghaanse avontuur zal aflopen voor de Afghanen valt niet te voorspellen, wat de fall out zal zijn in de regio en voor de Westerse wereld, moet ook nog blijken, want de VSA hebben de macht en staatsgezag in de goot laten slingeren en ja, de Taliban hebben die terug opgevist. Wat dan juist en fout was, kan men vanuit de luie zetel niet zomaar beoordelen, ook al omdat slechts weinig mensen over een glazen bol beschikken, ik al helemaal niet. Het kan hel en verdoemenis worden voor vele Afghanen, maar ook dat weten we niet a priori, al klinkt de vrees daaromtrent luid. Maar als er geloof in het spel is, dan zal de vrees zekerheid worden, wat aanleiding kan geven tot machtsoverschrijdingen zonder voorgaande. Dat denken we dan, maar we weten toch al langer hoezeer macht kan perverteren, sinds Lenin en Stalin, Hitler en Pol Pot gedemonstreerd hebben wat mogelijk is. Of machtsfiguren kunnen om allerlei evidente redenen de zaken een andere wending geven, beseffend dat een gelukkige bevolking voor een land een grotere zegen is dan machtswellust.

 

Bart Haers  

 

 

 

 

 

Reacties

Populaire posts