Culturele metissage

 



Reflectie

 

 

Cultuurverwerving

 



Alexandra David-Néel, 1868-1969
Ontdekkingsreizigster, met 
grote aandacht voor Boeddhisme,
en voor Tibet, waar ze kwam
in 1924. Toen reizen nog
veeleisend was? Etnografische en
antropologische verkennen lijken 
niet meer zo veel invloed te 
krijgen als tijdens de vroege 
20st eeuw. 

Bij het onderwijsdebat schuilt er een adder onder het gras, waarvan we ons niet voldoende rekenschap blijken te geven. Wie het heeft over een hyperdiverse samenleving vergeet wel eens dat die diversiteit een uitkomst is van mondiale ontwikkelingen, waarbij globalisering en technologische revolutie hun inbreng hebben en het is niet de vraag of de hyperdiversiteit een goede zaak is of niet, wel hoe men een goede samenleving kan opbouwen na de influx van dragers van andere culturen. Wie ook maar een begin van diversiteit een horreur vindt, zal er ook niet omheen kunnen dat de omstandigheden veranderd zijn. Inzake onderwijs, taal- en cultuurverwerving staat er dus heel wat op het spel. Maar de adder onder het gras is de idee dat men niemand iets mag opdringen. Klopt dat wel?

 

Al decennia ziet men in het straatbeeld hoe weinig turbulent het leven eindelijk verloopt, want er is natuurlijk ongerief, er zijn accidenten en mensen worden bestolen, daarover kan men niet geringschattend doen en toch, het moet gezegd, ondanks incidenten met wapendracht, vlinder- en knipmessen, het blijft marginaal in onze samenleving. In een massasamenleving worden incidenten soms belangrijk net omdat het incidenten blijken te zijn. Een meisjesbende aan het station te Brugge zorgde voor consternatie, zoals er in Brussel altijd wel ergens groepjes meisjes enige tijd met geweld hun woede koelen om daarna onverwacht terug te keren naar het gewone leven. Uiteraard moeten politie en justitie plus de jeugdopvang doen wat moet, maar ergens blijkt toch dat het niet werkt als dit alleen plichtmatig ter hand genomen wordt. Ook in het onderwijs weet men dat een verplichte vertrouwenspersoon weinig vertrouwen krijgt, maar vaak komt het voor dat er vertrouwen ontstaat tussen een leraar, ateliermeester of opvoeder, die zo een wat dolende ziel onder haar of zijn hoede neemt.

 

Net omdat men cultuur maar moeilijk kan omschrijven, net omdat er veel is dat zo evident lijkt dat dragers van een cultuur er zich niet meer van bewust zijn, weten we slechts stamelend op te sommen wat eigenheid zou uitdrukken, wat men niemand dus mag verwijten. Doorgaans verbinden we cultuur aan de grote gebeurtenissen in het leven van personen en groepen, de samenleving, maar alles wat we doen is cultureel bepaald, al kunnen we veel veranderen, zoals de afgelopen decennia is gebleken, van de geboorte tot het graf. Wat vooral cultureel bepaald is zonder dat we dat altijd door hebben, is hoe we ons dagelijkse leven organiseren, van opstaan tot slapengaan.

 

In die zin is het wel opvallend dat we de demografische veranderingen van de afgelopen decennia niet altijd ook in de gevolgen voor levenswijze en -opvattingen hebben gevat. Na 1968 werden vaste waarden op de helling gezet, van het monogame huwelijksleven tot onze visie op gezondheid en vrijheden, wat nogal wat veranderingen teweeg heeft gebracht, zoals bijvoorbeeld ook de pil en abortus relaties hebben gewijzigd. Toch lijkt het er soms op dat we een en ander vergeten zijn, dat we onze samenleving willen herinrichten alsof er geen vrijheden zijn gekomen en mogelijkheden om die ook waar te maken.

 

Onze cultuur, in Vlaanderen, België, Europa is al lang niet meer homogeen, omdat de samenleving, zelfs afgezien van de immigratie, onderhevig was aan metissage, waarbij sinds WO II de invloed van Americana zowel in de populaire cultuur maar ook op andere terreinen, zoals schilderkunst, film, muziek onmiskenbaar mag heten. Maar ook andere facetten kregen een Amerikaans kleurtje, zoals bij huwelijksfeesten en ook wel begrafenisrituelen. Hoe we dingen moeten doen in specifieke, onvermijdbare situaties ligt besloten in de cultuur en normaal hebben we daar geen problemen mee omdat we weten hoe het hoort, het aangeleerd krijgen bij gelegenheden. Maar ook ons gedrag op straat, thuis en in de wachtzaal van het ziekenhuis kunnen we gemakkelijk lezen net als we weten te voorzien wat anderen doen en we begrijpen waarom we doen wat doen. Echter, de sociale mobiliteit, immigratie en vermenging maken bepaalde zaken onzeker, moeten opnieuw uitgevonden worden. Daar lijkt bij veel mensen een bron van ergernis te liggen, want waarom zouden heren de deur niet openhouden voor een dame of een boeketje schenken als daar aanleiding toe is? Net omdat verhoudingen niet meer vastgelegd blijken te liggen. Beleefdheid kan men begrijpen als uitingen van respect, dat men al dan niet bewust verschuldigd is. In gebruiken en geplogenheden blijkt dat zonder veel horten en stoten aan bod te komen, al weten we soms dat we ons op de rand van het welgevoegelijke begeven. Het is die culturele paradigmaverschuiving die voor conflicten zorgt.

 

De paradigmaverschuiving zit in het uitdrukken van respect dat minder een vorm van onderwerping werd, omdat men de gelijkheid van mensen ook in de gebruiken ging uitdrukken. De paradigmaverschuivingen in de intieme relaties werden nog ingrijpender beïnvloed door nieuwe inzichten over de plaats van gender in het persoonlijke leven. Vrouwen geven niet meer hun naam op in hun professionele leven, wanneer ze trouwen, onder meer omdat ze hun kwaliteiten en verdiensten en naam niet (meer)  willen verbergen, zichzelf willen presenteren. Er zijn vroeger legioenen vrouwen geweest, in de jaren na WO II die merkten dat ze verdwenen achter het fornuis, wanneer ze trouwden en hun wetenschappelijke en andere ambities moesten opgeven. Was dat wetgeving? In het onderwijs kon een lerares lager of middelbaar onderwijs het vergeten nog les te geven na een huwelijk, maar was dat wetgeving? In het katholiek onderwijs heeft deze regel het uiteindelijk ook moeten afleggen tegen de realiteit dat men zo wel veel waardevolle leraren verloor. Maar intussen hadden nogal wat vrouwen hun leven gericht op hun beroep en bewust afgezien van relaties, laat staan een huwelijk. Tijdens de jaren ’80 werden er nogal wat geruchten verspreid dat veel van die vrouwen homoseksuele voorkeuren aan de dag legden, maar dat ging mee uit van groepen die de aanvaarding van homoseksualiteit wilden bevorderen. In dat hele gedoe rond werk of trouwen voor geschoolde vrouwen, zat nog een andere adder onder het gras, want vrouwen waren al dan niet uitgesproken geacht inderdaad te trouwen en kinderen te krijgen. Huwde een geschoolde vrouw niet, dan kreeg ze al eens de faam een blauwkous te zijn en soms raakten die mensen al eens verbitterd. Het leven was niet gemakkelijk, zucht men dan.

 

Opvallend genoeg zagen vrouwen die hun emancipatie met soms scherp weerwerk ontvangen werd en wordt, omdat de bestaande hiërarchieën complexer werden. De vrouw aan de haard, niet belast met zwaar werk – hoewel, de was doen zonder volautomatische wasmachine, koken op kolenstoven en ja, het werk in de moestuin, of aan het spinnenwiel of weefgetouw, verstelwerk ook, het was zo gemakkelijk om er dan ook geen rekening mee te houden. Overigens waren vrouwen in de middenklasse, de bourgeoisie tijdens de negentiende en tot de jaren zestig vooral druk met bezoeken afleggen en ontvangen, de kamer- en keukenmeiden te instrueren en eventueel nog enkele hobby’s te koesteren en weldadigheid te verrichten. Toch waren er vrouwen die wilden studeren en een eigen bestaan uitbouwen en het duurde wel even voor de uitzonderingen die opvielen als wetenschapsters of onderneemsters, in het onderwijs niet langer voorloopsters waren, maar steeds meer actief waren in het leven buitenshuis. Echter, zeggen critici, nu hebben die het vrouwen het weer zo lastig, met al die taken die thuis nog op hen wachtten. Of het helemaal zo is, zou moeten blijken uit onderzoeken, maar wie om zich heen kijkt, merkt dat er veel meer speling zit in de taakverdelingen. Bovendien doen mensen nu wel degelijk beroep op dienstencheques om lastige of routineuze taken uit te besteden. Intussen gaan dames meer nog dan vroeger sporten en zich al dan niet aangenaam bezighouden. Er is ruimte voor zelfbeschikking, waarbij de wensen en verlangens niet langer een droom blijken.

 

Het opvallende nu is dat er in de samenleving nieuwe groepen een plaats zoeken, als gevolg van de georganiseerde migratie – tot 1974 – en vervolgens de minder gecontroleerde migratie, waarbij ook gezinshereniging een rol ging spelen. Gedurende de afgelopen veertig jaar woedde er een openlijke strijd over de waarden van onze cultuur, maar als we de cultuur beschrijven in verschijningsvormen als normen, dan ontgaat ons wat er roert in het volle leven. Dat wil zeggen, we beschouwen veel van wat we normaal vinden ook als normaal en dus als norm, maar toen in de jaren 1980-1990 steeds meer hoofddoeken en nog meer bedenkende kleding verscheen  in het straatbeeld, zag men het niet graag gebeuren. Er ontstond reuring en vervolgens wetgeving, er werd partijpolitieke propaganda verspreid, maar wat men minder in het oog had, was de opkomst van een nieuwe preutsheid, zeker toen de camera’s in onze telefoon van alles kon vastleggen, al had men er geen reden toe.  

 

Tegen deze op het oog vrij banale discussies speelt al enige tijd een ander verhaal, waarbij mensen elkaar aansteken met de gedachte dat onze cultuur op een zeker moment vervangen zou kunnen worden door een andere, c.q. magrebijnse variant. Vaak genoeg verwijst men dan naar het oude Rome, maar ondanks alles leefde veel van de Romeinse cultuur wel degelijk door en opvallend genoeg veranderde er in het overlevende Oost-Romeinse, dus Byzantijnse Rijk ook wel een en ander en groeide de kloof tussen het paapse Westen van de Oosterse orthodoxie. Moet men dan voetstoots aannemen dat culturen zomaar verdwijnen? Het hangt ervan af wat men voor ogen heeft staan. In de VSA is de Republikeinse Partij inzake abortus zeer opvallend gekeerd naar een zogenaamde pro-life positie, terwijl men zonder zich om de contradictie te bekreunen het IIde Amendement onverkort zo breed mogelijk interpreteren, ver van de inzichten van de Founding Fathers. Ook dat is cultuur, dat men standpunten gaat verdedigen die elkaar onmogelijk maken, want hoe kan men stellen dat men levens wil beschermen van ongeboren vruchten en tegelijk toelaat dat onverlaten elkaar en andere burgers, scholieren vaak gewoon overhoopschiet. Daar heeft zich, met behulp van hedendaagse dragers van propaganda een omvolking voorgedaan zonder voorgaande. Overigens was de herziene lectuur van het IIde amendement ook een omkering van de posities, onder invloed van wapenfabrikanten. Het is, denk ik, enigszins uit de hand gelopen.

 

In die zin was de strijd van homoseksuele actiegroepen om erkenning en gelijke rechten – op huwelijk en adoptie – zelf ook weer een paradigmaverschuiving, want in de jaren zeventig, tachtig, zag men homo’s – voor zover ze dat uitten – als excentrieke figuren en waren ze zelf ook uitgesproken antiburgerlijk, antihuwelijk ook. In de strijd om erkenning streefde men naar normaliteit, doen alsof men hen, homokoppels of lesbische koppels als buren kon hebben. Het was een succesvolle strategie, maar riep ook conflict op, want mensen hoeven niet per se aan normen te beantwoorden om respect te verdienen, zoals ook Michel Foucault zich liet ontvallen. De Gaypride parades laten dan weer zien hoe een zekere homo-scene zich nog altijd graag excentriek voordoet, maar wat er nu echt is en wat geforceerd en provocerend, lijkt soms moeilijk te onderscheiden, wat dan ook weer niet hoeft. Alleen is het zo, hoorde ik een lesbisch koppel eens uitleggen, dat het streven naar verburgerlijking en aanvaarding ook aanleiding gaf tot banalisering. Het is natuurlijk precies een crux in onze cultuur dat we niet om de banaliteit van de normale levenswijze heen kunnen, maar voor onszelf het bijzondere en uitzonderlijke niet graag opgeven, als men maar distinctief uit de kast komt.

 

Het geeft te denken dat men vreest voor omvolking en voor het verschuiven van onze waarden en normen als men zelf voortdurend fulmineert tegen excentrieke performances in de kunstwereld en tegen leraren die er enigszins onorthodoxe inzichten op na houden en die niet voor zichzelf houden. De migratie was een politiek en economisch project na WO II, maar over de consequenties van culturele vervreemding in arbeiderswijken heeft men niet echt nagedacht, of beter, men probeerde hetzelfde als wat men betracht had met de arbeiders: arm en dom houden. De emancipatiebewegingen van socialistische en christelijke snit hebben evenwel ten bate van het Algemeen net een nieuwe middenklasse gevormd en het laat zich aanzien dat ook de kinderen en kleinkinderen van de immigratie uiteindelijk tot zelfontplooiing komen en meegaan in veel wat hier mogelijk is en wordt. Alleen, staan wij nog wel voor de waarden die we zeggen hoog te houden? Is er nog een open debatcultuur mogelijk? Door de expertencultuur verder door te drijven, ontneemt men burgers de legitimiteit net op een ogenblik dat de scholingsgraad in de samenleving hoger blijkt dan ooit. Er is nog iets, wat de discussie van assimilatie onder Duitse Joodse kringen tijdens de negentiende eeuw aan het licht brengt, namelijk dat men ertoe gebracht kan worden meer Duits te worden, meer aan de normen te beantwoorden dan de christelijke Duitsers. Men liet zich dopen in de protestantse gemeente en nam een nieuwe naam aan, maar ook, zoals Alfred Pringsheim, werd men idolaat van het werk van Richard Wagner, een antisemiet in woord en gedachten.

 

Men moet een discussie voeren over de hoofddoek, zonder vooraf vast te leggen wat de uitkomst moet zijn, want dat wekt nogal wat ongenoegen, maar wil men die discussie voeren, dan moet men ook uitleggen dat wij – wie dan ook spreekt – vindt dat vrouwen vrank en vrij deel moeten kunnen nemen aan de samenleving, waarbij de hoofddoek niet hun persoonlijke vrijheid hoeft te beperken maar wel gezien wordt – zie ook de acties in Teheran van jonge vrouwen en de straffen die ze oplopen wanneer ze zich bij acties publiek van hun hoofddoek  ontdoen – als een maatschappelijk gesanctioneerde beperking van vrijheid. Men heeft de discussie uitputtend gevoerd, maar omdat het om cultureel bepaalde tekenen gaat, kan men alleen aan de gedachten vasthouden die bij ons de laatste zeventig jaar tot emancipatie van de vrouw hebben kunnen leiden, omdat vrouwen stap voor stap elke hinderpaal hebben opgeruimd, vaak tegen de wil in van conservatieve machthebbers in de kerk en de samenleving. Geldt dat model, het opruimen van hinderpalen die maatschappelijk en cultuur diep ingebed waren dan niet voor kinderen en kleinkinderen van de migratie?

 

Er zijn vele kanalen voor cultuurverwerving, naast de straat ook media en ook schoollopen helpt erbij. Studie brengt mensen ertoe weliswaar kritisch naar de leerstof te kijken, maar ook dan neemt men genoeg over om precies dat debat te kunnen voeren. Zelf vind ik de woke-beweging overdreven en hoewel goed gefocust toch ondoordacht, maar het brengt wel discussies op gang die men hier, onder witte mensen niet wil voeren, omdat ze voor evident gehouden worden. Stelde men lange tijd in de psychiatrie dat overdracht tussen analist en patiënt uit den boze was, dan begon men later het belang ervan te zien. In de discussies over interculturele overdracht wil men nog wel eens aannemen dat overdracht vermeden moet worden, maar toch groeit net daardoor het wederzijds begrip en kan het samen leven beter worden. Maar goed, conflict valt niet te vermijden, de wijze waarop we dat aangaat, kan een mooi resultaat opleveren en dat is niet de ondergang van de tegenstander of – God verhoede – onszelf.

 

Bart Haers

Reacties

Populaire posts