Mogen we een beetje gewoontedieren zijn?
Brief
Over het
willen begrijpen
Adelheid,
Nieuwsmakers, ook wel bekend als journalisten en redacteuren hebben de gewoonte ons ervan te willen overtuigen dat ze alleen maar met sluitende antwoorden komen en dat we vooral niet hoeven te twijfelen aan hun woord. Hun zekerheid berust evenwel op zelfbegoocheling dat ze expert zijn in domeinen, waar experten doorgaans minder zelfverzekerd hun visie geven. Wie het volk toespreekt moet dat doen zonder vaar of vrees, maar tegelijk dient men intellectueel eerlijk te blijven. Hoe zit dat allemaal in elkaar? Wat kunnen we weten? Wat betekent deze maatregel of gene ontwikkeling voor u en mij? Kunnen we wel leven met het ongewisse van wat komen kan?
Media, vrije media zijn ongemeen belangrijk, Adelheid,
daar hoef ik je niet van te overtuigen, maar uiteraard zullen er altijd wel
omstandigheden zijn die bepalen wat gezegd en geschreven kan worden en wat
niet, want zelfcensuur – het zal je misschien schokken – kan heilzaam zijn, als
men domme invallen voor zich houdt. Zeggen wat men denkt, klinkt het vaak, is
authentiek en wenselijk, maar dan moet men eerst wel denken en dat ligt niet
altijd voor de hand, omdat denken een nogal complex gebeuren is, waarbij we
doorgaans niet altijd weten hoe we tot inzichten komen, tot we ze gaan herformuleren,
bewust en welomlijnd, daarom niet rationeel. Maar uiteraard kan denken niet
zonder data en die komen van buiten, want onze zintuigen brengen ons wat we
ervaren van de buitenwereld, klank, licht, geuren, aanrakingen, het werk van de
zintuigen dus.
Toen Dirk Swaab met zijn boek kwam “wij zijn ons brein”,
werd dat met veel gedruis gepromoot, omdat men dacht eindelijk, finaal te
begrijpen dat we door ons brein gestuurd werden en worden. Dat het in wezen een
herhaling was van het oude beeld, van de homunculus, het kleine mannetje dat in
ons hoofd zou huizen, leek niet in overweging te worden genomen. Goed, een
neuroloog ben ik niet, een ethicus evenmin, maar als academisch geschoold
historicus kon ik mijn ontgoocheling over deze algemene steun voor dat boek
nauwelijks verbergen. Andere boeken, zoals van Peter Bieri, Het handwerk van de
vrijheid, kregen veel minder aandacht, terwijl dat boek, rekening houdend met
wat men weet over de werking van het brein, nagaat hoe moeilijk vrijheid nu
eenmaal te bereiken valt en wat er allemaal bij komt kijken. Swaab loste geen
probleem op, maar zadelde ons met het gevoel op, zoals Descartes eertijds, rond
dat we geen greep hebben op wat we
uitrichten, waarbij aangestipt moet worden dat René Descartes wel stappen vooruitzette
bij het onderzoek hoe de mens in elkaar zit.
Onlangs vertelde je dat je vrijheid hoog acht, maar
dat je soms ook wel twijfelen durft over de mate van vrijheid waarin je keuzes
maakt. Dat mensen ook gewoontedieren zijn weet eenieder – ook al moet men
daarbij niet naar anderen kijken – wat betekent dat we het comfortabel vinden
als we steeds weer dezelfde zaken kunnen doen, in verband met eten, slapen,
bezoeken afleggen en uiteraard uitgaan. Ook zijn we geneigd vaak dezelfde
mensen te bezoeken of ontmoeten. Dat betekent dan wellicht dat we afzien van
onze vrijheid net omdat het zo handig is te weten wat we nu eens zullen gaan
doen. Men kan dat kleinmenselijk noemen, maar het gaat dan ook om kleine
dingen, zoals je laatst zegde, die wel heel wat van ons leven bepalen.
Behalve dat we ons als gewoontedieren gedragen, blijken
we vaak ook nog eens kuddedieren, die liefst meelopen met de rest van de kudde
uit de mensengaarde. Schoon weer en dus wil iedereen naar zee, om te gaan
braden op het strand. Er zijn uiteraard wel subculturen die het anders doen,
die niet tegen twaalf uur op het strand willen liggen maar liever later gaan,
sommige mensen gaan zelfs bewust voor het krieken van de ochtend op weg, om zo
weinig mogelijk mensen in hun blikveld en geluidsomgeving te bespeuren. Zo
heerlijk rustig.
Om maar te zeggen, we leven graag volgens geijkte
patronen en hebben liefst dat anderen zich daar ook naar voegen, want dan is
alles heerlijk voorspelbaar en komen geen verrassingen onze veilige burcht bedreigen.
Toch kan dat ook zo onvoorstelbaar vervelend zijn, als alles mooi en goed
geregeld is en vooral wanneer men weigert dat er plots een kleine rimpeling
zich voor zou doen in het geregelde bestaan. Erich Fromm beschreef in “Angst
voor de vrijheid” hoe mensen, bijvoorbeeld religieuze joodse mannen, nu gekend
als ultra-orthodoxen een zo geregeld leven leiden dat er niets hun “lernnen”
kan verstoren.
Het is die merkwaardige paradox die telkens weer
opduikt in grote discussies over mens en samenleving, dat we orde en zekerheid,
veiligheid ook willen, maar dat we ons geen blijf weten met verstoringen van
het beeld dat we hebben van onszelf, de mensen om ons heen en de wereld zoals
die het geval is, terwijl we evengoed angstig zijn dat er geen ontsnappen is
aan dat ordelijke leven. Daarom organiseren we ook de momenten dat we eens uit
de bol kunnen gaan, maar net dan kan aan het gezegende bestaan plots een einde
komen, omdat we iets op het spel zetten. Ook kan het zijn dat iemand, gegrepen
door ambitie, net de zegeningen van een braaf bestaan achter zich laat om iets
te ondernemen, dat men nog niet kent. Lukt het dat en kan men het succes in de
etalage zetten, dan is men een held, anders spreekt men graag over losers.
De vrijheid wordt ondanks dat alles nog altijd hoog
aangeslagen, maar de vrijheid ervaren om iets te doen is slechts de voorwaarde
om iets te ondernemen, maar zoals Bieri het voorstelde, het doen zelf, niet
gehinderd door zelf opgelegde beperkingen of beperkingen van buitenaf, doet
niets af aan de vraag waarom we dat zouden willen. Denken en willen horen
volgens Hannah Arendt tot de werken van de geest en daar zegt Dirk Swaab weinig
over. Wie schrijft weet dat hij of zij de pen zal bewegen en dus de hand, dan
wel tokkelen op een klavier, zodat de beweging van de hand of vingers wel voorgeprogrammeerd zijn ergens in de hersenen en het zenuwstelsel,
omdat we nu eenmaal iets gezegd willen hebben of geschreven in dit geval. Wat
we willen zeggen, zingen, beweren, ontstaat ook in het brein en legt wellicht
een lange weg in een mum van tijd af. Gaat het om eenvoudige boodschappen, dan
zal dat inderdaad al vooraf vastliggen, maar het is wel degelijk zo dat we het
met het brein moeten doen, maar dat er niets is dat aantoont dat het brein
zonder het lichaam waar het bij hoort iets kan betekenen. De geest die niet los
kan staan van het lichaam, in tegenstelling tot wat René Descartes voorop had
gesteld, laat ook niet toe te veronderstellen dat het lichaam kan functioneren
zonder het centraal zenuwstelsel. We zijn dus wel degelijk ons brein, plus het
lichaam of beter, het brein en het lichaam horen samen en vormen een wonderlijk
geheel.
Nu, daarover waren we het vroeger al eens geworden, maar
de ideeën over vrijheid, persoonlijkheid en onze levenswijze worden uiteraard
wel meebepaald over wat we denken over de autonomie van het brein. Nu goed, die
autonomie wordt net in stand gehouden door een goed functionerend lichaam, waar
de stilte der organen ons verzekert van de goede werking van spijsvertering,
ademhaling, bloeddoorstroming en hormonenhuishouding, want zo wonderlijk en complex
is het lichaam en tegelijk zo fragiel, al worden we dan collectief ouder dan
ooit tevoren. Maar tegelijk komen pas dan de vragen over wat we ermee willen
aanvangen, omdat het net van belang is ons bestaan vorm te geven, willen we
zoiets als welbevinden bereiken.
Je zou kunnen opwerpen dat we ons bestaan sowieso vormgeven,
omdat we nu eenmaal leven, ademen, eten, drinken, werken en slapen en daarnaast
is er natuurlijk nog de vrije tijd, die we graag zo maximaal mogelijk invullen
met activiteiten. Reizen hoort erbij en dan is het maar de vraag waartoe, want
de ene wil op ontdekking, de ander wil sporten, duurlopen of zeilen dan wel
bergen beklimmen. Oh ja, heel wat mensen willen ’s morgens vroeg opstaan om een
paar ligzetels bij het strand of aan het zwembad te bezetten door hun
badhanddoek te deponeren. Moet kunnen, maar er wordt wel eens laatdunkend over
gedaan, omdat het zo passief zou zijn. Nu ja, je kan ook naar feesteilanden als
Ibiza of naar Lloret del Mar, waarom niet.
Het gaat erom dat mensen liefst zorgeloos leven,
Adelheid, en dat betekent vaak dat men zich geen zorgen maakt om de gevolgen
van zo een verblijf aan een mooi strand, terwijl zo een tocht door de bergen
toch meer is dan wat stappen, want men moet het weer in het oog houden, hindernissen
overbruggen, de rugzak dragen en tijdig berghutten bereiken. Dan zwijgen we nog
over hoe zeilers voortdurend bezig zijn met wind, stromingen, hun boot en of
het vaarwater vrij is. Dat vraag aandacht en inspanningen, maar na afloop is
men dolgelukkig, want er is iets goeds gedaan.
Wat we willen doen, om vakantiedagen door te komen,
hangt uiteraard af van onze interesse, goesting en kan breed uitwaaieren. Toch
leest men in kranten en bladen, hoort men op de radio wat we niet mogen missen
en wat we zeker moeten horen en zien. “Vlaming houdt niet van…” horen we vaak
genoeg en in Nederland klinkt het al even bevestigend dat Nederlanders behalve
bot en stroef ook wel gastvrij zijn. Algemene richtlijnen worden beschrijvend
gebracht, zoals tijdens de Coronapandemie te horen viel. Laten we wel wezen, de
beperkingen ons opgelegd waren logischer dan journalisten het lieten verstaan,
bovendien werden als in een echte bijbelschool voortdurend casussen aangedragen
waar een regel wel of niet zou gelden. Vermoeiend was het wel. Bovendien bood
het leven tijdens de lockdowns een ruimte voor nieuwe ervaringen, die we zeggen
liever gehad hadden, maar die wel degelijk een verrijking vormen van ons
arsenaal aan middelen om onze dagen door te komen.
Al gaat het dan enkel om de korte termijn, terwijl we
in het leven graag een langer plan ontplooien, een missie als men het wat
overtrokken wil voorstellen. Toch is het zo dat zo een idee van zending dezer
dagen vaak impliceert dat we dan onvervaard onze post dienen te bezetten en niet
versagen, erger nog, vaak weten dat tegenargumenten drogredenen zijn, uitingen
van godbetert twijfel en onzekerheid. Alsof net de komst van corona en zelfs de
keuzes die gemaakt werden zo helder waren voor beleidsmakers en experten. Het
gaat erom dat we ons leven niet in extenso hoeven te plannen, Adelheid, maar
dat we wel de idee kunnen ontwikkelen van wat we willen bereiken, een kunde of
kennis ontwikkelen, een omgang met anderen vinden die hen en onszelf goed
uitkomt, aangenaam te moede is.
Albert Camus begreep dat de mythe van Sisyphus ons een
en ander kan leren over hoe het is dagelijks dezelfde paden te volgen en dezelfde
dingen te doen, althans, uiterlijk is het altijd hetzelfde, maar de goede man,
Sisyphus dus, leert hoe hij zijn rots kan sturen en met minder energie omhoog
kan krijgen. Alles is mogelijk, behalve dat de rots boven zal blijven liggen.
In het dagelijkse leven weten we ook dat bepaalde gebeurtenissen onvermijdelijk
zijn en dat we veel dagelijks moeten herbeginnen. Maar de klerken van weleer in
het verzekeringsbedrijf die voortdurend schadeformulieren binnenkregen en
moesten nagaan hoe of erop ingegaan kan worden, brieven tikken met vragen om
bijkomende uitleg, experten uitsturen en wat al niet meer, ze zijn er nog, maar
veel van het handmatige werk wordt digitaal verricht en toch moeten ze nog op
het einde van de dag kunnen zuchten dat het allemaal goed is verlopen en dat
het een aangename dag op kantoor was.
Wat we willen begrijpen, zegde je onlangs, is hoe we
tegelijk kunnen streven iets van ons leven te maken en tegelijk blij zijn met
elke dag die we goed doorkomen, dat wil zeggen, dat we ’s avonds kunnen zeggen
dat we de rots goed boven aan de helling gekregen hebben. Ik denk dat daar
altijd iets ongewis aan zit, omdat we niet weten wat er ons onderweg nog
gevraagd of gegeven kan worden. Kleine pleziertjes kunnen we ons wel
veroorloven, zegde je ook, maar waarom ook niet grote genoegens, wel wetende,
denk ik dan, dat we achteraf niet zeuren over wat er daardoor misschien is
blijven liggen.
Wat we daarom ook wel kunnen begrijpen is dat het
leven wel eens een chaos kan lijken, dat we merken dat ook anderen er een
rommeltje van maken en dat we er zelf ook wel eens met genoegen iets onoverzienbaars
van maken, omdat het anders allemaal zo afgelijnd lijkt. Het genoegen te leven in
een geordende wereld, hoeft niet te betekenen dat alles strak geordend is, want
net vrijheid en het verrassende kunnen ons inspireren. Nu goed, er zijn
grenzen, maar we merken toch wel dat we anderen graag insnoeren, om zelf niet
met problemen geconfronteerd te worden. Wat er mogelijk is, wat een onverwacht
woord teweeg kan brengen, daar verlangen we dan in stilte naar. Want dat we in
de desolaatheid van zo een goed geordend leven al eens uit willen breken, de
ketens willen afgooien die we onszelf hebben aangelegd, weten we ook wel, maar
naar verloop van tijden, wordt dat lastig, zonder ketenen en blinddoek te
leven. Blind zijn we niet, maar we willen niet zien wat zich aandient. Is het
angst, dan vooral dat we plots ons bloed weer voelen jagen, de neusvleugels
voelen trillen, een vergeten verlangen ervaren en nieuwe ervaringen toch
vluchten.
Wat begrijpen we van die mechanismen, Adelheid? Intiem
zijn velen onder ons overtuigd dat een beter leven te leiden dan al die
anderen, die veel te velen. Maar komen er barsten in het scherm, ervaren we ons
eigen zijn als dat van een van die veel te velen, dan komt ons dat irritant en degoutant
voor, terwijl we toch niet blind kunnen zijn, gevoelloos kunnen leven. Zoals je
zegde, we zouden het willen begrijpen, maar laten de zoektocht over hoe het zit
aan anderen, die ons coachen, aan experten die ons de weg tonen en straffen als
het advies in de wind geslagen wordt. Begrijpen dat de omstandigheden ons veel
kunnen brengen, dat we zelf anderen genoegen kunnen bezorgen, klein en
onbeduidend of groter, soms overweldigend, kan ons leven wel intenser maken,
meer welbevinden schenken. Ook dat vergt moed, om de ongewisheid en het
onbevattelijke erbij te nemen.
Leven met of in het ongewisse, we houden er niet van,
maar het is ook de mogelijkheid bij uitstek om er eens uit te springen, om iets
nieuws op het pad te zien komen of, actiever, iets nieuws te beginnen. Het
gedoe over de zin van het leven, zoals je onlangs zegde, brengt ons niet
verder, maar dat heeft te maken met de zorg om het levenseinde, alsof daar de
ultieme zin van het bestaan zou liggen. Het ligt vooral in het leven zelf, denk
ik dan en dat naast de zekerheden die we koesteren ook het onverwachte dat komt
tot iets moois maken. Een beetje gewoontedier wezen kan geen kwaad, zelfs een
beetje kuddedier wezen helpt het tot betere verstandhouding te komen, maar
daarnaast hou je voor jezelf de ruimte om eigen paden en mogelijkheden uit te
zoeken. Het gaat erom dat het leven ondanks alles, zelfs lock downs mogelijkheden
in petto heeft. En ja, die fameuze zin van het leven, soms is dat niet meer dan
een frase, soms een diepe nood. Net dan kan het licht doorbreken, hopen we dan
maar, doch doorgaans komt er inderdaad iets nieuws, waarmee we verder kunnen.
Hartelijk,
b Art
Oh ja, die nieuwsstroom blijven we wel volgen, maar er
zijn ook andere manieren om op de hoogte te blijven. De stelligheid van journalisten,
politici en experten geven al lang geen voldoening meer, omdat we weten dat ze
het ook niet altijd weten, terwijl zij dat zichzelf niet durven toe te geven, professioneel
is het verboden blijk te geven van twijfel en onzekerheid. Daarom ook die jacht
op fake news, al weten wij ook dat sommige berichten te gek voor woorden zijn
en andere gewoon onbegrijpelijk. Maar echte satire, die ons een homerische lach
bezorgen kan, krijgen we niet. Daarom maken we er vaak zelf een spelletje van
bepaalde berichten te fileren, aan te geven waarom ze nietszeggend blijken of
in tegenspraak met andere berichten. Maar je hoort me niet pleiten voor humor,
dat ken ik niet, tenzij iemand me aan het lachen brengt, een gelukkige lach dan
wel.
Reacties
Een reactie posten