Jan Terlouw en de liefde voor de medemensen en de wereld
Dezer Dagen
Levensvreugde
en gerede twijfel
Wanneer de toestand hopeloos en ernstig blijkt, kan men altijd nog proberen erlangs te kijken en te zien, indirect, wat er nu wezenlijk is aan het gedoe. Ministers moeten leveren, bedrijven moeten eveneens op allerlei vragen antwoorden, want ja, we houden hen aan hun woord. Dan komt de oude, wijze Jan Terlouw in “College Tour” en blijkt nog een wereld buiten Madurodam te bestaan.
Sigrid Kaag kwam onder vuur te liggen als minister van
Buitenlandse Zaken, omdat ze de toestand in Afghanistan niet goed opgevolgd zou
hebben en te laat zou hebben beslist tot evacuaties. Zij had al in het voorjaar
moeten besluiten met haar collega, Ank Bijleveld op Defensie, dat evacuaties
onvermijdelijk waren en dat vooral de Afghaanse verbindingspersonen, tolken en
andere die de Nederlandse troepen daar ondersteunden, die gevaar zouden lopen
bij een machtsgreep van de Taliban veilig naar Nederland overgebracht zouden
worden. Ook hun families waren niet langer veilig. Nu moeten die
parlementsleden in de Tweede Kamer der Staten-Generaal zich toch eens beraden
over hoe ze situaties met grote internationale lijnen van besluitvorming, waar
de minister geen vat op heeft noch kan inschatten wat en hoe de regering in Kabul
zal doen om de Taliban tegen te houden, hoe of de president van de Verenigde
Staten de terugtrekking zal communiceren – gebeurde pas zeer laattijdig en
zonder veel marges – zodat het mijn ongevraagde mening is dat mevrouw Kaag net
zomin als de andere ministers van Buitenlandse Zaken in de EU met troepen in
Afghanistan en burgers en dus de fixers en andere medewerkers niet echt
verantwoordelijk kan heten voor de toestand. De militairen en ambassadediensten
hadden al SOS-signalen naar den Haag gestuurd sinds mei, maar nog eens,
Nederland was in het kader van een coalitie in dat land aanwezig en de VSA
waren de hoofdrolspelers. Nu goed, het geeft aan hoe gemakkelijk men een goed
gevoel kan overhouden aan het opnemen van een strenge schoolmeesterrol in zaken
waar men in wezen onvoldoende zicht op kan hebben. Het is niet de eerste keer
dat de Nederlandse parlementaire consensus blijk geeft van een moeilijk te
staven morele besluitvorming. Inzake de Toeslagenaffaire heeft men het veel
moeilijker gehad om de regeringsleden en hoge ambtenaren aan te spreken op hun
verantwoordelijkheden.
Nu denk ik dat Jan Terlouw, die zijn boosheid over het
Binnenhof niet wilde temperen, want er is wel meer aan de hand dan de motie van
afkeuring aan het adres van mevrouw Kaag en mevrouw Bijleveld, want de centrumpartijen
slagen er niet meer in, zegde hij, met zin voor het landsbelang snel een
regering te vormen, zonder te vergeten wat hijzelf, Terlouw en Van Mierlo in de
jaren zestig hadden aangeroerd, de weinig transparante en paternalistische
besluitvorming in die jaren. 18 fracties in de Tweede Kamer, het lijkt wel of
Bomans werkelijk goed gezien had, toen hij de Nederlandse neiging tot het
afsplitsen van nieuwe kerkgenootschappen hekelde, doorgaans wegens onmin over
een woord in de geloofsbelijdenis. Elke polder zijn eigen kerk, dominee,
ouderlingen die elk de enige juiste interpretatie gaven van de religieuze
waarheid en zekerheid. Terlouw zal ook wel geweten als zoon van een dominee dat
de kerken en bij afleiding partijen vaak aanleiding geven tot schismatiek
gedrag. Nu is het merkwaardige aan D’66 dat de partij op zichzelf is ontstaan naast
de bestaande breuklijnen tussen liberalen – toen relatief zwak – de christendemocraten,
toen haast oppermachtig en de socialisten die ijverden om de plaats van de ARP
en aanverwanten in te nemen.
De oude Jan Terlouw keek in “College Tour” met zijn
nagenoeg 90 jaar welwillend naar de studenten en bleek nog altijd in staat de
bestaande denkkaders, die mensen zekerheid en houvast lijken te geven, terzijde
te schuiven. Hij sprak met luide stem over de antiwetenschappelijke houding van
Thierry Baudet en andere parlementaire fracties, maar vond tegelijk dat in de
samenleving de aanscherpende polarisering geduid kan worden als weigering tot
gerede twijfel over wat men meent te weten. Zeker als men als leek naar het
wetenschappelijke bedrijf kijkt, of het nu over Sars-Cov2 gaat dan wel over
stikstofproblematiek, zal men de zaken heel grondig moeten onderzoeken en dat
vraagt tijd. Maar men moet als politicus een generalist wezen en proberen zo
goed mogelijk geïnformeerd te zijn zonder zich voor te doen als een volledig
ingelezen expert. Zijn of haar generalisme laten ook toe de blik van de expert
te vermijden, die andere facetten van een kwestie niet goed in kaart kan of wil
brengen. Goed overleg kan daarbij helpen, zoals Trudy de Hue dat in verband met
de geestelijke gezondheidszorg te berde bracht, waar Nederland ook wel nog een
en ander te doen heeft.
Mogen politici kritisch aankijken tegen de wetenschap,
dan is het toch wel aangewezen te begrijpen dat dé wetenschap niet bestaat, dat
er wel in een aantal domeinen een (fragiele) consensus bestaat, die door
allerlei belangengroepen in twijfel wordt getrokken. De discussies over de
klimaatzaak maken duidelijk dat het wantrouwen in de samenleving over de
rapporten van het ICCP niet berust op wetenschappelijke argumenten, maar wel
omdat men geen goede uitleg gegeven heeft over het roemruchte serre-effect, de
fundamentele voorwaarde voor complex leven op deze planeet. CO² is dus nodig en
in een zeer laag gehalte, 0,03 % terwijl
O2 wel 21 % en N2 (stikstofgas) 78 % uitmaakt van de aardse atmosfeer. Verder
zijn er nog edelgassen, waterstof, ammoniak en andere gassen, die ertoe
bijdragen dat er leven op aarde mogelijk blijft. Dat er ook nog een
elektromagnetisch veld om de aarde zit, helpt ook natuurlijk en dan wordt het
allemaal gauw complex en dat krijgt men dan zogenaamd niet uitgelegd. Wel, dat
moet dan maar, dat uitleggen, want als men via onderwijs noch media de moeite
doet om complexe systemen onder de aandacht te brengen, kan men gauw genoeg het
verwijt krijgen niet transparant te zijn. Tegelijk zal men zo goed mogelijk
argumenteren dat de overheid bepaalde
voorstellen van wetenschappers niet kan omzetten in regelgeving, omdat dit al
te schadelijke neveneffecten voor gevolg zou hebben, dat die wetenschappers dat
wel publiek kunnen betreuren, het is tevens wenselijk dat ze de andere
consideraties mee in overweging nemen. De bewijslast ligt dan bij de politiek
en indien nodig moet men dan maar blijven polderen.
Jan Terlouw, eerlang 90 jaar jong – hoe melig – stelde
ook zijn nieuwe relatie voor en gaf blijk van een grote levensvreugde. Zoals hij
enkele jaren geleden in een redevoering bij De Wereld Draait Door uiteenzette,
verliezen mensen steeds meer het vertrouwen in elkaar en in de instellingen,
verwijzend naar het touwtje in de brievenbus, gaf hij toen en nu blijk van het
besef dat hij zich een gelukkig mens mag noemen. Bezorgd is hij nog steeds,
waarbij uiteraard ook de Toeslagenaffaire aan bod kwam, waarbij de staat zich
nu net uitermate onbetrouwbaar heeft getoond en nog steeds geen overtuigende
oplossing voor zoveel verwoeste levens heeft gevonden; men zou ook kunnen
onderzoeken waarom de burgers, kiezers bij de verkiezingen de
kindertoeslagenaffaire zo te zien niet hebben laten meewegen bij het uitbrengen
van hun stem. Het was wel wat, want de avond voordien hadden vijf vrouwen hun
ervaringen in de Toeslagenaffaire met ons gedeeld en het was schrijnend. Dan
toch levensvreugde aan de dag leggen? Ik denk dat het net de ingesteldheid van
de man is, de wetenschapper die weet dat er zaken zijn die men nog niet
doorgrond heeft of misschien niet helemaal correct begrijpt, maar in het
zoeken, het gevolg van de twijfel, een levensopdracht vindt.
Eindeloos klagen over sociale media heeft geen zin, er
worden zoveel berichten gestuurd waar geen reuring over ontstaat, dat we ons afvragen
waarom men altijd weer over de haatspraak en giftige commentaren peroreert,
terwijl heel wat meer berichten en correspondenties wel degelijk hun gunstige
betekenis hebben. Is het zo dat Twitter en Facebook al eens bepaalde berichten
enorm gaan pushen, dan valt het op dat vaak nietszeggende kwesties zijn. Dat er
ook antiwetenschappelijke berichten verstuurd worden, dat zal ook wel, maar
heeft daarom niet per se betekenis. Wat ons wel aanbelangt is de marktmacht van
Facebook en of daar iets aan gedaan moet en kan worden.
Een deel van menselijke communicatie is niet a priori een
zaak van mededelingen doen, of beter, mededelingen helpen een bepaalde
verstandhouding tot stand te brengen. Jan Terlouw weet hoe hij zijn publiek kan
toespreken, schijnbaar zonder emfase, maar toch overtuigend en zelfs
charismatisch, hoewel ik daar altijd wat sceptisch over ben over wat charisma
nu wel is, maar bij Terlouw, nou, dan heeft dat wel enig gewicht.
De uitleg over hoe hij het tegen de wet over voltooid
leven staat, liet zien hoe een mens over een moeilijke kwestie kan spreken
zonder knopen door te willen hakken, maar wel begrip uit te drukken voor wie
heel oud geworden zonder ziek te zijn toch voor de exit wil kiezen. Nadat
hijzelf weduwnaar was geworden, vond hij toch nog redenen genoeg om te leven.
Na zovele jaren samen, was hij plots onthand, maar toch was de levensvreugde
niet mee gestorven. Nadat hij tegen zijn (redelijke) verwachtingen in toch nog
een dame mocht ontmoeten, bleek een gedeeld leven weer mogelijk. Men begrijpt
zulke dingen niet, mag men denken, maar dat is nu precies het wondere van het
leven, waarbij we tegelijk niet mogen vergeten dat mensen heel erg onder
omstandigheden kunnen lijden, zodat politici en de magistratuur moeten
begrijpen dat men twee tegengestelde waarden moet verzoenen, namelijk de
bescherming van mensen aan het eind van hun leven, terwijl men wel dient te
proberen de doodswens van oude mensen proberen te begrijpen en een degelijk
antwoord te voorzien.
Men zal politici niet zo vaak over liefde horen
spreken, maar voor Jan Terlouw mag het gezegd worden dat mensen liefde geven en
van mensen liefde krijgen een groot goed is. Het is geen politieke zaak
natuurlijk, maar net als vertrouwen heeft het te maken met een zekere
ingesteldheid. Menslievendheid staat goed in de politiek, maar ietwat doorgedreven
sociologisch onderzoek zou een aantal legendes kunnen corrigeren, zoals de
vaststelling dat mensen blindweg hun voordeel zoeken. Overigens is daarop zich
niet zoveel mis mee, maar wel is het zo dat men graag voorwendt te weten dat
mensen daarvoor bereid zijn onoorbare middelen te gebruiken, terwijl de
praktijk, ook tijdens de coronapandemie aangaf dat mensen doorgaans de
maatregelen accepteren, maar doorgaans wel rekkelijk tegen de uitvoering
aankijken, net omdat mensen weten dat iedereen mee verantwoordelijk is voor het
heropenen van de samenleving.
Het verhaal van rechten en plichten, liet Jan Terlouw
al vaker uitschijnen, schiet tekort, omdat het enkel om een uitruil zou gaan.
Niet dat hij de rechten zou willen inperken of twijfelt aan het belang van
plichtsbesef, aan het nakomen van verplichten, zowel diegene die men zelf op
zich heeft genomen als plichten die voortkomen uit het deelnemen aan de
maatschappij. Men kan zich afvragen waarom in Vlaanderen het probleem van sluikstorten
niet opgelost raakt, terwijl men weet dat men zichzelf bedot als men geen
gebruik maakt van mogelijkheden om afval, dat niet wordt opgehaald door de
gewone huisvuilophaling, naar het milieupark te brengen, zodat vervolgens
allerlei vuiligheid aangetroffen wordt in bermen en afgelegen, idyllische
wandelpaden. Dan komt er iets anders in beeld, namelijk verantwoordelijkheidszin,
waarmee we het goed samenleven met anderen kan bevorderen. Nu heeft een
overheid vooral veel stokken om te slaan, verbodsbepalingen en sancties voor
het geval dat, maar weinig zoets in de aanbieding. Men hoeft dat evenwel niet te
betreuren, denk ik, want de voordelen van goed samenleven, in vertrouwen,
impliceert net dat we met de leefomgeving op goede voet proberen te staan.
Het ware wel interessant geweest te vernemen van Jan
Terlouw hoe hij aankijkt tegen de huizencrisis in Nederland, of andere heikele
kwesties. Hij hoeft als politicus en schrijver in ruste net zomin als u en ik
in te gaan op details van die vraagstukken, want die vallen niet altijd zo
gemakkelijk bij elkaar te brengen, naar de behandeling van het
stikstofprobleem, ammoniak die de landbouw voortbrengt, dan ziet men dat er
slechts moeizaam vooruitgang geboekt wordt en dat tegelijk boeren haast
verplicht worden steeds grotere stallen te bouwen. Hoe kan men dat in de hand
houden als men geen zicht krijgt op de hele keten van besluitvorming, niet
enkel vanwege de boeren en de (lokale) overheden, maar ook integratoren en
banken, die de financiering en productie meer sturen dan de boeren zelf.
Vermoed ik dan dat Terlouw net daar zou zeggen, als boer dat men de landbouw
opnieuw op de menselijke maat moet organiseren, dan denk ik dat we Terlouw
onderschatten. De menselijke maat is namelijk zo vaag dat bedrijven er vaak een
slaatje uit slaan en burgers en vooral overheden weten te overtuigen van hun
goede bedoelingen, terwijl de praktijk iets anders uitwijst. In deze mag men
ook eens de landbouwers gedenken die uit pure miserie uit het leven stappen,
omdat ze de druk vanwege de omgeving, de overheid, de banken en andere
betrokkenen niet meer kunnen dragen en geen toekomst meer zien.
Het is net omdat we het gebruik van wetenschappelijke
argumenten in maatschappelijke discussies en voor rechtbanken hebben laten
verrommelen, waarbij de kwaliteit van het onderzoek dat wordt ingeroepen lang
niet altijd aan de nodige methodologische eisen voldoet, dat men de indruk
krijgt dat wetenschappelijke bevindingen niet meer betrouwbaar zouden zijn. Zoals
geweten drijft winstmaximalisatie de economie aan en zou de “blinde hand” of is
het de “onzichtbare” hand zorgen voor algemene
groei van de welvaart, maar Adam Smith was er ook niet zeker van hoe het
allemaal in elkaar zit; welvaart stijgt als iedereen kan produceren en de
productie lucratief kan ruilen voor geld of andere goederen. Toch horen we al
een paar decennia hoe de ‘trickle down-effect’ van kapitaal van de tafels van
de welvarende toplaag de andere groepen ten goede zou komen en dat de overheid
daarbij niet tussen hoeft te komen. Nu doen deze mensen, zoals Bill Gates en
anderen graag aan weldadigheid, met de beste bedoelingen, maar belastingen
betalingen vinden ze niet aangewezen. Het blijft een probleem voor burgers dat
zij hun eigen risico’s moeten dragen en aan de belastingen niet ontkomen.
Overigens groeide de welvaart in de VSA wellicht sneller toen als gevolg van
maatregelen van de New Deal en latere bijsturingen tot 1970 sneller dan nadien,
met een kleinere inkomensspanning bestond tussen de hoogste inkomens en de
gewone arbeidsinkomens. De groei na 1970 is uiteraard immens, maar de verdeling
van de welvaart droeg bij aan het fenomeen van de working poor. Is dat gunstig
voor een stabiele samenleving?
Van Mierlo en Terlouw vonden dat het liberalisme tekortschoot,
omdat de leidende gedachten berusten op niet-economische aannames, zoals de aanname
dat de wet de machtsverhoudingen niet mag sturen, terwijl net de Golden sixties
voort lijken te komen aan gericht overheidsregulering en dan denken we vanzelf
aan antitrustwetgeving in de VS, die er kwam om de grote tycoons van de
industrie niet alle marktmacht te bezorgen. Het blijkt nu veel moeilijker om
dat beleid vorm te geven, omdat lobby’s er goed in slagen die inspanningen te frustreren
en neen, dit is geen pleidooi voor communisme.
Maar er is meer, zoals gebleken is de afgelopen
periode, zegge en schrijve sinds de jaren 1990. Dat de vrijheid mensen kan
verknechten en de wet mensen kan bevrijden, zegt men al langer, maar in de
nasleep van de economische crisis vanaf 1974 werden economische inzichten op
scherp gesteld die de (over-)regulering van de markt, ook de arbeidsmarkt
aangevallen en vaak vakkundig ondergraven. De huizenmarkt en de kredietcrisis
van 2008 hebben laten zien hoe ongebreidelde marktmacht van grote spelers de
samenleving schaden en vooral die burgers zullen het gelag betalen die het minst
greep hebben op de situatie.
Jan Terlouw zocht met D’66 naar het moeilijke
evenwicht tussen burgerlijke vrijheid, economische welvaart en transparant en
voorspelbaar beleid. De curve van de electorale succes en dipjes maken
duidelijk dat het niet altijd evident was de kiezer ervan te overtuigen dat men
niet zomaar met enkele aannames in de gereedschapskist beleid kan voeren. Maar
telkens kwam de partij na een dipje er terug bovenop, omdat inspirerende
figuren aan het roer konden komen en omdat het gedachtengoed consistent genoeg
was om een boodschap te brengen, die in de gegeven omstandigheden burgers,
kiezers aan weten te spreken. Bij de andere centrumpartijen is die consistentie
niet altijd te vinden, wat ertoe kon leiden dat de PVDA behalve in de Europese
verkiezingen van 2019 nagenoeg verschrompelde. Ligt dat aan de linkse remedies
voor een steeds veranderende samenleving? Allicht niet, wel aan het feit dat
men de taal van de elite sprak om mensen aan te spreken die net die elitaire
taal wantrouwen. Het viel net daarom op dat Terlouw, nog eens, hij is de zoon
van een dominee, het aandurfde – zo moet het toch klinken – te betreuren dat we
nog zo weinig over goed en kwaadspreken, nadenken, want behalve dat men dit
metafysische begrippen noemt, hangt het er nog maar vanaf wat we als goed
definiëren.
Terlouw werkte het niet uit, maar ik denk dat hij een
punt heeft te betreuren dat we niet meer over goed en kwaad nadenken, maar
voortdurend aanmerken wat goed of fout is. Iemand laat zijn hondje of erger,
baby achter in een zon beschenen auto zonder verluchting achter en komt de
politie erbij, komt het in de media, dan wordt zo iemand zonder dat we het verhaal
kennen onmiddellijk aan de schandpaal genageld. Aan de andere kant hebben Gutmenschen
het niet onder de markt, omdat ze voortdurend onder de verdenking vallen
hypocriet op te treden. Het blijft echter van belang dat we een moreel kompas
kunnen ontwikkelen, waarbij de ervaringen van andere mensen via verhalen een
onderbouwing kunnen geven. Net in de discussie over het voltooid leven en of
mensen dan kunnen besluiten medisch begeleid te sterven, laat de schrijver zien
dat een discussie over goed en kwaad niet per se leidt tot een duidelijk en
hopeloos simpel antwoord, want dat is er niet. Het hangt namelijk van
persoonlijke omstandigheden af en dus kan het zijn dat men mensen zou kunnen
helpen zonder daarom het leven niet langer te beschermen, wat dus moeilijk in
wetgeving te gieten is.
College Tour brengt soms minder interessante mensen op
het podium, maar met Jan Terlouw kregen de studenten en de kijkers een
inspirerend verhaal te horen. Moet men het eens zijn? Geenszins, maar het
begint pas daarna, wanneer men gaat overdenken wat er allemaal gezegd is.
Respect voor wetenschappelijk onderzoek en begrip voor de complexiteit van de
wetenschappelijke uitkomsten, het is iets wat dezer dagen best aandacht krijgt.
Spreken over liefde, het hoeft dan niet over de erotische liefde te gaan, maar
over wat Hannah Arendt Agape noemde, naar Augustinus. Het kan gezegd worden in
woorden die nu in de mode zijn, zoals verbondenheid, verbinding makend omgaan
met anderen, maar dat lijkt me een te beperkte benadering. Het gaat ook om
verantwoordelijk omgaan met de wereld die we kregen. Rentmeesterschap was het
slagwoord van de christendemocratie, maar wellicht gaat Terlouw eerder voor
opnieuw overwegen van wat onze levensomstandigheden kan bijsturen, zodat lucht,
grond en water niet verder vergiftigd raken. En dan zal er onderzoek nodig zijn
over hoe we de aangerichte schade kunnen herstellen. De jeugd die daar in Delft
deelnam aan het gesprek kreeg een mooie motivational speech van de oude
wijsgeer. Wij ook.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten