Hoe gezond kunnen we leven?
Dezer Dagen
Gezondheid !
De industrie maakt ons ongezond, maar er bestaat ook een gezondheidsindustrie, een aantal mensen die zich professioneel bekommeren om onze gezindheid, maar daarom niet om ons welbevinden. Gezond leven, heet het, vergt kennis en inzicht, maar het kan ook in de cijfers lopen. Echter, zoals Peter Sloterdijk het in de “Kritiek van de Cynische Rede” ontwikkelde, kan gezondheidspolitiek en preventiebeleid aardig uit de hand lopen en mensen tot cynische afwijzing brengen van de al even cynische machtspolitiek. Hoe kijken we aan tegen welbevinden?
Hoe gezond moeten we leven en hoe kunnen we daaraan
voldoen? Laten we eerst vaststellen dat veel mensen het geluk hebben oud te
mogen worden, waarna voor hen dan al te vaak een lastige periode van kwaaltjes
en kwalen komen, valpartijen en ander ongeluk om uiteindelijk toch te sterven.
Want dat is voor elk levend wezen zoals wij het kennen en dus zeker de
gewervelde dieren het eindstation. Dus moeten we ons niet afvragen of we
sterven kunnen vermijden, maar hoe we goed kunnen leven. Er bestaat in de
discussies over het verzetten van behandelingen, operaties incluis, een notie
als “Qaly”, Quality-adjusted life years. Hoeveel kwaliteitsvolle jaren voegen
we toe aan een mensenleven als hen een zware behandeling of operatie met onzekere
uitkomst laten ondergaan? Dit is geen cynische afweging, wel een noodzakelijk
instrument om te vermijden dat mensen in hun levensavond onnodig moeten lijden,
dat wil zeggen dat afzien van behandeling beter kan zijn dan de laatste noodzakelijk.
Wie nu veertig is, of zelfs bijna zestig merkt dat het
leven nog veel in petto kan hebben en dat we nog wel wat avontuur aankunnen. De
flitsende jeugd ligt achter ons, maar er is nog elasticiteit en enige
lenigheid. Misschien raakt die lenigheid in het denken wat op de achtergrond,
houden we strakker vast aan zekerheden, maar helemaal zeker is dat niet, net
omdat we nog een zekere toekomst voor ons zien en begrijpen dat er anderen, de
jongeren wel degelijk nog een toekomst hebben.
Lang heb ik ook de riedel in gedachten gehouden dat we
Bourgondiërs zouden zijn, maar er komen zo vaak en zoveel dictaten over ons
over hoe we moeten leven, wat we moeten eten en wat we het beste mijden, wat te
drinken en wat niet, dat het lastig wordt daar nog onbevangen mee omgaan. Dus
letten we beter op wat we eten en wat we drinken, vermijden we overdaad en
denken er niet aan onze organen te overbelasten, maar wie de stad ingaat ziet tal
van eethuizen waar vooral hamburgers, sorry, burgers worden geserveerd in allerlei
varianten, terwijl de klassieke bistro het veld moet ruimen en restaurants afgemeten
worden aan de sterren terwijl het soms aangenaam toeven kan zijn in een
klassiek restaurant met “eerlijke” keuken. Laten we intussen wel wezen, mensen
kunnen wel eens over hun grenzen gaan, of het nu om wafels dan wel frieten gaat,
alcohol of koffie, maar we leren met de jaren wat ons goed bevalt. En ja, soms
hebben mensen behoefte aan een roes, om de volgende dag weer fris en monter te
herbeginnen.
Het probleem is daarom dat onze gezondheid vooral
bepaald wordt door onze routines inzake voeding, vochtinname en slaapmodus. Die
routines en de aard ervan, beïnvloedt welbevinden evengoed, als de kleine of
grotere excessen die we ons wel eens veroorloven, om onze levensvreugde te uiten.
Het feit dat de variabelen die onze gezondheidstoestand meten pas aan de orde
komen als er een probleem is, mag wel eens leiden tot een schuldgevoel, vaak
genoeg ziet men ook dat daar geen reden toe is. Gezondheid immers kan men begrijpen
als de stilte van de organen. Zolang we zonder erover hoeven te denken kunnen
stappen, lopen, springen en dansen, is er niet veel dat onze zorgen kan baren,
integendeel, we vergeten hoe het lichaam moet zwoegen om ons zo zorgeloos door
de beemden te laten huppelen – enfin, min of meer.
Nu we alles meten, want dat is weten, komen mensen in
opstand, omdat ze telkens weer te horen krijgen dat hun levenswijze niet deugt
en dat ze zich niet echt moeten verwachten aan een mooie oude dag, maar mensen
worden ziek buiten hun wil om of merken dat ze zich niet goed voelen bij hun
levenswijze en proberen er iets aan te doen. Maar wat vooral verrassend blijft
is dat we maar niet lijken te begrijpen dat we wel oud moeten worden, maar niet
mogen lijden. Nu, als ik de oude mensen van 80 of 90+ zie, dan merk ik dat er
doorgaans sprake is van kwieke oude mensen, die dan toch, om de een of andere
reden hun krak krijgen en dan meestal niet zo lang te lijden hebben. Zij
leefden in andere tijden, met in de steden veel smog, zware voeding en
zorgeloos genietend van wijn, bier en brandewijnen. Toch kan men zien dat het
merendeel van hen die zo oud zijn mogen worden, wel op zichzelf wisten te
letten. Een vorm van soberheid, zou men kunnen zeggen, maar als puntje bij
paaltje komt, dan ziet men dat dit toch nog weldadig overdadig kon uitpakken.
Discussies over zelfzorg, schreef Michel Foucault in
zijn laatste colleges – uitgegeven als “de moed tot waarheid” - worden niet zo
vaak gevoerd, want waar de stoïcijnen en de asceten, min of meer leerden dat we
onszelf kunnen verzorgen, nam de kerk vanaf de vierde eeuw de zelfzorg over en
begon de era van de pastorale zorg, waarbij van buitenaf gezegd werd wat goed
zou zijn voor ons en wat niet. De cultuur waarin expertise en kennis steeds
belangrijker is geworden, de onze dus, geeft er (opnieuw) aanleiding toe de
zelfzorg onder curatele te houden, waarbij media graag wel eens prematuur
berichten over ongekende risico’s, die bij nader inzien best wel te nuanceren
vallen. Maar dat blijft dan weer vaak een zaak van experten en van het colloque
singulier in het kabinet van de behandelende arts.
Net omdat de men zelfzorg wel onder curatele plaatst
en tegelijk de verantwoordelijkheid voor ongewenste aandoeningen bij de persoon
legt, kan men er bij gelegenheid mee volstaan dat voedingspatroon A gevaarlijk
is en suikersapje B gemeden moet worden, terwijl ze vrij in de handel zijn.
Mensen kunnen kiezen, heet het dan, maar het wantrouwen in het oordeelsvermogen
van de ongeletterde burger – terwijl het aantal hooggeschoolden nooit zo hoog
was in onze samenleving – zorgt ervoor dat men vaak met grote stelligheid
beweringen meldt die bij nader toezien niet helemaal nodig zijn en al zeker niet
de heftigheid waarmee ze gebracht worden, blijkt dan een kwestie van overacting.
Er is een probleem dat de communicatie vaak
bemoeilijkt, met name dat belangengroepen, notoir zijn de lobbypraktijken van de
tabaksindustrie, er een plezier in vinden het verhaal van wetenschappelijke
bevindingen vakkundig in te twijfel te trekken. Daar is wel een goede reden
voor, menen zij, want men kan niet zomaar decreteren op wetenschappelijke
gronden, dat een product schadelijk is, want er zijn altijd voorbeelden van een
beperkte schadelijkheid. Inderdaad ken ik ook mensen die niet aan longkanker
stierven na een leven lang paffen als een schoorsteen. Dat doet inderdaad
weinig ter zake, maar wel kan men vaststellen dat de omgevingsfactoren, het
verdwijnen van kolenstook en het feit dat vervuilende industrie gevestigd is geworden
in andere oorden, het wegwerken van asbest hebben gunstige invloed op de
algemene gezondheid. Ook is het autoverkeer minder vervuilend geworden, zeker
nu we in toenemende mate elektrisch rijden. Het punt is dat kankers ook nog
eens genetisch bepaald lijken, waarbij zogenaamde kankergenen niet per se tot
de ziekte leiden. Het onbezorgde leven van de jaren zestig en zeventig werd
onder meer door de toenemende aandacht voor toenemende aantallen gevallen van
kanker op oudere leeftijd – net omdat mensen voor het eerst in grotere aantallen
de pensioenleeftijd ver overschreden.
Moeten we nu vaststellen dat we gezonder zijn dan
ooit? In zekere mate wel, maar de demografische ontwikkeling waaronder de
vergrijzing en vergrijzing in de vergrijzing hebben voor een explosie van de
zorgvraag gezorgd. De generaties van mijn ouders, mijn vader geboren in 1923 en
gestorven in 2005 na een lastige aftakeling maar toch ook weer ondanks de
littekens op de ziel lang een bonvivant, al mag men zich dan niet op de laatste
3 jaren van dementie blindstaren, werd toch maar even 82 en mijn moeder,
geboren in 1935 en overleden in 2021 zorgde goed voor haar gezondheid, maar frontotemporale
dementie houdt men niet tegen met bridgen en hersengymnastiek. Omdat ik er vaak
genoeg was kon ik zijn ziekteproces volgen, merken hoe artsen met zorg
observeren en waar nodig behandelingen voorstellen, bij spoed zelfs opereren op
kerstdag, was duidelijk dat oud worden geen eenduidig verhaal is, maar
niettemin vergt het veel van de ouder wordende mens. Een collegevriend van mijn
vader, die ik eens opzocht in Brussel, vertelde toen dat hij op een nacht
gewoon wou inslapen en des morgens niet meer ontwaken en zo gebeurde het hem.
We moeten niet bang zijn voor de ouderdom, want al is het geen onverdeelde
zegen, het is ook geen vloek (meer). De kernvraag moet dus zijn hoe we de
algemene verbetering van de gezondheidstoestand in onze contreien rijmen met de
niet aflatende aansporingen tot gezonder leven, maar ook tot duurzamer leven.
Het komt er dus op neer dat we inderdaad beseffen dat
we onze keuzes inzake voeding kunnen maken, maar dat we ook een leven leiden in
een samenleving waar overvloed tot voor kort vanzelfsprekend leek. Die overvloed
vinden we ook op het vlak van de mogelijkheden ziekten te genezen en moeilijke
breuken te herstellen. Onze kennis van de biochemie en van de fysiologie nam
toe en mensen hoeven niet meer te lijden aan vele van de ziekten waar we tot
voor kort de oorzaak niet kenden of zelfs nog geen goede naam, maar toch zijn
er nog steeds aandoeningen die raadselachtiger blijven dan we in deze tijd
kunnen aanvaarden, want we vinden geen behandelmethode die de ziekte kan
stoppen, laat staan dat we herstel kunnen doen intreden. Via genetisch
onderzoek gaat de geneeskunde vooruit, maar toch, wie getroffen wordt door
Alzheimer, ALS of Frontotemporale Dementie. Men hoopt mensen gezond te houden
te houden, te vrijwaren van dementie, Alzheimer of FTD door gezondheidstips te
geven, ook als men weet dat de genese van die aandoeningen eerder buiten onze controlemogelijkheden
ligt.
Gezondheid is een groot goed, laat daar geen twijfel
over bestaan maar als we zien hoe opiaten, cocaïne en andere producten in de
illegaliteit toch onze samenleving blijven overspoelen, waarbij dus mensen
bereid zijn grote gezondheidsrisico’s te nemen, dan is het wat lastig dat men
die producten niet vaker als zodanig onder de aandacht brengt. Al bij al heeft
men al vijftig jaar actie gevoerd tegen tabaksproducten en is het gebruik ook
drastisch gedaald. Bovendien zal men ook vaststellen dat rek op de toename van
de levensverwachting er stilaan uit is, al was het maar omdat oud worden, heel
oud, een prijs heeft voor het welbevinden, zoals het feit dat men hoe dan ook
minder mobiel wordt, minder kan deelnemen aan het sociale leven en ook wel de
eenzaamheid kan toenemen. Sommige mensen op hoge leeftijd kunnen ermee leven of
tellen alsnog hun zegeningen. Maar ook zij komen, zo hoor ik wel eens tot de
vaststelling dat het leven, ondanks alle tegenslagen die ze ervaren hebben, hen
genadig is geweest. Dat kunnen we niet altijd goed plaatsen, omdat we vaker
geneigd zijn de donkere bladzijden te zien en vergeten dat diezelfde personen
desondanks toch welgezind door het leven wisten te gaan. Daar heeft geneeskunst
weinig mee te maken, wel hun persoonlijke ingesteldheid en de goede banden met
magen en vrienden.
We kunnen niet zonder geneeskunde en toegang tot
huisartsen en specialisten. Zoveel is zeker. Het past ook te weten dat bepaalde
voedingsgewoonten beter een uitzondering blijven, maar de gemakkelijke toegang,
laat weinig ruimte voor “onthouding”. Intussen proberen overheden via nudging
de zaak op gang te krijgen, maar men zal zich afvragen of mensen tot hetzelfde
inzicht gebracht moeten worden. Zin hebben in het leven en weten te genieten
zonder excessen ligt in de persoonlijke levenssfeer, maar terwijl men zwaarlijvigheid
wil bekampen, op zich wel aangewezen, kan men er niet omheen dat men mensen met
eetstoornissen nog verder in problemen kan brengen. Het is niet eenvoudig
verschillende wenselijke doelen die elkaar evenwel uitsluiten, na te streven
voor de overheid, omdat de boodschappen dan wel heel diffuus worden. Daarom
zette men instellingen op de rails die dat kunnen doen zonder onmiddellijk als boodschappers
vanwege de overheid gepercipieerd te worden. Alleen, als men de kranten volgt,
zijn het er zoveel en is het onduidelijk wat ze betekenen als ze toch weer verwarrende
informatie brengen die dan ook nog een keer wil overtuigen.
Elk van die instellingen en organisaties heeft een legitiem
doel, maar moet ook die bestaansreden recht blijven doen. Dan wordt het
moeilijk, denk ik, om in het publieke debat vaak als apodictisch ervaren
boodschappen te valideren en te integreren in het eigen gedrag. Bovendien, Mensen
hebben het recht, zie ook de Patiëntenrechten, keuzes te maken, ook als die
misschien op langere termijn schadelijk kunnen blijken. Bedrijven kunnen
ontsnappen aan de gevolgen van hun vergissingen – maar niet altijd -, terwijl
men individuen of groepen die ongezond leven volgens niet altijd even heldere parameters
wel aangepakt zouden moeten worden volgens de experten. De suikertaks was zo
een poging tot nudging, maar ja, wie elke dag een carré confituurke gaat kopen,
koopt misschien niet zoveel suikerrijke dranken… Men werkt met modellen die
verhelderend werken want ze tonen consumptiepatronen, maar individuen vallen
niet a priori binnen die modellen. De conclusie van vele preventieonderzoekers
is dat we ongezond leven. Misschien, maar wanneer in de loop van de afgelopen
vijftig jaar het aantal honderdjarigen is toegenomen en ook de mensen die blij
zijn dat ze negentig mogen worden, dan is er iets mis met die conclusie. Meer
nog, veel van wat ons bestaan kan bedreigen hebben we zelf niet in de hand,
zoals bij het uitbreken van de PFOS-affaire rond de fabriek van 3M is gebleken.
Rachitis, TBC, Cholera, Malaria lijkt te onzent van de aardbol verdwenen, maar
dat is niet helemaal zo, zoals ook Pokken en Mazelen via vaccinatie geen
talloze levens bekorten. De gezondheid is een product van meerdere parameters,
waardoor men zich alleen kan verheugen om de vorderingen die de afgelopen
eeuwen werden bereikt.
Daarom mag men hopen dat er wat meer redelijkheid komt
in al die raadgevingen rond gezond leven. Zwijgen de organen, dan moet men niet
zo gauw alarmerende berichten uitsturen, maar bovendien, er zijn personen die
misschien al lang blij zijn dat ze veertig, vijftig mochten worden omwille van
aangeboren tekortkomingen zonder dat dit tot zichtbare beperkingen leidt. Die
persoonlijke appreciatie van persoonlijke gegevens, maakt dat men toch mensen
niet zomaar kan responsabilisering, want responsabiliseren vertaalt zich algauw
in culpabiliseren en mensen die scrupuleus hun levenswijze richten op soms
contradictorische aanmaningen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten