Hoe gezond kunnen we leven?

 

 Dezer Dagen

 

 


Gezondheid !

En dat we nog veel mogen mogen

 

Wat bizar, maar de figuur van dr. Frederic Cook
die de bemanning van de Belgica redde van de 
dood door scheurbuik bij gebrek aan vers voedsel.
Adrien de Gerlache wilde eerst geen robben of
pinguins eten, terwijl wie het wel deed
snel tekenen van beterschap en herstel 
vertoonden. Extreme omstandigheden
verre van wat wij beleven en toch 
blijven organiseren streven naar meer
gezondheid bevorderende maatregelen
en aanwijzingen. Mensen vinden
dat wat overdreven. 

De industrie maakt ons ongezond, maar er bestaat ook een gezondheidsindustrie, een aantal mensen die zich professioneel bekommeren om onze gezindheid, maar daarom niet om ons welbevinden. Gezond leven, heet het, vergt kennis en inzicht, maar het kan ook in de cijfers lopen. Echter, zoals Peter Sloterdijk het in de “Kritiek van de Cynische Rede” ontwikkelde, kan gezondheidspolitiek en preventiebeleid aardig uit de hand lopen en mensen tot cynische afwijzing brengen van de al even cynische machtspolitiek. Hoe kijken we aan tegen welbevinden?

 

Hoe gezond moeten we leven en hoe kunnen we daaraan voldoen? Laten we eerst vaststellen dat veel mensen het geluk hebben oud te mogen worden, waarna voor hen dan al te vaak een lastige periode van kwaaltjes en kwalen komen, valpartijen en ander ongeluk om uiteindelijk toch te sterven. Want dat is voor elk levend wezen zoals wij het kennen en dus zeker de gewervelde dieren het eindstation. Dus moeten we ons niet afvragen of we sterven kunnen vermijden, maar hoe we goed kunnen leven. Er bestaat in de discussies over het verzetten van behandelingen, operaties incluis, een notie als “Qaly”, Quality-adjusted life years. Hoeveel kwaliteitsvolle jaren voegen we toe aan een mensenleven als hen een zware behandeling of operatie met onzekere uitkomst laten ondergaan? Dit is geen cynische afweging, wel een noodzakelijk instrument om te vermijden dat mensen in hun levensavond onnodig moeten lijden, dat wil zeggen dat afzien van behandeling beter kan zijn dan de laatste noodzakelijk.

 

Wie nu veertig is, of zelfs bijna zestig merkt dat het leven nog veel in petto kan hebben en dat we nog wel wat avontuur aankunnen. De flitsende jeugd ligt achter ons, maar er is nog elasticiteit en enige lenigheid. Misschien raakt die lenigheid in het denken wat op de achtergrond, houden we strakker vast aan zekerheden, maar helemaal zeker is dat niet, net omdat we nog een zekere toekomst voor ons zien en begrijpen dat er anderen, de jongeren wel degelijk nog een toekomst hebben.

 

Lang heb ik ook de riedel in gedachten gehouden dat we Bourgondiërs zouden zijn, maar er komen zo vaak en zoveel dictaten over ons over hoe we moeten leven, wat we moeten eten en wat we het beste mijden, wat te drinken en wat niet, dat het lastig wordt daar nog onbevangen mee omgaan. Dus letten we beter op wat we eten en wat we drinken, vermijden we overdaad en denken er niet aan onze organen te overbelasten, maar wie de stad ingaat ziet tal van eethuizen waar vooral hamburgers, sorry, burgers worden geserveerd in allerlei varianten, terwijl de klassieke bistro het veld moet ruimen en restaurants afgemeten worden aan de sterren terwijl het soms aangenaam toeven kan zijn in een klassiek restaurant met “eerlijke” keuken. Laten we intussen wel wezen, mensen kunnen wel eens over hun grenzen gaan, of het nu om wafels dan wel frieten gaat, alcohol of koffie, maar we leren met de jaren wat ons goed bevalt. En ja, soms hebben mensen behoefte aan een roes, om de volgende dag weer fris en monter te herbeginnen.

 

Het probleem is daarom dat onze gezondheid vooral bepaald wordt door onze routines inzake voeding, vochtinname en slaapmodus. Die routines en de aard ervan, beïnvloedt welbevinden evengoed, als de kleine of grotere excessen die we ons wel eens veroorloven, om onze levensvreugde te uiten. Het feit dat de variabelen die onze gezondheidstoestand meten pas aan de orde komen als er een probleem is, mag wel eens leiden tot een schuldgevoel, vaak genoeg ziet men ook dat daar geen reden toe is. Gezondheid immers kan men begrijpen als de stilte van de organen. Zolang we zonder erover hoeven te denken kunnen stappen, lopen, springen en dansen, is er niet veel dat onze zorgen kan baren, integendeel, we vergeten hoe het lichaam moet zwoegen om ons zo zorgeloos door de beemden te laten huppelen – enfin, min of meer.

 

Nu we alles meten, want dat is weten, komen mensen in opstand, omdat ze telkens weer te horen krijgen dat hun levenswijze niet deugt en dat ze zich niet echt moeten verwachten aan een mooie oude dag, maar mensen worden ziek buiten hun wil om of merken dat ze zich niet goed voelen bij hun levenswijze en proberen er iets aan te doen. Maar wat vooral verrassend blijft is dat we maar niet lijken te begrijpen dat we wel oud moeten worden, maar niet mogen lijden. Nu, als ik de oude mensen van 80 of 90+ zie, dan merk ik dat er doorgaans sprake is van kwieke oude mensen, die dan toch, om de een of andere reden hun krak krijgen en dan meestal niet zo lang te lijden hebben. Zij leefden in andere tijden, met in de steden veel smog, zware voeding en zorgeloos genietend van wijn, bier en brandewijnen. Toch kan men zien dat het merendeel van hen die zo oud zijn mogen worden, wel op zichzelf wisten te letten. Een vorm van soberheid, zou men kunnen zeggen, maar als puntje bij paaltje komt, dan ziet men dat dit toch nog weldadig overdadig kon uitpakken.

 

Discussies over zelfzorg, schreef Michel Foucault in zijn laatste colleges – uitgegeven als “de moed tot waarheid” - worden niet zo vaak gevoerd, want waar de stoïcijnen en de asceten, min of meer leerden dat we onszelf kunnen verzorgen, nam de kerk vanaf de vierde eeuw de zelfzorg over en begon de era van de pastorale zorg, waarbij van buitenaf gezegd werd wat goed zou zijn voor ons en wat niet. De cultuur waarin expertise en kennis steeds belangrijker is geworden, de onze dus, geeft er (opnieuw) aanleiding toe de zelfzorg onder curatele te houden, waarbij media graag wel eens prematuur berichten over ongekende risico’s, die bij nader inzien best wel te nuanceren vallen. Maar dat blijft dan weer vaak een zaak van experten en van het colloque singulier in het kabinet van de behandelende arts.

 

Net omdat de men zelfzorg wel onder curatele plaatst en tegelijk de verantwoordelijkheid voor ongewenste aandoeningen bij de persoon legt, kan men er bij gelegenheid mee volstaan dat voedingspatroon A gevaarlijk is en suikersapje B gemeden moet worden, terwijl ze vrij in de handel zijn. Mensen kunnen kiezen, heet het dan, maar het wantrouwen in het oordeelsvermogen van de ongeletterde burger – terwijl het aantal hooggeschoolden nooit zo hoog was in onze samenleving – zorgt ervoor dat men vaak met grote stelligheid beweringen meldt die bij nader toezien niet helemaal nodig zijn en al zeker niet de heftigheid waarmee ze gebracht worden, blijkt dan een kwestie van overacting.

 

Er is een probleem dat de communicatie vaak bemoeilijkt, met name dat belangengroepen, notoir zijn de lobbypraktijken van de tabaksindustrie, er een plezier in vinden het verhaal van wetenschappelijke bevindingen vakkundig in te twijfel te trekken. Daar is wel een goede reden voor, menen zij, want men kan niet zomaar decreteren op wetenschappelijke gronden, dat een product schadelijk is, want er zijn altijd voorbeelden van een beperkte schadelijkheid. Inderdaad ken ik ook mensen die niet aan longkanker stierven na een leven lang paffen als een schoorsteen. Dat doet inderdaad weinig ter zake, maar wel kan men vaststellen dat de omgevingsfactoren, het verdwijnen van kolenstook en het feit dat vervuilende industrie gevestigd is geworden in andere oorden, het wegwerken van asbest hebben gunstige invloed op de algemene gezondheid. Ook is het autoverkeer minder vervuilend geworden, zeker nu we in toenemende mate elektrisch rijden. Het punt is dat kankers ook nog eens genetisch bepaald lijken, waarbij zogenaamde kankergenen niet per se tot de ziekte leiden. Het onbezorgde leven van de jaren zestig en zeventig werd onder meer door de toenemende aandacht voor toenemende aantallen gevallen van kanker op oudere leeftijd – net omdat mensen voor het eerst in grotere aantallen de pensioenleeftijd ver overschreden.

 

Moeten we nu vaststellen dat we gezonder zijn dan ooit? In zekere mate wel, maar de demografische ontwikkeling waaronder de vergrijzing en vergrijzing in de vergrijzing hebben voor een explosie van de zorgvraag gezorgd. De generaties van mijn ouders, mijn vader geboren in 1923 en gestorven in 2005 na een lastige aftakeling maar toch ook weer ondanks de littekens op de ziel lang een bonvivant, al mag men zich dan niet op de laatste 3 jaren van dementie blindstaren, werd toch maar even 82 en mijn moeder, geboren in 1935 en overleden in 2021 zorgde goed voor haar gezondheid, maar frontotemporale dementie houdt men niet tegen met bridgen en hersengymnastiek. Omdat ik er vaak genoeg was kon ik zijn ziekteproces volgen, merken hoe artsen met zorg observeren en waar nodig behandelingen voorstellen, bij spoed zelfs opereren op kerstdag, was duidelijk dat oud worden geen eenduidig verhaal is, maar niettemin vergt het veel van de ouder wordende mens. Een collegevriend van mijn vader, die ik eens opzocht in Brussel, vertelde toen dat hij op een nacht gewoon wou inslapen en des morgens niet meer ontwaken en zo gebeurde het hem. We moeten niet bang zijn voor de ouderdom, want al is het geen onverdeelde zegen, het is ook geen vloek (meer). De kernvraag moet dus zijn hoe we de algemene verbetering van de gezondheidstoestand in onze contreien rijmen met de niet aflatende aansporingen tot gezonder leven, maar ook tot duurzamer leven.

 

Het komt er dus op neer dat we inderdaad beseffen dat we onze keuzes inzake voeding kunnen maken, maar dat we ook een leven leiden in een samenleving waar overvloed tot voor kort vanzelfsprekend leek. Die overvloed vinden we ook op het vlak van de mogelijkheden ziekten te genezen en moeilijke breuken te herstellen. Onze kennis van de biochemie en van de fysiologie nam toe en mensen hoeven niet meer te lijden aan vele van de ziekten waar we tot voor kort de oorzaak niet kenden of zelfs nog geen goede naam, maar toch zijn er nog steeds aandoeningen die raadselachtiger blijven dan we in deze tijd kunnen aanvaarden, want we vinden geen behandelmethode die de ziekte kan stoppen, laat staan dat we herstel kunnen doen intreden. Via genetisch onderzoek gaat de geneeskunde vooruit, maar toch, wie getroffen wordt door Alzheimer, ALS of Frontotemporale Dementie. Men hoopt mensen gezond te houden te houden, te vrijwaren van dementie, Alzheimer of FTD door gezondheidstips te geven, ook als men weet dat de genese van die aandoeningen eerder buiten onze controlemogelijkheden ligt.

 

Gezondheid is een groot goed, laat daar geen twijfel over bestaan maar als we zien hoe opiaten, cocaïne en andere producten in de illegaliteit toch onze samenleving blijven overspoelen, waarbij dus mensen bereid zijn grote gezondheidsrisico’s te nemen, dan is het wat lastig dat men die producten niet vaker als zodanig onder de aandacht brengt. Al bij al heeft men al vijftig jaar actie gevoerd tegen tabaksproducten en is het gebruik ook drastisch gedaald. Bovendien zal men ook vaststellen dat rek op de toename van de levensverwachting er stilaan uit is, al was het maar omdat oud worden, heel oud, een prijs heeft voor het welbevinden, zoals het feit dat men hoe dan ook minder mobiel wordt, minder kan deelnemen aan het sociale leven en ook wel de eenzaamheid kan toenemen. Sommige mensen op hoge leeftijd kunnen ermee leven of tellen alsnog hun zegeningen. Maar ook zij komen, zo hoor ik wel eens tot de vaststelling dat het leven, ondanks alle tegenslagen die ze ervaren hebben, hen genadig is geweest. Dat kunnen we niet altijd goed plaatsen, omdat we vaker geneigd zijn de donkere bladzijden te zien en vergeten dat diezelfde personen desondanks toch welgezind door het leven wisten te gaan. Daar heeft geneeskunst weinig mee te maken, wel hun persoonlijke ingesteldheid en de goede banden met magen en vrienden.

 

We kunnen niet zonder geneeskunde en toegang tot huisartsen en specialisten. Zoveel is zeker. Het past ook te weten dat bepaalde voedingsgewoonten beter een uitzondering blijven, maar de gemakkelijke toegang, laat weinig ruimte voor “onthouding”. Intussen proberen overheden via nudging de zaak op gang te krijgen, maar men zal zich afvragen of mensen tot hetzelfde inzicht gebracht moeten worden. Zin hebben in het leven en weten te genieten zonder excessen ligt in de persoonlijke levenssfeer, maar terwijl men zwaarlijvigheid wil bekampen, op zich wel aangewezen, kan men er niet omheen dat men mensen met eetstoornissen nog verder in problemen kan brengen. Het is niet eenvoudig verschillende wenselijke doelen die elkaar evenwel uitsluiten, na te streven voor de overheid, omdat de boodschappen dan wel heel diffuus worden. Daarom zette men instellingen op de rails die dat kunnen doen zonder onmiddellijk als boodschappers vanwege de overheid gepercipieerd te worden. Alleen, als men de kranten volgt, zijn het er zoveel en is het onduidelijk wat ze betekenen als ze toch weer verwarrende informatie brengen die dan ook nog een keer wil overtuigen.

 

Elk van die instellingen en organisaties heeft een legitiem doel, maar moet ook die bestaansreden recht blijven doen. Dan wordt het moeilijk, denk ik, om in het publieke debat vaak als apodictisch ervaren boodschappen te valideren en te integreren in het eigen gedrag. Bovendien, Mensen hebben het recht, zie ook de Patiëntenrechten, keuzes te maken, ook als die misschien op langere termijn schadelijk kunnen blijken. Bedrijven kunnen ontsnappen aan de gevolgen van hun vergissingen – maar niet altijd -, terwijl men individuen of groepen die ongezond leven volgens niet altijd even heldere parameters wel aangepakt zouden moeten worden volgens de experten. De suikertaks was zo een poging tot nudging, maar ja, wie elke dag een carré confituurke gaat kopen, koopt misschien niet zoveel suikerrijke dranken… Men werkt met modellen die verhelderend werken want ze tonen  consumptiepatronen, maar individuen vallen niet a priori binnen die modellen. De conclusie van vele preventieonderzoekers is dat we ongezond leven. Misschien, maar wanneer in de loop van de afgelopen vijftig jaar het aantal honderdjarigen is toegenomen en ook de mensen die blij zijn dat ze negentig mogen worden, dan is er iets mis met die conclusie. Meer nog, veel van wat ons bestaan kan bedreigen hebben we zelf niet in de hand, zoals bij het uitbreken van de PFOS-affaire rond de fabriek van 3M is gebleken. Rachitis, TBC, Cholera, Malaria lijkt te onzent van de aardbol verdwenen, maar dat is niet helemaal zo, zoals ook Pokken en Mazelen via vaccinatie geen talloze levens bekorten. De gezondheid is een product van meerdere parameters, waardoor men zich alleen kan verheugen om de vorderingen die de afgelopen eeuwen werden bereikt.

 

Daarom mag men hopen dat er wat meer redelijkheid komt in al die raadgevingen rond gezond leven. Zwijgen de organen, dan moet men niet zo gauw alarmerende berichten uitsturen, maar bovendien, er zijn personen die misschien al lang blij zijn dat ze veertig, vijftig mochten worden omwille van aangeboren tekortkomingen zonder dat dit tot zichtbare beperkingen leidt. Die persoonlijke appreciatie van persoonlijke gegevens, maakt dat men toch mensen niet zomaar kan responsabilisering, want responsabiliseren vertaalt zich algauw in culpabiliseren en mensen die scrupuleus hun levenswijze richten op soms contradictorische aanmaningen.

 

Bart Haers

  

 

Reacties

Populaire posts