Vrije Media van belang, zelfs met verbeterpunten

 


Kritiek

 

 

 


Wat Journalistiek vermag

 

 


Edward R. Murrow
(1908-1965)
Droeg ertoe bij dat de Permannent
Subcommitee oninvestigations. Murrow c.s. 
pakten McCarthy hard aan en konden zo
de vervolging van artiesten en intellectuelen
een halt toeroepen. 

Karl Vannieuwkerke maakte met Vive le Vélo jarenlang leuke programma’s op de VRT tijdens de Tour en bij gelegenheid – lees: wanneer Belgische kleppers de concurrentie naar huis rijdt – ook bij andere grote wielergebeurtenissen. Is de presentator een entertainer of een journalist. Tja, welke waarheidsvinding is er aan de orde? Er is bij de VRT ook nog een ander programma rond wielrennen en er is rond het voetbal Extra Time, waar voetbalanalisten het beste van zichzelf geven. Is de presentator een journalist? Maar er is erger aan de hand. In Nederland kan Ongehoord Nederland via het Openbare Omroepbestel vrijuit complottheorietjes debiteren en krijgt Thierry Baudet om de haverklap het woord om zijn sympathie voor Poetin te etaleren. Gaat het nog om journalistiek?

 

Journalistiek heeft te maken met waarheidsvinding en het ontrafelen van wat niet zo gemakkelijk te vatten valt. Toen ik een boek las van Philipp Metcalfe, 1933, kwam mij het verschil tussen de propagandamachines zoals die van de Nazi’s, maar ook van Katholieken huize en andere, de marxisten, tegenover wat men als journalistiek werk kan waarderen helder voor. Het probleem waar ik toen mee, einde jaren 1980, worstelde was hoe het bijna evident leek dat linkse propaganda goed en goedbedoeld mocht heten, terwijl informatie van rechtse bronnen vanzelf rechtse propaganda was en dus uiteraard misplaatst moest heten. Wie rapporten zag van het VBO of van grote bedrijven, die vaak goed gemaakt bleken, zag dat het doel van die jaarverslagen uiteraard was de posities van het VBO over het industrieel en handelsbeleid beter toe te lichten. Maar vaak kwam dat niet in de krant en dat leek me een gemis. Vaak putte men eruit om de eigen socialistische remedies aan te prijzen. En ja, België wilde lid worden van de Eengemaakte munt en moest dus besparen.

 

Journalistiek kan zichzelf verliezen in overwaardering van fenomenen of net gebeurtenissen geen aandacht wensen te schenken niet relevant. De oude VRT was wat stijfdeftig en volksverheffend, maar toen die opdracht wegviel, kwamen de Kampioenen – merk op dat de creatie van amusement ook mee het medium en merkt tekent. Daarom is een meer veelkleurige journalistiek en dito media noodzakelijk. Men klaagt in deze dat Hongarije en Polen de persvrijheid aan banden hebben gelegd en die  klacht is gegrond, terwijl intussen twee mediabedrijven, Mediahuis en DPG Media, met dan nog Knack als autonoom bedrijf ten aanzien van het duopolie, de Vlaamse mediamarkt beheersen en dat beiden ook in Nederland stevig voet aan de grond hebben. Die concentratie van mediaplatformen in een beperkt aantal handen is geen gezonde situatie als het om persvrijheid gaat. Nu geldt wel dat er tussen de directiekamers van de kranten en omroepen enerzijds en de bestuurskamer van de vennootschap een scherp onderscheid bestaat en de bestuurders zich niet met de journalistieke activiteiten bezighouden. Maar het is wat krakkemikkig want de kwaliteit van de journalistiek kan toch invloed hebben op de verkoop van abonnementen en losse exemplaren. Maar eerder dan om kwaliteit gaat het om een huisstijl, om populariteit en van zaken als kruiswoordraadsels en andere parafernalia die het lezen veraangenamen. Toch lijkt het moeilijk mediabedrijven aan te pakken om journalistieke blunders. De Stanaard doet dat met het instellen van een ombudsvrouw, die wekelijks verslag uitbrengt over wat lezers de krant aanwrijven.

 

Nu kan men er niet om heen dat mediabedrijven werken voor echte lezers, mensen die hun voorkeuren hebben, maar misschien nog meer zien we journalisten een prominente maatschappelijke rol toegespeeld krijgen, die verder reikt dan hun persoonlijke competenties toelaten te evalueren. Het punt is dat journalisten een belangrijke functie vervullen, mits zij met toeleg, inzet en inzicht, studiewerk evoluties in de samenleving weten te duiden; Soms valt er dan eens een term als Patiëntenrechten, maar doorgaans zal men dan komen aanzetten met de melding dat dit een nogal complexe wet is. Maar in het licht van een documentaire over het  toedienen van antidepressiva aan rusthuisbewoners, viel de term naar mijn weten niet, terwijl die wet nu net waarborgen wil dat er niet boven het hoofd van de patiënt gehandeld wordt, zeker niet wanneer een persoon zelf zich niet meer kan laten horen. Er is overleg nodig met direct betrokkenen, als een hoogbejaarde niet meer voor zichzelf kan instaan, maar het toedienen van antidepressiva zonder taal of teken te geven, blijft verbazingwekkend, ook al zou de reden dat het alsnog mogelijk is, liggen aan het feit dat het of beter de medische dossiers niet allemaal digitaal beschikbaar zijn. Eigen ervaringen leren dat in rusthuizen het dagschema voor medicatie wel degelijk  geïnformatiseerd is. In die zin vond ik de documentaire van Panorama eenzijdig. Bovendien zal het je maar overkomen dat je moeder of vader plots veel suffer blijkt en er geen verklaring voor kan worden gegeven. Maar hoe vaak gaat het wel goed in de rusthuizen, in de zorgsector?

 

Bekijken we de crises die we nu beleven en hoe die in de pers komen, dan lijkt het erop dat bepaalde facetten meer onder de aandacht komen dan andere. Het lerarentekort dat het onderwijs bij tijd en wijle ernstig in het gedrang brengt en de kansen op goede scholing van kinderen en jongeren bedreigt, dateert niet van gisteren. Er is geen eenvoudige oplossingen, maar toch zien we via de media politici, journalisten en stakeholders van het onderwijs telkens weer komen opdraven met analyses doorgaans wijzen op het feit dat de sprekers zich op het nu richten. De problematiek kan men niet los zien van de onderwijshervormingen, het wegpoetsen van lastige onderdelen, die leerlingen nochtans kunnen helpen. In het lager onderwijs komen zinsbouw en zinsontleding nog nauwelijks aan bod, want te saai en niet behorende tot de leefwereld van kinderen. Natuurlijk niet, maar kinderen leren wel te houden van nieuwe dingen, nieuwe opdrachten in rekenen en lezen, toch? En de media, vooral De Standaard en De Morgen volgden die vernieuwingen als waren het goddelijke revelaties.

 

Voor het middelbaar onderwijs is de situatie nog tragischer, omdat men aan het eind van de jaren 1980 de leerplicht verlengde tot 18 jaar en dus alle jongeren quasi het hele curriculum moeten volgen. Vervolgens kwamen pedagogen met de boodschap dat gelijkheid in het onderwijs de gelijkheid later zou bevorderen. Nota bene na de val de Berlijnse Muur en het verdwijnen van het Sovjetbestel, ging men hier op grond van filosofische dan wel ideologische inzichten zonder verantwoording verder. Bourdieu, Foucault, Rawls en co werden de goeroes van het onderwijs en ook de pers, zeker de conservatief geachte pers kwam niet met vragen noch bedenkingen. Nochtans waren er tegenstemmen, tegen de gedeelde eerste graad, tegen de idee dat leerlingen hetzelfde onderwijs moeten krijgen… Natuurlijk was dat voordien wel in hoge mate het geval voor colleges en athenea, waar het klassieke onderwijscurriculum de norm was, met Latijn, Grieks en Wiskunde als pijlers, maar het aantal studenten was nog altijd een minderheid in de leeftijdcohorten. Dat er daar wellicht ruimte was vernieuwing, ontkende niemand, maar men bracht dat aan binnen de bestaande curricula. De Moderne Wiskunde werd ingevoerd, met venndiagrammen, verzamelingen leer en dan… gewoon algebra, meetkunde getallenleer, zoals vanouds. In de media werd wiskunde intussen als een gesel Gods voorgesteld. Maar al Willem Elsschot en mijn grootvader vonden de weg naar handelsonderwijs, wanneer ze met veertien of zestien aan het werk waren. En er waren ook scholen als de “Arts et Metiers” of Nijverheidscholen, waar jongeren technische vaardigheden onder de knie kregen. Na 1989 werd het BSO en in mindere mate het TSO een onderwijsvorm die niet voor vol werd aanzien, wat uiteindelijk de werkvorm te kort deed en nu zelfs een hinderpaal geworden is in de ontplooiing van kinderen. Kranten als de Standaard of de VRT hadden nooit echt aandacht voor technisch en beroepsonderwijs, zagen niet dat het kiezen voor ASO als een basisonderwijs voor iedereen mee zou bijdragen aan de krapte op de arbeidsmarkt.

 

De rol van de media bij het aanbieden van kennis, informatie over belangwekkende kwesties, zeker in een democratie is cruciaal voor het vormen van een open samenleving, maar wat opviel de afgelopen veertig jaar is dat steeds meer figuren in de media, journalisten en commentatoren onderling inwisselbaar leken, omdat ze dezelfde universitaire scholing hebben gekregen. De tijd van Dirk Tieleman, Urbaan de Bekker of Miel de Keyzer in Actueel ligt lang achter ons, maar zij brachten wel vaak zeer gerichte informatie over complexe kwesties. Later kreeg Radio 1 een lang ochtendblok en een namiddagblok waar de nieuwsberichten werden voorzien van bijkomende informerende gesprekken. Men heeft de VRT vaak een links bastion genoemd en soms lijkt het er wel nog eens op dat men bij voorkeur linkse invalshoeken kiest, maar tegelijk zal men in nieuwsuitzendingen vaak verwijzingen en berichten zien naar de “Rich and famous” om mensen te laten watertanden, maar vaak genoeg frustraties aanbieden. Ook wil men het nieuws toegankelijk en begrijpelijk maken en houden voor mensen met schoolse achterstand, zodat ook de anderen er geen boodschap meer aan hebben. Dat het goed is dat complex nieuws begrijpelijk wordt gebracht, daar klaagt niemand over, dat men complexe problemen als eenvoudig op te lossen vraagstukken voorstelt, verstoort het begrip van de situatie in kwestie.

 

Is het wel toegestaan, vroeg iemand mij, om te pleiten voor kernenergie en tegen de kernstop. Levend in een vrij land moet dat toch kunnen, zeker nu de regering worstelt met de wet op de kernstop van 20 jaar geleden en waaraan geen goed gevolg is gegeven. Men liet mij weten dat kernenergie gevaarlijk is, dat er geen oplossing is voor het kernafval – de kweekreactor van Kalkar is uiteraard ook al lang in archief tot stof vergaan, de informatie over de perikelen en het plan zelf – terwijl men de redenering ook voor Steenkool, aardolie en aardgas kan maken, waarbij de vervuiling, vroeger de smog boven steden als Londen, ook over het hoofd gezien wordt. Enfin, in feite blijkt in dit soort debatten hoe weinig we ons bewustzijn van onze invloed op onze leefomgeving en hoe we ecosystemen zorgeloos en onnadenkend vernielen. Soja was ooit de bron van vleesvervangers, maar ook in veevoer wordt het gebruikt en er worden dashboards van gemaakt. Dat laatste zou niet zo vaak voorkomen, maar blijkbaar is dan nu zelfs helemaal niet het geval. Toch worden heel wat sojaproducten gebruikt in Nederland… Het verband tussen de ontbossing van de Amazone en het gebruik van soja in voedings- en veevoerindustrie mag duidelijk zijn, toch blijkt Soja ook goede eigenschappen te hebben.

 

Dit jaar werd de 50ste verjaardag van het Rapport van de Club van Rome in herinnering gebracht, waarbij ingegaan werd op de verdiensten en ook werd gezegd dat we te veel in de wind geslagen hadden, want het rapport had veel onheil kunnen voorkomen. Maar men houdt dan geen rekening met de opvallende veranderingen, ten goede maar ook ten kwade. Het belang van dat rapport te dien tijde was groter dan we ons nu kunnen inbeelden, net als de reacties op de bevindingen over zure regen die onze bossen zou aantasten, wel degelijk effect ressorteerde in het beleid. De discussie over het oplossen/verdwijnen van de Ozonlaag in de stratosfeer aan de polen zou schade toebrengen aan de bescherming tegen UV. Ook dat werd vrij snel politiek en industrieel geregeld. Maar even opvallend was de mediabelangstelling voor kernenergie, waarbij de tegenstanders vaak een open doekje kregen, terwijl ik vond dat ingenieurs en natuurkundigen veel minder aan bod kwamen. De Groene Fietsers hebben echt bestaan, weet u, maar onze aanpak van de recente geschiedenis verloopt vooralsnog vooral biografisch, zelden worden ontwikkelingen over meerdere decennia bekeken. De belangenvermenging vanwege schepenen inzake ruimtelijke ordening en hun persoonlijke portefeuille moet aangepakt worden, maar het was in mijn jeugd en jonge jaren schering en inslag, maar politici wisten via functies in het verenigingsleven hun achterban aan zich te binden. 40 jaar burgemeester zijn? Het kon toen nog.

 

Daarom was en is het van belang dat er goede lokale journalistiek werd bedreven. Enfin, het zal altijd wat provinciaal klinken en vooral als journalisten kleine feitjes als belangrijk gaan voorstellen. Toch kan het niet dat er in gemeenten nauwelijks iets bericht wordt over de gang van zaken in de gemeenteraad, want dat geeft minstens de mogelijkheid aan dat er kritische geluiden kunnen uitgebracht worden en dat de burgemeester, de schepenen of de gemeentesecretaris, nu de manager, niet zonder meer hun gangen kunnen gaan en “in den duik” hun belangen kunnen behartigen of namens derden gelden en gronden scheef weten te slaan.

 

Het belang van een vrije pers, die de zittende machthebbers – die zich al eens koning wanen in hun dorp, maar ook provinciale politici, tot de leden van het Europees Parlement hebben hun rol te vervullen - en het zijn journalisten die de interventies wegen en indien nodig afserveren. Maar uiteraard gaat journalistiek niet enkel over het politieke personeel, journalisten, redacties moeten oog hebben voor wat er in de samenleving gaande is. In Nederland moet ergens in de jaren 1971-1972 een mediarel zijn ontstaan omdat een journalist, vergezeld van een vrouwelijke collega naar een naaktstrand was gegaan om er de sfeer te proeven en de kijker te tonen wat er daar zo allemaal zou gebeuren. Niets dus dat niet gezien mag worden, wel werd er volleybal en badminton gespeeld, er lagen mensen te zonnen, veel mannen en een eind verder veel vrouwen en ook wel gemengde groepjes. Ik herinner mij dat omdat ik het had zitten bekijken toen ik een dag ziek thuis mocht blijven van school en mijn moeder plots binnen kwam en het zag. Ze zette de tv niet uit of zo, maar naderhand zei ze dat mensen op die manier geen kwaad lijken te bedrijven. Niets over zondigheid. Jaren later maakten ze op VTM en VRT ook wel eens iets rond nudisme, naturisme, Freikörperkultur en men had naderhand een vieze, voyeuristische smaak in de mond.

 

Men wil niet moraliseren, klinkt het dan, maar het moet wel kijkcijfers opleveren, want tja, wat kunnen we nog maken na de strapatsen van Boer Charel? Natuurlijk de media, de kranten al heel vroeg hadden een feuilleton en hoe beter de auteurs, hoe beter de kranten verkochten. Ook schreven auteurs als Karel van de Woestijne of Willem Elsschot voor NRC over de dingen des daags, waarover men des nachts de slaap niet laten zal.  Ook wetenschap en techniek kregen en krijgen hun plaats, wijl het niet altijd duidelijk is of het om journalistiek gaat dan wel (verdoken) publiciteit, zoals dat ook bij recensies van restaurantbezoek wel eens moeilijk te onderscheiden valt. Toch kan men op basis daarvan de rol van de pers niet onderschatten, maar is het wel nodig te vatten hoe de pers alleen via commerciële aanpak onafhankelijk van staatsinterventie kan floreren. Toch is niet alleen ongepaste censuur van overheidswege een gevaar, ook andere belangen kunnen hun macht over media, mediagroepen of journalisten laten gelden.

 

De kritiek aan de vierde macht  was tot in de vroege jaren 1980 dat ze verzuild was en partijdig voor machtige groepen, zoals partijen, vakbonden en mutualiteiten. Na de ontzuiling kwam er een nieuw probleem, omdat de jongere generaties journalisten van de Vlaamse universiteiten kwamen en zich jong, dynamisch en onderlegd vonden, maar vooral dezelfde intellectuele achtergrond hadden, met Bourdieu, Rawls en een scheutje Foucault in de thermos. Hebben de media, niet enkel via nieuwsberichten en commentaren een rol gespeeld in maatschappelijke ontwikkelingen, dan zeker ook via feuilletons, zoals Familie en Thuis, andere films en series ook. Het verhaal van de ontvoogding van LGTBQ+ kan niet geschreven worden dan via de media, alleen is niet duidelijk hoe het mechanisme werkte en of het wel altijd werkt. De vondst dat Marc Dutroux betrokken was bij het kidnappen van meisjes en uiteindelijk de dood van nagenoeg al zijn slachtoffers heeft de politiek verplicht disfuncties bij politie en justitie onder ogen te zien. Maar de wijze waarop men alle aandacht bij het strafrecht en het strafprocesrecht legde, mag ons niet ontgaan, want heeft de problemen in de andere takken van de rechtsspraak niet echt opgelost, want iemand die in een geding over een niet nageleefd contract kan als partij evengoed zwaar verlies lijden.

 

Moeten we de pers, media kritisch bejegenen? Zeer zeker, maar dat betekent niet dat we journalisten als domme krachten kunnen beschouwen, want het zijn intellectueel geschoolde mensen. Het belang van behoorlijke informatie over tal van onderwerpen komt het best binnen bereik van burgers, over wetenschappen, mogelijkheden van de digitale technologieën, de marktmacht van techbedrijven… Het is daarom van belang dat informatie op verschillende manieren bij het publiek kan komen, van professionele journalistiek – gericht op andere professionals – tot vulgariserende en gemakkelijk te consumeren wistjedatjes. Men zal daarbij opmerken dat het publieke debat vaker wel dan niet belaagd wordt door berichten die de opinievorming bewust willen sturen, zowel van overheidswege – gedragen vaak door experten die een aanvaardbaar oogmerk nastreven, zoals het tabaksgebruik beperken – of van groepen die net de samenleving onderuit willen halen. In sommige landen komt dan de censuur tussen, ook dat was lang het geval in Frankrijk, maar soms is het bedreigend voor wat als een goede samenleving voor ogen hebben staan. Net daarom dienen journalisten de strijd met zogenaamd fake news aan te gaan, maar men kan zich er maar beter van bewust zijn dat het om propaganda gaat. Nu, soms volstaat dat, het aanmerken van een uitspraak als populisme of propaganda, maar doorgaans moet men meer doen, namelijk informatie brengen die ertoe doet en soms kan worden weggezet als … propaganda. Men heeft de indruk dat het centrum, het politieke centrum geen argumenten meer heeft, maar het ligt er ook dat er geen media meer zijn die zich willen verbinden met de centrum of minstens de redelijkheid van de burgers onder ogen willen zien. Sommige evenwel kiezen voor een al bij al vriendelijk populisme, andere gaan eerder groene thema’s uitzetten als richtinggevend, terwijl de belangen van de middengroepen, vaak afgedaan worden als kleinburgerlijk.

 

Heb ik dan geen voorkeur voor een bepaald medium, een bepaalde zender of krant? Is niet juist het overweldigende aanbod – zeker digitaal – van al die media een bron van vondsten zonder weerga? Natuurlijk neig ik meer tot serieuze media, maar humor kan ik ook wel smaken. Een canon aanleggen is wel mogelijk, maar zou te veel items bevatten om nog als canon erkend te worden. Desalniettemin blijven we natuurlijk wel kritisch het nieuws en andere informatie verkennen. Zo kan men het betreuren dat literaire kritiek, net als informatie over wetenschappelijke publicaties in dagbladen zo karig bedeeld zijn. Toch blijf ik de opendeur politiek van Het Openbare Omroep Bestel in Nederland wel hallucinant vinden, want omroeporganisaties als HUMAN of zelfs VPRO worden weggeduwd door organisaties als WNL – dat mij vaak populistisch voorkomt, al lijkt de scherpte er wat van afgeschaafd te zijn geworden – en Ongehoord Nederland, dat domweg het Openbare Omroepbestel weg wil en zeker decadente en linkse organisaties. Openheid is welkom, vrijheid cruciaal, maar Ongehoord Nederland valt doorgaans niet aan te horen. Maar anders dan Vlaanderen heeft Nederland wel enkele wakkere geesten die met genoegen de kunst van de satire beoefenen en ook dat blijft leerrijk.

 

Bart Haers

Reacties

Populaire posts