Hoe inclusief kan onderwijs worden

  



 Dezer Dagen

 

 

 

Buitengewoon Onderwijs

Spoort met Mensenrechten

 

 


Pieter Bruegel schilder dit tafereel: de blinden leiden de blinden.
(Museo di Capidemont Napels)

Inclusie? Insluitend beleid, zo kan men afleiden uit het Latijnse woord includere en het staat tegenover excludere, uitsluiten. Dus is de zaak simpel: alle kinderen moeten in dezelfde klas hun weg kunnen vinden – en dan liefst nog met leercoaches, zonder inspirerende leraren. Wat Stijn Kerkhofs in de Standaard (7/10) voorstelt, berust niet op observatie op het terrein, maar zeer cartesiaans op een doorgedreven uit en omzetten van principes in beleid en praktijk, ook als die schadelijk blijken voor de leerlingen van het reguliere onderwijs en de kinderen en jongeren in het buitengewoon onderwijs.

 

Wie het opgroeien van kinderen met een beperking heeft mogen observeren, merkt dat het voor  hen, die kinderen en jongeren een stapeling van lastige ervaringen kan zijn, ook al lijken ze wel vrolijk. Ook voor de ouders is het een permanente bron van zorg. Ik weet niet zeker of Stijn Kerkhofs de complexiteit van het probleem snapt, want het instellen van onderwijs voor kinderen met een beperking was net een poging die kinderen ontwikkelingskansen te geven en dat te doen in aangepaste omstandigheden en met specifieke methodieken, die hen een beter leven kunnen bezorgen. Voor ouders was het geen keuze, want ze wisten ook dat hun zorgenkind in het reguliere onderwijs een vogel voor de kat was en dat het ook wel eens voor andere kinderen lastig zou kunnen uitpakken. Het onderwijs wordt door de Universele Verklaring van de Mens terecht vastgelegd als een onvervreemdbaar recht. Maar ik zie in de tekst geen reden om te besluiten dat de inrichting van bijzonder onderwijs voor kinderen en jongeren met een beperking niet tegemoet zou komen aan artikel 26 van de Universele Verklaring van de rechten van de Mens:

 

Artikel 26

  1. Eenieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en basisonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal openstaan voor eenieder, die daartoe de begaafdheid bezit.
  2. Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen.
  3. Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.

 

In Vlaanderen en België werd tijdens het interbellum onderwijs voor blinde kinderen en voor doven ingesteld. Later werden ook voorzieningen opgericht voor kinderen met lichte, matige dan wel ernstige mentale beperking. Het maakte het gezinnen mogelijk om kinderen met een beperking thuis te houden of op internaat te laten gaan en in de weekend in het gezin op te vangen en tijdens de vakanties. Soms ziet men dat aan als een vorm van wegstoppen, een aanpak die net inclusie onmogelijk maakt, maar ouders hebben ook een beroep en andere kinderen, zodat het nodig is het mogelijke te doen voor het kind met een beperking.

 

 Men kan de ervaring van ouders die kinderen op te voeden met een matige tot ernstige beperking niet onderschatten, een mengeling van schuldgevoelens – ook als daar geen reden toe is –, zorgen om de toekomst van hun kind, naast onbegrip over oorzaak en tot slot de omgang met de omgeving, die hen ook wel tot vermijdingsgedrag aanzet. Hoe lastig het is om te gaan met de beperking van een kind heb ik thuis gezien  en ook mochten we zien hoe het Buitengewoon onderwijs veel kon betekenen voor hem, wat niet betekende dat alles van een leien dakje liep, maar er was een kader en mijn broer was ook wel blij met die dagelijkse rit naar school. Ik had niet kunnen begrijpen dat men zo iemand naar een gewone school had gestuurd.

 

Mijn ouders zorgden spontaan voor inclusie, door mijn broer naar de Chiro te sturen en later naar de scouts in Eeklo, en naar andere activiteiten, sommige specifiek voor mensen met een beperking, andere meer open. Zo ging hij ook jaren zwemmen met mensen van een VZW (Krekenland) die zwemlessen en andere activiteiten aanbood. En met de familie ging hij bijna overal mee en kon hij proeven van de vele feestelijkheden en uitstappen, vakantiereizen.

 

Ik heb mij nooit kunnen verzoenen met de idee dat zo een goed werkend bestel niet in lijn zou zijn met de mensenrechten of met de idee dat hier aan uitsluiting werd, wordt gedaan. Wel heb ik wel eens weldenkende mensen zien knipperen met de ogen als ze met een kind of volwassene met een zware beperking te maken krijgen. Men kan moreel bezwaren hebben tegen het buitengewoon onderwijs, omdat het kinderen niet ten volle ontplooiingskansen zou bieden, maar als men die kinderen en jongeren de discipline van schrijven en rekenen zou opleggen, komt het niet goed. Wie kan beweren dat de mensen die jaren geleden, rond 1980 mijn broer opvingen hem niet ten volle kansen gaven, terwijl zijn mogelijkheden uit de aard van de beperking beperkt waren?

 

Laten we ook eens kijken wat het voor een school en een klas kan betekenen wat het is met een persoon met een beperking samen door het schooljaar te gaan. Het bleek op Don Bosco Zwijnaarde te kunnen en de betrokkene werd wel eens geplaagd, ook zelfs wel gepest, maar dat werd vrij vlug in de kiem gesmoord. Achteraf kan men alleen maar de school, de leraren en zelfs de leerlingen feliciteren, maar toch heb ik begrepen dat het voor de betrokkene geen gemakkelijk parcours is. Men vergeet dat wie met een beperking af te rekenen heeft voortdurend botst op zijn of haar beperkingen en zo ook wel eens ongelukkig kan zijn. Zou een valide mens, zonder noemenswaardige beperkingen zich  rekenschap kunnen geven van de stoten die iemand met een beperking te incasseren krijgt? De ouders proberen ook nog eens de kerk in het midden te houden, niet te veel zelfbeklag te aanvaarden, maar toch ook niet blind willen zijn voor het leed.

 

Het grootste probleem dat het nastreven van volkomen geachte inclusie met zich brengt is dat kinderen die het wel aankunnen in het reguliere systeem school te lopen vaak moreel zeer geraakt worden door de beperkingen die ze telkens ervaren en de leraren die met de beste wil van de wereld niet altijd verschillende verwachtingen kunnen invullen. Want de ene leerling met een ASS – Autisme Spectrum Stoornis – verschilt nogal van kinderen of jongeren met een mentale beperking of een kind dat zware gehoorschade heeft en niet goed kan spreken.

 

Laten we ons daarom maar eens buigen om de vraag wat we bedoelen met inclusie, gegeven de omstandigheden en dus de eigen verwachtingen van ouders en kinderen, met of zonder beperkingen. Wie biedt de meeste kansen op ontplooiing? Biedt het reguliere onderwijs die, dan kan men zich daar vooral over verheugen, maar als dat niet lukt, dan heeft men nood aan een ander bestel. Biedt de jeugdbeweging kansen op inclusie? Geven ouders kinderen met een beperking de kans om mee te gaan op vakantie? Dat hangt van de omstandigheden af en die kan men als buitenstaander niet altijd inschatten. Het is niet gemakkelijk voor iemand die zeer slecht ziet of blind is naar een museum te gaan om de Madonna van Jean Fouquet te gaan bekijken. Musea doen heel wat inspanningen om mensen met een visuele beperking de kans te geven het museum te bezoeken of anderen doen die om mensen met een visuele beperking naar de film te laten gaan. Men kan stellen dat het onrechtvaardig is dat een blinde mens niet kan genieten van de Aanbidding door de drie wijzen, van Rubens, maar men kan die omstandigheid evenmin negeren. Gelijkheid impliceert dat iedereen dezelfde ervaringen kan hebben, maar het is toch lastig een schilderij van Breugel of van Ensor uit te leggen aan een blinde. De visuele ervaring is hen vreemd en toch willen we er iets van meegeven? Dat kan, maar het vergt zeer zorgvuldig vertellen en dan nog kan men de kans lopen dat de frustraties aan beide zijden het plezier vergallen. Maar het kan wel leuk zijn samen op stap te gaan en te ontdekken wat er te beleven valt. Het is niet omdat er verschil is en dus ongelijkheid, dat er geen goede gesprekken kunnen gevoerd worden. En sommige mensen hebben ondanks hun blindheid de gave om schitterende muziek te maken, dus zelf uit te vinden en te spelen.

 

Ik verwonder mij erover hoe hardnekkig men een beperkte kijk op gelijkheid wil doorvoeren en dus inclusie bepleit, waar die praktisch niet doenbaar blijkt. Ik ben ik en mijn omstandigheden, schreef José Ortega y Gasset en dat kan men best in het achterhoofd houden, als men het leven van mensen met een beperking wil helpen om hen meer en beter deel te laten nemen aan het maatschappelijke leven, altijd binnen de mogelijkheden van de persoon en met respect voor de persoon. William Boeva die met veel esprit de zaak van respectvolle behandeling van personen met een beperking ter harte neemt, wijst erop dat hij het maar niets vond in een aparte school te moeten zitten, midden de bossen en niet midden … Ik begrijp zijn opmerking omdat hij gemakkelijk zijn stem kan laten horen – als volwassene – en begrijpt dat men niet zo gemakkelijk opgenomen wordt als men voortdurend die beperking moet meeslepen. Het ware wenselijk dat men de inclusieve werking van het buitengewoon onderwijs onder ogen kon zien, ook al omdat in het reguliere onderwijs de druk op leraren in verband met het adstrueren van kennis en het enthousiasmeren van leerlingen al bijzonder groot is. Maar vooral blijft er de maatschappelijke vraag wat inclusie impliceert en of de kundige werking van scholen van het Buitengewoon Onderwijs niet net een stap naar meer inclusie?

 

Het valt me op dat men over voorzieningen voor volwassenen met een (ernstige) mentale beperkingen niet zoveel zegt, terwijl daar de inclusie ook op de agenda staat. Maar ook voor hen is de druk groot om meer te geven van voeding, verschoning en een warm bed. Ook daar is het moeilijk de buitenwereld tegemoet te treden en mensen met een beperking in de IKEA meenemen is wel een uitstap. Toch zien andere bezoekers hen niet altijd graag komen, omdat ze hun wereldbeeld verstoren. Men moet eerlijk blijven en hypocrisie mijden, inclusie is een streefdoel, maar er is geen perfecte vorm van inclusie, wel betrachten en kansen geven. Maar te leven met een beperking is voor de betrokkenen, ook voor mensen met Down lang niet altijd een plezier en een geluk. Daarom kan ik niet anders dan bedenken dat scholen voor Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs, scholen voor Buitengewoon secondair onderwijs wel degelijk de kansen op inclusie bewerkstelligen. Dat er kinderen zijn met een beperking die toch in de “gewone” school mee kunnen, laat onverlet dat men ook voor de kinderen en jongeren die meer zorgen vergen moet zorgen en dan kan die onderwijsvorm best inclusief blijken.  Laten we ook niet voorbij gaan het gegeven dat men niet zomaar naar het BLO en BUSO wordt gestuurd, ook al omdat ouders dit vaak bijzonder lastig om dragen vinden.

 

Bart Haers  

 

 

Reacties

Populaire posts