Over psychische gezondheidszorg in Vlaanderen
Kleinbeeld
Te Gek!
Gesprekken over moeizaam leven
Jaren geleden zag ik een film,
las ik een boek, nogal slordig uitgegeven over John Nash, waarin het verhaal
van een geniaal man met een ernstige psychische stoornis werd verteld:
paranoïde schizofrenie. Het is geen pretje, je brein niet onder controle te
hebben. Wie kan nog geloven dat we ons brein zouden wezen, als je zo iemand
ziet? Maar John Nash, die onlangs overleden is, ontving wel de Nobelprijs en de
Abelprijs 2015, maar dwaalde jaren in een werkelijkheid die voor anderen
ontoegankelijk is.
Er zijn mensen die zich
beroepshalve intens bezig houden met mensen met grote psychische problemen, die
men desondanks in de wereld wil houden en kansen wil geven. Deze mensen
begeleiden anderen, die op enig moment het spoort bijster geraakt zijn. Soms
zijn het persoonlijke omstandigheden, soms externe, maar finaal is er iemand de
dupe. Dat anderen de oorzaak van een gekte kunnen wezen? Men hoort het niet zo
graag, dat mensen elkaar tot wanhoop kunnen drijven, of zover in de
verdediging, dat ze met het eigen leven geen blijf meer weten. Want
uiteindelijk is waanzin, gekte misschien niet de eigen fout, maar de oorzaken
liggen in de aard van de natuur, het DNA, een vorm van aanleg en daar moet men
geen andere mensen verantwoordelijk voor achten. Toch denk ik, gezien de hoge
druk die we op onszelf en anderen leggen, het gemak waarmee we mensen afwijzen,
dat de oorzaken vaak te complex zijn om "het slachtoffer" zomaar zelf
verantwoordelijk te achten. Als er iets is wat moeilijk vol te houden valt, dan
is het preventieve psychische gezondheidszorg. Dat zegde me een jongedame, die
al wel iets wist van het onbestuurbare van ons psychisch welbevinden. Dat wil
zeggen, we kunnen proberen een spirituele hygiëne aan de dag te leggen, plots
wordt het allemaal teveel. Mevrouw Trudy Dehue schreef over het feit dat mensen
voor ADHD behandeld worden, die misschien hoogstens een hoge activiteitsgraad
aan de dag leggen, terwijl anderen een depressie zagen, waar het gewoon om een
beetje zielenpijn gaat. Want een diepe depressie, men wil het misschien nog
liever zelf meemaken dan een ander zien lijden aan een depressie, afgesloten
van de wereld, de zintuigen niet langer werkend zoals men zou mogen verwachten,
niet meer in staat het waardevolle van het eigen leven en het leven in het
algemeen te zien. Goethe schreef dan ook niet ten onrechte over Taedium Vitae.
Hoe zo een gesprekken aan de
orde komen? er zijn van die momenten dat het ter sprake komt en soms moet je
gewoon durven en zeggen dat het leven gene lach is en toch de moeite waard,
ondanks alle leed en pijn, net omdat er zoveel is dat waard is om voor te
leven. In Vlaanderen worstelen we met hoge zelfmoordcijfers, met veel gebruik
van psychofarmaca en een diffuus beeld van wat tolerantie zou kunnen zijn. Het
gevolg is dat weldenkende mensen menen zich te moeten inzetten voor mensen met
psychische aandoeningen, terwijl die mensen zichzelf niet gespiegeld zien in de
verhalen die verteld worden.
Thomas Mann heeft mij geleerd,
in "De Toverberg" hoe lastig het is ziekte en zieke van elkaar te
onderscheiden als men zelf gezond van oren en poten is. Maar een jongeman
vertelde me, denk ik terecht, hoe gemakkelijk men in een psychose verzeild kan
raken en hoeveel voeten het dan wel niet in de aarde heeft om terug aan het
volle leven te kunnen deelnemen. Men heeft wel eens gezegd dat Sigumd Freud
niet echt een wetenschapper mag heten, maar voor de dagen waarin hij leefde was
hij bepaald geniaal en ook nu nog zijn bepaalde inzichten van waarde. De
mogelijkheden om met maoremmers en andere medicijnen problemen op te lossen
zijn nu uitgebreider dan toen, terwijl ook het diagnostische apparaat heel wat
uitgebreider is geworden; niettemin blijven én het brein én de hormonenspiegel
moeilijk te stabiliseren systemen in het stofwisselingssysteem. Want na het
gesprek, waarin een dame sprak over wat haar vrouwelijkheid te maken zou kunnen
hebben met haar psychische problemen, merkte ik op dat we de hersenen en het
zenuwstelsel als een stofwisselingsysteem zouden kunnen benaderen, waarbij ook
weer iets van buitenaf omgezet wordt in iets in ons, waarna er ook weer iets
ons verlaat. Bij sommige syndromen als het syndroom van Korsakov en andere
lijkt dat weinig gecoördineerd, bij andere wanordelijk en anderen komen in de
vreemdste wanen terecht.
Men zegt wel dat we te vaak
bezig zijn met gelukkig zijn, maar misschien kunnen we het niet maken, vooral
omdat we dan vreselijk ongelukkig zijn als het niet echt lukt. Geluk is
belangrijk, maar een beetje ongelukkig zijn, helpt ook niet. Maar waarom lijken
we zo moeilijk het leven aan te kunnen? Er zijn biologische factoren, maar er
is, zo lijkt het en zegt men mij, de moeilijkheden de eigen verwachtingen waar
te maken of aan de verwachtingen van anderen te voldoen.
Men sprak mij over hoe
begeleiding van mensen met geestelijke aandoening, die veel geschakeerd en
groot in aantal zijn, altijd weer heel wat inleving en betrokkenheid vraagt van
die begeleiders. Hoe ver mogen ze, moeten ze gaan, tussen bemoeizorg en
loslaten? Het is een vraag naar welk soort professionalisme men nu wel niet
verwacht van deze mensen, vaak vrouwen, die in hun opleidingen vaak geleerd
wordt de zaken ter hand te nemen. Voor hen groeien de twijfels zo te zien, maar
ook neemt de vreugde in het werk toe als zij zien hoe de mensen die ze
begeleiden in grote mate lijken te slagen hun leven opnieuw op te nemen. Maar
zo eenvoudig is dat laatste niet. In tijden waarin men meent dat geestelijke
gezondheidszorg duur lijkt, dat mensen ook best met wat pilletjes geholpen
kunnen worden, mag men andere facetten van het leven niet ontkennen, laat staan
aan het toeval overlaten. Iemand vertelde dat ze de rol van haar beleidster zag
als die een danspartner en toen kwam de gedachte dat het wel om Tango dansen
moet gaan: de begeleide, de dame vertelt, laat voelen hoe de leider moet
leiden. In de zorg lijkt dat een mooie begeleiding. Want de begeleider weet dan
nog altijd iets meer, mag men aannemen. Gaat het om evenwaardigheid, dan zou
men toch meer van empathie en wederkerigheid.
In gesprekken die ik had,
bleek dat men het meest moeite heeft mensen opnieuw de kans te geven iets van
hun leven te verwachten. Ik dacht aan Kant, die ook al vroeg wat we weten en
kunnen kennen, maar ook wat we mogen verwachten, wat mogen verwachten, wie we überhaupt
zijn; Wat moeten we doen? Ook die vraag stelt Immanuel Kant en de vraag ligt
iedereen op de lippen bestorven, maar het antwoord kan moeilijker zijn. In die
zin is de idee van Marli Huijer dat we soms bepaalde disciplines kunnen
uitbesteden, niet enkel een zaak van gemakzucht of vluchten, maar ook wel van
het vinden van een eigen comfortzone. Men kan het aan apps overlaten, maar de
vraag wat we kunnen doen, roept ook de vraag op hoe we het kunnen doen. En hier
is het zoeken voor de begeleiding.
In gesprek met mensen die hun
begeleiding bij patiënten in de GGZ onderzoeken, valt op dat ze die rol
moeilijk kunnen oppakken, in die zin dat er niet altijd een vooraf bestaand
protocol zou bestaan. Men - de overheden en de bestuurders zouden dat wel
willen, maar de organisatie zelf, de mensen die hun begeleidingswerk doen, die
moeten kijken naar de persoon die ze voor zich krijgen en die persoon moet het
ook doen met die begeleider - want een open gesprek als het niet lijkt te
werken, blijft moeilijk.
De samenleving mag verheugd
zijn dat er zo een instellingen zijn die mensen helpen opnieuw hun plaats in
het leven, in hun familie en in een job op te nemen. Maar het gaat allemaal
niet zo eenvoudig, omdat wat we verwachten in de samenleving niet zo maar gegund
wordt. Voor de familie ligt dat ook nog wel eens zwaar op de maag en ook de
toekomst bezorgd mensen kopzorgen, waarvoor niet altijd kant en klare
oplossingen bestaan. Familieleden kunnen het ziek worden niet erkennen of de
zieke ook zelf afwijzen, wat sommige mensen met een hoog moreel gehalte dan
niet vinden kunnen, maar het mag duidelijk zijn dat het allemaal echt niet om
kwade wil gaat. Als men ziet hoe moeilijk de omgang soms verloopt met mensen
met een ziekte als kanker, hoe die nabestaanden dan weer vaak op hun eentje met
de problemen opgezadeld zitten, dan is het vaak zo, krijgt men de indruk dat ze
in de Geestelijke Gezondheidszorg buiten beelden blijven. Er zijn artsen die er
een erezaak van maken ook te kijken naar de draagkracht van die familie, om te
zien hoe het gaat en eventueel ook de nodige ondersteuning te geven.
Begeleiders zijn daar wel eens zoet mee familieleden en zo een patiënt met
elkaar te verzoenen. Niet om de lieve vrede, maar om te bewerken, mag men
denken, dat zo een persoon met een psychisch probleem toch een kring om zich
heen behouden kan. Men moet er niet omheen dansen, eenvoudig valt dat niet
altijd te realiseren.
Om kort te gaan, in een
complexe samenleving lijken soms eenvoudige procedures heel veel te kunnen
bereiken, net omdat men de tijd kan nemen iemand weer op het leven voor te
bereiden en hem of haar met getemperde verwachtingen toch een mooi zelfbeeld
mee te geven. Niet alles wat we denken te weten over psychische gezondheid,
hangt samen met de geneeskunde alleen, maar hoe of we mensen toelaten toch een
comfortzone te vinden, blijft een opdracht die de zielenknijper zelf niet kan
opnemen. Het vergt geduld en toewijding, een vorm van professionalisme die de
overdracht niet schuwt en van die begeleidsters misschien meer vraagt dan
hooggeleerde kantoorvossen niet kunnen berekenen of meten.
Nu men dus aandacht vraagt
voor mensen met psychische noden en veel ondersteuning, kan men het wel hebben
dat Sella Sue en Rhiad Bahri hun verhaal doen, maar wat mij alvast is opgevallen
is dat men alleen keek en kijkt naar het medische verhaal. Nu opnames in de
residentiële zorg terecht beperkt worden - al kan een time out best nodig zijn,
maar bovendien kan men geen uitspraken doen over de termijnen die nodig zijn om
iemand opnieuw geestelijk op de been te krijgen - is ambulante ondersteuning,
die zich niet richt op de medische aspecten als zodanig, maar op wat ik noem, een nieuwe vorm van disciplinering om net
een eigen comfortzone te vinden, kan men die zorginstellingen best goed ook
mee in het volle licht van de schijnwerpers zetten.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten