Eenzaam volop in het leven
Dezer
Dagen
Rilkes brieven aan een jonge
dichter
kunsten en het leven
Rainer Maria Rilke, Brieven aan een jonge dichter. Uitgeverij Balans 2012. Vertaling: Theodor Duquesnoy (1985); voorwoord Jean Pierre Rawie (2012). 62 pp; prijs: 14,95 €
Rainer
Maria Rilke? Amélie Nothomb kwam er na het lezen van deze brieven aan een jonge
dichter toe dit als een vrijbrief voor haar eigen schrijven. Er valt ook wel
iets voor te zeggen, want ook Nothomb is niet bang van de eenzaamheid en zoekt
de publiciteit vooral als zij een nieuw boek in de aanbieding heeft en dan nog
lijkt ze wat nukkig.
De
eerste keer dat ik Rilke ontmoette was toen ik in de Frankfurter Algemeiner
Zeitung een stuk las van Marcel Reich Ranicki maar het was in een folio-uitgave
dat ik die brieven las, in het Frans en dat was een hele oefening, want ik
moest de tekst echt wel goed lezen, aandachtig en begrijpen dat ik het niet
allemaal begrijp. Nu weet ik dat onder anderen David Grossman en Amos Oz de
gedachte meegeven dat men inderdaad teksten moet durven te lezen die men niet
geheel kan vatten. Als het goed is, leert men ze wel te lezen en kan men er
genoegen in scheppen.
In
Vlaanderen, moet ik vaststellen werd al vroeg gekozen, dat wil zeggen zo rond
1980 dat de inspanningen van voorgangers zoals Daisne, Walschap, Marnix Gijzen de buitenlandse literatuur onder de aandacht
te brengen en er zelf ook nog eens mee te doen. Ook hoeven we ons niet met oudere literatuur in te laten. In een
nieuw programma van Paul Witteman zagen we Matthijs van Nieuwkerken redetwisten
over "Kees de Jongen" van Theo Thijssen en we zagen dat er blijkbaar
lezers zijn die proberen de zwembadpas heruit te vinden, terwijl het net het
summum vormt van wat de jonge Kees allemaal in zijn hoofd haalt, volgens
meester Theo Thijssen. Het was denk ik, een van die momenten dat ik begreep wat
literatuur vermag.
Maar
goed, in Vlaanderen spreken over Theo Thijssen, zelfs over Ciske de Rat, leidt
af van die vragen wat literatuur vermag. Ik moet het node toegeven, soms lijkt
men werkelijk in Beotië te leven. In de literaire bijdragen in de kranten staat
het vol over vertaalde literatuur, maar heel vaak, gaat het over lectuur,
lekker weglezende boeken waar je je verder geen vragen over hoeft te stellen.
En als er dan eens een hype ontstaat, zoals rond John Williams dan merk je
algauw dat het literaire van het werk onder de radar blijft. Nu ik Stoner op
mijn leesstapel heb liggen, denk ik dat het literaire voor mensen die actief
zijn in het literaire wereldje ver weg is afgedreven. Het transformeren van de
dingen des daags, een roman maken van ons leven of er een kunstwerk van maken
en tegelijk de ruimte bieden te verwijlen bij gebeurtenissen die we zelf niet
zullen ontmoeten, kan het wel? De kleine Johannes? Juist, ook Candide: ik was
het roerend eens met de auteur, een Fransman, Duroy dat het niet de sterkste
conte philosophique van Voltaire moet heten, ueberhaupt ook niet het beste werk
- de vraag is overigens of we vandaag nog wel de verbeeldingswereld van
Voltaire kunnen betreden? - maar ik denk toch dat het best goed gelezen wordt,
want er zitten elementen en speelse struikelstenen in die ik wel weer waarderen
kan.
Nu
vind ik zeer onlangs in een bekende Gentse boekhandel, het Paard van Troje dat een
Nederlandse vertaling voorhanden is. Dit boekje dat, als ik er de
ontstaansgeschiedenis van begrijp, werd niet door Rilke zelf uitgegeven, maar
door de bestemmeling, zelf een onzeker dichter, een stamelaar, die van de Dichter
wilde weten hoe het nu moet. Kappus verzorgde dus alleen de uitgave van de
brieven van Rilke en schiep daarmee een mooi schrijn voor het denken en
aanvoelen van een dichter. Het boekje verscheen in 2004, maar het zal me wel
ontgaan zijn, wat ik nu wel betreur.
Het
voorwoord van Jean Pierre Rawie laat al weinig vragen onbeantwoord en toch
brengt het lezen van deze brieven ons meer bij dan Rawie wil meegeven, wat
overigens voor hem pleit. Willen we echt zoveel feitelijkheid leren kennen over
een schrijver? De brieven zelf die pretieus en enigszins pedant de positie van
de dichter, 111 jaar geleden schreef, uit de doeken doen, laten de
feitelijkheid van het leven voor wat het is, of beter, het blijft een opdracht
van de dichter erover te schrijven.
Maar
zegt Rainer Maria Rilke, begin toch niet over de liefde te schwärmen, want er
zijn zo prachtige gedichten geschreven, er is zo een rijke traditie van
liefdespoëzie, misschien ook wel van erotische poëzie, maar dat blijft hier
onbesproken. Dicht over de dingen des daags, een bank in het park, een boom,
getekend door het leven? Dan komt het wel dichterbij, merk ik. Het blijkt inderdaad
moeilijk over de liefde te schrijven, maar men kan altijd nog een elegie
proberen voor de geliefde die je hebt of die je heeft verlaten. Je kan ook
dromen van de gestalte van een dame in de straat, die je plots aankijkt met een
blik van herkenning, al blijkt er geen aanleiding toe, maar ze herkent
misschien wel de dichter, of de ramptoerist.
"Ook de kunst is maar één manier om
te leven, en men kan zich, hoe dan ook, levend, zonder dat zelf te weten op
haar voorbereiden; in alles wat is komt men dichter tot de kunst dan in de
onwerkelijke semi-artistieke beroepen die, terwijl ze een nabijheid tot de
kunst voorspiegelen, het bestaan van alle kunst in feite ontkennen en aanvallen,
zoals zo ongeveer de hele journalistiek dat doet en vrijwel alle kritiek en
driekwart van wat literatuur genoemd wordt en wil worden."
Rilke, p. 62, brief uit 1908.
Nadenkend
over pareltjes als deze merkt men dat Rilke van de dichter iets verwacht dat
geen mens kon of kan opbrengen, maar tegelijk beschermt hij zo zijn jonge
vriend Kappus voor de illusie dat men beter af zou wezen als men zich met
gedichten zou inlaten, met het dichten of het verhalen van romans. Toch ligt er
in dat vergeefse zoeken van een houding die ver van de mensen staat, eenzaamheid
betracht, maar tegelijk niet kan zonder de flarden leven die eenieder komt
aanwaaien en daarmee tja iets doen, wat het ook is. Soms wordt het dan iets wat
anderen herkennen als kunst, zonder meer, omdat het hen iets vertolkt dat ze
zelf ook wel ervaren hebben.
Neem
nu de elegie, waarin een dichter zijn afscheid van een geliefde node
accepteert, terwijl er toch ook wel dames waren en zijn die dichten. Maar goed,
de kritiek, aldus Rilke, moet men niet ernstig nemen, want het is
pseudo-artistiek. Hoe zullen we dan het echte proeven? Door op zoek te gaan,
niet alleen als dichter, maar ook als lezer, lezeres die het schone vinden wil.
Van Vasalis lag ik eens, toevallig meen
ik, een grappig beeld:
Mutatis Mutandis
Een eeuw geleden zou een jonge man
verbleken
als hij je enkel zag, je gevoileerde blik,
en blozende je hoofdje wenden om hem méér
te treffen,
Hij zou naar huis gaan, met een versneden
ganzeveer
heel vurig, ingetogen en hartstocht'lijk
blijven
Als alles goed ging en de welgestelde
ouden
na grondig onderzoek toestemming gaven
voor je trouwen
zou je met bonzend hart en heel veel
onbestemde vragen
voor het altaar met hem staan, eerbied,
tederheid
van hem en goed-bedwongen hartstocht zou
je schragen
Nu stap je, fijn gebouwd en teder kind
met hoge laarzen, een mini-rokje aan,
een oud, beduimeld, leren jasje om je
schouders
in een stampvolle trein, je beide ouders
laten je node, vrezend en gelaten gaan.
Klein en geraffineerd nieuw instrumentje
wie in de menigte bemint en kent je.
Verkleed als varkenshoedster, maar van
binnen
verlangend nobel te beminnen
langzaam beginnend en niets overslaand
het werven niet, het aarzelen en derven.
Wat nu gebeurt, als einde van een feest,
de buiteling
in 't bed, half bang en half verlangend
overrompeld
en 's ochtends weer naar huis, gedompeld
in
onzekerheden, zoveel paden onbetreden
op weg naar het begin - het eind.
Afterthougth
Maar toch, ik weet niet of het zoveel
verschilt
met vroeger - of alleen verschoven wordt
Die liefdesbrieven, liefdesverzen gingen
meestal over
het lief dat nog geen minnares geworden
was.
Maar hoeveel vrouwen bleven ooit beminden
en de kameraad
en medeplichtige in goed en kwaad.
Hoevelen?
Het zal wel niet zoveel schelen.
M.Vasalis. Mutatis Mutandis
http://www.dbnl.org/tekst/_tir001198501_01/_tir001198501_01_0049.php
Het
gedicht viel me vroeger al op, omdat het modern wanneer geschreven nu ook al
weer uit een andere tijd stamt. Maar door Vasalis erbij te halen, komen we
misschien wel dichter bij wat Rilke zelf wilde: niet de hoge verheven poëzie
hoog in de wolken, maar de dingen des daags betekenis geven, maar er ook een
zekere berusting in vinden. Dus toch melancholie, zo blijkt, maar ook om het
feit dat we anders willen doen, toch weer eenkennig op dezelfde wijze
bedrijven, niet alleen de liefde, ook het leven.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten