Rijkdom is niet laakbaar, ongelijke inkomens niet onrechtvaardig
Dezer Dagen
Een bijzonder telefoongesprek
over ongelijkheid in inkomsten
![]() |
Molière, L'Avare bood generaties de stereotype voorstelling van de vrekkige rijkaard die alleen voor zichzelf leeft. |
Bel10 draait op volle toeren
en om de een of andere reden belde men me gisteren in de voormiddag, toen ik in
gesprek was over andere aangelegenheden. De redactie wou weten wat ik nu wel
dacht over ongelijkheid, omdat ik mij eerder dit jaar via de website van
Hautekiet iets had geschreven over de heisa rond Piketty en diens boek "Le
capital au 21ième siècle". Nu schreef ik al eerder dat er
mensen inderdaad snel rijk zijn geworden, zoals Marc Coucke of Bill Gates en
dat ligt aan hun ondernemingszin en onze manier van omgaan met de dingen. Je
kan nu met andere software werken dan die van Microsoft of Apple, maar het
gebruiksgemak zorgt ervoor dat veel mensen voor producten van Microsoft kiezen.
Europa heeft het bedrijf van Bill Gates ook nog een boete opgelegd omdat ze de
gebruikers te zeer zou binden en de vrije concurrentie zou stoppen. Enkele
vragen dringen zich toch op:
1. Is de ongelijkheid in
termen van inkomen en bezit een probleem?
2. Zo ja, hoe zou het opgelost
kunnen worden zonder de rechtsstaat aan te tasten?
3. Onttrekken die grote
vermogens inkomsten aan anderen, hetzij direct of indirect door geen
belastingen te betalen?
4. Is elk vermogen op delicten
gebaseerd?
We kunnen nog wel even
doorgaan, maar de betekenis van kapitaal in onze samenleving is zowel voer voor
niet te stillen afgunst als voor eindeloze pogingen het zelf te bemachtigen, al
wil niet iedereen er de slaap voor laten, omdat ze denken dat ze dan alleen
maar problemen zullen hebben. Rijkdom is geen diefstal, maar het valt vaker
voor dan nodig dat bedrijven zozeer gedreven zijn door winstmaximalisatie dat
ze de eigen normen tussen haakjes zetten. De boete omtrent kartelafspraken
heeft een bedrijf, Colruyt, inderdaad imagoschade bezorgd, meer nog, we weten
nu helemaal niet meer wanneer bedrijven hun producten op een eerlijke manier de
juiste verkoopprijs meegeven. De noodzaak elk jaar weer te groeien - de
kartelafspraken hadden hun uitwerking toen de economie nog boomde, voor
september 2008 - mag de vraag niet onbeantwoord laten op welke wijze die groei
tot stand komt.
Men kan zeggen dat
kapitaalverwerving een goede graadmeter is voor het succes dat men boekt, in
zaken, professioneel, maar men kan niet altijd beweren dat men zelf de enige
actor is bij het behalen van het succes. Net zoals men mensen die het lastiger
hebben niet zomaar alleen de verantwoordelijkheid daarvoor kan toeschuiven.
Maar om nu te zeggen dat die ongelijkheid zonder meer gelijk te stellen is aan
onrechtvaardigheid, gaat mij te ver, omdat onrechtvaardigheid zo een absoluut
karakter krijgt, waar zelfs het handelen niet meer in rekening gebracht moet
worden. Het is ook een abstractie die niet direct verwijst naar de
werkelijkheid. Regels over kapitaalaccumulatie moeten het probleem oplossen.
Welk probleem?
Zelf vind ik dat een bedrijf
als Starbucks ernstig in de fout gaat als ze de koffie die ze schenkt namen
geeft die ze tegelijk als merk deponeert en waarvoor wij dus auteursrechten
betalen en niet de kop koffie. Bovendien betalen dochterbedrijven geen
dividenden, maar vooral de auteursrechten en de Britse overheid heeft het
bedrijf hierover aangesproken. Maar of er iets uit de bus gekomen zou zijn,
weet ik niet, dat wil zeggen of het bedrijf de koffie laat betalen en niet een of
andere exotische naam, is mij onbekend. Oh ja, hoeveel verdient het personeel
in dat bedrijf? De wettelijke minima? Of zijn ze guller? En nog iets, Nederland
blijkt voor deze aanpak een aardig belastingparadijsje, waar ook de Rolling
Stones van profiteren.
Wie maakte en maakt die
artiesten zo puissant rijk? Wij, door hun singles, LP's, CD's te kopen en nu
zijn er dus andere dragers. Bovendien exploiteren ze met vrucht hun
portretrechten en andere nevenrechten die uit hun succes voortkomen. Kan men
daarover zeuren? Kan men hen die inkomsten op redelijke gronden ontzeggen?
Die accumulatie van rijkdom
komt ook nog eens voort uit prudent gedrag, want als zo iemand gaat gokken of
oogverblindend de rijkdom uitstallen, zoals ook voetballers wel eens doen, dan
kan men er donder op zeggen dat het gauw over zal zijn. Vivons caché, vivons
heureux is wel niet overbodig, zoals mensen als Will Tura en Eddy Merckx laten
zien.
Er is nog iets anders: zijn
mensen die een "normaal" inkomen of zelfs iets minder verdienen dan
minder gelukkig? Het gaat natuurlijk niet om een moment, maar om hoe een leven
verloopt: kan men gelukkig zijn met beperkte middelen? Als men niet kijkt naar
de rijkdom van anderen met afgunst en nijd, tenzij men weet dat het op een
oneerlijke wijze verworven is. Maar men kan zich welbevinden zonder rijk te
zijn als men de zegeningen kan tellen die een mens te beurt vallen. Alleen,
acceptatie en aanvaarding van de persoonlijke situatie lijken vaak op lijdzaam
ondergaan, wat men niet moet willen, maar daar zit een denkfout. Want het gaat
om een morele helderheid, die men in het persoonlijke leven kan opbrengen:
weten dat er veel is gebeurd waar men zelf ook mee verantwoordelijk is, maar
waar ook derden het hunne toe hebben bijgedragen.
Neen, de ongelijkheid van
inkomsten is geen onrechtvaardigheid a priori. Wel moeten we ons er rekenschap
van geven dat niet alle vermogens op een eerlijke wijze zijn opgebouwd. We
hebben het dan niet over de Holleeders en andere criminelen die de sprong tussen
onder- en bovenwereld hebben gemaakt maar uiteindelijk toch weer in crimineel
vaarwater terecht zijn gekomen.
Aan de ene kant is er de staat
die criminaliteit moet beheersen en strafbare feiten vervolgen. Maar in de
bovenwereld gebeuren ook zaken die niet per se crimineel zijn, maar moreel
laakbaar. Wie overheidsmiddelen, bedoelt voor activiteiten in het middenveld
voor eigen doeleinden gaat gebruiken en zichzelf verrijken wil, moet weten dat
dit rent seeking behaviour is en laakbaar. De overheid moet bij het geven van
subsidies in deze sectoren waar veel idealisme leeft ook beseffen dat dit
idealisme wel eens een beetje vals kan blijken.
Moraal is niet iets dat men
anderen kan opleggen maar de vrucht van persoonlijke overwegingen. Morele
lessen geven aan welstellende mensen, vind ik nogal dom. Overigens, als ik zo
eens rond hoor, dan merk ik dat mensen die geloven dat ongelijkheid a priori
onrechtvaardig is, dat men welstellende mensen vanzelf voor leeghoofden houdt,
voor verachtelijke vrekken ook. Ik denk dat die typering zelfs niet kort door
de bocht is, maar gewoon de vrucht van een stereotype verbeelding. Molière
schreef L'Avare, Voltaire was puissant rijk en deed veel goeds, onder meer voor
de Geneefse overheid uitgesloten uurwerkmakers en voor mensen die slachtoffer
waren van gerechtelijke dwalingen. Hij rekende de Hertogen van Wurttemberg wel 12
% aan.
Tot slot, op bezoek in
Amsterdam of Dordrecht, Den Haag mag ik graag de sporen lezen van een groots en
meeslepend verleden, de Gouden Eeuw, maar tegelijk probeer ik te zien hoe het
later is gegaan en merk ik dat na 1672, het rampjaar, de rijkdom niet meer zo
spectaculair toenam, maar dat er geleidelijke groei bleef waaraan ook nieuwe
groepen deel konden hebben. Ook in Frankrijk kan men, nadat men zich aan
Chambord heeft vergaapt op zoek gaan naar hoe de "gewone" mensen
leefden. Maximilien de Robespierre was afkomstig uit Arras maar zijn ouders
waren niet onbemiddeld en de vader van Denis Diderot was een messenmaker in Langres,
die ook bijzondere stukken als scalpels maakte en boerde aardig. Behoorden deze
families tot de upperclass? Wellicht niet, maar hun zonen deden het niet
onaardig in het leven en kunnen rekenen op eeuwige roem.
Inkomensongelijkheid kan men
niet oplossen door de rechtsstaat op te heffen, want dan is de prijs die men
betaalt voor de gerealiseerde gelijkheid wel erg hoog. In 1917 begon in Rusland
een nieuwe tijd. De adel en de bourgeoisie werden hard aangepakt, maar men keek
niet zo nauw wie men naar de strafkolonies stuurde. Wie kon, hersens had en wat
moed vertrok naar het Westen, maar velen geloofden nog dat een betere tijd zou
aanbreken. Tot 1989 heeft dat experiment geduurd en velen werden slachtoffer
van dat streven naar gelijkheid en het collectiviseren van de
productiemiddelen. Maar de samenleving was alles behalve gelijk. Cameron, de
Britse premier tot slot heeft opgemerkt dat zijn politiek personeel allemaal
uit dezelfde sociale lagen komt en dat hindert goed bestuur. Of hij er iets aan
zal of kan doen, is nog maar de vraag, want de Britse standenmaatschappij is
behoorlijk hardnekkig gebleken, al waren er altijd wel die via persoonlijke
verdienste toch toe konden doordringen.
Eindigen doen we dus toch met
Tony Judt en diens laatste manifest 'Ill fairs the land", waarin hij
aantoont dat links wel goede doelstellingen koesterde, maar ook niet altijd
voldoende keek naar de modus operandi, waardoor ze vaak schade hebben
berokkend; onderwijs is voor hem het typevoorbeeld, want men ontneemt jonge
mensen uit minder bevoorrechte groepen kansen om echt uit te blinken, door het
onderwijsproces te hervormen in een streven naar meer gelijkheid.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten