Paternalisme van Links
Brief
Over de dingen des daags en
de schaduw van twijfel
![]() |
Het plein werd een kale vlakte, want vanop het terras aan het Gouden Leeuwplein is het parkje niet te zien... |
Brugge, 5 juni 2015
Adelheid
Je had me gisteren in Oostende willen
zien, maar helaas had ik al een afspraak en daarom heb ik je aanbod om 's
avonds nog langs te komen, met graagte aangenomen. Problemen met het openbaar
vervoer - Oostende en parkeren, het wordt een dure grap - hebben er dan toch
anders over beslist. Omdat ik van het schrijven van een brief hou, stuur ik je
bij deze enkele dingen toe, die in de gesprekken met een studievriend van toen
aan de orde kwamen. De kale pleinen in Gent? Waarom men niet meer bomen planten
wil, nu er ruimte is, maar ook dus de vraag waarom sommige stadsarchitecten zo
een dure woorden nodig hebben om een wel zeer minimalistisch stadslandschap te
scheppen.
In wezen is het vreemd dat steden die
haast spontaan groeiden door toedoen van burgers en voor burgers nu zozeer in
de greep van urbanisten zijn gevallen. De kwestie is dat men bovendien nog eens
een opvallend gebrek aan moed heeft gehad om architectuur te laten leven. Naast
het eclectische van de negentiende eeuw, waar mijn studiegenoot het over had, steekt
het Novotel op het Emile Braunplein - enfin het plein dat ik zo noemde, blijkt
ook nog een Gouden Leeuwplein te bevatten... - schril af. Toch zijn er mensen
die deze strakke architectuur subliem vinden door eenvoud en net het gebrek aan
versiering, festoenen en guirlandes dus, prijzen. Ik dacht dan aan de zeer
vereerde architect Le Corbusier die ondanks zijn wel foute vriendschap met
Hitler toch door zijn bewonderaars niet afgeserveerd wordt. Het blijft merkwaardig
dat wie de ene mens van alle boosheid verdenkt en die niets goed kan doen, van
een monstre sacré alles verdraagt, zelfs die verering voor A.H.
Hoe gaat het eraan toe dezer dagen? Het
blijft al evenzeer merkwaardig dat mensen toegeven graag te kijken naar 'Secrets
de histoire' of naar L'hombre d'une doute, de IJzeren eeuw ook en dat men
vanwege een chef van de nieuwsdienst van de openbare omroep nog maar eens de
gedachte meent te moeten afleiden dat het journaal, zoals het onderwijs de
mensen niet uit hun wereld mag halen. Nieuws brengen? Natuurlijk, maar waarom
gaat het? We bevonden dat het niet per se gaat om al dat nieuws uit de
rechtbanken, want waarom zouden we ons moeten inlaten met het trieste lot van
de jaloerse echtgenoot die zijn vrouw in een beerput gooit - of was het
andersom? Let wel, het kan best boeiend zijn eens zo een zaak te volgen, zeker
als ze voor het hof van Assisen gevoerd wordt, maar tegelijk, het is vooral een
zaak van de betrokkenen, dader(s) en slachtoffers. Natuurlijk is de idee
lovenswaardig dat de zaken goed gevoerd worden en dat ze openbaar zijn, niet
achter gesloten deuren.
Wandelend van het Sint-Baafsplein, met het
NTG en de kathedraal in de steigers, hadden we het erover hoezeer de wereld
veranderd is sinds we studeerden, maar we zagen er wel de voordelen van, dat
het centrum in hoge mate verkeersvrij werd gemaakt, dat er mooie pleinen liggen
en toch, later zouden we dus de discussie aangaan over de grote plannen en dure
woorden van urbanisten die uiteindelijk vooral een schrale vlakte nalieten. Dat
die pleinen in de stad ooit een netwerk van straatjes en steegjes moet geweest
zijn, maar ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1913 waren
vrijgemaakt, waarbij men ook nog eens een halve hal aan het belfort had
aangebouwd, is kennis van historici en heemkundigen, heet het. Maar het
bouwprogramma sloot wel aan bij het bestaande. Urbanisten kunnen heel wat goed
doen, maar omdat men weigert de kritiek te aanvaarden wat anderen voor ogen
hebben staan, maar vooral dat men op allerlei domeinen steeds meer sluitende
regelgeving wil, zal de spontane groei niet bevorderen en dan dreigt men de
samenleving ook vast te zetten in een systeem dat slechts voor weinigen nog te
doorgronden valt.
Op de trein bedacht ik mij dat er dezer
dagen wel veel paradoxen opduiken, want juist die mensen die zeggen dat WO II
over vrijheid ging, noemen vrijheid nu een illusie en menen dat men mensen,
gestudeerde mensen moet sturen. Vertrouwen is wel goed, maar controle is beter.
Maar het gaat dan wel niet om macht, neen, het gaat om omfloerst paternalisme
onder gelijken, wat onverdragelijk mag heten. Mijn studievriend uitte die woede
ook, zeker als het over mensen gaat, een kleine honderd die voortdurend hem en
anderen zie minsten hun gelijken zijn, die voortdurend een forum krijgen om
over van alles en nog wat hun licht te laten schijnen. Dat ik intussen de
waardering krijg dat ik mij wel probeer in te lezen in allerlei kwesties, nam
ik graag mee. Maar het klopt wel dat de kranten, de openbare omroep en een
bekend weekblad voortdurend hun oor te luisteren leggen bij dezelfde bronnen
van wijsheid en vakkennis. Begrijpelijk is wel dat men graag snel duidelijkheid
krijgt over verhalen die plots opduiken, maar het wordt link als men die mensen
dan ook nog eens een forum geeft. Natuurlijk, spreekt Rik Torfs ons toe, dan
zal ik misschien meer luisteren of aandachtiger lezen dan wanneer Mr. Walter Van
Steenbrugge het woord krijgt. Of Walter Zinzen.
Tijdens de gesprekken die we wandelend,
lunchend en dessert gebruikend voerden, kwam ook de belabberde staat van de
Gentse historische school ter sprake, waarvoor Henri Pirenne en François
Leopold Ganshof de grondslagen hadden gelegd en waar, toen wij studeerden zo
verschillende mensen als Wilfried Brulez, Walter Prevenier, Ludo Milis en R.C.
Van Caenegem hadden gedoceerd en onderzoek verricht. Ook Hugo Soly mag ik niet
vergeten, en ook aan assistenten als Walter Simons hou ik goede herinneringen
over. Chris Vandenbroecke passeerde op deze blog al vaker de revue. En Robert Duthois, de man die ons met epigrafische bronnen vertrouwd
maakte en leerde hoe complex de slavernij wel niet was en ook hoe de
vrijlating, de manumissio van slaven verliep, was uiteraard alleen voor wie
zich met Griekenland en Rome inliet een figuur.
Die Gentse school dus zinkt weg in
ongeïnspireerd onderzoek, waarbij men nog altijd bij de thema's van dertig jaar
geleden blijft staan. Voor Jan D'hondt, de mediëvist die de vakgroep nieuwste
geschiedenis uit de grond stampte heb ik altijd veel waardering gehad, maar het
lijkt erop dat men er zich tevreden mee stelt, nu, gewoon de oude bezigheden
verder te zetten. Studie van de middeleeuwen vanuit een nieuwe benadering
bestuderen valt inderdaad niet zomaar aan te vatten. Maar de discussie tussen
Wilfried Brulez en Hugo Soly over het belang van theorievorming en het
uitwerken van grootse perspectieven, moet wel interessant geweest zijn, maar
veel bleef ervan verborgen. Het voordeel van die verscheidenheid aan personen
en de lef van de toen nog jonge generatie om eigen paden te bewandelen, lijkt
nu, zo bleek mijn indruk bevestigd te worden, vergeten te zijn.
Hierbij speelt wel mee dat men aan
historici zelden nog het woord verleent om over belangwekkende zaken als de
300ste verjaardag van het overlijden van Louis XIV iets te komen vertellen. De
herdenking van WO I is nog altijd vooral een onderneming van Toerisme
Vlaanderen en er zijn wel een paar jonge, bevlogen historici mee doende, maar
de hoofdzaak blijft het promoten van de Westhoek. Tegelijk laat de benadering
van WO I in dit land zien dat men niet zo heel veel interesse heeft voor hoe
het nu wel geweest is. Men volstaat ermee de gebeurtenissen van 1914 te lezen
als de rechtvaardiging van artikel 231 - ik had ergens per abuis artikel 242
opgeslagen, maar dat gaat over het voorbehoud dat gemaakt wordt bij de
werkelijke vergoeding van de oorlogsschade - zodat men, Joseph Roth achterna domweg
aanneemt dat de Dubbelmonarchie aan het begin van de 20ste eeuw een vermolmd
rijk zou zijn geweest. Overigens, het waren Servië en Rusland, al dan niet
ingefluisterd door de Quay d'Orsay die hun wensen voor werkelijkheid namen.
Maar zoals we al hadden besproken, de
televisie mag best amusement bieden, de openbare omroep mag ook wel meer doen
dan ons een goed boekenprogramma ontzeggen en al helemaal zwijgen over hoe de
democratie in elkaar zit, want dat blijft toch de verwezenlijking van eeuwen.
Eeuwen met bloedvergieten, dat wel, eeuwen van interne conflicten ook, maar ook
eeuwen waar op vele plaatsen nieuwe ideeën rijpten, als ketterijen soms, om
vervolgens algemeen omarmd te worden. De stad Gent, waar we ons bevonden, was
het theater en betrokken partij in 1830, toen in Brussel enkele jonge
heethoofden het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zou wel eens een mooi kader zijn om het
onderzoek van mevrouw dr. Els Witte in een mooie documentaire te gieten.
Vanzelf hadden we het over "De IJzeren Eeuw" met Hans Goedkoop
prominent in beeld, maar vooral, altijd weer laat hij meerdere facetten zien en
komen de nazaten van patroons in discussie met de nazaten van vakbondsmensen.
Of we zien hoe de erfenis van Sarphati, de dokter die bouwpromotor werd om zijn
mensen uit de ongezonde behuizing te halen, heel goed omkleed met argumenten
uit de vergetelheid gehaald wordt.
Neen, het hoeft niet altijd ernst te zijn
op de buis, maar als het luimig wil zijn, zou men toch ook best wat meer
aandacht aan kwaliteit besteden. Nu de openbare omroep een nieuwe
beheersovereenkomst zal sluiten, zou het goed zijn dat men aan de educatieve en
informerende rol meer aandacht zou besteden. Misschien ben ik een beetje blind,
maar ik vindt ons land niet zo lelijk en als men zegt en ik betwijfel of de
Vlaming echt niet van steden houdt, want willens en wetens wonen Vlamingen in
sterk verstedelijkt gebied. Kunnen we de landschappen die graaf Ferraris onder
de regering van Maria-Theresia opmat en uittekende, zodat we van dorpen en
gehuchten, marktsteden en steden de contouren kunnen zien, nog herkennen? Het
vraag oefening en aandacht, maar het zijn wel goede aanzetten om het probleem
van de ruimtelijke ordening in de vingers te krijgen.
Het
is interessant om te begrijpen dat we niet zomaar weten wat er gaande is, maar
als we dezer dagen naar de klassieke media kijken, dan merken we vooral dat er
een behoorlijk probleem is met de bereidheid afstand te nemen van eigen a
priori's. Intussen kunnen we via de sociale media wel degelijk heel wat
opsteken. Iemand als Walter Zinzen lust wellicht elke ochtend een N-VA-politicus
op de boterham, want telkens weer zien we dat hij meent dat rechts fout en
links goed is. Dat mag dan zijn goed recht zijn, het geeft ook wel blijk van
een hoge mate van verstarring. Het linkse van een Ferdinand Domela Nieuwenhuis
interesseert me overigens wel, omdat het de man ook altijd erom te doen was de
mensen zelf het ontvoogdende werk te laten doen, terwijl het linkse bij iemand
als Walter Zinzen nogal paternalistisch is. De zaak is dat men het paternalisme
van rechts voortdurend aanvalt, vergetend en negerend wat de emanciperende
kracht was van mensen als Domela en Eduard Douwes Dekker en andere prominenten.
Maar men noemde dan wel "Ill fairs the land" van Tony Judt, doch men
gaf het aan Kris Peeters, niet aan Caroline Genez of John Crombez.
vale et salve
Bart Haers
Wellicht ben ik enkele positieve inzichten vergeten te melden, maar misschien moet ik het daar later nog eens over hebben. Want nu lijkt het weer zo een zeurderige brief te zijn geworden, waarvoor ik mij alleen maar kan excuseren.
Reacties
Een reactie posten