Contingentie als voorwaarde van democratie
Dezer
Dagen
Democratie & vertrouwen
beeldvorming en werkelijkheid en de omfloerste democratie
Mag
ik stellen dat men van democratie een niet geheel correct beeld ophangt als men
de politici te veel macht toekent of hen boven de samenleving plaatst.
Een agenda
om het debat enigszins te structureren is dan net zo handig, want we lopen al
gauw vast in een bepaalde benadering, waarbij het gebeuren ons allengs
ontsnapt. Dat wil zeggen dat we een diagnose van de wereld en de samenleving
zoals die is en per se een verbetertraject willen opzetten. Vaak ontgaat het
ons dan dat er aan de samenleving zoals die tot stand is gekomen ook wel goede
ideeën en inzichten ten grondslag liggen. Vandaar dus maar ineens een lijstje
op tafel gelegd:
- Arendt over het denken
- debat voeren vanuit ideologie
- Parresia (Foucault) in het politieke
debat
- Chantal Mouffe en de aard van het
conflict
- het belang van de constitutie - grondwet
- het vastleggen en wijzigen van de agenda
- betrouwbaarheid van het beleid:
- voorspelbaarheid
- stabiliteit
- handhaving en
uitvoerbaarheid
- de verhouding tot de administratie
- takenpakket
- de gelijkheid en uniciteit
- organisatie van de verantwoording
- opinievorming: intieme overtuiging van
de kiezer
Arendt,
Chantal Mouffe, Michel Foucault, ze gingen verder dan het louter politieke
debat dat ons soms kan bekoren, soms kan ergeren en dag na dag gevoerd wordt,
maar brengen wel inzichten aan die ons kunnen brengen bij een bredere kijk op
wat we van een democratie verwachten. Merkwaardig genoeg moeten we dan niet
eerst gaan kijken naar wat Arendt vertelt in de "Vita Activa", maar
naar haar latere werken, zoals "The life of the mind: thinking" en
"the life of the mind: willing" omdat ze uitleg dat wanneer we
denken, wel niet geheel bezig zijn met het onmiddellijke, maar wel best kunnen
denken over de dingen die zijn en niet ergens een wereld gaan dromen die er
niet is, zeker geen ideale wereld. In het andere werk spreekt ze over de wil,
over het aanvatten van een taak. Als ik het wel had, bedacht ze ook een derde
deel, waarin ze het oordeel zou behandelen, wellicht in de hoop het inzicht te
kunnen onderbouwen dat oordelen een belangrijke functie is van ons geestelijk
leven. Oordelen laat namelijk ook toe, vermoed ik dan, dat we ook
verantwoordelijkheid kunnen opnemen, zoals ze in een essay ontwikkeld had, wat
een noodzakelijke voorwaarde is voor elke vorm van bestuur. Men kan dus ook
oordelen dat de wereld zoals die is, of onze samenleving op een aantal punten
wellicht niet perfect is, maar dat we
ook niet zomaar alles kunnen verbeteren. Want die voorgestelde verbetering
eisen ook altijd nog een tegenprestatie en we zijn er ons niet altijd van
bewust wie die moet betalen. Het Utopia van Thomas More is daarom wel een
geschikte waarschuwing, want hoe mooi we dat Utopia ook vinden, het is een
saaie, duffe boel. Een beetje zoals elk paradijs een prijs eist, namelijk die
van perfectie, zoals het Aards paradijs, waar de mens zelf nog niets hoefde of
kon ondernemen.
Maar
dan komen we toch uit bij "Vita activa" van Arendt, want men kan het
in een paradijs wel aangenaam toeven maken, als men niet vergeet te werken, te
arbeiden en te handelen. Maar men kan met het bestaande bestel leven en
daarover hoeven ook geen grote conflicten te ontstaan, maar we zijn mensen en
wat eerst bevredigend leek, wordt vervolgens toch wel weer voorwerp van
ongenoegen en van strijd.
Want
in het leven van een samenleving kan er heel wat strijd voorkomen, gewoon omdat
de samenleving steeds weer nieuwe groepen kansen geeft en mensen zelf ook wel
streven naar lotsverbetering, soms ook kwaadschiks. Ooit werden voor kleine
vergrijpen zware straffen uitgesproken, zoals in het Victoriaanse Engeland,
waar brooddiefstal op een overtocht naar Australië kon komen te staan. Tegelijk
zien we dat mensen om allerlei redenen gewelddelicten plegen, soms als levensstijl
zelfs.
Maar
er waren en er zijn opstanden en soms nemen die gewelddadige vormen aan, want
er waren ook ideologen die er de hand niet voor omdraaiden om honderden,
duizenden zonder vorm van proces via de guillotine naar de andere wereld te
helpen. Maar sindsdien hebben we in Europa de politieke moord afgewezen en
politieke strijd werd steeds meer een verbaal gevecht, waarbij publiciteit en
het bespelen van de media zeker vooraan staan op de lijstjes met vaardigheden
van politici: zorgen dat je in beeld komt, zonder daarom voor een domoor
versleten te kunnen worden. Goede communicatie? Maar wat moet men dan
vertellen?
Men
verdenkt politici er graag van de waarheid naar hun hand te zetten en sommige
hoogvliegers slagen er vaak in lange tijd een aura van authenticiteit met zich
te dragen, terwijl men bij andere haast in hun optreden ziet dat je niet altijd
ziet wat men zou moeten zien. Het blijft bevreemden, want al willen we wel dat
politici de waarheid en niets dan de waarheid vertellen, soms willen we die
niet horen. Natuurlijk gaan we de visie van de ideologische tegenstander
gemakshalve afdoen als nonsens of erger, als leugens. Maar dat laatste heet
niet echt parlementaire taal te zijn. Edoch, in de wandeling en op allerlei
fora gonst het vaak genoeg van uitlatingen die het voordeel hebben dat men niet
meer over de zaak zelf hoeft te spreken. Maar Parresia in de politiek, waarheid
spreken, komt het ervan? In het heden valt dat moeilijk zomaar vast te stellen,
maar toch, men verwijst graag naar onderzoeken zonder dan verder te melden om
wat voor onderzoek het gaat.
Maar
nemen we voorbeelden uit het verleden, zoals de plaatsing van kernraketten voor
de middenlange afstand in Florennes, dan werd de Eerste Minister, Wilfried
Martens tijdens een debat in de Kamer verweten dat hij dat niet tijdig gemeld
had. De stemming moest nog volgen, dus zou men hem inderdaad hebben kunnen
verwijten dat hij minachting aan de dag legde voor het parlement. Maar hij kon
niet rechtuit spreken, hoewel de posities duidelijk waren: de regering wilde
het dubbelbesluit nakomen terwijl de SP en de PS eerst, als regeringsleden het
actieplan hadden goedgekeurd, c.q. praten met de Sovjet-Unie en als stok de
raketten alvast plaatsen. Nu, een element had men niet voorzien, want terwijl
in het oude Europa de zaken op scherp stonden, begon er in de landen onder de
voogdij van Moskou veel te schuiven. Meer nog, Moskou leek even zichzelf niet
meer, toen Gorbatshov probeerde het vermolmde bestel nieuw leven in te blazen.
Ook
inzake Oosterweel zagen we overigens hoe politici hun inzichten bijstelden,
toen hun eerdere engagementen hen van buitenaf zwaar werden aangerekend: Groen
en SP steunden de plannen van de BAM volmondig, zelfs zonder een zweem van
kritiek - dat was in 2003 -, maar even later kwamen actiegroepen aanzetten en
binnen het jaar waren deze partijen om. Spraken ze de waarheid toen ze dansten
rond de maquette of toen ze instemden met de oppositie vanuit de samenleving?
En spraken die actiegroepen de waarheid? Nu, er waren bij de plannen wel een
aantal randvoorwaarden opgelegd zodat het begrip waarheid wel relatief mag
heten. In functie van de vereisten had men het best mogelijke plan voorgesteld.
De kritiek was dus niet geheel rechtzinnig, wanneer men bepaalde aspecten,
zoals het feit dat de hoge brug te dicht bij de stad zou liggen, boven het Eilandje,
dan weet men ook dat een eind verder Sevesogebied ligt: de chemische industrie
bij de haven van Antwerpen, zodat men niet zoveel ruimte heeft om de oeververbinding
aan te leggen, c.q. een tunnel te graven die voldoet aan de vele vereisten en
randvoorwaarden. Toevallige omstandigheden? Zo is het nu eens een keertje.
Er
bestaat recht op vereniging, er bestaan grondwettelijke vrijheden, die het
mensen mogelijk moet maken zich met de publieke zaak in te laten, maar als
mensen tegen windmolens in het achtertuin ageren, als men een noodzakelijke
ontsluiting van Zeebrugge wil realiseren, dan spreekt men van een nimbysyndroom.
Meestal vinden we dat men er blijk van
geeft als een plan dat we goed vinden geboycot worden door burgeractivisten.
Het Simon Stevin-project, dat op zee gewonnen stroom naar de gebruiker moet
brengen via een hoogspanningslijn (300.000 volt) werd door bewoners afgeketst,
bewoners die onder die leiding zou komen te wonen. Nu komt een duurder project
met grotere stukken ondergrondse leiding, waardoor ook de snelle uitvoering in
het gedrang. Maar nog eens, de vraag kon en mocht gesteld worden.
Het
is in dier voege dat men de betekenis van conflicten moet bekijken, zoals
Spinoza, Carl Schmidt en Chantal Mouffe benadrukten. Het is evident dat we
elkaar niet meer in een duel afmaken. Maar de wijze waarop tegenstanders in
politieke en publieke debatten elkaar tegemoet treden, geeft vaak blijk van een
grote verbetenheid, waarbij de argumenten van de tegenstanders niet met goede
argumenten onderuit gehaald worden, maar ongeloofwaardig voorgesteld worden en
de sprekers wordt elk begin van dossierkennis ontzegd. Dat partijen zich eerst
committeren en zich vervolgens ervan distantiëren op gronden die niets of
weinig met het dossier te maken hebben, waardoor we de indruk krijgen dat die
beweging geïnspireerd is door opportunisme. Het punt is dat politici graag met
kranigheid uitpakken en vervolgens, als de kranigheid niet goed ontvangen werd
of wordt, dan lijkt het moeilijk zonder goede argumenten een inzicht te
herzien, zodat ze proberen stilletjes van koers te veranderen, ongemerkt of
anders met de fanfare op kop. Maar de argumentatie blijft vaak genoeg in het
duister.
Iedereen
kan punten op de agenda zetten, maar het zijn vaak de dezelfde groepen die
punten op de agenda plaatsen, zoals in het onderwijs, zoals bij het afronden van
het netwerk van wegen. Maar men moet de media goed kunnen bespelen, ook de
sociale media, wil men punten op de agenda krijgen. Ik denk aan de eis om alle
slachthuizen te sluiten en wellicht vervolgens alle veestallen te slopen en het
vee langzaam te laten uitsterven. Afgezien van de gedachte dat mensen best zelf
kiezen hoe ze eten, al dan niet gevarieerd, mag men aan die actiegroepen toch
wel vragen hoe ze hun eigen vrijheid willen vrijwaren dieren niet te laten
lijden en anderen die wel graag een kippenbilletje lusten, liefst geen
plofkippen... Of ik suchi eet? Ik vind het overbevissen van tonijn een schande,
zoals ik ook betreur dat kabeljauw bijna uitgestorven bleek.
Want
het probleem met al die discussies is dat men van een regering verwacht dat ze
op stel en sprong het beleid wijzigen, zonder zelfs maar de mogelijkheid te
baat te nemen een beleidsbeslissing helemaal uitwerking te laten krijgen. Want
wie rechtvaardiger belastingen wil, kan ervoor ijveren dat men het progressieve
stelsel nog meer activeert, maar dan moet bedenken dat mensen de vorming van
hun inkomsten gaan bijsturen, zodat ze officieel minder verdienen dan hun
personeel. Ik denk dat men rechtvaardigheid goed moet begrijpen en dat mensen
die hard werken en met grote verantwoordelijkheden best goed mogen verdienen,
als ze hun job goed doen. Het klopt dan ook dat men de indruk heeft dat ceo's
wel eens zonder enige zin voor nuance de hemel worden ingeprezen. Dat geldt bij
de grote beoordelaar altijd: de media geven graag cijfers, waarderingen, maar
het is niet altijd overtuigend en soms vergelijkt men peren en citroenen.
Met
dat al blijkt overigens dat men in het debat heel vaak de administratie vergeet
in het functioneren van de overheid, waarbij men graag verwijst naar de
spreekwoordelijke onverantwoordelijkheid van ambtenaren of naar hun gebrek aan
ambitie - er zijn natuurlijk uitzonderingen, want ook een overheidsmanager kan
al eens op het schild gegeven worden. Toch is de rol van een goed werkende,
autonome administratie van belang, al zijn er ook grenzen aan die autonomie,
omdat anders de politici ondergeschikt kunnen geraken aan de administratie.
Het
mag wel gezegd worden dat we nog een en ander zouden kunnen toevoegen aan onze
analyse, mag toch bedacht worden dat we best niet al te lichtvaardig de
politici veroordelen, de ambtenaren negeren en de rechterlijke macht van
incompetentie verdenken. Wie door omstandigheden met deze actoren te maken
krijgt en de mensen die namens en in het ambt van optreden, zal merken dat er
niet zo groot verschil te bespeuren valt. De autonomie en neutrale
betrokkenheid om oplossingen te vinden voor fiscale vragen en andere kwesties,
mag men niet zomaar negeren.
Democratie
kan men objectief trachten te beschrijven, maar het mag duidelijk zijn, zoals
ook Martha Nussbaum het vaststelde, dat zonder betrokkenheid en inzet, zonder
emoties dus, de best rationeel onderbouwde oplossingen vaak onmenselijk zijn en
ook het algemeen belang niet dienen. Maar het functioneren van een democratie
blijft vanzelfsprekend in hoge mate contingent en zoals Arendt opmerkte,
betalen we met het aanvaarden van de contingentie een prijs voor vrijheid wat
ertoe leiden kan dat we ook nog eens creatief uit de hoek komen, iets kunnen
bezinnen. Daarom is aandacht voor uniciteit van personen, die men niet per se
hoeft te haten of overmatig lief te hebben, zo cruciaal voor een democratie.
Gelijkheid? Zeer zeker, maar niet zo dat persoonlijke eigenschappen niet
ontwikkeld kunnen worden.
Dat
verkiezingen met grote ijver voorspeld worden en toch wel eens opvallend anders
blijken af te lopen, komt voort uit het feit dat kiezers, met de kennis of het
gebrek aan kennis waarover ze beschikken hun afwegingen maken. Dat kan voor
sommigen lastig zijn, dat domoren gaan stemmen. Maar kan men zichzelf zomaar
wijzer achten dan alle anderen? Het gaat hier zelfs niet over hoogmoed versus
nederigheid, wel het besef dat niet iedereen een volledig huis van centrale
verwarming kan voorzien op de meest energievriendelijke manier. Daar komen al
zoveel vaardigheden en kennis samen, dat het wonderlijk blijft dat we
vakmanschap zo weinig achten. Dat, denk ik, geeft die mensen evengoed het recht
om te gaan stemmen of zich uit te spreken als iemand die in staat is als
advocaat drugsdealernetwerken te verdedigen.
We
begonnen bij Arendt, omdat ze ons toelaat dat denken over de toestand, c.q. de
democratie en het gevoerde beleid - wat men duidelijk uit elkaar moet zien te
houden - niet in het ijle moet gebeuren. Hoger wezen we al op het belang van
wat contingentie betekent voor de democratie, maar ik denk dat we er best
voldoende de nadruk op leggen - men kan dit lezen als een coda in een
partituur. Want in "Het leven van de geest: willen" breekt ze een lans
voor John Duns Scotus, die het opnam voor contingentie als de atmosfeer waarin
ons handelen en leven zich afspeelt. Arendt stelt met de middeleeuwse filosoof
vast dat de vrijheid niet kan bestaan als er geen contingentie zou zijn. De
democratie veronderstelt ook contingentie maar als men het heeft over vrijheid,
lijkt dat vaak op een vrijheid het juiste te doen, terwijl het voor Arendt
eerder uitkomt bij oordelen en verantwoording. Vermits elk raadsbesluit, elke
resolutie van zoveel factoren afhangt, kan men niet veronderstellen dat ze de
vertaling zou zijn van de enige, eeuwige waarheid. Zo een raadsbesluit
refereert evenmin aan een wereld van ideeën, maar komt tot stand als gevolg van
overwegingen over de dingen die zijn. Daar lijken niet alle politici en
commentatoren zich helemaal bewust van. Wel integendeel, want het gaat niet
enkel om de stelligheid van uitspraken, maar ook van de zekerheid dat er geen
alternatief denkbaar is.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten