Cynisme en totentrekkerij
Kritiek
Nihilisme, cynisme,
individualisme
Plagen of mogelijkheden
![]() |
Peter Sloterdijk, Kritiek van de cynische rede. Boom Filosofie 2013 (eerste druk hernieuwde en herziene uitgave) |
In het februarinummer van
Filosofie Magazine staat weer veel dat het lezen waard is, maar een artikel van
Alicia Gescinska over de cynische reacties die zij kreeg op de "Ice Bucket
Challenge" brachten haar bij Sloterdijk en dan wordt het menens: is onze
wereld cynisch geworden? Haar antwoord op de vraag roept er een andere op: wat
is dat nu cynisme. En dan komen de gedachten vanzelf, na lezing.
Haar benadering brengt ons tot
de relatief geruststellende gedachte dat cynisme niet zomaar overal aan de orde
is, waar wij dat detecteren of menen te proeven in de woorden, houding van
anderen. Zij meent dat men de Ice Bucket Challenge als een cynisch spel van
gezien worden en geëerd worden omdat men genomineerd wordt, in de openbaarheid,
maar Alicia Gescinska heeft wel een kans laten liggen om Kantiaans uit de hoek
te komen: wie goed doet, behoeft heeft geen krans, dus wie publiek goed doet,
laadt de verdenking op zich dit voor de Bühne te doen en dan kan men daar wel
cynisch over spreken. Maar het kan ook
wel wenselijk zijn dat men echt wel de aandacht op iets vestigt, met iets
lolligs of onverwacht. De president die een emmer ijswater over zich giet -
heeft hij het gedaan? ik weet het niet - is toch wel wat. En ALS is natuurlijk
een aandoening die niemand onder de leden wil.
Het is natuurlijk wel zo dat
ik wel enkele kleinschalige initiatieven ken die zich ook met de zorg voor
patiënten met de aandoening op zich neemt, door middelen in te zamelen. Zo
woonde ik in juni 2011 een recital bij in de kerk van Sint-Denijs bij Kortrijk
en het was mooi, maar achteraf was er ook de samenhang, "Quand on a que
l'amour" van Jacques Brel. En de pianist, Janusz Oleijniczak, die speelde
prachtig, maar we kennen hem ook van de film "The Pianist", waar hij de
uitvoering van de muziek voor zijn rekening nam, de uitvoering van de sonates
en andere stukken van Chopin dus.
Patiënten die aan zeldzame en
andere ziekten lijden, dient men te helpen, al zijn er die zo zeldzaam zijn dat
het voor de industrie niet doenbaar zou zijn er iets aan te verhelpen, zoals de
ziekte van Pompe. Is het cynisch dan wel zakelijk redeneren dan men voor de
ziekte ALS of Pompe geen medicijnen zoekt, dan zou men van onderzoekers toch
ook verwachten dat deze, zoals eens Louis Pasteur of Marie Curie gingen zoeken
naar een nieuwe onderzoeksprocedure, nieuwe behandelingsschema's tot ze iets
vonden. Maar helaas laten de universitaire mores dit niet meer toe, want ook de
universiteit kan het zich niet veroorloven, denk ik, vrees ik, onderzoekers
tijd en ruimte te laten om te prutsen.
Alicja Gescinska laat ons
begrijpen, na lectuur van het artikel dat cynisme vlug over de lippen komt,
maar dat het allemaal wel eens anders zou kunnen zijn. Misschien had ze ook de
weg kunnen volgen die Michel Foucault in zijn laatste colleges in het Collège
de France uittekende, waarin hij, onderzoekend wat het betekent waarheid te
spreken bij Socrates en bij Diogenes van Synope, het cynisme, de stoa
mogelijkheden achtte tot het waarheidspreken maar met beperkingen. Diogenes van
Synope was en is een welhaast mythisch figuur en legde
Antisthenes van Athene, net als Plato een leerling van Socrates, de grondslagen
en tekende die het patroon uit. Maar anders dan Plato ging die niet naar een betere wereld out there zoeken of die illusie
koesteren, maar gaf hij precies aan dat
wat we koesteren als waardevol alleen maar waardeloos kan zijn.
Moeten we cynisme afwijzen? We
hebben geleerd dit te doen, zoals men ons leerde individualisme te verdenken en
nihilisme al helemaal. Bovendien zijn we terug bij af als het over psychiatrie
gaat, want als ik hoor hoe psychiaters de aanzetten tot gewelddaden van
verwarde mannen interpreteren als een nieuw gevaar, kan dat voor mensen met een
psychiatrisch probleem gevaarlijk worden. Freud gaf aanzetten, Fromm gaf er
andere en ook Michel Foucault deed zijn duit in het zakje, maar de menselijke
geest, ziel, het brein blijft vooralsnog een moeilijk te overzien terrein, dat
de term verwarde mannen niet geheel adequaat is. Het rasphuis loert weer om de
hoek. Maar is het cynisch de gedachte van een gedetermineerd menselijk gedrag
te verbinden met vrijheid of zelfs maar de mogelijkheid dat mensen menselijker
of beter kan maken.
Mevrouw Gescinska nodige me
alvast weer uit om te gaan nadenken en dat waardeer ik zeer, maar het cynisme
verandert van vorm, naargelang degene die er een cynische houding op nahoudt,
een andere positie bekleedt in de samenleving, zoals Denis Diderot al schreef
in "Jacques le Fataliste et son maître, waarbij men mij zal corrigeren en
zeggen dat Jacques de fatalist een realist was... Het cynisme van de
machthebber is ijselijker dan het machteloze cynisme van de kleine zelfstandige
of de verrot solliciterende werkzoekende. Ook is jeugdig cynisme meer een air
dan een attitude en kan die later nieuwe schakeringen krijgen. Cynisme kan het
inzicht over de waarheid van iets verhelderen, maar ook verduisteren.
Daarom kan ik niet enkel
cynisme onder de loep nemen, maar moet ik het ook hebben over individualisme en
nihilisme. De Russische nihilisten verschilden overigens nogal van hun Duitse
en van hun Franse nihilistische vrienden. Maar zelfs Raskolnikov vindt de
liefde en Speer negeert finaal het Führerbefehl Duitsland van binnenuit te vernietigen.
Kan men het cynisme in verband met de moed tot waarheid benaderen, dan kan men
cynisme en macht best problematisch bevinden, of beter, de gedachte dat de
leider cynisch mag zijn in functie van de beloningen die hij of zij ons voorspiegelt.
Oeps, Hij of ZIJ? Macht is toch mannelijk? Het valt te bezien, omdat politici,
zoals Jacques Chirac de macht wilden, maar niet wisten hoe die te hanteren,
behalve blijk geven van machiavellisme zonder zelfs maar de schijn te wekken te
weten wat voor de samenleving goed kan uitpakken. Politiek in een democratie
zal wel niet altijd bedreven worden volgens de regels van het Britse cricket,
maar tegelijk is het duidelijk dat in ons bestel op cynische wijze macht als
thema verduisterd werd. Onder meer Wilfried Dewachter kon in zijn pamflet tegen
de particratie - en als verlicht mens acht ik de betekenis van het pamflet
zeer, als het goed geschreven is - aantonen hoe men precies het machtsbehoud
zeer goed wist te verbergen onder zogenaamd nobele compromissen.
Ander punt is dat we niet goed
weten of we nog wel een mening mogen ventileren, als "losers", want
die wijze mensen, die kunnen het toch goed zeggen. Zou het? In een
hooggeschoolde samenleving wordt het ware, bevrijdende woord in de brede media aan
al te beperkte kring mensen toegestaan, terwijl er geen domein is, waar men
opmerken kan dat "mensen" zeer wel competent zijn om te begrijpen
waar het over gaat.
Een excellent voorbeeld was en
is de relatie tot moslims in onze landen, waar het cynisme soms merkwaardig ambivalent
uitpakt: men beschouwt ze als kiesvee voor de SP-a en nog meer voor de PS, maar
tegelijk dienen ze vooral in het cliëntelisme van die partijen goed te
functioneren. Er zijn een aantal prestigemodellen, maar ze behoren dan tegelijk
vaak tot een soort elite die niet zomaar toegankelijk is, laat staan
toegankelijk gemaakt wordt. En hier komen we bij een ander exemplarische vorm
van intellectueel cynisme, het hanteren van de term cultureel kapitaal, naar Pierre
Bourdieu, die stelde dat gewone
mensen geen toegang zouden hebben tot het culturele kapitaal van de elites,
terwijl precies in die periode - van 1950 tot ongeveer 1980 - het culturele kapitaal in onze samenleving
wijder verspreid raakte dan mensen als John Dewey en de hier ten onzent onbekende Herman Nohl
hadden durven verwachten al zagen ze wel dat de gymnasia steeds meer studenten
over de vloer kregen. Herman Nohl was
tijdens WO I in Gent millitair beambte bij de Kommandatur van het etappegebied.
Maar andere figuren schreven meer pikante verhaaltjes. Nohl was voor een
systeem van Nationale opvoeding, maar zowel zijn dochters als vele van zijn
studenten trokken na het aantreden van Hitler naar het buitenland en zelf zou
hij ondanks aanbiedingen tot hulp aan het nieuwe bewind ontslagen worden in
1937, wegens volksvreemde inzichten. De man zocht een ondersteuning voor een
deels zelforganiserende jeugdopvoeding, ver van het politieke en filosofische,
vanuit een voorwetenschappelijk inzichtelijk vermogen.
Het feit dat de man
uiteindelijk na de oorlog toch in Göttingen herbenoemd werd, kan men cynisch
afdoen als een voorbeeld van falend denazificeren in de BRD, maar de wijze
waarop de man bejegend werd door de nazi's was er ook niet naar dat hij
blijvende sympathie had Maar hij was wel doordrongen van een visie die tegelijk
wortelde in het oude Duitsland en tegelijk blijk gaf van vernieuwende inzichten
inzake pedagogie. Wat te denken?
Dat mensen niet undimensioneel
denken en dat cynisme nooit de gehele houding van iemand kan bepalen, tenzij
men de pose wil ophouden, heeft een zeker belang, omdat waar Dyogenos van
Cynope, die vooral de machthebbers en arrogantie aan de kaak stelde. Zijn
cynisme, was een uitdrukking van een poging de waarheid te spreken, onverholen
zonder omwegen en zonder macht te ontzien of met doelen die achter de kritiek,
dat wil zeggen zonder publiek te willen scoren.
De vraag is of we vandaag dat
die visie nog wel kunnen begrijpen. Bernard
Mandeville laat in dat werk zien hoe
gemakzuchtig het kan zijn ervan uit te gaan dat men mensen beter kan maken, dat
men hen zomaar zedelijk correct kan laten handelen. Hij gaat dus in de vroege
fase van de verlichting uit van de gedachte dat mensen zijn zoals ze zijn,
terwijl anderen, in de traditie van Descartes de maakbaarheid een eerste
stroomstoot hebben gegeven. Maar wie is in de deze de cynicus? Dat is nu net
wat Peter Sloterdijk in zijn soms heldere, soms duistere, mist spuiende boek
deed: onderzoek of cynisme altijd op dezelfde manier aan het licht komt en of
we zomaar van cynisme kunnen gewagen, als een houding ons niet aanstaat. Alicia
Gescinska legt er de naduik op dat Sloterdijk in dat eerste magnum opus de
postmoderne mens cynisme verweet en dat het postmodernisme vanzelf cynisme zou
aanbrengen. Maar ik heb dat boek in 1989 of zo als een verademing gelezen en
als een aanzet tot filosofie in deze tijd gezien. Samen met "Du musst dein
Leben ändern geeft het aanleiding tot het reflecteren over de mogelijkheden om
ons in de wereld te bewegen. De Kritiek van de Cynische rede gaat bijvoorbeeld
ook over hoe het kapitalisme elke enigszins succesvolle subcultuur weet te
recupereren zodat er alleen nog vorm overblijft, maar de inhoud van de
subcultuur blijkt verloren te gaan. Ook over gezondheidspreventie laat
Sloterdijk het licht schijnen en komt hij ertoe aan te geven hoe een
doorgedreven gezondheidspreventie cynisch de macht misbruiken kan en inderdaad levensduur
verlengen, maar dan bet men in aan levenskwaliteit. Om deze en andere redenen
heeft men het boek graag weg gezet als een nogal duister boek, terwijl
Sloterdijk opvallend duidelijk de valkuilen aanwees van evoluties die toen aan
de gang waren. Daarom denk ik dat het gebruik van de term postmodernisme
misleiden kan. Sloterdijk nam de rol op zich van de kanarie in de mijn.
Toch blijft het artikel van
Alicia Gescinska best de aandacht waard omdat zij aangeeft hoe we obstinaat
blind blijven voor de schaduwzijde van ons (politieke) en maatschappelijke
handelen. Men kan perfect nobele doelen nastreven en intussen mensen in grote
problemen brengen. Wie hanteert nu een cynische rede? Misschien wel de economen
die er een zeer strak hervormingsprogramma voor de economie op nahouden, maar
evengoed kan men Pablo Iglesias van Podemos - de Spaanse beweging die zich
beroept op een zeer links gedachtengoed - cynisme aanwrijven. Als Barack Obama
"Yes, we can" roept, dan kan hij dat verbinden aan een Amerikaanse
traditie waarbij individuele kracht en gemeenschappelijke inzet tegelijk de
persoonlijke situatie echt wel naar waarde weet te schatten. Wat een verschil
met de Tea Party, die zich op een invented history beroept, gefinancierd door
een paar behoorlijk gefortuneerde ondernemers.
En Iglesias? Die kan het
allemaal wel menen, maar wie zit met hem aan de knoppen van zijn beweging?
Zeggen de media iets over de contacten tussen Cuba, Venezuela en Podemos? Zeer
weinig, terwijl dat relevant is. En ja, wie in Spanje refereert aan ... de
Russische revolutie en Lenin, moet toch ook vernemen hoe smerig de rol van
Stalin in de Spaanse Burgerloorlog is geweest. Dit zwijgen kan ik niet anders
dan cynisch vinden.
Het is goed cynisme te
onderkennen, waarbij niet elke cynische attitude per se negatief of bedenkelijk
zou zijn. Aan de andere kant kan men niet elke keer als mensen nobele
doelstellingen koesteren hen van andere inzichten of intenties verdenken.
Sommige deelnemers aan de Ice Bucket Challenge zullen wel ook een beetje
persoonlijke faam hebben gezocht, maar tegelijk is het nuttig te bedenken dat
men iemand niet zomaar cynisme kan aanwrijven zonder zich zelf bloot te stellen
aan cynisme. Kan men volgens Sloterdijk gestaalde cynici aan hun fysionomie en
gezichtsuitdrukking wel eens herkennen, dan weten we ook dat hij de beperkingen
van dat gezichten lezen wel onderkende. Cynisme is er, maar zomaar de eerste
steen werpen? Macht cynisch hanteren, kan zeker bedenkelijk uitpakken.
Machtsmisbruik cynisch onderuit halen kan weer tot een batig saldo leiden en
dat wil zeggen dat machthebbers wat minder cynisch hun totentrekkerij exposeren.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten