Fiscus en het goede leven
Dezer
Dagen
Gesprekken over de toestand
Wat er moet gebeuren en wie wat kan, vermag
Eens om de zoveel tijd, als
het nektapijtje wat de dicht wordt en de baard te grijs, ga ik naar mijn kapper
en dan word ik graag even verwend. Maar zo een bezoek aan de barbier, in dit
geval een dame met pit, kan het niet anders of er gebeurt iets. Ik vertelde
haar dat zij mij een coupe mocht aanmeten die past bij mij en naderhand was ik
er zeer tevreden over, want sommige koppen hebben met een haardos af te rekenen
die alle kanten op wil. Maar een goede coiffeur, friseur weet er wel raad mee.
Je kan in de kappersstoel over
veel spreken en de roddel de revue laten passeren, maar dezer dagen waarbij men
het onderwijs wil stroomlijnen maar vergeet wat vakmanschap is, hoe men dat
verwerven kan. Zegt die dame zonder meer dat men moet leren kijken hoe de
meester het doet, dat men moet oefenen, niet op ma, pa, de zussen, maar actief
op zoek gaan naar modellen. Maar mensen willen niet gekapt worden door een
leerling. Zonder ervaring? Ho maar.
Het is de paradox van deze tijd,
dat men zozeer op perfectie gevlast is, dat men vergeet dat perfectie in de
dingen die kunnen groeien, zoals haar, een gezicht, andere edele en weke
lichaamsdelen, dat die vaak groeien zoals het is, maar dat bekwame vakmensen
het mooier kunnen maken dan het is. Zegt zij: je doet je uiterste best en dan
komt er wel iets goeds van. Maar perfectie kan niemand claimen. Zegt Richard
Sennett, of beter, breng ik in dat men ongeveer veertien jaar nodig heeft om
een ambacht goed onder de knie te krijgen.
We betreuren dan ook in koor
dat jongeren dezer dagen niet aangespoord worden zich in te zetten, zoals zij
zelf modellen wist te zoeken te vinden. Over de opvoeding die ze haar kinderen
geeft, krijgt te horen dat haar dochter van 15 nog altijd om 21:30 de taptoe
opgelegd krijgt, maar dat meisje dan thuis vertelt hoe ze op school toekomt met
een vrolijke glimlach terwijl anderen nauwelijks uitgeslapen zijn.
![]() |
De oerkapper? Il Barbieri di Siviglia. |
Het zijn fijne gesprekken, met
mensen die ergens voor staan, die hun leven proberen te leven als een stuk
ambachtswerk, geleidelijk eraan veilend en schavend, af en toe iets corrigerend
en dan tot een resultaat komen waar ze plezier aan hebben. Ze deelt mijn
bezorgdheid dat men dezer dagen de betekenis van werk herleid tot brood en
vooral tot centen. Belangrijk is dat genoeg, maar het genieten van het werk
harer handen, van hoe haar dochter een zonnetje blijkt en net daarom ook weer
uit de toon valt, betekent veel voor die dame.
Spreken over levenskunst,
zonder nijd of afgunst en er zijn nog plaatsen waar men het horen kan, waar
mensen rustig en zelfbewust afstand nemen van het zeuren en treuren over wat
hen niet in de schoot komt vallen, maar die weten dat je ervoor kan werken.
Maar het gaat niet om hard werken, noch om sprintjes trekken, wel om rustig
voortschrijdend inzicht te verwerven en te proberen gestaag het oog en de
vingers te oefenen. Bescheiden als ze is, kikt ze niet op perfectie en ook de
baas van de zaak lijkt zo in het beroepsleven te staan.
Maar zo een kleine zelfstandige
als die kapper met zes tot acht man personeel moet toch een slavendrijver zijn?
Geenszins, want als ik, die er nog maar pas enkele keer heen ging voor het
noodzakelijke knipwerk, merk dat dit personeel zelfstandig werkt, af en toe
iets vraagt en van hem of een andere ervaren rot de nodige aanwijzigingen
krijgt, dan merk je dat er door wordt gewerkt en dat mensen toch een praatje
krijgen. Er hangt een gemoedelijke sfeer en toch ook iets van de sensuele luxe die
eigen is aan zo een kapperszaak.
We praten nog even want anders
dan de vorige keren is het vrij rustig en ik vraag me af waarom men in het
onderwijs per se alles op een leest wil schoeien, want het systeem van de
leercontracten selecteerde beter de goede leerlingen en gaf hen meer kansen om
uit te blinken in hun vak. Zoals de dame zegde, er zijn veel gediplomeerde
kapsters die veel te vroeg zelfstandig worden en dan hopeloos door de mand
vallen en inderdaad geen klanten weten aan te trekken. Het ligt deels aan die
meisjes en enkele jongens, het ligt er vooral aan dat zij na hun opleiding
denken kapsters en kappers te zijn, maar de finesses van het omgaan met stugge
en andere haardossen niet onder de knie krijgen.
Ook over de witte kassa hebben
we het en die werkneemster met een eigen beroepstrots vindt het ongepast dat de
overheid de caféhouder om de hoek zo achter de veren zit, omdat ze in het zwart
handelen, of dat wordt gezegd. Hier breng ik in dat de staat geacht wordt alles
te controleren en de wet te handhaven, maar dat die wet zo ondoorzichtig is
geworden dat alleen zeer, zeer ervaren fiscalisten de zaak nog overzien en
buiten de lijntjes kunnen kleuren. Het probleem van de witte kassa? De houding
van de overheid, van ambtenaren, politici en opiniemakers die er zichniet van
bewust zijn dat ze een hele cultuur op de helling zetten. Natuurlijk moet de
overheid de wet doen naleven, maar zoals een adviseur bij de FOD belastingen de
dag voordien nog zegde, toen ik raad wilde schaffen over mijn toekomstige
situatie: de wetgeving? Die is ondoorzichtig en dat is een schande. Het is ook
fundamenteel ondemocratisch want het geeft een grote macht aan de ambtenaren
die mogen/moeten oordelen over dossiers.
Hechten wij aan bakkers,
beenhouwers en goede horecazaken, evengoed als aan bruine kroegen, dan is dat
omdat er een doembeeld boven dat alles lijkt te hangen: almacht van
grootwarenhuizen die alles in de aanbieding zeggen te hebben, maar wie al eens
eendenborst met saus op basis van bisque d'homard wil klaarmaken, zal merken
dat een eendenborst bij de Colruyt okay is, maar een eendenborst aangekocht bij
een gerenommeerd poelier echt wel van een andere orde, wat textuur betreft, wat
smaak aangaat. Het fokken, mijnheer, mevrouw en het voederen bepalen de kwaliteit
en maken op zich al een groot verschil uit, maar ook het slachten en verwerken
hebben hun belang.
Convivialiteit, kwaliteit van
leven, levenskunst, zoals die dame me demonstreerde - terwijl ze me goed
verzorgde, mijn baard en snor met een minitrimmertje tot de laatste haartjes
bijwerkte dat ik, opstaand uit de zetel merkte dat het mooi en goed was;
Natuurlijk, al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding
- liggen niet een glitterromantiek, waarbij men meent een op één via de
aankleding, gestiek romantiek bereiken kan als iets tastbaar, iets
onweerlegbaars. Romantiek is niet te koop, maar het kan plots opdoemen, waar
men alleen maar banale alledaagsheid bemerkt. Ik heb het vroeger nog gemerkt,
dat het leven ons parten kan spelen als we alles hier en nu willen. Die dame
d'r dochter mag niet op de eigen kamer op pc en des avonds laat ze haar
mobieltje beneden. Teveel controle, teveel leiding? Het kan zijn, maar
uitgeslapen als het meisje is, gaat het goed met d'r studies. Veel praten helpt
ook, zegt die dame nog en zelfs, toen d'r dochters nog baby's waren boog ze
zich nooit, haast nooit over dat ontwakende wichtje zonder een brede glimlach
op het gezicht.
De wijsheid van deze moeder
was me een zalig bad van emotionele warmte, dat men in de media, in boeken ook
zelden opmerkt. Toch zal er morgen een expert in ontwikkelingspsychologie komen
vertellen dat het kind die glimlach niet zien 'n kan. Neen, maar voor al wie
meent dat de opvoeding van een kind maar relatief zou bijdragen aan wat het
later worden zal, zodat het vooral om de nature
gaat, moet men toch opmerken dat mensen inderdaad bullebakken kunnen worden,
zelfgenoegzame en van enige zin voor zelfkritiek en zelfcorrectie, zelfzorg dus
verstoken egocentische homini economici, moet beseffen dat mensen tussendoor nu
juist wel geraakt kunnen worden door gebaren van welwillendheid, levensblijheid
en wegen vinden voor het goede samenleven.
Het herinnert mij aan een
ontmoeting in een sauna vele jaren her toen mijn lijf nog iets kon voorstellen
en ik kwam in contact met twee vriendinnen die er eens op uit getrokken waren -
wat ze regelmatig deden om een paar uur niets te hoeven. In de sauna was het
hen niet te doen om wat sex of een toyboy mee te pikken, maar gewoon na de
verzorging en de kuur even bij elkaar te zijn en soms zelfs niet te zeggen.
Toen ik van één beide dames in de stad
ontmoette in een charmante tearoom, kwam het, nadat mijn aanminnige gezelschap
was gaan winkelen tot een succes, want even mocht ik dat gezelschap niet
vergezellen, wat ik best begrijpen kon. Die dame legde me, zoals mijn kapster
nu uit, zonder het met zoveel woorden te zeggen: ze weten hoe te leven.
Daarbij dachten en denken zij
niet aan de overheid, niet aan het goedkoopste etc.. maar desgevraagd weten ze
goed genoeg dat de overheid vaak te zeer sturend wil optreden. Berichten in de
media over opvoeding, dat ouders niet kunnen opvoeden, vinden ze lastig en
weinig blijk geven van zin voor nuance noch voor de banaliteit van alledag.
Experten treden op, zegde ze wel zo, willen ingenieurs van de ziel zijn en ze
sprak, meldde ze tegen haar eigen baan en winkel. Zelf had ze gewerkt bij een
overheidsdienst die zich bezig hield met de promotie van vis en zeevruchten,
maar ze vond het hele verhaal link worden en begon met een paar vrienden en
vriendinnen een eigen bescheiden zaak in mariene delicatessen. Hoe het er nu
mee staat? Ze vertrok uiteindelijk naar Honfleur of zo.
Mijn kapster zegde me nog dat
politici te veel moeten tateren omdat
de media als een echt monster voortdurend gevoed moeten worden. Niemand, vernam
ik, is gebaat bij al dat geblaat, want uiteindelijk komen er toch geen
verkiezingen, tenzij over vier jaar. Ik hoorde en hoor het vaker, de
regeringspartijen verpesten zelf de sfeer, maar ik denk dat de angst om niet
meer relevant te wezen de politiek niet ten goede komt en politici in een kramp
doet slaan. Ook zij kunnen maar gestaag verder ploegen en de tuin die
Vlaanderen, België is op orde houden. Maar de staat is niet de samenleving en
nu lijkt de staat merkwaardig losgezongen van de samenleving en de bedienaren
zich ver boven het grauw, goed geschoold in handen- of geestesarbeid verheven
voelen. Max Weber heeft in zijn rede over "Politiek als Beroep" laten
zien dat politici niet zomaar vrij zijn van alles naar eigen hand te zetten.
Alleen, Tinneke Beeckman, die zich inlaat met Spinoza en Macchiavelli, stelde
al dat het veroveren van macht en het behouden vergt zoveel energie dat men
niet meer weet wat men kan betekenen voor de samenleving, zoals Jacques Chirac
in zijn loopbaan uitvoerig heeft bewezen. Nicolo Machiavelli schreef geen
bijbel voor de politicus, maar een beschrijving van wat hij Firenze had
beleefd, behorende tot de leidende elites van stad en land en hij stelde vast
dat het best goed fout kan gaan, vooral voor de burgers. En Spinoza, die beleefde
als aanhanger van Johan de Witt, hoe de partij van de Orangisten en de
hardleerse dominees zoals Voethius, die van geen rekkelijkheid wilden weten,
vond dat men in de politiek best niet te teerhartig is, maar doen moet wat de
omstandigheden opleggen. van 1653 tot 1672 leidde Johann de Witt het dagelijkse
bestuur van de Republiek en kon opvallend veel macht in zijn handen verzamelen,
niet enkel door handigheid, maar ook door in Amsterdam en andere belangrijke
steden van Holland en de Republiek de juiste allianties in stand te houden.
Bento de Spinoza zag dus aan het werk hoe met omzichtigheid en gedreven
politiek bedreven kon worden die ergens toe leidde. De omstandigheden van 1672,
de inval van Louis XIV over land, van Munster ook en door de Britten op zee,
zorgden ervoor dat Holland van de Waterlinie gebruik moest maken. Het
opvallende is dat Willem III, de Stadhouder die later Koning van Engeland werd
en stadhouder bleef van Holland voerde in essentie een beleid dat nauw aansloot
bij dat van het stadhouderloze tijdperk. En waar bestond dit in: stabiliteit,
rechtszekerheid en de belangen buitenlands verzekeren.
Dezer dagen ziet men ook wel
mensen aan het werk die zich menen op Macchiavelli en Spinoza menen te baseren,
maar ze begrijpen niet voldoende dat Nicolo Machiavelli nu net ervoor
waarschuwde dat de publieke zaak door dit blinde streven naar (al-)macht
verkeerd loopt. Sindsdien is er inderdaad veel veranderd, maar zoals Max Weber
schreef, het beroep van politicus erin bestaat zich zowel over de grote
doelstellingen te bekommeren als om de middelen die daarbij de politici ter
beschikking staan. Te ongeremd gebruik van die middelen kan het staatsbestel en
het vertrouwen in de staat ondergraven en dat eindigt dan in desillusie en
boosheid, frustratie...
Dezer dagen houden media en
commentatoren zich graag bezig met principes, mekkeren ze om de haverklap om
afzonderlijke maatregelen. Natuurlijk, wie toestaat dat mensen met vermindering
van inkomen een zogenaamd brugpensioen aanvaardt, kan nadien niet opnieuw op de
arbeidsmarkt gejaagd worden. Overigens, wie alsnog wil werken en iets opbouwen
kan tijdelijk afzien van dat statuut om er eventueel op terug te vallen als het
misgaat. De regering mag een gegeven woord voor zoveel mensen niet zomaar
opgeven. Er moet gespaard, er moet gekeken of het allemaal haalbaar is, maar
dat vergt ernstige oefeningen over geldstromen bij de overheid en parastatale
instellingen. En altijd zal men de wet die men gestemd heeft om een regeling
toe te staan, niet zomaar op te geven:
goede argumentatie, overtuigende argumentatie, een toekomstperspectief
zijn nodig.
Belastingen zamelen overheden sinds de
dagen van Ninive in om zaken van algemeen belang te financieren, zoals
rechtssystemen, politie en justitie, verdediging van de grenzen van het rijk. Ook
het vormen van ambtenaren was al vroeg een zorg voor vorsten en andere
regeerders. De kerk zou in de middeleeuwen een interessant administratief
systeem opbouwen dat vaak door vorsten werd ingeschakeld in het beleid: de
proost van het college van kanunniken te Brugge was ook kanselier van het
grafelijk bestuur, het meest vergaand uitgebouwde systeem in de Nederland en
ook wel ver daarbuiten dat tot in de veertiende, vijftiende eeuw een grote
armslag zou geven aan het graafschap, ook als de persoon van de graaf niet
altijd even intens bij het landsbestuur betrokken was.
We wijden hierover uit omdat
we de huidige verhoudingen tussen regering, samenleving en staatsapparaat niet
altijd meer goed begrijpen. De taken van de overheid zijn uitgebreid en we
vinden dat okay. Maar het vergaren van fiscale middelen werd sinds 1815, na de
val van Napoelon, een van de hoofdtaken van de overheid. Ook lenen zorgde voor
middelen, maar dat diende toch ooit tot inzetten van belastingen om de
renteschuld en het kapitaal af te lossen. Sinds 1945 was de groei nog veel
sterker en nam de belastingdruk en het overheidbeslag toe. Maar vooral vergat
men het gebouw van het fiscaal recht en de administratie enigszins
overzichtelijk te houden. De regering heeft nu de tijd om het belastingstelsel,
zo complex als het is opnieuw transparanter en begrijpelijker te maken. De
regering jaagt nu op alles wat beweegt, voedt daarmee ten onrechte het
ressentiment van mensen die niet behoren tot brouwersfamilies terwijl er andere
manieren zijn om een goed leven te leiden Goed werk mogen leveren en er de vruchten van
plukken, zonder voortdurend door sociale inspectie en gezondheidspolitie
bedreigd te worden, heeft ook zo aanleiding tot een goed gevoel.
Het zijn de wetten? Maar laten
we elkaar toch geen rad voor ogen draaien, de goed bedoelde wetgeving heeft
soms nefaste nevenwerkingen, waar ook de media blind voor zijn. Daarom moeten
ook journalisten en redacties zich dringend over hun eigen rol als vierde macht
bezinnen. Want natuurlijk moet de fiscaliteit billijk zijn, want anders komen
we terecht in een Fronde, een opstand, een revolutie. Maar er is niemand die
zomaar kan zeggen dat anderen meer moeten betalen. Wel is het niet rechtvaardig
dat grote en kleine vennootschappen op het fiscale schaakspel niet met dezelfde
stukken spelen en toch "gelijk" behandeld worden. Ook vraagt een mens
zich af of het werkelijk zoveel ressentiment opwekt als bedrijfskaders met
zakenrelaties iets gaan eten en dat nadien als bedrijfsonkosten inbrengen;
mocht het er niet afkunnen, voor kleinere bedrijven, dan gaan ze naar een bistro.
Maar precies het ressentiment heeft er aanleiding toe gegeven dat een
bedrijfsleider of zijn kaderleden niet meer ergens uit eten mogen gaan zonder
dat dit ook als een economische kost behandeld wordt. Let wel, het is vooral de
fiscale realiteit die afwijkt van de economische en voor de horeca al enige
tijd vreet aan het klantenbestand van het betere restaurantwezen. Natuurlijk
waren er wel eens misbruiken, maar de wet
werd draconisch aangescherpt
en dat werd later een strop voor de horeca. Natuurlijk mag men fraude niet
aanmoedigen, maar de staat dient bij het garen van belastingen wel degelijk oog
te hebben voor de proportionaliteit tussen het doel, ook het principe dat de
sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen, maar dat niet nevensectoren
in gevaar mag brengen. Prinzipienreiterei kan aangenaam zijn, als men de
samenleving ontwricht en het werkelijke particuliere initiatief versmacht ten
gunste van grote bedrijven en ketens, dan moeten wij burgers onze stem laten
verhoren.
Het gaat om het zoeken van het
juiste midden en inderdaad, een man die er niet zo goed in was, voormalig
minister Frank Vandenbroucke meent nu dat zijn partij niemand een paradijs moet
voorspiegelen, een El Dorado waar de gebraden kippetjes en de speenvarkentjes
zo op tafel belanden, maar dat iemand de kippetjes moet braden en dat er dan
betaald voor moet krijgen, een eerlijke prijs zonder al te veel lasten, want
anders wordt dat kippetjes wel zeer kostelijk. Daarom is het nodig dat de
overheid ervan afziet de belastinginkomsten te maximaliseren. Maar men moet
regelrechte fraude tegengaan en een hoop bedrijven kan men nog nauwelijks
raken. Die realiteit nu is onbillijk.
Nog nagenietend van de zorg
die ik had genoten, wandelde ik naar huis, waar het dagelijkse wrochten weer
aanvatte, een beetje mantelzorg ook.
Bart Haers
Naschrift: aandacht voor het
ambachtelijke en een debat over een overheid die de samenleving stabiliteit
biedt en vooral het leven welig laat tieren, zou wellicht interessanter zijn
dan het voortdurende gekissebis over randproblemen. Maar de overheid kan niet
zomaar maatregelen politiek doordrukken die afspraken verbreken zonder daar
tijdig uitleg voor te geven en verantwoording voor af te leggen.
Reacties
Een reactie posten