Europa een illusie?
Brief
Tony Judt over Europa,
Israël en de VS
In
goed vertrouwen
Brugge, 17 september 2015
Adelheid,
![]() |
Tony Judt, Wanneer de feiten veranderen. Beschouwingen 1995 - 2010. Atlas-Contact 2015. Vertaling: Wybrand Scheffer. 528 pp. prijs: 39,90 €. Het testament van een groot denker en historicus. |
Heeft
het zin stukken te lezen van een bevlogen historicus uit 1992 over Habsbawm, de
geschiedenis van Europa of het falen van Europa dan wel over de gevolgen van de
Israëlische politiek en de Amerikaanse volgzaamheid uit de jaren na 11 september?
Het zal afhangen van ons humeur? Eerder is er interesse, nieuwsgierigheid in
het geding, natuurlijk, maar ook waardering voor de auteur van "Post-War Europe".
Toch versterkt het lezen zelf de nieuwsgierigheid, want zoveel historici zijn
er niet die zich dezer dagen met de actualiteit bezig houden en daarbij
proberen een breed beeld te ontwikkelen. Niet dat de man geen beperkingen zou
kennen, maar daar gaat het in deze niet om. Wat doen we als de feiten
veranderen? Velen negeren die dan graag om hun inzichten staande te houden,
Tony Judt meende, zich baserend op de apocriefe uitspraak van John Meynard
Keynes de vraag te moeten stellen of hij bij zijn mening kon blijven dan wel
een en ander opnieuw zou kunnen overwegen. Het is een mythe, vrees ik dat je
alleen met de laatste informatie iets aan kan vangen, want meestal zijn die nog
niet bevestigd en dreigt men door de feiten op een dwaalspoor gezet te worden.
Nauwkeurige observatie is dus aan de orde en daarom kan men dit boek een
belangrijke toegift op het oeuvre van Tony Judt noemen. Een paar artikelen was
ik wel al tegen gekomen, maar de manier waarop hij de tijd neemt of zelfs
inzichten opnieuw overweegt, niet omdat ze reuring hebben veroorzaakt, maar
omdat het thema blijft spelen, maakt van de auteur en historicus een voorbeeld.
Bedenken
we wel dat we als contemporain historicus altijd wel met de moeilijkheid opgescheept zitten dat de zaken
niet afgehandeld zijn, nog invloed uitoefenen, al was het maar omdat
beleidsmensen en burgers van bepaalde gebeurtenissen nog altijd een eigen
lezing bij de hand hebben. Ook als de feiten anders blijken, zijn we niet
geneigd onze visie bij te stellen.
Ik
kan in deze brief nog niet alles onder de loep leggen, maar ik weet wel dat het
ook ondoenbaar is de verschillende essays recht te doen in deze brief. Een
recensie hoeft toch niet per se alles vrij te geven, maar bovendien, de thema's
in de eerste twee delen konden onze aandacht vangen, zonder dat we na lectuur
konden zijn zeggen, hier zijn we het mee eens. Een uitzondering misschien geldt
het essay over Eichmann, Arendt en het probleem van het kwaad, maar dat
verdient bij uitstek een afzonderlijke benadering.
Neem
nu Europa, waarover Tony Judt in 1996 nadacht, toen de Muur net gevallen was,
de hereniging van Duitsland vorm kreeg en Europa begon na te denken over de
uitbreiding van de Unie. Het scepticisme van Judt over die ondernemingen werken
prikkelend, omdat hij zich beroept op de feiten waarover hij kan beschikken en
als historicus van het naoorlogse Europa is hij dan ook goed geplaatst het
hierover te hebben. Kan hij zomaar beweren dat Europa een grote illusie is? Na
de Balkanoorlogen, waar Europa militair noch diplomatiek veel heeft kunnen
uitrichten, moet daar met rode cijfers geschreven worden. Op dat vlak kan ik
Judt volgen en geef ik al langer te kennen dat men 60 jaar na het begraven van
de Europese Defensie-Unie (1954) de zaak opnieuw ernstig zou moeten nemen.
Europa, zij het als illusie wordt door Poetin, door de Turkse overheid wel
degelijk als eenheid gezien, die ze tegelijk maar wat graag destabiliseren door
landen te paaien. Maar dit schrijf ik anno domini 2015 als er veel veranderd is
sinds 1996, veel ten goede en ook van tijd tot tijd in ons nadeel.
Adelheid,
amice, ik denk dat een ernstig discours over Europa inderdaad niet uit kan gaan
van een immer voortschrijdende en hechter wordende eenheid in die zin dat dit
proces vanzelf zou moeten gaan door het loutere lidmaatschap van zovele landen.
Guy Verhofstadt doet met zijn pleidooi voor een Verenigde Staten van Europa de
ontwikkeling van politieke en administratieve besluitvorming geen goed. Want
dat is wat een staat zou moeten wezen en Judt wijst er met recht en reden op
dat Europa politiek noch bestuurlijk grote eenheid kan bewijzen en coherentie
is vaak ver te zoeken. Maar het ligt inderdaad niet aan de tomeloze ambities
van de pro-Europese inzichten van een kleine elite en enkele tenoren, die niet
altijd even toonvast blijken. Het probleem van Europa is gebleken en het blijkt
nu opnieuw, dat landen van hun lidmaatschap zelf maken wat ze passend achten
voor hun achterban, burgers en kiezers. Hongarije verwijten dat het een muur
bouwt, dat het de Rom zwaar discrimineert, klinkt goed, maar het verandert
weinig aan de situatie. Niet dat ik Victor Orban zou willen verschonen, daar is
het mij niet om te doen, wel om de negatie van de feitelijke situatie dat
Europa een constructie sui generis vormt. De roep van Verhofstadt, nog maar
eens op het plein in Kiew dat Oekraïne welkom was in Europa: de nare discussie
over de toetreding van Turkije, na gedane beloften in ... 1963 blijken voor
veel Europeanen bruggen te ver.
Ga
ik te ver mee met Tony Judt in zijn beleden ongeloof in de slaagkansen van
Europa? Geenszins, maar men kan moeilijk om de pijnpunten heen, al helemaal
niet als en men maar even in rekening brengt wat er de afgelopen 70 jaar in
Europa is voorgevallen.
Hoewel
het nogal wat uitleg en argumentatie vergen zal, ben ik bereid tegen de
sceptische en zelfs ronduit negatieve verwachtingen die Judt ten toon spreidt
een aantal punten pro Europa aan te dragen. Een eerste punt dat we dan moeten
bekijken betreft de vraag wat Judt bedoelt met slaagkansen? Een tweede kwestie
betreft de onvermijdelijke kwestie van de economische ontwikkelingen op globale
schaal en de tanende rol van Europa daarin. Want dat probleem kan men niet
helder genoeg proberen te krijgen.
Het
eerste probleem lijkt mij een vrij idealistische benadering van het project
Europa en paradoxaal genoeg kan ik mij daar niet in vinden, toch zeker niet als
het om slaagkansen gaat. Ten eerste weten we niet hoe een geslaagd Europa eruit
zou moeten zijn. Er zijn maar weinig rijken uit de oudheid of later bekend die
men als geslaagd kan beschouwen. Wel kon het Perzische Rijk van Xerxes en
Darius het enige tijd uitzingen en grote delen van Azië onder controle krijgen,
blijkbaar ook tot meer welbevinden van de onderdanen. Ook Rome gaf blijk van
grote duurzaamheid. Maar het rijk was meer een lappendeken van autonoom
bestuurde stadstaten binnen het imperium dan dat het echt volkomen centraal
bestuurd zou worden. Om een hoger niveau van eenheid te bereiken, zou Europa
het Franse Jacobijnse centralisme moeten overnemen - wat bijwijlen ook werd
betracht - maar het gaat in tegen andere aspecten van de Europese constructie,
zoals de erkenning van de verscheidenheid inzake talen en culturele
identiteiten. Europa kan echter ook niet voldoende gezamenlijkheid bereiken,
schreef Judt in 1996 en dat valt nog te bezien. Denemarken en het UK kiezen
graag voor opting out bij concreet beleid, dat kan niemand ontkennen en de
argumenten zullen over enige tijd onhoudbaar blijken, maar tegelijk zien we dat
door het afschaffen van de unanimiteit in vele domeinen van Europese besluitvorming
sinds het verdrag van Lissabon ernstige inperkingen zijn aangebracht. Luuk Van
Middelaar beschreef in 2010 met "De passage naar Europa" hoe de
verschillende tafels zich tot elkaar verhouden. Het spreekt voor zich dat Tony
Judt bij leven nog wel zou hebben willen reageren op dat boek dat de
complexiteit van de EU helder weet uit te spellen en tegelijk toch ook de
verdiensten van de constructie weet aan te dragen.
Het
verhaal van Europa kan op een chimaere lijken, vrees ik wel eens, maar tegelijk
kon Tony Judt niet weten in 1996 dat Europa een soort evolutie kent die niet
lineair verloopt of beter dat hij niet kon voorzien dat Europa - in menig
opzicht zoals het Romeinse Rijk - een kwestie van pragmatisme moet worden.
Niettemin zijn er een aantal basisideeën die het geheel schragen, waarbij
Europa vandaag, gezien de kwestie van de opvang van vluchtelingen met recht op
asiel onder de geldende conventies, nogal wat moeilijkheden heeft bepaalde
landen bereid te vinden vluchtelingen op te vangen. Maar duidelijk is ook dat
die vluchtelingen zeer duidelijk weten waarheen ze moeten. Solidariteit en
gezamenlijkheid kunnen best creatief vorm gegeven worden. Die opmerking hangt
samen met de gedachte dat Europa er vaak in slaagt de opgehitste gevoelens van
burgers in deelstaten op te vangen en we moeten nu eenmaal begrijpen dat de
erfenis van 40 jaar leven onder de knoet van Moskou ook gevolgen heeft van
psycho-culturele aard. Te gemakkelijk
gaan we uit dat we gelijke behandeling door de strot kunnen duwen. Men hoeft
Slowakije evenwel niet te ontzien, men kan Hongarije enige ondersteuning
verlenen en inderdaad de gedachte van vrijwilligheid sterker laten wegen.
Het
economische gewicht van Europa is er dramatisch op achteruit gegaan sinds 1900,
zelfs tegenover 1970, maar dat betekent ook dat andere gebieden een eigen
ontwikkeling hebben gekend en dat moeten we niet per se betreuren, wel
integendeel, de dynamiek in Zuid-Oost-Azië,
China en de andere landen die we als de Brics kennen, moeten we veeleer zien
als kansen op een betere wereld, met alle problemen die daarbij komen kijken.
Brazilië zou het minder doen, de groei in China minder hard gaan, maar tegelijk
zien we dat ze een hoger niveau van welvaart bereikt hebben. Maar dat vast te
houden is op zich al een hele klus. Daarom moeten we dat tanende overwicht van
Europa niet zomaar als verlies van Europa beschouwen.
Tot
slot moet ik het toch nog hebben over de verziekte relatie tussen Israël en de
VSA wat op termijn de vrede in de regio verziekt en heeft verziekt. Tony Judt
verwijt de opeenvolgende administraties in de VS dat ze te lichtzinnig naar de
pijpen van de Israëlische regeringen hebben gedanst. Daarbij komt men
gemakkelijk aanzetten met het argument dat wie Israël kritisch bejegent best
van antisemitisme beticht kan worden. Aansluitend wijst hij er ten overvloede
op dat Israël intern dan wel een democratie is of daarvoor kan doorgaan, maar
dat de bezetting van Gaza - intussen ontruimd door Israël - en de Westelijke
Jordaanoever de democratie wel selectief maakt. Dat hangt samen met de
ontstaansgeschiedenis van Israël, waarbij Joden in Israël en daarbuiten het
Europese nationalisme zoals dat in Tsjechoslowakije en andere volkeren,
gemeenschappen in Oost- en Midden-Europa leefde en waarbij men inderdaad
streven wilde naar homogene samenlevingen: in Tsjechië alleen Tsjechen? In
Hongarije alleen Hongaren? Benes heeft na Hitler gezorgd voor een verdere
"etnische zuivering" van het land, zodat het land nu vooral of zeer
overwegend Tsjechen zou herbergen.
Dat
kan best gemakkelijk lijken, maar Tony Judt wijst erop dat dit streven ook de
klassieke zionisten behepte en dat op die manier de relatie met de buren en
vooral met de Arabische Palestijnen bijzonder moeilijk hebben gemaakt. Hij
meent dat de Tweestatenoplossing waarbij Israël en Palestina nabuurstaten
zouden worden nog moeilijk te realiseren vallen, maar ook dat de oplossing niet
goed mogelijk meer is waarbij Israël en Palestina samen een staat zouden
vormen, voor zover hij kon zien.
Een
buitenstaander met voldoende autoriteit zou hier moeten optreden, maar, aldus
Judt die in Amerika leeft en werkt, schiet de Amerikaanse regering tekort en
wel op een opvallende manier: door zich als betaalmeester te laten chanteren.
De auteur, die ook de Kiboetz heeft gekend en er een aantal zomers heeft
doorgebracht, heeft ook dat bijzondere aspect van de Joodse samenleving zien
veranderen, namelijk naar een puur mercantiel systeem.
Dat
de situatie muurvast zit, dat de demografische evolutie van Israël de afgelopen
twintig jaar de samenleving en de opinies grondig gewijzigd heeft, moet men ook
bij de afwegingen meerekenen. Het probleem is dan dat de situatie op het oog en
ook bij nadere overwegingen muurvast lijkt. Noch de VN, noch de VS en al
helemaal niet Europa zijn in staat ernstige druk uit te oefenen op de regering
in Tel Aviv of Jeruzalem. Dat maakte Tony Judt bezorgd en zou ons ook hier
moeten aangaan.
Adelheid,
ik hoop spoedig meer over dit boek te schrijven, want het is een opvallend
rijke bron aan reflectie die mij althans verder aan het denken zetten. Zoals
Tony Judt het al stelde, men schrijft in goed vertrouwen, dat wil zeggen dat de
lezer met open blik leest en de discussie aangaat maar niet een tekst afwijst
omdat er een zin ergernis zou wekken of de auteur andere inzichten in de mond
leggen dan degene die hij werkelijk aandraagt. In wezen kan maar beter proberen al die artikelen te behandelen, maar dan zou dit stuk weer veel te zwaar uitvallen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten