Le château de ma mère





Reflectie




Jagen, strikken zetten en rondlopen in het paradijs
Marcel Pagnol en zijn tijd





Marcel Pagnol, Le château de ma mère. Editions de Fallois. Editie 2004. 226 blz met biografische, bibliografische en filmografische aanwijzingen. € 7,30

Er zijn van die boeken, verhalen die je ergens oppikt en niet meer loslaten, zoals de jeugdherinneringen die Marcel Pagnol schreef toen de levensavond kwam. Nu goed, ook Tolstoj schreef over zijn kinderjaren, maar toch, Pagnol, die zijn leven zag beginnen in een voor hem bij het schrijven al compleet veranderde tijd, merkte dat zijn wereld die hij zelf mee had geschapen, in het theater, in de film, niet enkel veranderd was. Het zijn was anders geworden, ook het in de wereld zijn, was geheel anders geworden.

Marcel Pagnol werd al eens een heimatdichter genoemd, maar precies in “Le château de ma mère” gaat het vooral om de wereld van een jongen van negen, die zich onwillig voorbereiden moet op een verder leven en nog vooral in de wereld van geheimen wil leven. Dat wil zeggen, de dingen die zo een jongen ontdekt en waarvan hij vindt dat hij ze voor zich moet houden, om allerlei redenen. Ook begint zo een jongen iets van de wereld van de volwassenen te begrijpen, te zien hoe hij een deel is van dat geheel en toch zelf iets bij te dragen heeft.

Wanneer ik voor het eerst Pagnol las, weet ik niet meer, maar hij heeft wel mijn kennis van het Frans opgekrikt. Nochtans stond zijn werk niet op de leeslijst op school en dat lijkt me een vergissing, net zoals men ten onrechte niet vaak meer over Susan Lilar meer spreekt. Natuurlijk, zij schrijft dan weer over Gent, waar ze opgroeide en de stad komt tot leven bij haar, net als nostalgie, die echter niet somber stemt. Ook bij Pagnol gaat er iets verloren, maar het leven zelf wint erbij, want het gevaar van bij het ophalen van jeugdherinneringen ligt besloten in de gedachte dat het zo mooi was, die kindertijd. Bovendien, zegt Pagnol dan met enige reden, kan men niet meer zonder meer toegang vinden tot die leefwereld.

Het was het verhaal van de vriendschap tussen twee jongens, Marcel en Lili, die daar boven woont, op het hoogland boven Marseille en volgens Joseph, Marcel’s vader er alles aan moet doen om zijn certificat d’etudes te behalen. Joseph en Jules zijn schoonbroers, de ene ambtenaar en vooral onderwijzer, in de geest van het toenmalige onderwijs, leerlingen ertoe brengen zichzelf te overtreffen. Zelf zit de vader van Marcel ook in een competitief systeem en moet klimmen, eindigen in het hoogste leerjaar, met een extra premie voor elk jaar dat de leraar stijgt. Pagnol jr. weet dat als negenjarige al enigszins, vooral omdat hij in de maanden na de wonderlijke zomer moet gaan werken om in een groot examen de eer van de school te verdedigen en zichzelf toegang te verschaffen tot het best mogelijke onderwijs. Jagen in de zomer en blokken in de winter, examen in juni.

Het leven brengt allerlei verwachte en onverwachte gebeurtenissen die je als kind dan nog eens op een eigen manier invult, dromend terwijl je wakker en alert op alles reageert, soms koortsig, soms laconiek, dan weer astrant. Heeft Marcel Pagnol met zijn dubbele roman, “L’eau des collines” – met eerst het verhaal van Jean de la Florette en vervolgens dat van Manon des sources - waarin hij de strijd om het water en de kennis van de bronnen als dramatisch gegeven te berde brengt, met alle geheimen, alweer, die mensen met zich meedragen. Verrommelde verwantschappen, want Jean de Florette is de bastaardzoon van de verantwoordelijke voor zijn ondergang. In die roman, die speelt na de invoering van de nieuwe onderwijswetten van 1905, secularisatiewetten die de kerk bijna volledig uit het onderwijs in Frankrijk verdrijft, maar ook en vooral een poging is het onderwijs te democratiseren en de toegang tot het secondair onderwijs te verbeteren. De leraar, de schoolmeester is niet enkel een autoriteit, hij is ook een geëngageerd iemand, geëngageerd voor de “école laïc” maar meer nog, zoals ook de vader van Marcel Pagnol, erop gericht zijn leerlingen het hoogst mogelijke te laten halen.

Het zal misschien de laatste auteur geweest zijn die de schoolmeester zo op een voetstuk zette, al ironiseert Marcel Pagnol dan weer de eigendunk van zijn vader bij momenten. In de affaire van de verboden doorgang langs een kanaal, waardoor de familie Pagnol gemakkelijker en met tijdwinst in hun vakantiewoning kan komen, speelt de schoolmeester een bijzondere rol, want hij kent de bewaker van het kanaal, die bij hem in de klas zat en door hem aangemoedigd zijn certificat behaalde en zo die job kon krijgen. De schoolmeester is ook ambtenaar en hij wil op elke mogelijke wijze onkreukbaar zijn, wat hij onder druk van zijn vrouw moet temperen. Zij zorgt voor de compromissen die het allemaal doenbaar maken, zoals ook bij de vrouw van de directeur verkrijgen dat Joseph niet meer op maandag ochtend aanwezig moet wezen. De wandelingen langs het kanaal brengt het gezin bij een landgoed, waar een oudgediende van het leger hen een nog vlotter traject weet aan te bieden en een goede hulp om de bagage te dragen. De familie die eerst alleen de zomer doorbracht in de buitenlucht, niet eens zover van Marseille, kon uiteindelijk ook de kerstdagen en elk weekend doorbrengen in dat huisje.

Pagnol brengt de verschillende aspecten, zoals bijvoorbeeld de idee van de leraar als behoeder van de lekenstaat aan de orde, zonder dat het allemaal zwaar gaat klinken, juist, met een gevoel voor maat en ironie, die het boekje meer maakt dan een “pèché de vieilliesse”, wel om een overdenking van een man die van zijn leven iets gemaakt heeft en begrijpt hoezeer die vroege jeugdervaringen, het leven zelf van toen hem gevormd hebben. Het lijkt evident, maar het is toch opmerkelijk hoezeer de jonge Pagnol echt opgaat in de voorbereidingen voor dat examen en hoe hij betreurt niet als eerste te zijn geëindigd. In onze jeugd bestond het ook, het fonds van de meest begaafden en de diocesane proeven, waar jongeren die van thuis niet gesteund konden worden om naar het college te gaan, bij een goed resultaat en goede rapporten van de school en vooral de meester van het zesde zo een beurs konden krijgen. Terecht heeft men het ontvangen van een beurs als een (positief) recht ingevoerd, zodat meer jongeren naar het secondair konden, later moesten, want met de leerplicht op 18 is er geen ontkomen meer aan. Dan wordt het pijnlijk dat het meritocratische en competitieve helemaal terzijde wordt geschoven. Het opgaan in een project is voor kinderen altijd een roesverwekkende aangelegenheid, zeker als het goed afloopt. Men mag kinderen uit angst voor eventuele trauma’s dat toch niet ontzeggen.

Wellicht is dat een conatus, om de term van Spinoza even te lenen, om dit verhaal te schrijven, want hoe vaak ook de garrigue en de geuren van het Provençaalse platteland ook opgeroepen worden, hoe belangrijk de onweders en de herkenningspunten in het landschap ook zijn, ze bepalen mee hoe Pagnol zoveel jaren later opmerkt dat zijn kompas tot stand is gekomen. Het gaat met andere woorden om het ontwikkelen van de wandelkaart, met de geheime grotten en doorgangen, de confrontatie met een Oehoe, een van de uilensoorten, die net in de grot woont, waar Marcel zich wel onttrekken aan het einde van de vakantie, wanneer hij terug naar school moet terwijl er nog zoveel te doen staat met de strikken en vallen. Marcel spreekt met Lily alles door en bereid zich voor in de nacht uit de voeten te maken, schrijft nog een afscheidsbrief en op de dag dat ze terug naar huis moeten, in de vroege ochtend is ie schampavie.

Echter – hier zou ik u moeten waarschuwen omdat ik de plot onthul  maar u moet het lezen daarom niet laten – er komt iets tussen, waardoor de vlucht… Lees dit om de redenering van de twee jongens, want alles goed voorbereidend hebbend, ontdekt Marcel plots dat er in een water bron maar goed tien liter ter beschikking is; voor het buitenkind dat Lili is, geen punt, voor Marcel die proper op zichzelf wil zijn, zijn tanden wil poetsen en zich elke dag inzepen, is dat ruim onvoldoende. Het hele avontuur loopt aan de grond omdat mijnheertje zich niet zou kunnen wassen. Alle ontberingen, koude, nattigheid, honger, ze worden voor lief genomen, maar de dagelijkse wasbeurt mis lopen, dat kan niet. Ik vermoed dat Pagnol wel erg gelachen moet hebben, toen hij zich de situatie voor de geest haalde. Zelf vond ik het een summum van beschavingskritiek, zonder grote woorden te hoeven gebruiken.

Het gevaar bestaat dat teveel analyse het leesplezier aantast, terwijl het wel zo is dat lezen zelf leidt tot overdenkingen en als men een breder spectrum van werken leest, ontdekt men onvermoede inventies, die soms als een eerbetoon kunnen gelden. Bij het lezen van Pagnol  komen de gesprekken, de dialogen op de voorgrond, waarbij de kinderen nu eens wereldwijs en dan weer waanwijs lijken, in elk geval, de kleine Pagnol leert door te zien en te luisteren wat anderen doen, wordt wat verwaand over zijn schoolse prestatie, maar blijft de bloedsbroeder van Lily, ondanks het kleine verraad. Het probleem was voor beide onoverkomelijk en dat maakt het ganse verhaal. Ook het meedenken met de ouders, waarbij het kind wel eens wijzer wezen wil dan de vader, al is er geen lievemoederen aan, aan de omstandigheden.

Dat we vandaag zo klagen over het teveel aan autootjes, zou de lezer van Pagnol en andere werken uit die tijd wel eens tot de vaststelling kunnen brengen dat we zelfs niet meer weten hoeveel vrijheid de auto gebracht heeft. Aan de andere kant, dat een gezin enkele uren onderweg is om twintig km te overbruggen, dat tegelijk al een tram zorgt voor verkeer met de voorsteden, een elektrische tram wel te verstaan, laat zien dat voor deze mensen de tijden spannend geweest moeten zijn. De vader en de oom van Marcel Pagnol genieten van het recht om te jagen, Marcel, eerst alleen, later met Lili, zorgt ervoor dat het wild opgejaagd wordt en raakt wat geschoten is ook nog eens op. Het jagen in Frankrijk was na de Revolutie geen voorrecht voor de adel meer, wat een Republikein als Joseph Pagnol op zich neemt en met genoegen door de bastides trekt.

En dat kasteel van la mama, dat was de bijna rampzalig afgelopen doortocht langs het kanaal, want Joseph mag zich als ambtenaar niet bedienen van valse sleutels of op verboden terrein komen. Een overijverige garde van een zelden bewoond landgoed, in de ogen van Marcel Pagnol en ook wel van zijn moeder, had een hekken afgesloten met een ketting en duikt op als de familie langs moet. Het gesprek verloopt in het ambtenarees, met populaire tussenwerpsels en een zweem van autoritaire neerbuigendheid. Vader Joseph kan met zijn gezin verder, door een eind terug te keren. De volgende dag gaat hij terug naar de stad, maar krijgt niets gedaan. Zijn oud-leerling bezorgde hij een bericht van de ramp, want hij vreest omwille van de inbreuken zijn job te verliezen, maar ’s avonds komt de beheerder van het kanaaltje, zijn oud-leerling langs en begint die zijn verhaal te vertellen over hoe hij de overijverige collega het pv wist te ontfutselen, met een weinig chantage en andere drukkingsmiddelen. De Pagnol’s komen er vanaf met de schrik en de vakantie verloopt naar wens. Dat kasteel zal Marcel Pagnol, wanneer hij zijn filmproductiehuis opzet in handen komen, omdat hij een gebouw liet kopen door zijn medewerkers, terwijl hij zelf in Parijs is. Komt hij er bij een eerste bezoek aan, dan merkt hij pas als hij bij de oude haag komt, dat dit het kasteel is waar zij moeder zo bang van was.

Het is niet omwille van de nostalgie dat we boeken als dit herlezen, men kan ook “le Rempart des Beguines” van Françoise Mallet-Joris lezen, of Henri Troyat, waar de dingen des daags niet opgeblazen worden, wel betekenis krijgen, omdat ze iets betekenen voor de betrokkenen. Wat wij eraan hebben? Dat kan men toch niet met een paar woorden vertellen. Het leesplezier kan men moeilijk ontlopen, als men het in het Frans leest, tenminste. Kiezen tussen “Vol de Nuit” van de Saint-Exépurie of dit, dan was de keuze gauw gemaakt. Pas later kreeg ook Vol de Nuit een eigen betekenis maar zo gaat dat wel eens vaker met boeken. Goede boeken hebben soms de neiging zich niet onmiddellijk te laten doorgronden. Pagnol hoeft evenwel geen spelletjes, al speelt hij naar hartenlust.

Bart Haers  

Reacties

Populaire posts