Nieuwsjunkies en feitenvrije aankondigingen




Dezer Dagen




Nieuws is geen consumptiegoed
Wat te denken van Israël, Trump, Europa…



Citizen Kane, voor sommigen beste film aller tijden, maar
dat hangt ervan af. Wel laat het verhaal zien dat mediatycoons
een grotere greep op de beleefde werkelijkheid kunnen krijgen
dan ons lief is. 
Zouden we echt wachten op een ramp van grote omvang, voor we het nodige gaan doen om de klimaatverandering tegen te houden? Ontkennen of negeren heeft geen zin, maar de hele discussie zit zo in de mallemolen van opinies en feitenschrale disputen, dat het moeilijk wordt zich nog een oordeel te vormen over de gang zaken en hoe we gestelde doelen kunnen bereiken. Dat laatste blijkt voor veel gedoe te zorgen. Intussen doen we elkaar met goed gemoed de duvel aan, zonder dat er iets aan de situatie verbetert. Welke situatie?

Het woekert al langer, het ongenoegen dat we nieuwsconsumenten zouden zijn, terwijl we nieuwsberichten, gedegen en betrouwbaar van node hebben om ons een oordeel te vormen, zeker als blijkt dat er iets op het spel staat, van het eigen patrimonium tot de toekomst van onze kinderen. Toch is al gebleken, in 1914 en ook tijdens de oorlogsjaren, dat mensen andere waarden, zoals de nationale eer en tegelijk een opgeklopte haat tegen de vijand net wel huldigen, dat mensen bereid zijn mee te gaan in het bewerken van de eigen ondergang. Vaak zijn we er ons dan ook weer niet van bewust. Men moet zich dan ook afvragen of er momenten zijn in de geschiedenis waar mensen gezamenlijk de hand aan de ploeg hebben geslagen, of minstens vooral hun eigen ding deden, waarbij men dan vanzelf vaststelt dat er normen werden gesteld, dat samenlevingen complex zijn geworden, terwijl we meer dan nooit verlangen dat het allemaal gecontroleerd wordt, waardoor de autonomie van personen in het gedrang komt. Angst voor ongevallen, van welke aard ook, drijft ons in handen van machthebbers die beloven dat ze controle kunnen hebben over alles, vooral over ons.

Angst voor vrijheid, zo lijkt het wel en daar profiteren nogal wat volksverlakkers van, want we hebben gemerkt, of velen hebben gemerkt dat die onbeperkte vrijheid, waarover men sprak niet iedereen wel bekomen is, wel bekomt. Het is niet zonder reden dat we onze eigendommen alsmaar meer beveiligen, dat er dienstenbedrijven opgericht worden met het unieke doel mensen te beschermen tegen mogelijke gevaren, dat een burgemeester midden in de vakantieperiode mensen naar huis stuurt, omdat een gebouw plots brandgevaarlijk wordt bevonden. Dat dit een handige propagandatruc is, zal hijzelf wel in alle toonaarden ontkennen. Het punt is dat we niet goed weten om te gaan met de onvoorspelbaarheid van de dingen, dat we onze eigen keuzes vaak zo afwegen, dat we niet meer spontaan kunnen reageren op kansen en mogelijkheden die zich aandienen. Het heeft er ook mee te maken dat we ook onvoorstelbaar veel belang hechten aan de wijze waarop de dingen gedaan worden, want het moet allemaal perfect wezen. Dan is de vrijheid en creativiteit ver te zoeken.

Het mag dan ook niet verbazen dat nieuwsmakers, radio- en televisieomroepen ons graag onderhouden met duiding die volstrekt tautologisch is en tegelijk niets zegt over andere mogelijkheden. De nacht dat Trump verkozen bleek, was voor velen een verrassing, terwijl men wist dat er weinig moest gebeuren in het grote binnenland, opdat Trump aan voldoende kiesmannen zou geraken. Men heeft Hillary Clinton verwijten dat ze te koud leek, dat ze de problemen van de mensen niet ziet en dat ze volledig verweven zou zijn met de zittende machten. Het klopt wel, maar dat betekent toch niet dat ze niet gekwalificeerd zou geweest zijn voor de job. President zijn moet wel een gevoel van almacht geven, het was dan toch voor de Founding Fathers duidelijk dat men dat geval juist diende uit te sluiten. Bovendien zijn er in de VS heel wat meer verkiezingen en voor meer jobs dan ten onzent, maar men vreest er vaak de wereldvreemdheid van de politici terwijl bijvoorbeeld de NRA een van de grootste lobbyclubs vormt, die voortdurend politici achter de veren zitten, zeker als er sprake is van het beperken van het wapenbezit bij burgers en hoe ze die mogen dragen in de publieke ruimte. Het punt is dat we in Europa lang geleden al besloten hebben dat men in de publieke ruimte het gebruik en dragen van wapens aan bijzondere diensten hebben toevertrouwd, die daarvoor ook ten allen tijde verantwoording moeten afleggen. In de VS heeft men het Tweede Amendement, dat stamt uit de periode dat de oorlog voor de onafhankelijkheid van de dertien koloniën volop woedde en de Britten ook weinig zachtzinnig te werk gingen, volkomen omgebogen en er een totaal andere interpretatie aan gegeven. Het was toen haast verplichtend dat mensen wapens bezaten om de vijand als die opdook omver te kogelen, want een staand leger opbouwen was duur en ging in tegen de visie van onder meer George Washington; anderen pleitten net wel voor een goed uitgebouwd leger, maar . Nu is het verplichtend wapens te dragen, voor de “good guys” maar er is geen directe vijand die het land zomaar kan betreden, behalve in het Zuiden dan.

Het vraagstuk dat commentatoren willen oplossen blijkt genoegzaam bekend: wie zal winnen? Niet dat burgers daar altijd een punt van maken, zij kijken inderdaad naar hun voordeel, naar de mate waarin de belastingdruk kan dalen en dat de overheid geen domme uitgaven moet doen, waarbij men dan afhankelijk van de eigen inzichten vaststelt wat domme uitgaven zijn. Zo heeft men jarenlang verzuimd voldoende aan wegenonderhoud te besteden, want men legde liever nieuwe wegen aan en dacht dat het onderhoud voor hen nog niet aan de orde zou blijken, maar dat uitstel werd werkelijk afstel en dan moet men er nu natuurlijk wel geld in steken en de weggebruikers ervaren de kwaliteit wel degelijk als minderwaardig. Toch zijn dat topics die zelden bij de Algemene Beschouwingen in de Belgische politiek aan de orde komen. De discussie over de organisatie van het openbaar vervoer, vooral het spoor, blijft ook zo een issue waar commentatoren meer aandacht aan mogen besteden. Discussies over de Lijn, de busvervoersmaatschappij gaan over machtspolitieke tegenstellingen, zelden over hoe dat vervoer uiteenlopende verwachtingen en behoeften kan invullen. Men neemt niet de bus voor een avond- of weekendactiviteit als men dan niet op een vlotte manier naar huis kan, wat ook voor de trein geldt. Goed, men kan het hebben over de last mile, maar het lijkt erop dat men mobiliteit los wil koppelen van het autonome leven.

Het valt op dat ook het commentariaat voortdurend meent dat mensen niet weten wat goed voor hen is op bijna elk terrein van ons bestaan, terwijl mensen levende leren door ervaringen en dankzij reflectie op die ervaringen. Men meent ook via het schrijven van wetten die positieve vrijheden schragen  bij te dragen aan het menselijk geluk, terwijl men wel eens tot de conclusie moet komen dat “de mensen” lang niet altijd meer begeleiding nodig hebben, terwijl men er zich niet altijd om bekommert de juiste basisinformatie te geven. Omdat men een zo breed mogelijk publiek wil voor radio- en vooral televisienieuws, probeert men de drempel laag te houden, wat ertoe leidt dat essentiële informatie niet aangedragen wordt. In duidingsprogramma’s zou men dan verwachten dat er wel degelijk noodzakelijke informatie aangedragen wordt. Heeft Ter Zake al veel aandacht besteedt aan de vraag hoe de energiebehoeften zullen evolueren, of men dan echt niet kan voorzien dat de vraag zal toenemen, want servers vreten energie, meer en meer elektrische wagens zullen ook meer elektriciteit van het net vragen en dan zijn er nog al die apparaten…

De overheid, wie namens de overheid spreekt doet zich graag welwillend voor, maar vergeet dat het publiek zelden zo heterogeen is geweest, maar ook nooit zo kundig, zodat eenvormige overheidscommunicatie wel vaker tenen krullend betuttelend uitpakt. . Ook het commentariaat, ut supra, geeft zich daar geen rekenschap van. Kennis is toegankelijk voor wie een goede opleiding heeft genoten, al moet men wel vaststellen dat de betaalmuren steeds meer oprijzen, terwijl de informatie die men afschermt vaak zeer triviaal moet heten. Wat we dan wel zouden moeten kunnen vernemen, lezend of kijkend, is een bijna onoplosbare vraag, in die zin dat de gebeurtenissen zelf meebepalen waar we iets over moeten weten.

Toen in 2008 de Amerikaanse regering Lehman Brothers, de bank liet omvallen, was er vooral aandacht voor de managers en het personeel dat van de ene dag op de andere de salariswagen moest laten staan, een doos met persoonlijke spullen had mee te nemen en wellicht moest vrezen het schoolgeld voor de kroost niet meer te kunnen ophoesten. De risico’s voor het financiële systeem ontging journalisten hier te enen male, net zoals men de prequel voor de val van Fortis niet had gezien, want de bank die ABN-AMRO of delen ervan wilde inlijven, bleek niet voldoende cash in huis te hebben; alleen de Spaanse grootbank Santander leek zich goed te hebben ingedekt. Dat ook nog eens DEXIA onderuitging was voor de regering een ramp, maar voor veel spaarders en beleggers een regelrechte nachtmerrie.

Goed, men kan achteraf beweren wat men wil, dat men de crisis had voorzien, de kans is groot dan men dan vooral zichzelf bedriegt. Alleen Trends had te onzent enkele signalen gegeven aan het eind van 2007, onder meer verwijzend naar de problemen op de Amerikaanse huizenmarkt. Je kan proberen aan de hand van deelinformatie tot een min of meer valabel beeld van de situatie te komen, maar het is toch wel nodig dat journalisten hard gaan graven. Gelukkig waren er de Occupy-kampen, was er gedoe over de verliezen van enkele brouwerijen en andere grote spelers, om zich over de ernst van de situatie niet te hoeven bekommeren. Wel is het zo dat in de debatten tijdens en na de bankencrisis de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid opnieuw werd opgeklopt, terwijl wie iet of wat aan spaargeld had en heeft wel degelijk begreep dat het onderscheid tussen belegger en spaarder al lang niet meer van de tijd is, met dank aan de regeringen, die sinds 1985 het ‘volkskapitalisme’ had gepromoot.

Men stelt graag de dingen begrijpelijk voor, heet het dan, maar in wezen sluit men een kwestie dan in, waarbij maar een benadering mogelijk is. Bovendien kan men dan achteraf niet meer afkomen met de vaststelling dat het allemaal nog wel wat complexer is. Hoezo complexer? We zijn het gewoon met modellen te werken om de werkelijkheid te begrijpen en daar is niet veel mis mee, wel loopt het fout als we denken dat die modellen een op een overeenstemmen met de werkelijkheid. Zeker als we het over collectief gedrag hebben, bijvoorbeeld inzake mobiliteit, lijkt men er nog altijd niets op gevonden te hebben om een bruikbaar model te ontwikkelen waarin de werkelijke verplaatsingen en de redenen voor die verplaatsingen in ogenschouw te hebben, want men blijft uitgaan van een dominantie van het woon-werkverkeer, terwijl een groeiend deel van de bevolking niet meer arbeidt, als zelfstandige of als werknemer, ambtenaar. Andere redenen om zich te verplaatsen, ontspanning, sociaal netwerk, familie, dat alles blijft merkwaardig buiten beeld. En ja, ontspanning kan van alles zijn, van deelnemen aan een festival tot het bijwonen van een lezing. Niet iedereen verkiest zijn of haar vrije tijd alleen maar in ledigheid door te brengen.

Men kan, zoals Daniel Ellsberg vaststelde, in een inner circle geloven dat de buitenwereld niets snapt van de “problemen” of de situatie, maar zo kan men die buitenwereld ook gemakkelijk bedotten, denkt men. Ellsberg bracht de Pentagon Papers naar buiten omdat hij de politiek in Zuidoost-Azië, Vietnam, niet meer kon billijken, ook al omdat hij er zelf gediend had; Dat hij de leugens over de aantallen oorlogsslachtoffers en over de onmogelijke uitkomst, want een overwinning was niet mogelijk, zag is een ding, dat hij ze gepubliceerd kreeg via de kranten, met voorop de New York Times, maakt Henri Kissinger bepaald nerveus. Toch zou door de klungelige aanpak Ellsberg vrijuit gaan: pogingen tot het omkopen van de rechter, een inbraak bij de psychiater van Ellsberg om diens dossier te pakken te krijgen, wat mislukte, waren gronden voor de rechter om het de eis van de O.M af te wijzen en dus ging Ellsberg vrijuit. De man was op de hoogte van geheime informatie die de media niet te pakken kreeg, als ze daar al inspanningen toe deden. Klokkenluiders, noemt men zulke mensen, en toch, wie even nadenkt over de werking van instellingen, weet dat hoe meer opaak de werking, des te groter de kans dat het mis zal gaan met de besluitvorming, omdat de geheimhouding ook intern het debat smoort en het vinden van alternatieven onmogelijk maakt.

Als iemand zich een stabiel genie noemt, dan moet men natuurlijk waakzaam zijn, toch is Trump lang niet de enige die meent dat hij een genie is en al de rest een stelletje idioten, waar niets mee aan te vangen valt. Ook bij ons zien we mensen figureren, Verhofstadt als het over Europa gaat, maar ook Thierry Baudet, over hetzelfde onderwerp, maar met een totaal andere, diametraal tegengestelde visie. Verhofstadt verdedigt Europa zo dat wie al sceptisch is, er alleen nog maar meer argwaan aan overhoudt. Baudet valt Europa op zo een wijze aan, dat men niet begrijpt dat er nog mensen naar hem luisteren. Over Boris Johnsons zullen we er het zwijgen toe doen.

Men kan gewagen van bedrijfsblindheid, maar de vraag is of dat een afdoende verklaring is. Het geloof in de visie die men zonder ophouden uitdraagt, laat geen kritiek toe, wat bijzonder hinderlijk is voor min of meer intelligente mensen om er nog echt aandacht aan te besteden. Er is best kritiek mogelijk aan het adres van Europa, maar de bestaansreden van Europa is nog steeds vrijheid en vrede bewaren voor de Europese burgers, die waar mogelijk hun belangen gemeenschappelijk behartigen via de Europese instellingen. Omdat men evenwel alleen een duidelijke steun dan wel duidelijke afkeer aanvaardt, kan men nog moeilijk het debat aangaan over concrete kwesties, zoals het beheer van de gemeenschappelijke munt, wat dan een discussie wordt over het beheer van Europese obligaties. Het kan ook gaan om een discussie over we wijze waarop Europa publieke investeringen, zoals Oosterweel waarbij Europa meent dat de uitgaven onmiddellijk in de boeken geschreven moeten worden, niet gespreid kunnen worden over een redelijke termijn, waardoor de investeringen andere uitgaven niet zouden belasten. Men kan voor die benadering – vanwege Europa – wel argumenten aandragen, maar het kan ook niet ontkend worden dat de spreiding van de uitgaven voor de investerende overheid ook van belang is. De regel die werd uitgevaardigd om de staatsschuld in de lidstaten van de Euro niet uit de hand te laten lopen kan men dus met goede argumenten onder de aandacht brengen als een probleem.

Men ziet het, eenmaal men met cruciale dossiers geconfronteerd wordt, blijkt het bijzonder moeilijk tot een goed debat te komen, ook al omdat de betrokken partijen zich zeer vastberaden terugtrekken op hun stellingen. Zou men het over gezondheidszorg hebben, dan blijkt het landschap er al even onoverzichtelijk uit te zien, terwijl in de publieke discussies, de benaderingen simplistisch gevoerd worden, waardoor zelfs de beste intenties, iedereen belazerd wordt.

We kunnen onszelf niet in ernst als “nieuwsconsumenten” zien, informatie is wel broodnodig om de wereld om ons heen enigszins te bevatten en er zicht op te hebben. Natuurlijk zijn er mensen die hopen, verwachtingen dat alles volkomen transparant is, voorspelbaar is, terwijl het nuttig is in te zien dat er een zekere vrijheid nodig is, dat het toeval een plaats heeft en dat keuzes van mensen niet altijd zijn wat we zouden verwachten. Hoe zou men jonge mensen, die best verstandig zijn, maar thuis niet veel merken van intellectuele cultuur, toch kunnen motiveren het beste van zichzelf te geven? Leraren kunnen dat, als ze voldoende ruimte hebben en al eens eigen pedagogische inzichten en middelen inzetten. Waarom zou je wiskunde leuk vinden, iedereen zegt dat het saai is. Hoezo? Toch moeten we begrijpen hoe je wiskunstig aan bepaalde abstracte redeneringen een uitdrukking kunt geven, heeft wel degelijk betekenis.

De bemoeienissen inzake onderwijs is er de laatste twintig jaar op gericht gelijke kansen te creëren, maar men heeft ook nagelaten dat onderwijs op niveau te houden. Uiteraard speelt hierbij mee dat men in 1987 de leerplicht op 18 jaar heeft gebracht en dat opende perspectieven voor een meer doorgedreven onderwijscurriculum voor de verschillende onderwijsvormen, want naast ASO, TSO en BSO is er ook nog KSO en Toprsportonderwijs. Maar men vond dus dat kinderen niet zonder diploma het onderwijs mogen verlaten, dat kinderen en jongeren die ASO volgen zich niet een beter soort mensen mogen voelen dan diegenen die BSO volgen. Daar valt niet veel tegenin te brengen, alleen betekent het feit dat iemand met achttien denkt te gaan werken, een andere visie op het eigen leven en het leven ontwikkelt dan iemand die weet dat vier jaar of meer hoger onderwijs wachten en dus een veel minder praktische kijk kan meebrengen. Het is niet sluitend, want jongeren lijken nu veel meer gericht op het werken voor een spaarboek, op zekerheid gericht zijn dan hun ouders… Toch wordt het debat zelden gevoerd over hoe we graag zouden zien dat jongeren in het leven en de wereld staan, praktisch en doelgericht of net in staat tot een zekere afstandelijkheid ook vrijer en creatiever en ook nog eens, wellicht, goed ingevoerd in filosofische en andere inzichten. Het nut ervan is wellicht niet helder, het belang ervan, zeker in tijden waarin men ons ervan wil overtuigen dat we niets zouden weten, des te groter.

Plus est en vous! Het devies van Gruuthuse en van de Jezuïetencolleges kan men dezer dagen niet meer citeren zonder op meewarigheid te stuiten. Tegelijk is het voor de kwaliteit van de democratie van belang dat we goed weten hoe we kennis kunnen verwerven en hoe ermee om te gaan. Nieuws op zich is niet meer dan reeks van boodschappenlijstjes, de clou is dat iemand met een zeker archief aan dergelijke lijstjes met nieuwe berichten en nieuwe lijstjes gemakkelijker kan omgaan. Zou zo iemand gemakkelijk te manipuleren vallen, dan moet ook gezegd dat een geschoold iemand nog altijd erg aan de autoriteit van bepaalde media kan hechten, terwijl anderen het altijd nog van allerlei aanwijzingen laten afhangen of ze een bepaald bericht zonder meer voor waar aannemen.

Nieuwsconsumenten zijn we niet, wel hebben we betrouwbare media nodig die zelf geen politiek willen bedrijven, maar zorgen dat u en ik ons een behoorlijk beeld van de situatie kunnen vormen, als het goed is ondersteund door wat we in de loop der jaren hebben meegekregen uit meerdere bronnen. Wat onder meer in de vele jaren in het UK over Europa is gezegd, werd in de aanloop van de Brexit nog scherper en vooral minder strokend met de werkelijkheid te bergen. Als zoveel mediamacht bij een paar spelers komt te liggen en waarheidsvinding niet meer bovenaan staat, dan worden nieuwsuitzendingen en kranten, bladen een stapelingen van meningen en feitenvrije aankondigingen. Voor de meningsvorming en voor het debat is dat schadelijk.


Bart Haers


Reacties

Populaire posts