Scherpslijperij intellectueel gemakzuchtig
Dezer
Dagen
Waar
zijn de Arminianen gebleven?
Er is meer rekkelijkheid van node
Johan Sanctorum verwijt Guy Verhofstadt van paranoia
en cognitieve dissonantie, omdat Verhofstadt inderdaad een onwankelbaar geloof
predikt in Europa. Zelf denk ook ik dat Verhofstadt overdrijft maar toch, ik
zou niet weten hoe we er zonder Europa aan toe zouden zijn. Tegelijk betekent
loyauteit aan Europa niet dat men alle besluitvorming zomaar moet aannemen,
enige kritische afstandelijkheid kan geen kwaad en op dat vlak schiet
Verhofstadt wel eens terug. Toch is het grootste probleem in dit soort
discussies dat de partijen zichzelf onvermurwbaar voor andere zienswijzen op
stellen. We zijn allemaal ook geacht strak in de leer te kijken naar het
gebeuren.
Het debat
over polarisering wordt meestal als een jeremiade gevoerd, waarbij de anderen
zich verliezen in hun eigen leerstelligheid en geen oog zouden hebben voor
andere visies. Het debat loopt ook mank, omdat men niet goed kan zien dat men
zelf ook wel eens al te strakke standpunten kan innemen. Het voorbeeld van de
strijd tussen Gomaristen en Arminianen, preciezen tegen rekkelijken, die alleen
de strafste uitgangspunten en besluiten voor waar kunnen aanvaarden. De strijd
tussen Gomaristen en Arminianen is in Vlaanderen niet zo heel erg bekend en
vergt enige uitleg.
In
eerste instantie gaat het om de vraag of we al dan niet zelf iets aan ons lot
hiernamaals kunnen doen. De Gomaristen meenden dat de strike predestinatie de
enige juiste interpretatie vormt en dat God in zijn almacht aangetast zou
worden als wij aan onze door hem bepaalde toekomst iets zouden kunnen
veranderen. De Arminianen vonden deze lectuur van de bijbel wel erg vergaand en
meenden dat het “sola fide-principe” het handelen van de mens negatief zou beïnvloeden
en tot lethargie kon leiden. Johan Van
Oldenbarnevelt, landsadvocaat van de Staten van Holland en de regenten in
Amsterdam steunden de mildere gedachte, waarbij met de predestinatie niet alles
gezegd is. Oldenbarnevelt verloor het hoofd, want werd terecht gesteld. Prins
Maurits koos de kant van de kleine luyden, die dus voor een strikte
interpretatie kozen: predestinatie is predestinatie.
De
strijd had (uiteraard) ook politiek belang, omdat de prins zich kante tegen het
verlengen van het Twaalfjarig bestand, want hij verdiende meer eer als vechtersbaas,
dan als stadhouder zonder besogne. In de Synode van Dordrecht zetten de strikte
contraremonstranten – om nog maar eens een ander begrip binnen te sluizen –
oftewel de Gomaristen de puntjes op de i en op idee wat de leer betrof. Toch zouden
de regenten, de Blikkers en andere regentenfamilies het nog zeker tot in de
achttiende eeuw aan de macht blijven, wat betekende dat steden als Rotterdam,
vooral Amsterdam meer tolerantie kenden, tijdens de Gouden eeuw. De vraag is of
de bloei zonder de invloed van een mildere invulling van de leer mogelijk was
geweest. Het volk evenwel, dacht men, stond aan de zijde van de strikte leer.
Nog Bernard Mandeville zou kort voor 1700 uit Rotterdam verjaagd worden, samen
met zijn vader en beide artsen, omwille van hun openlijke steun aan een meer
rekkelijke interpretatie. Men kan zich dan ook vragen stellen bij de invloed
van de voorstelling van zaken, de tweedeling. Aan de invloed van onder meer de
Collegianten, de Socinianen en andere bewegingen in de zeventien moet men ook
aandacht voorstellen. De Collegianten die
ook kleine luyden telden, waar zeker de strikte interpretatie zeker op
afwijzing botste en een vrijzinnige interpretatie ertoe leidde dat het geloof
een zaak was van ervaren en voelen, eerder dan rationele bewijsvoering, waar de
theologen sterk in weren. De logica van lieden als Voethius zou ons wellicht
ook wel eens verbazen, stijl in de leer als hij was. Tegenover stonden dan weer
lieden als Adriaan Koerbagh, die vond dat het volk niet dom gehouden mocht
worden. Koerbagh schreef een boek over recht en over zogenaamde juridische
taal. Ook over de theologie schreef hij om het volk in te lichten over de
bedrieglijke theologie. Koerbagh werd
veroordeeld en verdween in het Rasphuis. Hij stierf er tien jaar later.
Hoewel
deze schets onvolkomen blijft, de hoofdlijn blijft dat samenlevingen zelden
eenduidig bepaalde inzichten delen, maar men verkiest vaak de zuivere lijn, de
heldere en onweerlegbare visie die evenwel nogal eens tot tragische situaties
kan leiden, dan een meer open visie. Net omdat er ongeveer een generatie na de
dood door terechtstelling van Johan van Oldenbarnevelt een organisatie als
vanzelf tot stand kwam, de Collegianten, waarvan Rijnsburg het centrum worden
zou, maar dus ook de oppositie vanwege de broers Koergbagh, maken duidelijk dat
er altijd nog andere stromingen tot stand komen, zeker als de posities gebetonneerd
lijken.
Daarom
ook verwijs ik in dit stuk naar de Arminianen wanneer ik me afvraag waarom
groepen zich zo graag laten voorstaan op hun zekerheid de waarheid in pacht te
hebben. Of ze nu religieus zijn of anderszins levensbeschouwelijk georiënteerd,
altijd is er die verdoeming van wie het niet eens is, of het nu om veganisten
gaat die slagers aanvallen, voorstanders van dierenrechten die varkens uit het
slachthuis bevrijden of mensen die tegen nucleaire energieproductie opkomen, telkens
weer is hun actie gelegitimeerd door de juistheid van hun leer. Het feit dat er
andersdenkenden hun visie kunnen aanvechten, beseffen ze wel, maar daar gaan ze
dan met alle middelen tegen in het geweer.
Hoe staan
die visies nu tegenover het menselijke bestaan? Zoals de Gomaristen vonden dat
mensen niet zelf hun zielenheil konden bewerken, zo menen al die groepen en groupuscules dat er
geen andere waarheid is dan de hunne en dus ook geen andere manier om de juiste
toestand van de wereld te bereiken, want of het echt beter zou zijn, blijft
altijd nog maar de vraag, voor een scepticus.
Het
valt op dat we geneigd lijken de ene fanaticus af te wijzen en andere met enige
lankmoedigheid te bejegenen, als ze dichter bij het eigen inzicht staan. Zo is
het ook perfect mogelijk met iemand geheel van mening te verschillen en toch
ten gronde er een even pessimistische visie op na te houden, want mensen, de
mens – zegt men dan – deugt voor geen meter. Het besef werd bij mij wakker toen
ik merkte dat er niet enkel problemen zijn die men oplossen moet, maatschappelijke
problemen die men uit de wereld wil, maar waar men niet zo goed in slaagt, als
men willen zou. Het punt is dat de strijd tegen armoede wel met veel vuur wordt
gestreden, maar men bereikt niet altijd de armen zelf, die vaak onwetend zijn
over wat er alsnog mogelijk is; evenmin kan men naar hen luisteren, al zijn er
ervaringsdeskundigen, maar hun taal zit hen ook weer in de weg om de levens van
anderen, armen ook, nog te kunnen vatten. Niet dat we niet tegen armoede moeten
strijden, maar de vraag is hoe men met respect mensen in moeilijkheden,
financiële maar ook andere, zoals analfabetisme, chronische aandoeningen,
zakelijke malheuren en andere kan benaderen en hen de middelen en de veerkracht
geven om de zwaarste hinderpalen die armoede oproept meester te kunnen worden
en hen toelaten weer wat meer meester te laten worden over de omstandigheden en
zo meer in staat hun eigen leven te
leiden.
Kijken
we om ons heen dan zien we dierenrechtenorganisaties en milieubewegingen steeds
meer kracht leggen in hun acties, tot en met het belagen van slagers en
slachthuizen. Men kan vinden dat de mens geen rechten kan laten gelden over het
leven van dieren, maar klopt dat wel? Speceïsme, een verwijt dat moet refereren
aan het vermaledijde racisme, wil dat mensen zich niet de pretentie aanmeten
boven de dieren te staan. Dat de mens een omnivoor is, mag best deel uitmaken
van de ontstaansgeschiedenis, maar dieren moeten gevrijwaard worden van
misbruik door de mensen en al helemaal mag men geen slachtvee meer houden. Een
ander geloofspunt is dat men ooit, over 100 jaar de kweek en slacht van vee even
erg zal vinden als slavernij, klinkt goed, maar het gaat uit van de
veronderstelling dat iedereen nu fatsoenshalve zou huiveren bij de gedachte aan
slavernij. Het is mij niet duidelijk dat dit zelfs in onze cultuur helemaal
afgewezen wordt zonder dat mensen toch opnieuw slaven zouden houden, want
wettelijk kan het niet.
Het
zijn vergaande inzichten, die een bepaalde grondgedachte, c.q. de relatie
tussen de species mens en andere diersoorten, helemaal heeft doorgedacht. De
benadering maakt ook abstractie van de vaststelling dat het volledig vervangen
van vlees in de voeding voor nog meer boskap zal zorgen, tenzij men zou
accepteren dat planten door middel van genetische manipulatie meer zou
opbrengen. Het valt ook op dat men beweert dat vlees in se ongezond zou zijn,
terwijl de toename van de vleesconsumptie correleert met de toename van de levensverwachting.
Er spelen ook wel andere correlaties mee, zoals de toename van de hygiëne,
betere conservering van voedselproducten en huizen die beter verwarmd worden.
Veganisme
is dus niet de natuurlijke houding van mensen, maar een erg vergaande verwerking
van basisgedachten over hoe we betere mensen in een betere wereld zouden
worden. Dat streven naar een betere wereld, voorheen een wereld die god
welgevallig zou geweest zijn, zowel in katholieke als protestantse bewegingen,
maar ook bijvoorbeeld in de joodse bewegingen, zoals het Chassidisme. Echter,
ook in deze geseculariseerde wereld blijkt men nog altijd in die termen te
denken, vrij naar More op zoek te zijn naar Utopia, waar het goed is om te leven,
wat Thomas More nu net betwijfelde.
Zo
gaat het maar door, Europa, Islamisme, de Verlichtingswaarden en zoveel meer,
telkens wil men een idee doordenken, vatten en vastleggen, waardoor alle leven
en alle variatie, alle mogelijke intrinsieke en exogene veranderingen afgewezen
worden. Men kan niet beweren tegen de Vlaamse identiteit te wezen, want die zou
er bepaald belabberd uit zien, en tegelijk menen dat er wel een Brusselse
identiteit zou bestaan. Jacques Brel zou ervan gruwelen, de man die zelf niet
altijd consistent sprak over die dingen en dat kan men hem niet kwalijk nemen.
Identiteiten zijn inderdaad nooit af, vaststaand, maar ontwikkelen zich
doorheen de tijden en als gevolg van omstandigheden, die ook niet stabiel zijn.
Men kan veel zeggen over de West-Vlaming, maar kan men alle bewoners van de
provincie over dezelfde kam scheren, want lang niet iedereen bedient zich van
het lokale idioom, of voelt zich een uit de polderklei getrokken boer.
Overigens, boeren zijn vaak heel evenwichtige mensen, vaak ook goed op de
hoogte van wat er te koop en te krijg is, die nu met zware problemen te kampen
hebben.
Men
kan zich voortdurend op een theoretisch pad begeven om problemen op te lossen,
zoals de strijd tegen ongelijkheid, maar als mensen uitmunten in hun vakgebied,
dan vinden we dat prachtig, ook als ze veel opstrijken als ze uitblinken in de
sport of de ontspanningsindustrie, maar als mensen welstellend worden door
eigen ondernemingszin, dan zijn ze de vijanden van het volk. De hele aanpak van
de onderwijshervormingen heeft alles van de gestrengheid van de Gomaristsche
drijverijen tegen de rekkelijken. Het gaat erom dat men onderwijs alleen maar
beschouwen wil als een maatschappelijke kwestie, niet als iets van grote
persoonlijke betekenis. Want uiteindelijk blijken ook kinderen en kleinkinderen
van immigranten er wel in te slagen iets van hun onderwijsloopbaan te maken en
hogere studies aan te vatten. Te weinig? Men goochelt al jaren met cijfers over
schoolverlaters zonder diploma, dat in Vlaanderen betrekkelijk laag ligt.
Intussen vinden sommige scholen dat men iemand een diploma kan geven, zonder
examens, toetsen te organiseren of leerlingen wel voldoende de stof beheersen. Men
wil ongelijkheid voorstellen als een onrecht, maar kan tegelijk niet
verhinderen dat men zich zo zelf wel ook in een andere positie plaatst,
ongelijk opstelt tegenover mensen die er niet zo mee bezig zijn.
De
rechtvaardige samenleving nastreven is een prachtig streven, maar de vraag is
hoe die er dan uit moet zien? Geen overdreven aandacht, laat staan beate
verering voor wie hoge toppen scheert en hen toch ook niet wegzetten als
profiteurs en duvelstoejagers. Een samenleving is een complex geheel, waarvan
de elementen en de leden, wij dus in onze samenleving heel wat kunnen bijdragen
vanuit onze eigen situatie, al weten anderen dat dan weer niet. Allmenschen
zijn mensen die ergens in uitblinken, excelleren, maar tegelijk ook nog steeds
vanuit hun eigen bescheidenheid in het leven staan, perfectionisten laten geen
tekortkoming toe, geen falen, waardoor zij blind zijn voor het . Roepen dat de
kapitalistische samenleving tot onrecht zou leiden, laat onverlet dat andere
systemen tot nog toe niet tot meer rechtvaardigheid geleid hebben. Ook hier
zien we de preciezen telkens weer opduiken en het hoge woord voeren, abstractie
makend van andere waarden, zoals vrijheid en autonomie, zoals broederschap ook.
Waar
het hier over gaat is de wijze waarop we stelling plegen te nemen in discussies,
ook over zaken van leven en dood, waarbij de andere het vanzelfsprekend fout
voor heeft. Wie een stelling wil innemen, mag niet afkomen met nuances en
breedvoerige argumentatie, laat stellen dat het niet simpel is. Alles hoort
immers simpel te zijn en in 30 seconden uitgelegd te kunnen worden. Als dat
geen intellectuele afgang is, weet ik het ook niet meer. We maken complexe algoritmen
om ons gedrag te laten sturen, van de stappen- en calorieënteller tot en met
het zoeken van een even op lust beluste sekspartner tijdens een avondje
stappen. Kan allemaal best en het kan handig zijn, de kans op ongelukken wordt
er niet minder op. De discussie over autonomie van de persoon is geleidelijk
uitgefaseerd, heeft steeds minder betekenis, want via STEM wil men ons leren
dat we moeten vertrouwen op wetenschap en techniek, wiskunde en chemie
wellicht, maar over levensvragen gaat het zelden. Komen die aan bod, dan willen
we vooral vlotte antwoorden die geen twijfel behoeven of verdragen. Vragen over
wat het zich bewust worden een eigen individualiteit met zich brengt, onder
meer een zekere eenzaamheid omdat men denkt de enige te wezen in dat proces,
kan men niet met algoritmen oplossen, hoogstens beschrijven. Laten we daarom
ophouden te volstaan met simpele antwoorden op complexe vraagstukken. En soms
zijn het inderdaad niet meer dan raadsels, zoals Ludwig Wittgenstein bedacht. Scherpslijperij
oogt stoer, maar is een verregaande vorm van intellectuele luiheid.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten