Boze burgers en de zegeningen tellen
Dezer Dagen
Agressie
in de politiek
Schelden
en belagen (niet) toegestaan
![]() |
Brussel, Paleis der Natie rond 1890-1900 respect voor ambten, ambtsdragers ondanks meningsverschillen. |
Ooit in een discussie in de werkgroep Vlaanderen Morgen, opgezet door Hugo Schiltz hadden we het over het gelijk van de kiezer. 24 november 1991 was zwarte zondag en de verkiezingsresultaten waren voor deze werkgemeenschap en voor anderen in het centrum een ontnuchterende gebeurtenis. De campagne was omwille van de val van de regering bizar verlopen, dat wil zeggen, ondanks de urgentie van een aantal maatschappelijke kwesties, was men campagne gaan voeren alsof er niets aan de hand was. Maar er was meer agressie dan men wilde onderkennen, ook al omdat alles zo normaal mogelijk diende te verlopen. Beleven we de winter of discontent?
Deze ochtend hoor ik dat burgers het geoorloofd vinden
te schelden tegen politici, tegen verkozenen des volks, terwijl ook een aantal
mensen geweld tegen politici acceptabel vinden. Voor we onze medeburgers, de
enquête werd in Frankrijk uitgevoerd maar toch, door het slijk sleuren, moeten
we toch ook nagaan waar die woede vandaan komt en of die woede gemeend is. Let
wel, ook in Nederland werden politici belaagd, zoals de man die voor het huis
van de minister van Financiën, Sigrid Kaag met een fakkel de wacht optrok. Het
doet inderdaad denken aan onzalige tijden. Moeten we het hebben over vrees voor
verlies aan prestige dan wel om het daadwerkelijk verlies aan (financiële)
mogelijkheden?
Intussen zou de Belgische Staatsveiligheid mensen het
opvolgen waard vinden, die kritiek uiten aan het adres van de media, want ook
journalisten wordt het leven zuur gemaakt. Op een bepaald moment diende men
zendwagens van de NOS in neutrale kleuren te schilderen, om te vermijden dat
burgers, onder andere antivaxxers de journalisten te lijf zouden gaan. Nog eens,
waar komt die “volkswoede” vandaan? Toen de Gele Hesjes in Frankrijk kruispunten
bezetten, ging het in beginselen om de vergroeningspolitiek van de regering
Hollande, maar verder uitvoering gegeven door Macron. Het platteland voelde
zich in de steek gelaten en daar viel iets voor te zeggen, omdat de verhoging
van de dieselprijs aan de pomp opgetrokken werd om mensen het rijden te
ontraden, terwijl de overheden in onderwijs, ziekenzorg en justitie efficiëntieoefeningen
zoals dat heet, hadden opgezet. Bij ons komen inwoners ook wel eens protesteren
als een materniteit dreigt te worden gesloten, uiteraard om medische redenen,
zoals in Ronse en Oudenaarde het geval is. Men kan zich afvragen welke
parameters overheden hanteren om de efficiëntie van bepaalde voorzieningen te
bepalen. Want als men het aantal spoeddiensten, ziekenhuisvoorzieningen in
bepaalde Franse Departementen reduceert, ook soms omdat men geen verplegend
personeel vinden kan, dan wordt de verhoging van de dieselprijs – nadat men
decennia dieselen heeft ondersteund – een druppel die de emmer van gramschap
doet overlopen.
Misschien gaat het inderdaad om een wijd verspreide
ergernis en ontevredenheid, die ook tijdens de Coronapandemie tot uiting kwam,
eerst tegen de maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan,
waarbij soms pietluttige regels werden voorgesteld door bureaucraten, zoals het
verbod op bankjes in het park te gaan zitten, want dat zou voor contaminatie
kunnen zorgen, vervolgens tegen de vaccinatiecampagne(s) om in de samenleving
en zeker in religieuze kringen in Nederland, de Bible belt, waar om vermeend
godsdienstige redenen vaccinatie van kinderen tegen mazelen wordt geweigerd.
Zou er een God zijn die deze uitvinding zou verketteren? Blijkbaar wel, enfin,
de Ouderlingen menen dat voor zeker te weten.
Moeten we het dan nog hebben over die andere grote
kwestie hebben, de immigratie en de vervreemding van mensen in hun eigen buurt?
Men heeft, precies rond 1991 en in de nasleep van Zwarte Zondag mensen die
stemden voor het Vlaams Blok, nu Vlaams Belang heel wat verwijten toegestuurd:
ze zijn zo verzuurd, mevrouw; ze zijn zo beperkt in mogelijkheden, mijnheer; ze
begrijpen niet dat die migranten ons komen helpen, jongedame… En ja, ene Marc
Reynebeau had het over los liggende stoeptegels als oorzaak. Zou het? Zeker is
dat men het niet zo fijn vond dat mensen voor die partij van extremistische
nationalisten zou stemmen, terwijl de Unique Selling point van die partij
precies ging over de lastige levensomstandigheden van mensen die met de
immigratie te maken kregen: vrees voor banenverlies, duurdere huurwoningen en huisjesmelkers,
kansenverlies in het onderwijs. Mensen in Gent met jonge kinderen vertelden mij
toen dat hun kinderen wel eens met Arabische woorden thuis kwamen maar ook dat
kinderen – in Ronse als ik het wel heb – wel eens werden belaagd door jonge
straatschoffies – zodat het samenleven niet werd bevorderd. Recent bleek dat
ouders hun kinderen niet meer in een concentratieschool les wilden laten volgen
maar hen naar een nabije dorpsschool sturen, omwille van de kwaliteit en de
zorg voor de taal.
In Brusselse (Vlaamse) bestuurskringen worden die
reacties niet begrepen, hoewel ook daar mensen hun kinderen naar een andere school
willen sturen, om redenen van kansen voor de toekomst voor hun kinderen. En
precies over het onderwijs is de kloof tussen bestuurders en burgers sneller
gegroeid dan de overheid er oplossingen voor kon bedenken. Het gaat om een
ideologisch probleem, want de bestuurders van scholen en van de koepels staan
vaak voor een progressieve onderwijsvisie, waarbij kindjes zelf hun weg moeten/mogen
zoeken en de leraren v/m nog nauwelijks gezag aan de dag mogen leggen of echt
onderwijs geven. Dat proces is sinds de jaren 1980 steeds pertinenter geworden,
maar de politiek heeft al die tijd de vernieuwingen en Onderwijsvervormingen
voor zoete koek geslikt en uitvoering gegeven, al dan niet met proeftuintjes.
Men heeft in het onderwijs nu eenmaal twee stromingen, een die pleit voor
strakke leiding bij het aanbrengen van kennis en aan de andere kant mensen die
zoals Jean-Jacques Rousseau, John Dewey en de hedendaagse onderwijsexperten
menen dat men kinderen geen kennis moet opleggen, want dan indoctrineert men die bloedjes. Zoals Maarten
Doorman betoogde, kan men niet verwachten dat kindjes op die manier bij de
infinitesimaalrekening zullen uitkomen of logaritmen leren gebruiken.
Wiskundigen klagen de laatste tijd dat jongeren in het Secondair Onderwijs, ook
niet in de richtingen met veel wiskunde, te weinig theoretische kennis krijgen,
maar anders dan men zou verwachten, wordt dat geen ernstig item, waar de nieuwsmedia
mee aan de slag gaan, wel integendeel, want “we don’t need education”. Alleen klagen
we graag over de tekorten aan ingenieurs en wiskundigen, enfin, de
werkgeversfederaties, niet de politici.
De woede van burgers gaat dus over zaken die hen
direct raken, heet het, maar te vrezen valt dat burgers, zoals bleek tijdens de
coronacrisis, wel degelijk onderscheid kunnen maken tussen wat nodig is en wat
haarkloverij moet heten. Het beperken van vrijheden om een hoger doel te
bereiken, zoals de volksgezondheid opkrikken, lijkt van overheidswege een legitieme
onderneming, maar tegelijk merken we wel dat ze daarmee het
zelfbeschikkingsrecht van het individu onderuit schoffelen, zonder dat er veel
reactie tegen komt. In die zin kan men de hardnekkigheid van antivaxxers wel
begrijpen. Maar begrijpen is nog niet goedkeuren, dunkt mij. Maar moet dat ook?
Toen HIV en AIDS in onze levenssfeer doordrongen, omdat erover gesproken werd,
omdat er zieken waren die ook nog overleden, aan tbc of syfilis of longontstekingen
omdat het immuniteitssysteem onbestaande was als gevolg van AIDS, riep dat
nogal wat vragen op, ook al omdat zo homoseksualiteit nog meer zichtbaar werd,
wat de aanvaarding ervan niet meteen bevorderde, in eerste instantie toch.
Medio jaren 1980 was het nog niet goed mogelijk, denk
ik, om uit de kast te komen, omdat men maatschappelijk uitgerangeerd werd,
behalve dan in de artistieke milieus, maar het maatschappelijke debat bereikte
de politiek pas moeizaam, want de politiek moest een probleem oplossen, een
ziekte, epidemie uit de wereld helpen, geholpen door virologen en andere
experten. Dat is behoorlijk goed gelukt, al leek er even paniek in de gelederen
te zijn geslopen. Maar het afgeleide product was wel dat homoseksualiteit, onder
mannen en onder vrouwen al in de jaren 1990 maatschappelijk acceptabel werd, al
bleef er uiteraard weerstand bestaan en was er nog discriminatie op allerlei
terreinen van het leven. Het is niet zonder belang dat de strijd om rechten en
emancipatie die lang niet van de grond kwam, uiteindelijk als een bijna
vanzelfsprekende uitkomst wordt gezien.
De woede tegen de politiek kan op vele vlakken
brandstof krijgen, zoals in het stikstofvraagstuk is gebleken, een zaak waar
men geen eenduidige oorzaken voor heeft, maar die wel moet aangepakt worden,
zelfs volgens een rechter, waardoor in Nederland plots ook infrastructuurprojecten
stilgelegd werden. Dat was in Vlaanderen geen issue in het nieuwscircus, wat
tot gevolg heeft dat de Vlaamse minister van milieu niet altijd gevolgd wordt door
andere politici, ook niet in de regering, terwijl die dreiging toch niet zonder
grond is. Aan de andere kant blijkt het begrip van de zaak rond stikstof niet
helemaal of helemaal niet door te dringen, ook niet bij de landbouwers zelf,
die menen dat anderen grotere schade aanrichten. Zou het? Als we nu eens
vaststelden dat we met een globale paradigmashift te maken hebben, waarvan de
klimaatverandering een van de meest gevoelde symptomen is, maar die men niet
zonder meer kan wegwerken, het symptoom dus, wat dan weer voor woede zorgt bij
de achterban van de Klimaatzaak.
De paradigmaverschuiving is globaal omdat het onze
levenssfeer raakt, omdat het niet land per land kan opgelost worden, maar niet
alle regeringen zijn bereid zich te engageren en hun burgers mee te nemen om de
klimaatverandering aan te pakken, want dan moet men een andere demografische
politiek gaan volgen, mobiliteit anders organiseren, voedselvoorziening en
voedingsgewoonten opnieuw bekijken. Dat men nogal vaak bericht over veganisme,
zelfs niet over vegetarische voeding heeft, blijkt wel eens brave burgers te
storen, die daarom niet massaal hamburgers eten. Want ook daar bestaat woede
over, vertelde iemand mij, want zij vindt dat reclame wel eens te sturend is.
Tja, dan moet men wegzappen of even weggaan bij de buis, maar het klopt, omdat
sommige publiciteit niet altijd als zodanig te herkennen valt. Nu ja, bedenk ik
dan, wie klachten heeft moet maar naar de raad voor reclame, nu dus Communicatiecentrum
JEP – wat toch naar newspeak riekt, want het gaat niet meer over reclame.
Doorgaans gaan de klachten over oneerlijke publiciteit, vanwege concurrenten,
maar dat mag niet verbazen. Toch zien mensen wel vaker dat publiciteit hun keuzes
stuurt en dat willen ze niet. Maar goed, de overheid wil nu wel publiciteit
voor kansspelen en casino’s verbieden, maar sommige sporten, voetbal voorop,
dreigen daardoor droog te vallen. Hoe erg gokverslaving ook is, moet men het
speelveld daarvoor wijzigen?
Onze redenen om de overheid kwaadwillig te bejegenen
zijn er, maar tellen we onze zegeningen wel? We hebben een moeilijke pandemie doorgemaakt
met lastige lockdowns, maar wie de regels niet accepteerde bejegende politici
en experten met scheldpartijen en soms zelfs belaging, terwijl we als burgers
wel begrepen dat het noodzakelijk was. Idem voor vaccinatie tegen polio, die
sommigen weigeren om allerlei redenen die men niet redelijke argumenten kan
verantwoorden. De ziekte polio of kinderverlamming is te erg om zomaar van
inenting af te zien, waarbij nog gemeld kan worden dat onlangs nog een
ouderpaar veroordeeld werd. Dat poliovaccins bestaan en daardoor heel weinig
kinderen nog aangetast worden in onze contreien, lijkt de tegenstanders niet te
deren.
Aanvaarden we dat enkelingen politici zomaar
uitschelden, belagen of erger? Als democraten moeten we, zonder onze kritische
aandacht te laten verslappen, het belang van de instituties naar waarde schatten
en waar mogelijk en nodig verbeteren. In het parlement hoorde ik tijdens het
onderwijsdebat van 18 januari ll. vooral veel woede over mogelijk plichtverzuim
van de minister, betreffende het lerarentekort en de daling van het onderwijsniveau.
Zelf was ik onthutst over het feit dat sprekers namens partijen die het onderwijs
ondergraven hebben door vernieuwingsdrift zonder na te denken wat de vijand van
het goede zou kunnen zijn, namelijk het goede onderwijs dat we hadden, nergens
bij zichzelf te rade gingen. Dan zijn burgers boos over de uren in de studie
van zoontjes en/of dochtertjes.
Men kan die woede negeren of proberen te begrijpen,
zoals Hugo Schiltz dat deed in Vlaanderen Morgen, maar die zag ook dat politici
burgers vaak voor onnozeler houden dan ze zijn, gezien de hoge graad van
scholing die toen en nu bereikt werd. Gelijkekansenonderwijsbeleid? Maar
kinderen zijn niet gelijk, volwassenen ook niet, maar er is wel zoiets als
respect, waardering ook voor mensen die kunnen lassen of goed brood weten te
bakken. Wat een goede vriendin van mij wel eens boos blijkt te maken is het feit
dat politici zelf niet altijd beter opgeleid zijn dan de kiezers die ze willen
bereiken en dossierkennis beperken tot inzetbaarheid bij een uitruilbeurs, ook
wel compromis genoemd. Dat ook maakt het burgers lastig die politici ernstig te
nemen. Bescheidenheid is evenwel geen deugd die politici wordt bijgebracht,
want men moet waar mogelijk in de schijnwerpers lopen. En ernstige gesprekken
voeren als burger met een politici, het is mogelijk, maar niet vanzelfsprekend.
Daarom ook ontstaat bij burgers soms een onmiskenbare machteloosheid want
politici komen voortdurend met voorstellen om dingen te veranderen, ook als het
niet nodig is. Dus zijn het de burgers die immoreel zijn wanneer ze alles bij
het oude willen laten, terwijl het beleid niet elke verandering kan
verantwoorden. Een appendicitis verhelpen in de dagkliniek, dan naar huis, maar
wie moet de nazorg verzekeren? De thuisverpleging die al overvraagd is, of
dochterlief die daardoor nog meer tijd besteden moet aan anderen, ook als de
burn out opdoemt aan de horizon.
Men kan maar beter respect opbrengen voor het ambt van
gemeenteraadslid, schepen of burgemeester, ook al is men het niet altijd eens
met het beleid dat de drager van het ambt voorstaat. De stad Brugge verzette
zich mee met andere gemeenten tegen de aanleg van de Ventilus[i]
hoogspanningslijn. Ik was het niet eens met die keuze van het stadsbestuur – of
de gemeenteraad daarover een resolutie stemde, weet ik niet – maar niettemin
blijven de ambtsdragers uiteraard rekenen op een respectvolle behandeling
mijnerzijds. Dat vind ik zelf voor het bestel belangrijk, maar ik zal hen niet
verhelen dat ik het er oneens mee ben.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten